BACCHUS HEEFT MEER MENSEN
VERDRONKEN DAN NEPTUNUS
een gewone
boevenwagen
DE BUS HEEFT TRALIES VOOR DE RAMEN.
Met het carnaval voor de deur is het advii
„glaasje op. laat je rijden" bijzonder aeluee
geworden, maar ook onder minder feestelijki
omstandigheden belanden regelmatig automobilis
ten in de gevangenis, omdat zü onder invloed
hebben gereden. De politie wacht daarbij niet
tot er brokken zijn gemaakt: wie bij een routine
controle niet brandschoon is gaat voor de bijl
Onder de automobilisten bevinden zich steeds
meer mensen, die zich op of nabij de top van de
maatschappelijke ladder bevinden. Dikwijls
vormde de aanleiding een zakenlunch, met een
borrel vooraf en een goed glas aan tafel. Hoe
weinig men zich realiseert welke risico's men
neemt, ook als er geen brokken worden gemaakt,
blijkt uit bijgaand interview, dat Leo Th u ring
heeft gehad met iemand, die het eigenlijk een
doodgewone zaak vond, dat hij met een borrel op
achter het stuur ging zitt«n.
De poort van Bankenbosch II staat altijd
uitnodigend open. Je kunt er uit, wan
neer Je wH. maar op de eerste avond de
beste heeft de onderdirecteur al gezegd,
dat Je het niet moet doen. Voor de
anderen. De vrijheid, die Je lief hebt.
Dertien juli 1967.
(mechanische gebreken aan voertuigen, slechte wegen en dergelijke blijken oorzaak te zijn van
slechts 20 procent van de verkeersongevallen, de rest komt voor rekening van menselijke
tekortkomingen.)
Vannacht is de klap dan toch gevallen. Eindelijk, zou je kunnen zeggen. Ik had een vergade
ring gehad in Breda, eerst praten, daarna een etentje. Een paar glazen wijn, een paar
cognacjes. Ik heb ze niet geteld. Laten we zeggen: het gewone recept. Je ontmoet elkaar in
cafés en restaurants, de drank staat pal achter de deur. Je weet niet beter, je vindt het
eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld, dat je met een borrel in je lijf wegrijdt.
Ik had trouwens niet het gevoel, dat
ik te veel gedronken had. Ik voelde
me vrij normaal, prettig. Toen ik in
de wagen stapte, merkte ik wel, dat
het nog steeds gloeiend heet was. We
wilden toch zo graag een echte zomer?
Die rit naar huis duurde eindeloos
lang; ik had net een nieuwe wagen
en die mocht niet harder dan negentig.
Hele stukken bleef ik daar zelfs nog
onder, want ik moest gewoon aan
die auto wennen. Bij Dordrecht ge
beurde het: ik zag opeens een Volks
wagen, die zijn knipperlichten aan
had. Gek, ik zie dat licht nog steeds
voor me. Aan, uit. Het schijnt een
diepe indruk op me gemaakt te
hebben.
"Of meneer maar eVén wilde tiit-
•tappen. Er stonden twee agenten
Je had met je
halfdronken kop
iemand dood
komen rijden....
vóór me, verrekt correcte kerels,
maar ik begreep alleen niet, wat ze
van me wilden. Ik had toch niks ge
daan, ik reed normaal, misschien een
beetje te langzaam voor een snelweg,
maar dat is toch niet iets, waarvoor
je een vent midden ln de nacht uit
zijn auto laat komen.
Eerst kwam de gebruikelijke vraag:
de papieren. Die waren in orde, toen
vroegen ze, of ik gedronken had. Ik
hoefde geen neen te zeggen, want ze
hadden het al lang geroken. Het zou
een dwaasheid zijn geweest om te
ontkennen.
„Veel?", vroeg één van de agenten.
Ik haalde mijn schouders op, zei:
„Wat is veel? Wat voor mij te veel
is, is misschien voor u net goed. En
omgekeerd. Het is maar net, wat u
gewend bent."
Ze vroegen of ik bezwaar had tegen
een bloedproef. Ik had geen enkel
bezwaar, want ik verkeerde nog
steeds in de veronderstelling, dat er
geen vuiltje aan de lucht was, dat
ik ruim beneden het minimum zou
blijven.
