BOEKENWEEK 1968 WORDT VANAVOND INGELUID ir="£
KOM EENS OM EEN KEIZER"
STRAKS OOK ALS SPEELFILM
Kom eens om een
keizer
ischenk (van Max Dendermonde) Max
in kapitaal cadeau voor lezend Nederland Dendermonde
E LEZER IS
E VIJAND
AN HET BOEK
Briljant voetenwerk in
rHet argument van Solimon'
DAG 29 MAART 1968
DE LETOSE COURANT
30 maart- 6 April*
ivond wordt Boekenweek 1968 ingeluid
het Boekenbal in Amsterdam, dat dit jaar
wat exclusieve gelegenheid schijnt te
bn voor alleen maar schrijvers, maar
r elke boekelezer, die er maar zin in heeft,
jjs van kan nemen via de televisie. Er zijn
pmende week tal van andere activiteiten
bzers van het lezen af kunnen houden.
Auteur Max Dendermonde.
Maar wat de meeste lezers bij de Boekenweek
het meest interesseert is er óók weer: Het
Geschenk. Wij krijgen n.l. zo graag iets cadeau
dat we tijdens de Boekenweek best bereid zijn
het obligate aantal guldens aan boeken te be
steden. Welnu, het Geschenk voor 1968 is een
kapitaal cadeau: Max Dendermonde schreef
het en het heet „Kom eens om een keizer".
Knappe auteur Max Dendermonde pas
te een geraffineerde methode toe bij
de structuur van zijn boek. De opzet
lijkt niet nieuw: hij laat zichzelf op
treden als „bezorger" van een door
hem ontdekt manuscript. Dat is al eer
der gebeurd. Edgar Allen Poe „vond"
al eens een manuscript in een fles.
Maar „Kom eens om een keizer" is
veel meer dan alleen maar een stukje
pseudo-autobiografie. Het is- een ver
haal waarin de lezer van verwikkeling
naar verwikkeling wordt gevoerd,
waarbij telkens wordt gesuggereerd
dat het hele verhaal wel eens verzon
nen zou kunnen zijn en dat verhaal ook
telkens weer hernomen wordt als zó
echt dat men het leest als een span
nende reportage van een reeks bijzon
der spannende gebeurtenissen. „Schrij
ver" van 't verhaal is Eric Auer. Hij
is 'n oude koorleider, vroeger 'n tenor
van enige faam, behept met 'n geboor
tegebrek 'n onwillige arm eenzelf
de geboortegebrek als ook de laatste
Duitse keizer Wilhelm had. Er zijn
meer punten van fysieke overeenkomst
tussen zanger en keizer. In de laatste
jaren van de eerste wereldoorlog zong
Auer veel in Duitsland en
het Boekenweekgeschenk 1968.
Mystificatie
Kort na de wapenstilstand overkomt
Auer een ongeval dat hem in een In
richting voor geesteszieken brengt en
daar beleeft hij (of waant hij het al
leen maar? (een reeks van de meest
ongeloofwaardige gebeurtenissen. De
Engelsen willen Wilhelm uit Ameron-
gen naar hun land ontvoeren. Neder
land krijgt er lucht van en er wordt 'n
mystificatie bedacht: Auer aal de rol
van de ontvoerde Wilhelm spelen. Hij
wordt klaargestoomd voor zijn taak
en inderdaad ontvoerd. Als de Engel
sen de mystificatie doorkrijgen spelen
zij de spcudo-keizer door naar Frank
rijk, vervolgens valt hij in handen van
de Amerikanen, in die van hem onwel-
vallig gezinde Duitsers om tenslotte
weer te belanden in de inrichting
waar het spel begon.
Het is een fantastisch verhaal, met
ongelooflijke scherpte en met een
haast documentair gevoel voor de
tails geschreven. De „bezorger" komt
er telkens tussendoor met voetnoten,
tussenteksten en verantwoording van
„bekortingen". Juist die passages
van M. D. geven „Kom eens om 'n Kei
zer" iets griezelig nauwgezets. M. D.
is vaak namelijk helemaal niet te
spreken over het geschrift van Auer
dat hij te breedvoerig en vaak ook te
duister vindt. Zijn methode stelt Den
dermonde in staat om inderdaad alles
in het duister te laten wat moeilijk te
verantwoorden zou zijn. Pas heel gelei
delijk komt men erachter dat wat hij
beschrijft in werkelijkheid een verslag
is van het waandenkbeeld van een tij-
delijk-geestegr.ieke en zelfs dan blijft er
dank /.ij het dubbele bodemeffect van
Dendermondes methode toch een sfeer
van echt gebeurd zijn hangen.
