de
ONBEKENDE
KATHEDRALEN
IN
FRANKRIJK
pyromaan
DE VREEMDE EILANDBEWONER
DE LEÏÏDSE COURANT
Wie van Franse kathedralen hoort spreken, ziet de profielen van Reims, Amiens
en Chartres. Velen onzer zijn er geweest en hebben die prachtige monumenten
van christelijke middeleeuwse cultuur gezien of men kent ze van fotowerken met
beschrijvingen. Het zal allereerst zijn om zijn eigen herinneringen vast te leggen
en vervolgens een gids te zijn voor de liefhebbers van deze cultuur die er niet toe
komen dergelijke kunstreizen te maken, dat professor F. van der Meer, de man van
de „Catechismus" (streng orthodoxe voorganger van de „Nieuwe") het boek dat
voor ons ligt schreef: „Onbekende kathedralen in Frankrijk". Titel en auteur
doen al meteen het beste vermoeden.
Want hy heeft al zoiets op zijn naam
staan naast de indertijd zeer geprezen
en veel gelezen Catechismus. Bulten
de kring van rooms-katholieke
intellectuelen werd hij bekend door zijn
cultuur-historische atlassen: die van
de westerse beschaving, één van de
oud-chrlsteHjke wereld, het boek over
het oude Europa en we zouden by na
het magistrale werk over de Heilige
Augustinus vergeten: ,.Een studie over
de praktijk van een Kerkvader".
Zouden er velen zijn in ons land, die
zo machtig veel weten van de historie
van 't christendom en zijn kunstzinnige
voortbrengselen als deze Van der Meer,
pastoor en hoogleraar, wonende te
Lent
Wat weten wij eigenlijk van de
monumenten in de Midi of van
Gascogne, van de kathedraal van Toul,
Verdun of Bordeaux Van der Meer
heeft ze gezien en er twintig in dit
boek beschreven, dat wil zeggen hij
vertelt erover en hij verstaat de kunst
van het vertellen over zulke stenen
tempelhallen, die daar soms gloriërend
in het zonlicht staan of zich
terugtrekken in de mystieke schemer
van de avond, maar die zich heel
moeilijk l&ten beschrijven wanneer
men tenminste niet wil vervallen ln een
nuchtere zakelijke opsomming van
feiten. Zoals b(j ons professor Ozlnga
eens deed, toen hij de kerkgotlek van
Nederland voorsfénfe'Tè zo'n kapitaal
Contactboek van voor de oorlog met
die schitterende koperdiepdrukplaten.
Maar de tekst, die zó overgedrukt
scheen van zijn collegedictaten, was
voor de leek onleesbaar.
Foto's: Hans Sibbelee
Die platen waren van Hans Sibbelee,
dezelfde man, die met Van der Meer
door het Franse land trok om zijn
geschrift te illustreren en die door de
auteur, als hij van zichzelf in de dèrde
persoon spreekt, „zijn fotograaf" wordt
genoemd: „De schrijver heeft met zfln
fotograaf, Hans Sibbelee, meer dan
honderd kathedralen bezocht en
opgenomen, hij had evengoed twintig
andere kunnen kiezen. Waarom déze
Wellicht om dat déze twintig in
groepen bljeenvallen en aanleiding
geven de kerkgeschiedenis van
Frankrijk van begin tot eind op te
roepen". Natuurlijk, Van der Meer
ziet de kerken niet alleen met een
architectonisch oog zoals z'n fotograaf,
maar hij beschouwt ze als monumenten
van godsdienstzin en culturele
prestaties. Zijn boek bevat dan ook
een reeks geschreven meditaties over
de combinatie religie-cultüur.
Schrijver begint met de kaart, de
kathedralenkaart: de bekende, de
meest volledige, naar het opperste
schema, liggen in het noorden dichtbij,
in het zuiden zijn ze schaars en
verspreid: Clermont Ferrand, Limoges
Narbonne, Toulouse en Rodez, schep
pingen van Jean Deschamps. Dat kan
men ook in een reisgidsje van de
V.V.V. lezen, maar Van der Meer gaat
vertellen hoe het kwam, dat deze
Deschamps die kerken gebouwd heeft.