Op het politiebureau werd de ge
meentearts gebeld. Na een half uur
was ie er. Niet al te vriendelijk, dat
is pok te begrijpen: het is geen pretje
om voor een feestganger uit je bed
te worden getrommeld.
Ik werd eerst gewogen en gemeten,
daarna moest ik ovbr een streep
lopen. De eerste keer lukte dat best,
de tweede keer draaiden ze me een
paar keer om en toen was het ook
meteen goed mis. Ze controleerden
nog even de pupillen van mijn ogen
en keken elkaar daarna aan met zo'n
blik van: „We hebben de goeie te
pakken. We hebben niet voor niets
gewerkt."
Ik moest mijn auto in Dordt achter
laten, mijn rijbewijs hielden ze ook
vast. Dat kon ik later terugvragen
aan de officier van justitie. Ik voelde
me op slag doodongelukkig. Ik moest
een taxi naar huis nemen, zes en
vijftig gulden; ik moest ook iemand
organiseren, die mijn auto wilde op
halen. Ik had zwaar de pest in. Na
tuurlijk, je kent de consequenties van
drinken, voordat je nog moet rijden,
maar je hebt alsmaar het gevoel ge
had, dat het jou nooit overkomt. Het
is al zo lang goed gegaan. Mijn vrouw
stond er gelijk positief tegenover. Die
zei: „Ik heb zeventien jaar in de
angst gezeten. Misschien is het ge
donder nou eindelijk eens uit."
De dag erna heb ik op kantoor voor
zichtig geïnformeerd naar de straf
maat voor dergelijke voorvallen. Dat
was niet mis: eén jaar ontzegging,
veertien dagen zitten. Ik begon me
gelijk wijs te maken, dat ze voor
mij een uitzondering zouden maken.
Ik had nog nooit een bekeuring ge
had, nooit iemand aangereden. Het
was een gewetensonderzoek, waarbij
ik mezelf regelrecht een staat van
heiligmakende genade aanpraatte. Dat
jaar ontzegging gold natuurlijk niet
voor mij. „Wat maken ze me nou?",
dacht ik steeds.
Achteraf wil je pas bekennen, dat je
de wet hebt overtreden. Je hebt ge
woon een misdrijf gepleegd, daar
kom je niet onderuit. Je had met je
halfdronken kop een vent dood
kunnen rijden, er had van alles
kunnen gebeuren, omdat jij zo nodig
met je zakenvrienden het glas moest
heffen. Achteraf vind je het alleen
nog maar een dwaasheid om mensen,
die gedronken hebben niet te straffen.
Maar zo yer was ik op dat moment
nog niet. Ik vond het alleen ellendig,
dat ik geen wagen meer tot mijn
beschikking had. Ik was dertig jaar
met mijn vrouw getrouwd en zeven
tien jaar met mijn auto. Beide huwe
lijken waren een succes. Daarom
miste ik mijn auto elk moment van
de dag. Ik voelde me gediscrimineerd.
Ik was mijn vrijheid kwijt, ik kon
niet meer doen, wat ik wilde. Ik
vond het een rot gevoel.
Achtentwintig september 1967.
(59 procent van de verkeers-
misdrljven iets anders dan
verkeersovertredingen houdt
verband met beïnvloeding door
alcohol. Dit onderzoekingen is
gebleken, dat iedereen ook na
het gebruik van kleine hoeveel
heden alcohol (1-2 glazen) aan
rijvaardigheid inboet. Iedereen,
ook de beste rijder, wordt door
drank in negatieve zin be
ïnvloed.)
Je hebt maanden de tijd gehad om
te wennen aan het idee, dat je voor
een rechter zal moeten verschijnen.
Dat er een officier van justitie is, die
je doopceel licht, die kans ziet om
je in twintig minuten geestelijk tot
op het bot uit te kleden. Het is een
van uc .J™».». de onmacht, van de
collectieve ontluistering, die Je ondergaat
benauwend vooruitzicht, de zoveelste
schakel in het proces van je eigen
ontwaarding.
