FREDERICK RANCK OET BOEKJE OPEN.... Nederlandse voorhoede luidt doodsklok voor het conventionele christendom Vijftig jaar „WAGENINGEN' ,D' ER WENKT EEN BOEIEND, MAAR OOK VERBIJSTEREND PERSPECTIEF 3e Nederlandse Kerk en in het bijzonder voorhoede staat momenteel in het irandpunt van de belangstelling. Het Amerikaanse weekblad „Look" wijdt er lezer dagen acht volle pagina's aan, com- ileet met Josef Keet als postoor in Volen- lam (hetgeen intussen al een achterhaalde merkelijkheid is), met Arts, Adolfs, Smit •n Schülebeeckx, met de communie-op-de- ïand en andere pikante bijzonderheden. Dit lies bij wijze van introductie op het nieuwe K>ek van Frederick Franck (bij ons bekend Is concilietekenaar), dat de verontrustende itel draagt „The Exploding Church" en dat n Nederland al is verschenen onder de wat ustiger benaming „Open Boek" (Ambo- loeken, Utrecht). Alles bijeen voldoende eden om bij deze publikatie een ogenblik til te staan. Frederick Franck, medicus, tekenaar en essayist iesprekken met 32 avantgardisten 'rederick Franck, wonderbaar meng- i medicus, tekenaar en essayist, erd tijdens het concilie zozeer getrof- >n door de geest, die er onder de daar aanwezige theologen, journalisten en imers uit Nederland heerste, dat üj zijn oude liefde voor de Katholieke terk, sinds zijn Maastrichtse jeugd- aren onder het stof geraakt, weer in zich voelde opleven. „Ik begon", zo zegt lij zelf, „onder de katholieke avant- garde van Nederland mijn geestelijke wortels te herontdekken". Dat liet hij doorschemeren in een boek, dat kort het einde van het concilie verscheen onder de titel „Met het oog op het Va- licaan". En dat bleef hem ook daarna ïog bezighouden. Toen de Nederlandse Kerk steeds meer een vooruitgeschoven post in de na- conciliaire ontwikkeling bleek te zijn geworden, besloot Franck over dit bij zondere verschijnsel een boek te gaan chrijven. Hij stelde een lijst van vijf- vragen op en legde die in urenlange gesprekken voor aan 32 Nederlanders,^ d» hij als -de meest uitgesproken' wiantgardisten beschouwde. Huq ant- Kvoorden bundelde hij en besprak het aldus verkregen resultaat op een con ferentie, waar alle respondenten aanwe zig waren. Vervolgens legde hij zijn materiaal voor aan bekende progres sieve figuren in België, Duitsland, 4 jFrankrijk, Spanje, Zweden, Engeland Amerika om hun reactie te verne men. En tenslotte componeerde hij uit al deze elementen een boek, het „Open boek" of „The Exploding Church", dat nu in Nederland en in Amerika van de pers is gekomen. NIEUW CHRISTENOOM Het is niet gemakkelijk de resultaten van het onderzoek samen te vatten. De 32 avantgardisten (waaronder als de meest bekenden Adolfs, Arts, Van den Boomen, Groenendijk, Haarsma, Huyts, Van Kilsdonk, De Lange, Reckman, Schillebeeckx, Gabriël Smit, Thomas, Verhoeven en Willemse) hebben een godsdienstige gemeenschap voor ogen, die zich helemaal concentreert op de figuur van Jezus van Nazareth en op zijn spiritualiteit, die probeert hier be neden onder de mensen het godsrijk te realiseren, dat hij is komen stichten, die consequent seculier probeert te leven vanuit een godsdienstige inspiratie, die aan Jezus van Nazareth wordt ont leend, die bereid is zich van veel, zo niet alle institutionele ballast te ont doen teneinde deze inspiratie weer bloot te leggen, die zich meer interes seert voor de orthopraxie (het juiste christelijke leven) dan voor de ortho doxie (de juiste christelijke leer). Al lezende kan men zich niet aan de in druk onttrekken, dat zij een volkomen nieuwe faze van het christendom wil len inluiden. Een