Liefdevol
beschreven
door
professor
F. v. d. Meer
En dan krjjgen we meteen een stuk
Franse geschiedenis uit de middel
eeuwen opgediend, want op het „Wie
was hy" en „Wat deed hy" volgt een
commentaar, dat niet mis is, maar zich
zeer vlot laat lezen.
Dót Is de grote verdienste van de go-
leerde schrijver: dat hij de architectuur
terminologie, die nu eenmaal gebruikt
moet worden om de bouio duidelijk te
maken aan mensendie met hun boek
bij de kachel zitten, zo gemakkelijk in
het relaas weeft. Voorbeeld: die Jean
vond het S-vornvige profiel uit voor de
overgang van de kolonettenbundel
naar pijlerkern, maar hij deed nog wat
anders ook. ,J2en nog driester vondst
was het waagstuk om, dwars tegen de
overgeleverde alles zichtbaar makende
bouwlogica van de periode Amiens tn,
gewelfribben zonder kraagsteen of
andere zichtbare aanzet zó maar uit
het pijlerlichaam te laten opschieten,
of andersom gezien, daarin te laten
verdwijnen, zodat de ribben als takken
uit een stam schijnen te spruiten". Dan
volgt fotopaginanummer en kan de
lezer zien wat hij bedoelt.
Nog kwaad op „barbaren"
Het is altijd prettig iemand enthou
siast te horen spreken over de dingen
waar hy van houdt. Van der Meer doet
bijna niet anders. Behalve wanneer hij
op het chapitre „barbaren" of „van
dalen" komt. Dat zijn de volgelingen
van de Franse revolutie, die wel heel
erg hebben huisgehouden in de kerken
en ontzaglijk veel verwoestten. De
Hugenoten schijnen dat, in wat min
dere mate, ook gedaan te hebben en
Van der Meer is nu nog kwaad op hen.
Hij schijnt zich moeilijk in hun men
taliteit te kunnen verplaatsen en ver-
i Graflegging te Rodei
De saint-Etlcnne
geet dat vooral de revolutionairen de
kathedralen zagen als burchten van
het ancien regime: de absolute mo
narchie en een niet minder despotisch
prelatendom, dat weliswaar véél voor
de cultuur gedaan heeft, maar toch
ook zeer op prebenden en titels gesteld
was. Maar dat Is een kantje van het
boek, dat niemand zal ergeren waar
zoveel moois en goeds tegenover wordt
gesteld. Want met welk een liefde heeft
hy het oude schone gezien en be
schreven. En hy weet het fyne eruit te
kiezen: Naast de geweldige luister van
een Chartres Ujkt Salnt-Bertrand-de-
Commlnges, die schatkamer op een
voetheuvel van de Pyreneeën, maar
een onbelangryke dorpskerk, maar
Van der Meer gaat met ons eerst een
vroeg-romaanse kerk binnen om de
sarcofaag van Saint-Just te laten zien,
dis achter het hoogaltaar staat, maar
dan komt dis zonderlinge Sa Int-
Bert rand aan de beurt, met een heer
lijkheid van ramen en houtsnywerk, die
te danken zyn aan één man: de huma
nistische bisschop Jean de Mauleon.
die „regeerde" van 1523 tot 1551,
„iemand, levend uit die verfyning van
geest", schrijft Van der Meer, „die de
Spanjaarden toen Agudeza noemden
en de Fransen Esprit".