Toen het zo ver was, trof ik een zeer
begrijpende politierechter, die zei:
„Figuren als u zou ik nooit in deze
omgeving ontmoet hebben, als er geen
drank was". Pal daarbovenop maakte
hij me duidelijk, dat hij ook voor mij
geen uitzondering zou maken. De
officier gooide er nog een schepje
bovenop en eiste na zijn requisitoir
één jaar ontzegging en veertien dagen
zitten. Ik keek mijn advocaat aan en
dacht: „Nou is het jouw beurt, vader".
Ik had hem immers niet voor niets
meegenomen. Hij heeft het mooi ge
daan, hij somde alle deugden op, die
ik mezelf in de 'maanden na mijn
aanhouding had toegedicht. De uitslag
was: vier maanden ontzegging en
veertien dagen zitten. Ik had weer
de pest ln.
Ik had nou het vonnis in mijn zak,
Ik was een gestrafte geworden, die
voor een deel uitstel van executie
had gekregen. Ik had alle tijd om
met mezelf in het reine te komen.
In het begin heb ik geen d: ipel
alcohol gedronken, drank stond me
tegen, maar na drie weken begreep
ik, dat zo'n excessief gevoel slijt. Vrij
spoedig nam ik weer een borreltje
thuis, ik vierde weer eens voorzichtig
een feestje. Ik ben nu eenmaal geen
figuur voor de blauwe knoop.
En ondertussen zit je te wachten op
je oproep voor Vecnhuizen. Je hebt
er allerlei verhalen over gehoord. De
één zegt, dat het een soort padvin
derskamp is, de ander houdt het erop,
dat het een hel op aarde is. Je schiet
dus met al die informaties geen steek
op.
Wat doe je dus? Je wacht af. Je
wacht twee weken, drie weken. Je
gaat elke dag met lood in je schoenen
naar de brievenbus, maar je bent
niet de enige die veertien dagen of
langer op staatskosten vakantie
krijgt. Ze staan in de rij voor Veen-
huizen, een paar duizend per jaar.
En het worden ér steeds meer.
Op 27 oktober kwam eindelijk de
bewuste brief. „Hierbij deel ik u mede,
dat het in het voornemen ligt u voor
het ondergaan van de u bij vonnis
van de arrondissementsrechtbank te
Dordrecht opgelegde gevangenisstraf
te plaatsen in de gevangenis „Ban
kenbosch II" te Veenhuizen nabij
Assen. Dit gesticht is speciaal be
stemd voor opname van overtreders
van de Wegenverkeerswet. U zult er
vrijwel niet in contact komen met
gedetineerden, die wegens het plegen
van andere delicten werden veroor
deeld. Er gelden echter wel dezelfde
leefregels als in andere gevange-
Wat die laatste zin inhield, werd
verderop in de brief duidelijk ge
maakt: „Arbeid is verplicht", stond
er, „er wordt in groepsverband in
de buitenlucht gewerkt aan het on
derhoud van wegen, bossen, plant
soenen enz.". En ook dit: „Van geld,
dat u meebrengt kan een bedrag van
maximaal 10.worden besteed voor
de aankoop van kantine-artikelen,
zoals rookwaren, versnaperingen e.d.
Tevens kan van uw eigen geld de
aanschaf worden betaald van toilet
artikelen, postzegels. Eigen scheer
gerei en andere toiletartikelen moeten
worden medegenomen. Tandpasta
wordt van gestichtswege verstrekt.
Gevangenen worden ook van rijks
wege gekleed. U moogt wel een paar
pantoffels meenemen, die u voor
eigen rekening en risico kunt dragen.
Briefwisseling met familieleden is
toegestaan. De brieven worden ge
censureerd."
Vijftien januari 1968.
(vuistregel voor het alcohol
percentage in het bloed: 1 tot
2 glazen 0,20,4 promille.
3 tot 4 glazen 0.60,8 pro
mille. 5 tot 7 glazen 1 pro
mille, 8 tot 9 glazen 1,6 pro
mille. Dit geldt voor een man
met een gewicht van 75 kilo.
Alle soorten alcoholhoudende
dranken leiden tot hetzelfde
resultaat, wat het bloedalco-
holgehalte betreft. Thans wor
den jaarlijks vijfduizend bloed
proeven genomen, maar 30 tot
50 procent van de verdachten
weigert zich eraan te onder-
Het is zo ver. Vanmiddag vóór twaalf
uur moest ik me melden bij het Par
ket in de Brinkstraat in Assen. Ik
ben met de auto gegaan, waarschijn
lijk met opzet. Je wilt gewoon be
wijzen, dat je nog niet zo rot bent.