Virtuoze humor
Dendermonde zou zichzelf niet geweest
zijn als hij niet een flinke portie, soms
wat bitter-uitgevallen humor in zijn
boek verwerkt had. Ook hierin is hij
virtuoos, zoals hij het ook ls met zijn
bijfiguren die hij telkens in een ande
re gedaante laat optreden. Dat heeft 'n
dtibbel effect zoals alles in „Kom eens
om een keizer" iets met verdubbeling
te maken heeft. Alle personen zijn er
namelijk de mensen die zij zijn en
ook nog mensen die zij schijnen. Dal
pust in het mysteriekarakter van het
boek en ook in het waanbeeld dat het
oproept. Het Is ook passend voor het
werk van elke romanschrijver zoals M.
D. schrijft: „Ergens laat Auer een kreet
los: Hartklep, nog honderd jaart Mis
schien had hij gewoon niet genoeg aan
één leven en mat hij er zich voor de
tijd van het schrijven nog een tweede
aan". Zich een tweede leven aanmeten.
Dat doen romanschrijvers eigenlijk
voortdurend.
Het is dat vermogen dat het
schrijven van romans mogelijk
maakt. Een vermogen dat wij elk
jaar een beetje vieren. Met de
Boekenweek.
(Van onze cor respondent)
DOORN „Kom eens om een keizer", Max Dendermondes Boekenweek
geschenk, zal worden verfilmd. Het plan daartoe is zondag j I. al in de
t.v.-rubriek Monitor bekend gemaakt en deze week nog eens verder toe
gelicht op een wel zeei toepasselijke plaats: het Doornse landhuis waar
de vroegere Duitse kei/er Wilhelm II zijn laatste dagen heeft gesleten.
Filmproducent Roh Houwer zei ervan: „Volgens mij is dit een klassiek
filmgegeven en een van de weinige, zoniet de enige plot van internationaal
niveau die de Nederlandse literatuur heeft voortgebracht.
Producent
Rob Houwer
heeft er grote
plannen mee
Rob Houwer zaterdag j I begonnen
aan zijn zesde speelfilm, er staan er
voor dit jaar nog zes in Duitsland en
een in Nederland op stapel, waarmee in
totaal zo'n slordige tien miljoen Mark
gemoeid zijn heeft gtole plannen
met „Kom .tens om een keizer". Hij
Griekse kolonels zetten met hun
ratuurcensuur een traditie voort,
oud is als het geschreven
ord. Wie zich dik maakt over hun
turele bedilzucht en daarbij in het
zonder betreurt, dat dit allemaal
gerekend moet gebeuren in een
.ar de wieg van de democra-
stond, doet er overigens wel goed
bedenken, dat die vrije
leense burgers van vroeger Socra-
de gifbeker lieten drinken, omdat
in hun ogen God loochende, en dat
filosoof Anaxagoras werd verban-
omdat hij in de zon alleen maar
grote gloeiende kei wilde zien. Dit
tste doet dan weer denken aan wat
met de geniale natuurvorser Gali-
gebeurde. toen hij schreef, dat de
de zon draaide in plaats van
gekeerd, en in het algemeen
dc katholieke index, die het kerk-
van 1194 af tot voor kort bepaal-
boeken onthield.
nwaar dit verschijnsel, dat Heine
al zijn tragische absurditeit liet
toen hij schreef: „Men begint
het verbranden van boeken en
ïn eindigt met het verbranden van
Een antwoord vindt men bij
etzsche, die heeft opgemerkt: ,,De
tenaamde paradoxen van de auteur,
de lezer aanstoot aan neemt, 'ko-
n vaak in het geheel niet in het
1 de schrijver voor, maar in
hoofd van de lezer". Met andere
orden: niet boeken, maar lezers
gevaarlijk. Dat is precies ook het
itmotiv van de studie, die W. A. C.
ótlau en drs. H. van Praag hebben
Ischreven en die ter gelegenheid van
de 33ste Boekenweek is uitgegeven
door de Vereniging ter Bevordering
van de Belangen des Boekhandels.
Bewust schoppen
Een gedurfd gebaar voor een instel
ling, die tot doel heeft lezers te wer
ven, want het boekje doet wéinig
méér dan bladzijde na bladzijde tegen
het lezende publiek aanschoppen en
wil ook niet anders. In het voorwoord
zeggen de auteurs het al: „Wanneer
we in dit boekje een pleidooi doen
voor het boek als agent provocateur,
dan mag het daar zelf ook wel iets
van hebben. Dit als waarschuwing:
wc zijn niet altijd even aardig tegen
de lezer. We voelen niet zo erg voor
het „lief zijn voor elkaar". In één
adem: het trappen geschiedt briljant.