Levendige verteltrant
Het is hem vanzelfsprekend ook om
de byzonderheden te doen: hy voert
ons de kathedraal van Toulouse binnen
waarvan het schip maar voor de helft
op t koor uitloopt omdat men vroeger
een kruisgang wilde sparen. En wat
komen we te weten van de over-
biyfselen van de oud-christeiyke beeld
houwkunst als hy de prachtige sarco
faag uit de crypte van La Mas d'Aire
gaat beschrijven, monument voor een
gestorven meisje uit de vierde eeuw of
we ervaren onder zyn levendige vertel
trant de juichende hoge vlucht van de
opgaande wanden van de kathedraal
van Metz, terwyi hij bepaald teder
wordt wanneer de antieke basillekjes
aan de beurt komen, die getuigenissen
van pure eenvoudige evangelische
kerksplritualiteit.
Jammer, dat de foto's van Sibbelee
niet wat scherper overgekomen zyn;
niettegenstaande dat, het is een kos
telijk boek, uitgegeven door Elsevier,
die ook vorige uitgaven van Van der
Meer verzorgde.
J. V.
In Karlstad, een middelgrote plaats
in Zweden, werden in 1959 door een
pyromaan verschillende branden ge
sticht. Een warenhuis werd door hem
uitgezocht, een leegstaand restaurant
in een park en verschillende woon
huizen. Meer door toeval dan door
beleid van de pyromaan waren er
geen slachtoffers te betreuren; pyro
manen zyn daar, naar men zegt, ook
niet op uit. Z(J willen alleen vnurtje
stoken om zich op die msnier te uiten
tegen de maatschappij, die hun niet
bevalt, rich te wreken voor al of niet
vermeend- onrecht dat hun ts aange
daan en om rich de illusie van helden
dom te geven, al rijn se meestal alles
behalve belden.
Drie schrijvers
in een Zweedse stad
Karlstad, dat ln het verleden reeds
verschillende keren ln paniek was
geraakt door brandstichting, raakte
opnieuw in paniek en de inwoners
waren uiteraard biy, toen ze uit de
krant en over televisie en radio
hoorden, dat de brandstichter door de
politie was ingerekend. Dit duurde
echter kort, want terwyi de
zogenaamde pyromaan nog in hech
tenis was, brak er opnieuw brand uit.
De gedetineerde kwam dan ook op zijn
bekentenis terug. De politie vergrootte
uiteraard zyn waakzaamheid en dat
deden eveneens de veraekerings-
maatschappyen, die by de branden
direct betrokken waren,
zy stuurden hun pyromaanspecialist
Stellan Cleve naar Karlstad, die vrij
spoedig tot de conclusie kwam wat de
pyromaan voor een persoon moest zyn
en dit dan ook de politie meedeelde
om hun naspeuringen te vergemakke
lijken.
Psychisch gestoord
Het moet", kan men lezen m hst
tweede gedeelte M» De Pyromaan, dot
-bij Querido te Amsterdam werd uit
gegeven, „om een psychisch gestoorde
figuur gaan, die ongehoord brutaal te
werk gaat. Ik stel hem mij voor als
het prototype t>a» een pyromaan
alcoholist, wraakzuchtig tegen de
maatschappij, verlangend naar com
pensatie. Of hij achteraf van zijn
branden geniet, is moeilijker te zeggen.
De meeste, pyromanen hebben derge
lijke behoeften «ief, zij gaan liever na
het brand stichten naar huis
Dit is de taal van het verslag en veel
in De Pyromaan, speciaal de bydrage
van Carl Olaf Bernhardseon, la groten
deels verslag. De pyromaanspecialist
wil uiteraard een spoedig einde aan de
brandstichtingen maken. Nadut hy
voor het grootste gedeelte Juist ge
raden heeft omtrent de persoon die
Karlstad ln paniek brengt, richt hy tot
hem een zogenaamde open brief, die
door Stellan Cleve voor de televisie
ook wordt uitgesproken.