Je hebt je auto immers nog. Of weer.
Ik zal het straks ook van anderen
horen. Die auto zit hun het meest
dwars. Er zijn er zelfs, die een week
extra zouden willen zitten, als ze
hun wagen maar terugkregen.
Ik ben om tien vóór half twaalf naar
binnen gegaan, ik was nummer twee.
Er zat al een kelner, die ook veertien
dagen had. Aan elke nieuwkomer
vroeg hij: „Heeft u ook een halfjaar?"
Dan zag je gelijk die gezichten op
fleuren. Ze kregen op hetzelfde mo
ment een meerderwaardigheidscom-
plex. Zij hadden immers maar veer
tien dagen. Het gaat nu alleen nog
om de kleinigheden.
De bus. die ons naar Bankenbosch
brengt, heeft tralies voor de ramen.
Een gewone boevenwagen dus. De
ouwejongensstemming van het begin
is al lang verdwenen. De sfeer is
gespannen, zenuwachtig. Je merkt
ook, dat de nieuwkomers elkaar af
tasten. Ze proberen te achterhalen
of ze misschien net een tikje beter
zijn dan de ander. Je hoort links en
rechts vragen: „Wat heb jij gedaan?".
Beide huwelijken
waren een succes
totdat....
Alleen een man uit Helmond doet
niet mee aan dat spelletje. Tegen
iedereen, die hem vraagt hoe lang
hij moet opknappen, zegt hij: „Ik heb
levenslang".
De eerste indrukken van Banken
bosch II zijn vriendelijk. Een stel
houten barakken om een pleintje. De
poort staat altijd open. In de sport
zaal moeten we waardevolle voor
werpen afgeven, een man, die al
langer zit, vraagt wie er brood wil
Niemand wil. De eetlust Is ons goed
vergaan.
De volgende halte ls de four!er. Je
trekt je winterjas uit, je haalt je
zakken leeg. Je toiletartikelen gaan
in een apart zakje. Twee getuigen
van Jehova, die wegens dienstweige
ring ook in Bankenbosch verzeild
zijn geraakt, zorgen voor de uit
monstering. Eén staat er op een
stellage en schat je broekmaat. Hij
heeft de keuze tussen broekwijdte
100 en 70. Niemand krijgt een broek,
die echt past.
De oogst bestaat uit tweemaal twee
stel ondergoed, twee paar sokken, een
kaki overhemd, een manchester-
broek, een wollen blauwe trui, een
stropdas, een sjaal, wat handdoeken
en soldatenkisten met leren veters.
Daar loop je mee naar de douchezaal,
je moet je uitkleden en je eigen on
dergoed in een toilettasje opbergen.
Het volgende moment sta je spier
naakt. De paar meters naar de douches
aan de andere kant van de zaal tracht
je zo snel mogelijk te overbruggen.
Daar wacht Je. na de douche, de ge-
vangeniskledij.
Ik geloof, dat dat het meest pijnlijke
moment is. Je bent een ontluisterde
burger geworden, een gevangene in
te krappe of te wijde kleren. Je image
waar je een leven lang aan gebouwd
hebt, is in duizend stukken uit elkaar
gevallen. Iedereen is compleet gelijk
geschakeld.
Die ontluistering voel je op een af
schuwelijke manier. Je kijkt elkaar
aan en je schaamt je voor jezelf. Dat
duurt vijf, tien minuten. Dan komt
de humor schuchter terug. Ze vragen,
welke kleermaker je hebt gehad, of
je straks meegaat om een biertje te
drinken. Als je pech hebt, kom je
daarna met een stelletje lolbroeken
in één barak. Ze spuien de eerste
avond al hun moppen over Sam en
Moos en zijn daarna compleet uit
verkocht. Dan komen de herhalingen,
de flauwe geintjes ten koste van
elkaar. Bedden worden op scherp
gezet, matrassen gevuld met water. Na
een paar dagen heb je pas door, dat
de sfeer in je barak bepalend is voor
die veertien dagen. Heb je een stel
redelijke mensen om je heen, dan
kan het nog een vrij gelukkige tijd
worden. Zit je fout, dan betekent het
veertien dagen hel.
