öe kRAntentuin OOM TOP >- -<■ J cavtes pandentie Eerst krygt Paul v.d. Boog uit Ryp- wetering een briefje van mij omdat hy al zo knap een verhaaltje heeft geschreven en pas in de oerste klas zit. Flink hoor! Je verhaaltje komt In de krant, dan kunnen we het alle maal lezen, ook je oma die in loeiden woont en je andere neefjes en nicht jes. Dag Paul, de groeten aan papa NAAR DE DIERENTtIN Kees en Miep zjjn in huls. ..Mama, gaan we naar de dieren tuin?" zegt Kees. .Ja Kees, morgen". Ze moeten naar bed en als ze wakker worden, vragen ze weer: „Mama, gaan we naar de dierentuin?*' ..Ja hoor, straks, eerst eten". Nu gaan ze op weg. Ze gaan met de auto. Ze zijn er bijna. Als ze de die ren in de verte zien, roepen ze: hoy! hay! Ze gaan uit de auto, want ze zijn er. Vader gaat naar een hokje om te betalen. „Mama, ik heb honger", zeggen Miep en Kees. Ze krijgen een broodje. Eerst gaan ze naar de apen kijken en naar ulle dieren in de dierentuin. Als het v|jf uur is gaan ze naar huls. Aiinelie» v. d. Meer. Voorhout, komt rersje: ONZE BELLE Onze hond, die heet Belle Een hele knappe hond. Hij kan al tot tien tellen. Al schrjjft hy de één altyd rond. Hy krabbelt met zijn ene poot. De één, twee, de vier of de zes. De vier is klein, de zes soms groot Maar ja. dat hoort nu by de les. Van wie heeft hy dat wel geleerd? Ach, wist ik dat nu maar. HU heeft zyn pootje ook bezeerd. Maar dat is geen bezwaar. Want onze hond Belle, Die hele knappe hond Kan al tot tien tellen. Al is de één altyd rond. AMritl Kr gons burg, Ocgst great. Zo meiske. ben je een beetje boos omdat er een rare fout in je verhaaltje stond. Ja, dat gebeurt wel eens meer in de krant. Ik geloof dat de drukker daar ook niet altyd wat aan kan doen. Nu hoop ik maar, dat in je verhaaltje van vandaag geen enkele fout voorkomt, en dan. niet meer boos zyn, hoor! FEEST IN SPROOKJESSTAD „Ring! Ring"- gaat de wekker bij kabouter Langhaard. Hij is het hoofd van alle kaboutertjes. Waarom eigen lijk Wel, omdat hij de oudste kabou ter ia, hij is al 199 jaar en hel jongste kaboutertje is 11 jaar. Als Langhaard wakker is, gaat hij alle kabouters wekken in kabouterstad. „Tingeling" gaat het wekkertje bij de fee Goudhaartje. Zij is de elfen koningin. niet omdat ze de oudste fee is. maar omdat ze gouden vleugeltjes heeft. Die had ze gekregen bjj haar 100ste verjaardag. Zij ging alle elfjes wekken en ook de feeën. Toen die allemaal klaar waren vlogen ze naar kabouterstad. Midden op het plein blies Goudhaartje op haar fluitje. „Tiewiet!" klonk het door kabouter stad. Alle kabouters renden hun huis jes uit, ook kabouter Langhaard. De fee praatte even met kabouter Langhaard. Toen hield Lang haard feest, want hij was vergeten, dat hij gisteren 200 jaar was gewor den. Dat was de leeftijd waarbij Je een elfje of een fee als vrouw kon kiezen. Hij koos. Goudhaartje. Ze trouwden direkt en leefden nog lang en gelukkig. Dorlen Laniboo: WAAR IS ANSJE? In de straat van Dlerididam lopen de mensen met hun handen tegen de oren. Zo'n lawaai! Weet Je wat daar gebeurd ia? Luister maar. „Moeder", zei Rietje, „Ansje wil maar niet uit haar bed komen". Ansje was een meisje van vjjf jaar. „Laat maar", zei moeder, „ik zal haar wel halen". Daar kwam Ansje al de trap