Met intellectuele dribbels la Cruyffie
arriveren de auteurs feilloos voor het
doel, dat ze zich hebben gesteld: de
confrontatie van de lezer met zijn
angst voor ..het andere", dat in ieder
boek verscholen zit. Deze bundel op
stellen over het gevaarlijke boek
draagt als titel „Het argument van
Solimon'-. Drs. Van Praag motiveert
de naam aldus:
Volgens een weinig solide legen
de zou Sultan Solimon de bibliotheek
van Alexandria aan de vlammen heb
ben prijsgegeven. Andere historici be
weren. dat christelijke vandalen hier
dc schuld hebben en weer anderen
menen, dat de boeken 500.000 in
aantal naar elders overgebracht
zijn. In elk geval staat vast, dat men
de boeken als een bedreiging zag. En
als zodanig is de argumentatie voor
de verwoesting die men al dan niet
terecht aan Solimon toeschrijft nop
steeds de moeite van het vermelden
waard. Solimon zou namelijk gesteld
hebben: of de boeken zijn in strijd
met de Koran, dan zijn ze gevaarlijk;
óf ze zijn in overeenstemming met de
Koran, dan zijn ze overbodig. In de
psychologie noemt men zulke redene
ringen rationalisaties, in het dagelijks
leven smoesjes. Ze treden overal op.
waar onderbewuste en irrationele
weerstanden gaan overheersen. Men
komt zs bijvoorbeeld tegen bij strij
ders tegen pornografie in dc litera
tuur, zoals de critici van Lady Chat-
terley's Lover van D. H. Laturence.
De ene helft vond het een gevaarlijk
boek (omdat hetsex-obsess'ed was),
de andere helft een overbodig boek
(omdat dat toch geen literatuur was).
In ons kleine landje heeft zich een nti-
niattturoorlogje afgespeeld rond Ik,
Jan Cremer. Verontwaardigde recen
senten vergeten daarbij, dat niemand
hen verplicht, het boek als literatuur
te beschouwen of zelfs maar te lezen".
Boek als een vrouw
Whitlau trekt in zijn opstel „waarom
zijn vrouwen niet net als de man?",
een gedurfde, maar alleszins logische
vergelijking tussen de relatie man
vrouw en de relatie mens-boek. In de
ontmoeting tussen de geslachten, zo
betoogt hij, beleven we de ik-jijrelatie
bij uitstek. Hoe gaat dat? Meestal zo:
De verliefde meent zijn tweelingziel
gevonden te hebben. Hij bemint niet
de vrouw, zoals ze in werkelijkheid is,
maar hij bemint een ideaalbeeld, dat
hij ln zichzelf omdraagt. Als de vrouw
haar eigen eigenaardigheden, hebbe
lijkheden, verwachtingen blijkt te heb
ben, is hij teleurgesteld. In zijn ge-
dachtengang is voor „de ander' nau
welijks plaats. De ander heeft hoog
stens tot taak drager van een ideaal
te zijn, lastdier, dat op zijn kop krijgt
of van de hand wordt gedaan wannecr
het zijn last niet naar welgevallen
torst. Het is een schoolvoorbeeld van
een ik-het-relatie, die paradeert in het
centrum van een ik-j IJ-relatie.
Het kan ook anders, betoogt Whitlau,
met ds filosoof Buber bij de hand.
Men kan ook stellen, dat de mens de
opdracht heeft het stukje principiële
uniciteit, dat hij is. zichtbaar te ma
ken. te ontwikkelen en naar buiten uit
te leven. In deze gedachte is elke
mens een koningskind en heeft hij
geen enkele reden zichzelf weg te cij
feren of voor anderen als lastdier te
spelen. Maar hij heeft evenmin reden
tot hoogmoed, want alle andere men
sen zijn koningskinderen vanuit het
zelfde recht. Mannen en vrouwen, die
elkaar zó zien, die elkaar als „de an
der" beschouwen en niet als een min
of meer geslaagd duplicaat van zich
zelf. hebben een ik-jij-relatie. Whitlau:
„Het ls aonder twijfel een stuk rus-
tiger en aangenamer om iemand
naast zich te hebben, die voortdurend
met ons instemt, en men kan er van
tijd tot tijd naar snakken, maar wij
zer worden we er niet van. Vindt de
man daarentegen een hulp. die werke
lijk polair „als tegenover hem" is.