faze waarin alle in stitutionele en doctrinaire verschillen tussen de nu bestaande Kerken onbe langrijk zijn geworden, omdat het hele leven er beheerst wordt door een veel dieper liggende vraag: hoe kan het christendom worden geïntegreerd in onze hedendaagse wereld? Zij luiden om Van de Pol te citeren de doods klok voor „het conventionele christen dom". En kondigen vol hoop een nieuw christendom aan, dat over alle conven ties heen Jezus van Nazareth In het hart van onze samenleving zal plaatsen. Hun lof voor Paus Joannes is al even uitbundig als hun blaam voor Paus Paulus. In beide gevallen kan men van een ïekere mythevorming spreken. Paus Joannes is de onbevreesde, waarachtige, dienstbare mens, die de ramen van de Kerk heeft opengezet, zodat de frisse wind er kon binnenwaaien. Paus Pau lus daarentegen is „verlamd van angst", h(j „wil wel maar hij kan niet", hy is onduideiyk, tweeslachtig en scrupuleus, hy Is de man die tegen de stroom op roeit en het instituut probeert te red den. Franck ziet in deze uitspraken niet meer of minder dan „een collectieve motie van wantrouwen" en de neer slag van „een byna onverdraaglijke frustratie, wrevel en hopeloosheid". GEEN SCHISMA Op tal van punten (kerkbegrip, onfeil baarheid van de Paus, gemengd huwe lijk, geboortenregeling, echtscheiding, celibaat. Intercommunie, dogmaformu lering en andere) nemen de avant gardisten in grote meerderheid, dikwijls zelfs unaniem, een uiterst progres sief standpunt in. Voor hen is het voornaamste hun persoonlijke en ge meenschappelijke verhouding tot Jezus van Nazareth: in dat licht zien zij bo vengenoemde vraagstukken zo goed als volledig verbleken. En zolang zij die behouden, is het voor hen weinig be langrijk hoe anderen, hoe met name de kerkeiyke gezagdragers, over hen oor delen. Op de vraag of zy op een schis ma aansturen, antwoorden zij praktisch unaniem, dat daarvan hunnerzijds geen sprake is en dat een eventuele ex-com municatie door kerkelijke gezagsinstan- ties niet geaccepteerd zal worden- „Nie mand kan mij eruit gooien", zegt Van den Boomen. En Schillebeeckx is het volledig met hem eens: „In de refor matie zijn zij er toen uitgegooid, wy laten ons er nu niet uitgooien, dit moet duidelijk gemaakt worden". Franck concludeert: „Excommunicatie als boe man, als dreigement, als stok-achter- de-deur, men zou kunnen zeggen: als spirituele chantage, heeft afgedaan". Het kan niet anders, of de lezer, die ons kort resumé op zich laat inwerken, zal schrikken. Hy moet dan echter wel bedenken, dat het hier om een resumé gaat en dat alleen rustige lezing van het gehele boek hem het recht om te oordelen zal geven. Daarby dient hy dan rekening te houden met verschil lende factoren. Ten eerste, dat schrijver en respon denten zich niet op een theologisch maar op een psychologisch en sociolo gisch vlak hebben gesteld. Het was Franck erom te doen, door het stellen van korte, directe vragen de eerste reactie van zijn respondenten op het daarin aangesneden punt uit te lokken. Ongeveer zoals een psychiater dat doet. Het mag geen wonder heten, dat dan uit de diepere lagen van het menselijk bewustzijn naar boven komt wat er al lang verborgen heeft gelegen en wat niet zo gemakkelijk wordt uitgesproken. Franck zelf zegt ervan: „Dit boek is niet meer of minder dan een moment opname van een faze van bewustwor ding op het ogenblik van katharsis, waar men zich uitrecht, zich uitspreekt, zijn gal uitspuwt, zomaar, tactloos en onbehouwen". Zo goed als alle gesprekspartners, de ene meer dan de ander, voelen zich gefrustreerd door de