Er zijn heel veel boeken over eilanden ge
schreven. lang voor Defoes Robinson Crusoe
en lang daarna, tot nu toe. Wie zich deze
boeken al enige tüd geleden heeft aangeschaft,
zal bemerken als hy dit controleert dat
hU ze niet meer bezit. HU heeft ze uitgeleend
cn niet teruggekregen of bezoeksters en be
zoekers hebben ze by gelegenheid zelf geleend
en uiteraard niet teruggegeven, omdat ze die
weer hebben uitgeleend of omdat er weer bij
hen is geleend zonder dat ze het wisten. Waar
om komt dat, waarom trekken boeken over
eilanden de mensen zo?
Al laten schrijvers de verschrikkelijkste dingen
op eilanden gebeuren, zoals in een recent ver
leden Robert Hughes en William Golding, zelfs
in die verschrikking blijft iets van de idylle
behouden en zeker is dat het geval in humo-
ristischer boeken als die van Noel Coward en
Rose Macaulay of in een toneelstuk als The
Admirable Crichton van Sir James Barrie. In
Macaulays Orphan Island, sinds lang uit mijn
huis verdwenen, worden de samenleving en
de leden dier samenleving toch niet minder
koel en nuchter behandeld, tot op het cynische
af, dan elders in de boeken van de schrijfster,
die de pers destijds hekelde in Potterism, dat
nog altijd een zeer leesbaar boek is.
In Potterism kan men nagaan, dat de waar
heid niet in trek is en dat voor degenen die
voor de waarheid opkomen als Arthur
Gideon deed het leven moeilijk is en de
ondergang zeker.
Nee, nee, nee
Potterism werd door de auteur opgedragen
aan de „onsentimentelen, precies denkenden, die
op deze inaccurate en emotionele planeet geen
geschikte woonplaats hebben", en het motto
van het boek was één der motto's althans
Sir William Schwenk Gilberts treffende karak
teristiek van de mensheid:
Door elkaar zijn we
Niet intelligent
Nee, nee, nee, niet intelligent.
Dat zongen onze grootmoeders en grootvaders,
tenminste in het land der Britten, want Sir
William Schwenk Gilbert is niemand anders
dan de man die met: Sir Arthur Seymour
Sullivan humoristische „opera's" schiep, zoals
H.M. Pinafore en The Mikado.
Het is misschien om deze eigenschap, die we
door elkaar bezitten, dat eilanden, zelfs bij
Rose Macaulay met haar bijtende scherts, zn
idyllisch blijven en de boeken erover zelfs
matige lectuurliefhebbers trekken.
Het nieuwste boek over eilanden De
Vreemde Eilandbewoner van de dichter,
essayist, bioloog D. Hillenius, versierd met
aardige tekeningen van Jacob Hillenius
ontsnapt niet geheel aan deze onintelligente
misvatting, die de bioloog D. Hillenius aardig
doorheeft. Hij stelt zelfs onmiddellijk dit be
paalde karakter van het eiland in de geest
van het publiek, de mensen door elkaar be
keken, vast.
,,Het begrip eiland suggereert", schrijft hij,
„ile meeste mensen iets idyllisch, een toestand
van paradijselijkheid, planten weelde, vruch ten
eten, geen roofdieren of gifslangen, maar wel
buitenissige, m de vreemdste richtingen ttit-
gegroeide onschuldige dieren. Eilanden zijn zo
gezien kleine oasen van onschuld en vele
schrijvers, filosofen, of zo maar ontevredenen
met hun lot in de meedogenloze continentale
maatschappij, projecteerden op eilanden hun
fantasieën van een betere wereld. Ook koos
men fantasie-eilanden om bepaalde maat
schappelijke tendensen apart f' stellen en se
tot in het absurde te laten voortwoekeren".
Te nadrukkelijk
Jonathan Swift en Samuel Butler deden dat
bijvoorbeeld, de laatste zo uitvoerig en zo
nadrukkelijk, dat Erewhon en Erewhon Re
visited meer gekocht dan gelezen zal zijn en,
als we ons niet vergissen, door het publiek al
is vergeten, hetgeen niet het geval is met
Robinson Crusoe en Gullivers Travels. Beide
laatste boeken zijn echter kinderboeken ge
worden. Robinson Crusoe volgens Hillenius
„omdat volwassenen te goed beseffen hoe
weinig idyllisch het is om jarenlang eenzaam
op een eilandje tc moeten leven". Bij kinderen
is dut echter anders, zij „genieten van alle
mogelijkheden van een primitief leven, waar
ze nog dichtbij staan, maar dat ze in de maat
schappelijke concurrentie nooit of zelden
zullen beleven".