die anders geaard is en dus andere
mogelijkheden ziet en die derhalve te
genspreekt. dan bestrijken ze als een
heid een veel groter ervaringsgebied"
Vervangt men in deze redenering hel
woord „man" door mens en het woord
„vrouw" door boek, dan wordt duide
lijk. wat Whitlau bedoelt. Zoals de
verliefde man de confrontatie weigert
met de werkelijkheid van zijn bemin
de, zo weigert de mens in het alge
meen de confrontatie met de werke
lijkheid van het boek. Whitlau: „We
beleven boeken niet als potentiële la
dingen, die tegen ons gericht kunnen
zijn, die antwoord, weerwerk van ons
vragen, maar als eventueel schone,
doch steeds stomme objecten. Dit is
dt meest voor de hand liggende ma
nier om de confrontatie, de dialoog,
de ontmoeting met de ander te weige
ren: hem als een het e® «en
fij te iien'\
Angst voor verandering
Het uit de weg gaan van deze con
frontatie wijt Whitlau aan 's mensen
angst voor identiteitsverlies. „We
schuwen de verandering een beetje.
Een confrontatie met de ander bete
kent verandering. Men kan een ik-jij-
relatie niet vrijblijvend uangaan. Men
raakt geëngageerd, betrokken". Waar
toe het leidt, als de man weigert ln
de vrouw „de ander" te zien ten gun
ste van het onbewegelijke in hemzelf,
dat liever blijft zitten waar het zit en
zich niet verroeren wil (en omgekeerd
natuurlijk), zien we in extremis dage
lijks in de kranteberichten over moord
en doodslag. Welnu: wat er gebeurt
als de mens /.IJn eigen zelf stelt boven
„het andere" van het boek hebben Sa
vonarola, Hitler, de Griekse kolonels
en ook de Russische regering met hun
ontcrende schrijversprocessen getoond.
Een ander Citaat van Whitlau, dat de
roos in het midden raakt. „Boeken",
schrijft hij. „die het meest tot on/.c
zelfkennis kunnen bijdragen, worden
onbewust als gevaarlijke boeken be
schouwd. We beseffen amper, wat een
dictatoren, wat een kolonels we in ons
binnenste zijn. En hoe erbarmelijk het
daar met de persvrijheid is gesteld."
Dit haakt helemaal aan bij wat Otto
Weiss heeft gezegd: „Het liefst grij
pen vele lezers naar die boeken, die
hun datgene vertellen, wat zij al lang
weten". Of deze van Ernst Hohenem-
ser: „Het boek is de vriend van de le
zer, maar de lezer is de vijand van
het boek." Otto Weiss heeft ook de/.e
vraag gesteld: „Mag een meisje boe
ken schrijven, die ze niet zou mogen
lezen?" Whitlau komt met dit ant
woord: „De enorme kloof, die men
kennelijk beleeft tussen de klassieken,
die voor iemands opvoeding onont
beerlijk worden geacht en het werke
lijke leven, blijkt bijvoorbeeld uit de
omzichtigheid, waarmee ouders hun
jonge dochters van hel erotisch be
drijf proberen af te houden, terwijl
diezelfde jonge dochters op school
examen doen in literatuur, waaruit ze
alle kneepjes van. het llefdesbedrijf
hebben kunnen leren".
Zo gaat dit spitse boekje bladzijde na
bladzijde door. Rake citaten wisselen
zegt: „Ik laat de film spelen in de
sfeer van „Those magnificent men in
their flying machines" We moeten het
wel groots opzetten, willen we kans van
slagen hebben. Voor de hoofdrol
de dubbelrol keizer-Auer denk ik
dan ook aan Alec Guinness, llij kost
100.000 pond. Ik heb al 'n financiële
constructie gevonden om deze ge
weldige acteur te krijgen. Trouwens,
alles wat ik vertel is zeer reëel. Ik
verkondig niets wat ik niet kan waar-
Voor de verdere rollen denkt Houwer
aan Lili Palmer en Senta Berger, ter
wijl Gert Fröbe ook van dc partij zal
„Die moet een rol spelen, daar kom je
gewoon niet onder uit", meent Houwer.