over-institutiona- lisering van de Katholieke Kerk. Wan neer het zere plekje wordt aangeraakt, reageren zij meteen op nogal emotio nele wijze. De toon van de antwoorden la dan ook aggressief, geïrriteerd en zonder de nodige nuances. Als Franck bUvoorbeeld vraagt wat er in hen om gaat bU het horen van het woord trans substantiatie, antwoorden zij: poppen kast, hocus-pocus, prikkeldraadver sperring, contra-reformatie, brandsta pel. Theologisch snijden die antwoor den weinig hout en dat is ook niet hun bedoeling. Men moet ze zien als de eerste reacties van een op bepaalde punten gefrustreerde persoonlijkheid bij het aanraken van zere plekken.. EERLIJK Ten tweede moet de lezer door alle irriterende details heen proberen door te stoten naar de eigenlijke inspiratie, die daarachter zit: de persooniyke ge- grepcnheid van de respondenten door de figuur van Jezus van Nazareth en Frederick Franck in gesprek met kardinaal Bea. de vaste wil om de biyde boodschap van de nieuwe menseiykheid in onze tyd tot werkeiykheid te maken. Hoe negatief het boek bij eerste bena dering ook moge lijken, uiteindeüjk heeft het een positieve strekking. Het getuigt van de worsteling om een nieuwe levenshouding. Bij het verwoor den van deze levenshouding moet men de respondenten niet vragen naar een exacte theologische formulering, maar alleen naar een eerlijke uiting van wat hen ten diepste beweegt Alleen wie met deze instelling het boek leest zijn eigenlijke bedoeling begrijpen. Uit een en ander moge blyken, dat wU het boek met stygende interesse en met een van geïrriteerdheid tot begrip groeiende geesteshouding gelezen heb ben. Zelf niet tot de uitgesproken avantgarde behorend, hebben we toch respect voor de eeriykheid, waarmee hier dingen worden uitgesproken, die door velen alleen maar gedacht worden of binnenskamers gefluisterd en voor de bewogenheid, waórmee zowel de auteur als zyn respondenten zich tot de kern van het evangelie bekennen. Graag of niet, wij zullen moeten aan vaarden, dat de mentaliteit, die in dit boek beschreven wordt, lééft. En wy zullen moeten beseffen, dat nie mand ooit enige baat heeft bevonden by het beoefenen der struisvogel politiek SUGGESTIEF Wel rijzen by het lezen van het boek de nodige vragen. Is de auteur met zyn persoonlijke overtuiging niet suggestief aanwezig in de gesprekken, zodat deze te veel zyn stempel hebben gekregen? Franck maakt zelf van deze suggestie ve aanwezigheid melding op pagina 15: „Waar het gesprek stokte, herhaalde ik soms als stimulans een paar antwoor den, die ik reeds van anderen ontvan gen had, maar merkte daarby altyd op, dat dit uitsluitend als prikkel gezien mocht worden, nooit als een uitnodi ging om het ermee eens te zyn. By mensen van het kaliber van de respon denten was dit gevaar echter denkbeel dig en werkte de stimuleringsmethode verlevendigend". Suggestief is ook de inleiding lot het gesprek, waarin tegen de respondent eerst gezegd wordt, dat hij doorgaat voor iemand van de avantgarde en hem dan enkele vragen ter beantwoording worden voorgelegd. Sterk suggestief tenslotte is het uitspreken door de au teur van een „persooniyk credo" waar over dan het oordeel der respondenten wordt gevraagd. Franck moge menen, dat „mensen van het kaliber der res pondenten" niet erg voor suggestie vat baar zijn, hy zou zich hierin o.i. wel eens kunnen vergissen- In dit verband hebben we. ook beswaar tegen de suggestieve vorm. waarin en kele vragen zyn gesteld. Enkele voor beelden: Vindt u het monarchale paus dom nog verantwoord? Vindt u de sek suele moraal in de officiële Kerk