Er is veel over eilanden gefantaseerd, veel
dat in het geheel niet klopt. Hillenius, die een
wetenschappelijk boek schreef, een puur bio
logisch boek over vogels en andere dieren,
gaat ln De Vreemde Eilandbewoner, ondanks
of dank zij deze wetenschappelijkheid, uit van
een fantasie, namelijk van De gevaarlyke en
zeldzame Reyzen van den Heere Francois
Leguat, uitgegeven te Utrecht bij Willem Broe-
delet, Boekverkooper op den Dam in 1708. Deze
Leguat heeft zelfs de naam gegeven aan een
reuzenkoet Leguatia giganten die op Mau
ritius zou zijn aangetroffen en die nog maar
betrekkelijk kort geleden door Oudemans niet
als 'n reuzenkoet, maar als 'n reuzensnlp werd
gekenschetst. Het is echter noch een koet. noch
een snip, het dier heeft nooit bestaan, evenmin
alz Francois Leguat ooit het eiland Eden,
tegenwoordig Bourbon, heeft bezocht. Het is
een fantasieprodukt
Maar de werkelijke reuzen en dwergen en
andere diersoorten op eilanden zijn merkwaar
dig genoeg, omdat zo lang er geen mensen
of andere roofdieren zijn de dieren zich in
Biologisch boek van
Dick Hillenius
de zonderlingste radiatie kunnen ontwikkelen
Wat die radiatie betekent, welke nog levende
en reeds uitgestorven fauna hoofdzakelijk
eilandfauna is, zoals bijvoorbeeld de vele be
faamde darwlnvlnken, die Darwin op het idee
van de evolutie brachten, kan men In De
Vreemde Eilandbewoner, dat bij de Arbeiders
pers te Amsterdam verscheen, nagaan Men
kan er dus lezen hoe het op een eiland met
zijn kiwi's, zijn moa's, zijn gehoornde hert-
zwijnen, zijn reuzenschlldpadden en leguanen
werkelijk is of was. Men kan ook volgens Hil
lenius een eiland een paradijs achten, maar
de vernietiging komt er, zelfs als er geen
mensen of roofdieren van buitenaf worden ge
ïntroduceerd. Tenslotte kwamen in het bijbelse
paradijs de vernietigers ook niet van buitenat.
De Vreemde Eilandbewoner is een biologisch
boek voor dierenliefhebbers, voor vogellief
hebbers, maar nu en dan ziet HilieniUN d>
dieren in hun ontwikkeling bijna symbolisch
en interesseert daardoor dan ook degenen dir
dat van die dieren en vogels wel geloven. Dat
ia echter slechts nu en dan. Het is toch we)
vooral een werk voor genoemde liefhebber*.
JOS. PANHUIJSLN
maar je denkt klaarblijkelijk, dat je
medemensen, ja zelfs je naasten en je
vrienden, je zouden haten en veraf
schuwen als ze wisten wis je was. Da*
m absoluut niet waar. Vanzelfsprekend
ttegrijpen zij, Hat je ziek bent, dat je,
in de toestand waarin je je nu bexnndi,
niet de beheersing over je eigen ge
dachten, gevoelens en daden hebtM.
Stellan Cleve probeert dua met die
„open brief" de pyromaan over te
halen zichzelf aan te geven. Dat doet
de pyromaan niet, maar hy ia er wel
na aan toe, want hy begint zyn povere
heldendaden, zoals Cleve voorzien
heeft, moe te worden.