af. „Je moet niet zo klikken, naar kind" en boos ging Ansje aan tafel zitten. Daar kwam moeder de kamer binnen. „Zo, ben je daar eindelijk? Dat is nu al de derde keer", zei moeder. Toen Ansje 's avonds weer in haar bedje lag, dacht ze: nou heb ik geen enkel plekje waar ik rustig uit kan slapen. Toen wist ze het ineens. In de flat was een oude lift, die niet ging. Daar kwam geen i Zachtjes ging ze uit har bedje en ging met haar dekens de lift in. Ook Ook had ze haar pop meegenomen. De volgende morgen kwam Ansje weer niet beneden. Moeder zei: „Nou, ik zal ze wel halen", maar toen ze boven kwam zag ze Ansje niet. Ze schrok en riep naar beneden: „Rietje, Ansje is er niet". Rietje kwam ook boven en samen gingen ze Ansje zoe ken. Intussen lag Ansje nog rustig te slapen. Ze wist niet dat de lift om acht uur gemaakt zou worden. Daar kwamen de werklieden al aan. Ze deden de lift open en zagen Ansje. Ze wisten wie het was en brachten haar thuis. Toen moeder Ansje zag, kuste ze haar, wat was moeder biy. Ze kocht gauw wat lekkers en ook de werklieden mochten even komen. Antoinette Kallenberg: WINTERFEETJE Het winterfeetje heeft allerlei rare kuren. Soms blaast ze hard over het land. De mensen zeggen: „Vandaag of morgen worden we nog weggebla zen. Als ze ophoudt met blazen, laat ze het sneeuwen en de mensen zeggen dan: „Bah, wat een nare boel". Dan weer laat ze het hagelen en de mensen zeggen weer: „Bah!". Na het hagelen laat het winterfeetje het weer rege nen. Ook dat vinden de mensen niet leuk. Maar vandaag zal ze de zon heel heet laten schijnen. Ook niet goed. „Brrr, wat heet", zeggen de mensen. Eindelijk, eindelijk is het goed weer. Iedereen gaat aan zijn werk. Alles is goed. i Giei 6 f i '^^/Ê0Èh 1. Tip ontdekt sporen in de sneeuw. Dat was de kip Piksnaveltje. 2. Nu heeft zij hier toch alle grond omgewoeld. 3. Maar hier? Wat heeft ze hier dan gedaan? 4. Ik heb gedanst Tip, omdat ik een graantje DE BLOKMBOLLENBEKR Toen alle mensen van het circus slie pen, kwamen alle dieren bjj elkaar. De zebra begon: „Morgen is het dan seresje jarig en we hebben nog geen cadeautje". Ze begonnen allemaal te zoeken, maar in de stal konden ze niets vinden. „Iemand van ons moet gaan zoeken", zei de zebra. „Meneer Beer, jij misschien?" Ja, de beer wilde wel. maar wat moest hij meebrengen? „Bloemen" zeiden ze allemaal. De beer ging op stap, plukte tulpen, crocussen. narcissen en at ook de bollen op. Toen ging hij liggen sla pen. Hij bleef lang weg. De dieren kwam hij pas terug. Maar o, wat moesten de dieren lachen, er groeiden allerlei bloemen op zijn lichaam. Ze plukten de bloemen af en gaven die aan het danseresje. De directeur was kwaad en wilde de beer niet meer in het circus hebben, maar toen hy de beer zag met al die bloemen, moest hij vreselijk lachen en mocht de beer blijven. s Avonds vertoonde de beer zijn kunstjes, de bloemen wiebelden heen en weer en de mensen klap- Het duurde een hele tijd voordat ze by de villa aankwamen. Toen ze aan kwamen schatte Jean-Luc, dat het al over twaalven moest zijn. Ze konden dus meer dan honderd kilometer van Keulen af zijn. De villa, het leek meer op een klein kasteel, lag goed beschut in een groot bos; er zaten tralies voor de ramen. Vlug werden ze