ge- hypertrofleerd ten koste van de alge mene menseiyke ethiek? Is er eigeniyk wel van intercommunie sprake wan neer men de uitdrukking Volk God* ernstig neemt of ia dit oen juridisch geïnspireerd pleonasme? Voelt u Chris tus exclusief tegenwoordig In de Insti tutie, in ambt en eredienst? Is In uw opinie dogmafixatie een last, een Juk. een blok aan het been of niet? stuk voor stuk vragen die o.l. anders, objec tiever gesteld hadden moeten worden. Franck denkt daar anders over. „Het zyn m y n vragen", zegt hy. „Waar *U provocerend of zelfs tendentieus iUn. is dit opzet. De respondenten konden mans genoeg geacht worden, daar po sitief of negatief op te reageren". Tenslotte de samenvattingen. Ook hier mengt de auteur zyn persooniyke visies nogal eens met die van de responden ten dooreen. Hy is zo sterk bU de ma terie betrokken, dat hy maar heel moei- lijk de positie van een objectieve waar nemer kan Innemen. Hetgeen, naar onze mening, het boek niet ten goedo is gekomen. OGEN OPEN Ondanks alle kritiek menen wy, dat het boek van Franck ons de ogen kan openen voor datgene, wat in de kring van de Nederlandse avantgardisten leeft Hoe groot die kring is, daarover kunnen we zonder nader onderzoek geen zinnig woord zeggen, wy hopen, dat lezers en met name buitenlandse lezers deze beperking permanent voor ogen zuilen houden en niet zullen conclude ren, dat hier een beeld wordt geschetst van de Nederlandse Kerk. Deze hoop is waarschljniyk vergeefs. Maar dan ligt de schuld toch bij de oppervlakkige lezer en niet by de auteur of zyn res pondenten. Zoals boven reeds opgemerkt, kunnen wy ons persooniyk niet met alles wat in dit boek als avantgardistisch wordt opgediend, vereenzelvigen- Buitenlands* progressieven, naar hun mening ge vraagd, kunnen dit in meerdere geval len trouwens ook niet Als wdj ons moesten uitspreken, dan zou ons oor deel dicht in de buurt van dat van de Spanjaard Gonzalez-Ruiz komen liggen. En wij vinden het niet zo sportief van de auteur, dat hij de afwijkende stel- lingname van enkele buitenlanders af doet met de opmertclng, dat er bij hen „dikwijls een grotere gehechtheid aan institutionele clichés en ideologieën naar voren komt of een nog vastzitten in fixaties op het gezag". Hy had ook hun het volle pond moeten geven. DR. ALFRED VAN Dï WT.IJER (Van een onzer verslaggevers) E samenleving staat als nooit tevoren onder in vloed van de toepassing nieuwe wetenschap- ïyke en technische vindingen. wenkt een boeiend, doch in Je opzichten ook een verbyste- nd perspectief. Als onderdeel i de „brain-storming" gericht de periode rond het Jaar 2000 orden ingrypende doorbraken in wetenschapstoepassing voor- eld. Daar is o.a. de verwachte ote uitbreiding van de produk- van de synthetische eiwitryke ledingsmiddelen en de uitbrel- ng van de „oceanfarming", het :boeren van de wereldzeeën". it is een citaat uit de rede uit sproken door de rector-magnifi- i van de landbouwhogeschool Wageningen, prof ir. F Hel- iga, op 18 september 1967 bij :t einde van het studiejaar 1966- 167. In maart bestaat deze school 4. n halve eeuw. In die vyftig jaar het hoger landbouwonderwijs et alleen meegegroeid met de jd. het is er in menig opzicht ook n flink stuk op vooruit gelopen, iwel wetenschappelijk als teeh- sch. Wageningen heeft in West- uropa de meest vooraanstaande ingenomen, men kan zelfs :ggen dat het een wereldnaam :eft verworven. Een wetenschap- slijk hoofdambtenaar van Wage ngen is van mening, dat men genlyk niet meer kan spreken i, zy het dan ook hoog weten- i'i happelijk landbouwonderwijs, ge ien