Zestien januari 1968.
(uit de ongevalsrapporten blijkt,
dat bU 8.770 verkeersongevallen
gedurende één jaar alcohol in
het spel was. Dit komt neer op
3 procent van het totaalaantal
geregistreerde verkeersongeval
len. Hiervan waren 284 on
gevallen met dodrlUke afloop.
3116 met persoonlijke verwon
dingen en 5.370 met uitsluitend
materiële schade. Ten gevolge
van bovengenoemde 284 onge
vallen kwamen 312 personen
om het leven, dit Is 12.G procent
van het totaalaantal verkeers-
dodOL)
Bankenbosch II is geen idyllisch sa
natorium, geen padvinderskamp voor
ouwe hoplieden. Daar zijn we na 24
uur wel achter. Het reveille is 's win
ters om zeven uur, zomers een uur
vroeger. Om acht uur volgt het
arbeidsappél en daarna ga je naar
je werk. Dat betekent een ochtend
wandeling ln een tempo, dat ook nog
door zeventigjarigen kan \Vorden bij-
gesloft. Het eten is zoals in de meeste
gevangenissen. Tachtig procent van de
warme maaltijden bestaan uit stamp
pot. Goed dus. Weinig vlees, ik heb
in al die dagen /.egge en schrijve
één gehaktbal gezien. En een stuk
worst. Dan krijg je twee keer in de
week ook nog een visje. Een lekker
bek, een makreel. Het smaakt als de
beste tong.
Om tien uur is er een koffiepauze,
om twaalf uur lunch je en om drie
uur krijg Je thee. Dat gebeurt alle
maal in de buurt, waar je werkt. Om
vijf uur ben je weer terug in het
kamp, dan kun je douchen, je klaar
maken voor de avond. Elke barak
heeft een kamerwacht, die vrijgesteld
is van ander werk. Hij zorgt, dat de
boel 6choon blijft, hij zet ook koffie.
Meestal is het een man, die al een
lijd in Bankenbosch zit. De onze
1 reeft een ernstige botsing veroor
zaakt.: gevolg doden en /.waargewon
den. Hij is er nog steeds kapot van.
Hij heeft zijn rijbewijs ingeleverd.
Hij wil nooit meer achter het stuur.
Elke avond praat je met elkaar. Twee
tot vier procent van de mensen, die
in Bankenbosch hebben gezeten, be
staat uit recidivisten, die komen dus
terug. De rest vindt één keer meer
dan genoeg. Ze zitten allemaal met
hetzelfde kernprobleem: ze zijn hun
bestaanszekerheid kwijt, ze moeten
hun image weer van voren af aan
opbouwen.
Dat werken is daarbij geen hinder
paal. Je graaft een sloot of Je zaagt
wat bomen om. Niemand wordt boven
zijn krachten beproefd, de sfeer on
der elkaar is er één van mensen, die
samen de oorlog uitzitten. Er is een
brok kameraadschap, omdat je alle
maal Ln hetzelfde schuitje zit. Je
behoort tot de outcast. Als je zondags
naar de kerk gaat, zitten de mensen
uit het dorp aan de epistclkant, de
gestraften in één blok aan de evan
geliekant. De dorpelingen kijken er
al lang niet meer van op. die hebben
al 150 jaar te maken met landlopers
en dronken lorren. Zelf vind je het
verschrikkelijk, dat er aan de evan
geliekant niet gecollecteerd wordt.
Je krijgt als beloning zestig cent per
dag en dat kan oplopen tot één vijftien
als je harder werkt dan de norm. De
grondwerkers, die in Bankenbosch
zitten, halen die één vijftien op hun
sloffen, die teren rustig op hun
routine. Negentig procent van de
mensen, die naar Bankenbosch gaat,
bestaat uit handarbeiders. Je krijgt
ook de indruk, dat de kleine man uit
een dorp eerder de klos is dan een
stadsjongen.
Toch is de hoofdzaak van die straf
niet het werk. Dat kun je met een
beetje fantasie nog beschouwen als
een uitje. Je doodt er tenminste de
tijd mee. Do ellende begint pas na
vijven, dan ben je je opeens pijnlijk
bewust, dat die wereld zonder jou
doordraait, dan wordt alles, wat er
buiten die 3400 hectaren van het
strafkamp gebeurt, bijzonder belang
rijk.