naar binnen gebracht. Ze kwamen in een grote hal. Daar moesten ze blijven wachten om even later weg gebracht te worden. Ze werden af- zonderiyk opgesloten. Jean-Luc, Ka- rel en Paul werden op de eerste etage opgesloten, de twee inspecteurs op de tweede verdieping. Goed opgeslo ten werden ze wel! Dikke muren, grote eikenhouten deuren en getralie de vensters gaven niet veel hoop om te ontsnappen. Jean-Luc gaf de moed echter niet zo snel op. De grote baas van de bende zou pas over drie dagen komen en dus hadden ze nog drie volle da gen de tyd. In de kamer waarin hy opgesloten zat kon hy niets beginnen, maar als hij eenmaal buiten was. kon hy misschien toch wel wat be ginnen. De volgende ochtend werd hy netjes gewekt en zyn ontbyt werd hem op bed gebracht. Met de bewakers viel niets te beginnen, dat zag hy wel, die waren altyd met twee, maar toch zag hij zijn kans schoon, toen hy uit gelaten werd om naar de wc te gaan. in de wc zag hij namelyk een klein raam, waar geen tralies voor zaten. Het raampje was wel erg klein, maar met een beetje geluk zou hij toch wei kans zien zich er door te wringen. Veel tyd om de mogelijkheden af te wegen had hij echter niet, want zijn bewakers begonnen ongeduldig te worden. Hy zou zyn slag 's avonds moeten slaan, dan waren de bewa kers het slaperigst en had hij de meeste kans. Weer terug op zyn ka mer ging hij zich op de ontsnapping voorbereiden. Het enigste wat hij kon doen was uitrusten, want hy had niets nodig en hoefde alleen maar fris te zyn. 's Avonds was het dan zo ver; hy riep naar de bewakers, dat hy hoge nood ha 1 en ging rustig naar liet toilet. Eenmaal binnen nam hy zyn kans waar en. was verdenen. ten. zó mooi vonden ze het. De vol gende avond was het circus stamp vol, iedereen wilde de bloembollen- beer zien. De directeur was blij omdat hy zoveel geld verdiende, maar de beer at nooit meer bloembollen. HU vond het niets leuk. Het is nu niet bepaald vroeg om aan de verslering voor Pasen te denl ik wil jullie voorstellen eierwarmers voor de Paastafel te maker| kunt deze eierwarmers van een beetje vilt en wat wol maken. Het wat je verder nodig hebt is wat lym (voor het vilt). Fig. B.: Voorbeeld: lx Voor iedere eierwarmer knip Je twee lagen vilt uit volgens het voor# op de tekening (die is op ware grootte). Lym het hoofd en de armen# elkaar. Voor het gezichtje sny je nog een „huidkleurig" rondje uit. tg daar twee blauwe ogen op en een rode mond. Plak het gezicht op het hl van de pop. Naai nu de rok aan de kanten, vanaf de armen tot aan de onderkant. I Naai met rode wol en versier de rok met kleine opgeplakte rondjes il- meest verschillende kleuren. Dat moeten bloemetjes voorstellen. Maak van een stukje band een centuur. Het haar maak je van gele wol. Je moet de wol twintig keer om een I karton van 10 cm. wikkelen. Haal de lussen voorzichtig van het kartol en bind ze met een draadje aan elkaar vast. (fig. 11.). Snij de lussen! de onderkant door; nu heb je een kwast. Naai de kwast met de knoofr het hoofd vast. Naai nu met een paar nieuwe draden nog een paar kil lussen (als voorhoofdshaarAls je zin hebt kun je verschillende eierwaml maken, zodat iedereen by jullie thuis er een heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 10