Bekentenis
Hy wordt tenslotte min of meer op
heterdaad betrapt door een agent, die
hem naar het politiebureau brengt. Het
ia ln de drie lezingen, die in De
Pyromaan van bet geval gegeven
worden, niet geheel «n al duldeiyic
wanneer en hoe hy bekent de branden
Inderdaad gesticht t« hebben. Dat ligt
uiteraard aan de verschillende wy»en
van benadering van het geval.
In de eerste bydrage van het boek
de langste en die ondanks de ken
merken van het objectieve verslag het
meest de kant van de novelle of de
roman uitgaat bekent de dader nog
niet en hy zegt ook niet hoe hy heet.
Zyn identiteit wordt het gehele ver
haal door ln het duister gehouden. Dat
eerste gedeelte la geschreven door
Marsman onder zyn schuilnaam
J. Bornlef. Hy maakt er herhaaldoiyk
gebruik van oen soort clichétaal, maar
het is hem toch vooral om sfeer
schepping te doen.
Hij ontledigt als het ware het hole
geval van al te persooniyke, indivi
duele kenmerken. Hy doet dit al door
ons, eerst op het slot en slechts even.
direct met de pyromaan te confron
teren. hy doet het eveneens door de
personen, die ln zyn mededeling van
het gebeurde optreden, vooral als type
te geven, hy heeft het over burgers en
agenten, over zakenlui en loon-
t rek kenden, maar al noemt hfj soms
hun namen, hy heeft het zelden over
hun bepaalde, geheel eigen kenmerken
en hoedanigheden. Ongeveer op de
zelfde wyze heeft hy het over Karl
stad, op de allereerste plaAts een stad
met straten en pleinen en een park. In
het boek wordt een plattegrond van
Karlstad aan het verhaal meegegeven
en ln de inleiding vindt men een ïyst
van do straten met verwijzingen r*"-
de plattegrond.
Niet geheel zonder reden wordt om
deze wyze van benadering De Pyro
maan een barbarberboek genoemd.
Ook In de barbarberllteratuur, die we
tot dusver kennen, komt die ontledi-
ging en die „strikte" objectiviteit voor.
Men geeft er de feiten en niets dan de
feiten over personen zowel als over
toestanden en zaken. Maar al achynt
dit zonder bepaald doel. die mede
deling van feiten wordt wel degeiyk
geleld, men tracht er de lezeres of de
lezer toe te brengen te ontdekken hos
absurd meestal met een sterk en sterk
bepaalde humoristische Inslag de
mensen, de verhoudingen, do toe
standen en de zaken zyn.
Schilderachtig
Wat aan geslaugde barbarberllteratuur
opvalt. Is het byna schilderachtig ge
varieerde van de dwaasheid, die men
ln wereld en menn ksn ontdekken.
Kan, want het wordt niet altyd ont
dekt. men moet gevoel voor barbarber
hebben om dit te doen. Het kan zyn.
dat ons dat gevoel niet voldoende ge
geven is. maar ondanks de methode ln
De Pyromaan toegepast, komt men er
zelden tot de ontdekking van de ab
surditeit hier bedoeld. Naast de ge
slaagde sfeerschepping van J. Bernlef,
is de bydrage van Bernhardsson
hoofdzakelijk een gewoon verslag in
«Ie gewone verslagtaal, met de men-
sciykheld, die een goed verslag kan
hebben. Evenals Bob Langestraat. die
van het geval een knap scenario
maakte, confronteert Bernhardseon
ons vrywel direct met de pyromaan
Lennart. Langestraut laat bovendien
zien. dat zyn geval terug te brengen ia
naar zyn Jeugd. Zyn vader, een alco
holist evenals de zoon, Is sl vroeg van
zyn moeder gescheiden. Kr wordt in
De Pyromaan wel degeiyk Iets om
trent het pyromaan zijn meegedeeld,
inaar vooral redenerend buitenaf. Het
bartoarbereffecr in. voor ons althans. In
het boek nauweiyks aanwezig.
JOS. PANHUUSEN