o.a. de zeer grote differentia- wetenschappen in de land- >uwfaculteit Sprekend is wel het it, dat vele landbouwkundige in- (nieurs betrokken zijn by andere rechtstreeks op het landbouw- •Jedrijf en de landbouwproduktir erichte ondernemingen. Welvaartsaspect et duidelijkst spreekt dit, volgens rof. ir. Hellinga. bij de land- :hapsverzorging ten plattelunde i by de groenvoorziening in de 't teden. „De stijging van de wei aart veroorlooft ons daaraan aan klacht te geven, de snel toenemen- !jj e bevolkingsdichtheid noopt de imenleving dit welvaartsaspect te wrzorgen. De afgestudeerden van richting tuin- en landschaps- chitectuur spelen hierin een Doraanstaande rol". Verder zei rof. Hellinga „Andere verande- ingen ten plattelande betreffen complex van ontwikkelingen )e landbouw groeit naar een toe- omst waarin geïntensiveerd bo- emgebruik en mechanisatie een idlnrichting van andere schaal kundige ontsluiting en de ligging en plaatsing van de bedrijfsgebou wen en woningen moeten worden herzien. Deze ontwikkeling moet verwezen lijkt worden, terwyl tezelfdertyd de stedelyke sfeer zijn invloeden over en naar het platteland uit strekt. Het platteland verwerft een nieuwe functie, doordat de stede ling. inmiddels mobiel geworden hier zijn openluchtrecreatie komt zoeken Aldus ondergaat het plat teland een verandering en taak verbreding die in het kader van planologische maatregelen tot stand moeten komen". Afgestu deerden van Wageningen vinden ook hier een leidinggevende taak. Niet zo maar Aan de stormachtige ontwikkeling van het hoger landbouwonderwijs na de oorlog, is een geleidelijke groei voorafgegaan. Wageningen is niet zo maar uit de grond ge stampt en het zou ook onjuist zyn te veronderstellen dat er vóór 1918 niet of weinig aan het landbouw onderwijs werd gedaan. Uit de in 1876 opgerichte en precies twintig Jaar later gereorganiseerde ryks- landbouwschool zijn toen vier zelf standige inrichtingen voor onder- wys ontstaan: de ryks hogere land-, tuin- en bosbouwschool, dc rijkstuinbouwschool en de rijks- hbs met vijfjarige cursus, alle te Wageningen. Eerstgenoemde school was in de eerste plaats bestemd voor de op leiding en vorming van weten- schappelyke land-, tuin- en bos bouwkundigen en landbouwschei- kundigen. Sociaal gezien ls het wel interessant te vermelden dat men by de opzet van deze school dacht jan zoons van grote grondeigenaars meer gegoede landbouwers en grote kwekers De gedachten gingen ook uit naar land- en tuinbouwleraren, zulvelconsulen- ten, ambtenaren aan proefsta tions, ambtenaren by het bos wezen in ons land en Neder- lands-Indië, voor de Nederlandse Heide-My., enz ivangryke gebouw S" allure noodzakeHjk maken. In het stuifmeel ander ras, waardoor rele gebieden zullen de landbouw- soorten kan worden verkregen. Wy citeren hier uit een oud ge- chrift van de heer P. van Hoek. lestyda inspecteur van het land bouwonderwijs. Als basis van het ■nderwys werd aangenomen, dal ie kandidaat dc 5-jarlge hbs met :oed gevolg heeft doorlopen De •pleiding duurde drie jaar. Voor lie tijd was het wel opmerkelijk, lat men voor industriële onder- temingen op land- en tuinbouw gebied de studierichting landbouw- eheikunde en later landbouw- cchnologie stimuleerde Er was in lie jaren ook nog al belangstelling •oor de opleiding bosbouwkundige •>n kandidaathoutvester die bijv n het buitenland praktyk moest ■pdoen (voornamelijk Duitsland) mtving gedurende zyn verblyf •uiten 's lands grenzen een toe- >ge van 70.per maand. Bij •werkstelling in het eigen land ■edroeg de toelage f 50.