Welke rol is niemand duidelijk, dat is
bovendien de zorg van Dendermonde.
die zelf het scenario mag schrijven
(..Stellig zal er wel een grote filmheer
komen opdraven die mijn script op zijn
minst net zo kritsch onder handen
neemt als ik deed met het oorspron
kelijke boek van de zwerflustige zan-
Roh Houwer.
at met rare anekdotes. Luchtige ver
wijzingen naar de eigen betrekkelijk
heid volgen op diep-spittende bespie
gelingen. „Het argument van Soli
mon" is een sleraud voor de 33ste Boe
kenweek, waarmee de Vereniging ter
Bevordering van de Belangen des
Boekhandels zich veel minder amech
tig toont dan haar naam doet vermoe
den. Het ia ook een bock, dat zo
valt te vrezen nog lange tijd actu
eel zal blijven. Wedden, dat het, als
we hier ooit kolonels krijgen of mis
schien wel ridders, nog vóór Van 't
Reve op de brandstapel gaat?
ger">. Als regisseur probeert Homrer
de befaamde Eallng Comediemaker
Alexander Mackendrick aan te trek
ken. Anders wordt het Rainier Erler
met wie hij pas in Nederland „Profes
sor Columbus" heeft voltooid. De pre
mière van deze laatste film heeft
plaats in Amsterdam ln de week van
19 tot 26 april a s. waarna de film te
gelijkertijd in zes steden (waaronder
Den Haag en Kindhoven) gaat lopon.
Gid* Peter*
„Voor mijn gevoel is dil da eersie
echte internationale film die ooit in
Nederland is gedraaid", meent altijd
ambitieus denkende en actieve Hou
wer. „Uiteraard draai ik alles op de ori-
ginel lokaties, hetgeen inhoudt dat we
m Doorn regelmatig aan de slag zullen
zijn. Ik ben van plun er een Frans-
Dults-Kngelse co-produktie van te ma
ken, die onder Nederlandse supervisie
tot stand moet komen. Het voorlopige
budget is geraamd op 1 miljoen dollar
en als alles goed gaat starten de opna
men in 't voorjaar van „69". De in tor -
ductie van de film staat Houwer nu al
voor ogen. Een inleidende rondleiding
van museumgids Peters. Ook Dender
monde heeft herhaaldelijk op deze kei-
zerkenner 'n beroep gedaan. Samen
verzorgden ze voor dc pers een rond
leiding in bet kasteel, waar de heer
Peters al 41 Jaar verblijft.
Hij behoort duidelijk tot de groep die
geen kwaad woord over de keizer kan
horen. „Er hangt hier in Doorn nog
een feodale sfeer", zegt Dendermonde.
„Vooral onder de oudere bevolking is
die sfeer nog lang niet weg. Je mag hier
geen kwaad woord over de keizer zeg
gen. Daarom ruad ik u ook maar aan
mijn bock te lezen".
Dendermondes mening over de Doorn-
se denkwijze wordt onderstreept door
de verontwaardiging die er ln brede
kring blijkt te bestaan over de ln boek
vorm verschenen aantekeningen van
de laatste vleugeladjudant van de kei
zer, Sigurd von Ilsenmann. Het boek.
was onder de titel „Der Kaiser in Ne
derland" in een Nederlandse vertaling
bij de Baarnse uitgeverij „ln den To
ren" verschenen, verhaalt onder ande
re uitvoerig over de hobby die de kei
zer fanatiek beoefende: houthakken.
/onder AmeriMi
„Hij had een elekrische zaag hoor",
verklapt gids Peters, die zijn keizer
lijk relaas doorspekt met tal van typi
sche muscumrondleidingsgrapjcs. Zoals
de opmerking der vermoedelijk denk
beeldige Amsterdammer, die gezegd
zou hebben „BIJ mij kan het achter op
me brommer", naar aanleiding van de
mededeling dat de bagage van de
keizer 52 spoorwagons in beslag nam".
Zo was het leven van dc keizer" ver
zekert hij regelmatig. „Er zijn van die
gidsen die je maar wat wijs maken, zo
Is het hier niét. Zoals ik het vertel,
zo was het leven van de keizer. Neem
dat gobelin daar, dat heeft de keizer
gekregen van Marie Antoinette. Zoals u
weet werd ze onthoofd, komt n maar
verder dames en heren.."
Verder naar het gouden servies
(„Daar kwamen glazen borden op, van
gouden borden eten smaakt niet") en
de keizerlijke slaapkamer („moet u
even goed luisteren dat u geen ver
keerde dingen schrijft over 't bed").
Naast 't bed ligt 'n stapeltje boeken
Inderdaad de boeken die de keizer bij
voorkeur ln bed las, wordt ons verze
kerd. Bovenop ligt: „How Europe
makes piece without America" Er
zijn nog steeds staatslieden die van
deze gedachte 's nachts wakker lig
gen.