Dan betrap Je jezelf erop. dat Je de
dagen telt. Op het laatst zelfs de uren.
Je zit te kaarten, maar je bent er
nooit helemaal met je gedachten bij.
Je kijkt als een kind uit naar post.
Er zijn er ook, die geen brief krijgen,
omdat ze voor thuis en voor de vrien
den niet willen welen, dat ze in
Bankenbosch zitten. Ze hebben gezegd,
dat ze op wintervakantie gingen, dat
ze op zakenreis zijn. Als ze straks
weer vrij zijn, kopen /e eerst wat
cadeautjes voor de kinderen. Pa
neemt Immers altijd souvenirs mee
van zijn reizen.
Er wordt beweerd, dat de meeste
mensen die In Bankenbosch zitten,
zich volmaakt onschuldig voelen. Dat
het altijd om mensen gaat, die maar
één biertje hadden gedronken. Dat is
volkomen in strijd met de feltcni ik
heb nog geen man ontmoet, die niet
precies wist, hoe zwaar fout hij heeft
gezeten. De ellende is alleen, dat
v drankmisbruik door de maatschappij
zelf gebagatelliseerd wordt Moord
en diefstal, akkoord, maar als na een
feestje ledereen dronken in zijn
wagen stapt, is er niemand die roept:
„Daar gaan misdadigers".
Zevenentwintig Januari 1968t
(in Bankenbosch misdadigers?
Welnee, gewoon vlotte, harte
lijke mensen, plattelanders en
stedelingen, die vele dingen
gemeen hebben: veel bU de weg
/.yn, zaken doen onder een
borrel, graag gezellig zaken
doen en zich niet voldoende
realiseren, hoe Intensief en
zenuwslopend, hoe levensge-
vaariyk het huidige verkeer
is geworden.)
Vanmorgen op weg naar Assen de
tussentijdse balans opgemaakt. Het
wns nog nacht, het leek daardoor op
een ontsnapping. Met een groep had
den we een busje gehuurd, twee
gulden per persoon. In een zaak bij
het station een uitsmijter ros gegeten,
daarna afscheid genomen.
Daar sta je dan Een man ln een
goedzittend pak, keurige stropdas, wit
overhemd. Je rijdt weer over de weg.
in je eigen auto. De radio aan. Maar
die rot smaak ln Je mond blijf Je
voorlopig jhoujlcn.
Je bent er langzaam van overtuigd,
dat je die veertien dagen en die ont
zegging dubbel en dwars verdiend
had. Je wist al lang, dat alcohol en
snelverkeer elkaar niet verdragen,
maar je dacht, dat Jij een uitzondering
op de regel was. Dat Jij nou net
presteerde, wat de anderen niet
konden. Vóór het vertrek heb je nog
gepraat met een kamerwacht. Als hij
straks vrijkomt, ls hij zijn baan
kwijt.
Hebben die veertien dagen in Ban
kenbosch zin gehad? Het systeem
van de open gevangenis lijkt geslaagd,
alleen met de afwikkeling van het
systeem weten ze nog niet goed rand.
De deskundigen, die je de eerste
avond ontmoet, zie Je daarna nooit
meer. Aan reclassering wordt niks
gedaan. Je hebt je voorgenomen om
geen borrel meer te drinken, wanneer
je nog moet rijden. Maar moet Je
dat op het conto van Bankenbosch
schrijven of is die overwinning de
Balans van
veertien dagen
Bankenbosch
vrucht van de talloze gesprekken, die
Je gevoerd hebt tot diep ln de nacht?
Ie hebt het steeds herhaald: alcohol
bij snelverkeer is hetzelfde nis een
geladen pistool geven aan iemand die
zich niet kan beheersen.
Je hebt je horloge weer, je porte
feuille. Je eigen broek. Je brieven
worden niet langer opengemaakt, Je
zaagt geen bomen meer om.
Met eén glimlach herinner je Je het
vlaggetje, dat bij de directeur aan
de wand hangt. „Bacchus heeft meer
mensen verdronken dan Ncptunus",
stond erop.
Als je thuiskomt is alles voor het
feest gereed. Die eerste nacht in
je herkregen vrijheid ga je als een
Maleier naar bed.