— pei Eigen program Springen we over naar 1918. De eerste wereldoorlog is nog niet ten eind* als Wag*nlng*n opnieuw van start gaat onder de titel land bouwhogeschool, met een eigen onder wijsprogram De uitbouw geschiedt geleidelijk en met ge bruikmaking van de uitkomsten van het wetenschappelijk onder zoek van de .Mgen tijd. Het spreekt vanzelf, dat hoogleraren, lectoren en wetenschappelyke me dewerkers niet afwachten wat 't buitenland, met name de Verenig de Staten, inbrengt aan research, maar dat men zelf ook met de ter beschikking staande middelen wetenschappeiyk onderzoek ver richt. De tweede oorlog remt veel af. maar na 1945 tot op heden valt verrassend veel nieuws te registreren. Niet onvermeld mag blijven, dat de landbouwers ooit zelf naar nieuwe wegen zochten, mede op basis van de voorlich ting, het onderwys en de verkre gen resultaten bij proefstations Landbouwers gingen zich specia liseren. Er ontstonden veredelings- bedrijven, enz. Wageningen had hierin een zeer groot aandeel. De mechanisatie gaat een belangrijke rol spelen evenals het gebruik van chemicaliën. Voor de oorlog waren er 4100 trekkers, thans be draagt dit aantal 120.000. Bedroeg in 1918 het aantal hoog leraren 29, thans is dit gestegen tot 60 Bij de aanvang telde Wa geningen 220 studenten Dit is nu uitgegroeid tot rond 2300 De ge wone hoogleraren worden nog aangevuld door 19 bultgengewone hoogleraren, en 19 lectoren Daar by komt dan nog een staf van wetenschappelijke medewerkers op academisch niveau. Staf en personeel omvatten ongeveer 1270 personen. Uitbreiding Ook de laatste jaren is het aan tal 1 eropdrachten nog uitgebreid Te wyzen valt In dit verband op de benoeming tot gewoon hoog leraar in de agrohydrologie van dr. Ir W. H v. n der Molen, voor heen hoofd van de wetenschappe lijke afdeling van de NV Gront- mij. Men spreekt hier nu van het „natte deel van de cultuurtech niek" in de sector van de cul tuurtechniek. Dan is er de uit- zoologic is ondergebracht. brciding van een leeropdracht met toevoeging „en he t landbouw coöperatie- en kredietwezen van niet-Westerse gebieden" Dit vak gebied vormt in vele tropische en subtropische landen een zelf standige activiteit in de nationa le en regionale ontwikkelings plannen. Voorts valt te melden de instelling van een buitenge woon lectoraat in de visteelt, een gewoon lectoraat ln de technolo gie, de onderwysopdracht In sor timentskennis en de benoeming van een docent U. de elementaire ontwerpleer. Dan zyn er nog tyde- lijke onderwijsopdrachten in de sociale aspecten van de agrari sche planologie en de agrarische planning van de tropen en de subtropen en in de teelt van Afgelopen zomer werd een begin gemaakt met een omvangrijke uitbreiding van het gebouw van de afd. landbouwplantenteelt Hierin zyn opgenomen klimaatka mers en -kassen, waardoor een intensivering van het onderzoek mogelijk wordt gemaakt Ook bui ten de eigenlijke landsgrenzen werd er gebouwd. Op 21 maart 1967 werd ln Paramaribo het cen trum voor landbouwkundig on derzo.* in Suriname in gebruik genomen (Celos) Onderzoek van tropische landbouwproblemen is hier mogeiyk door medewerkers en studenten van de landbouw hogeschool. Er zyn vier weten schappelyke medewerkers by Ce- los. gedetacheerd. Enige maanden geleden waren er 16 studenten van tropische richtingen voor hun verplichte praktyk onder auspi ciën van het Celos in Suriname werkzaam. In het algemeen kan worden gezegd, dat ongeveer 15 procent van de afgestudeerden in Wageningen een werkterrein vin den in dc tropen. Er is vraag naar hen o.a. bij de Nederlandse Heide-My. en de Grontmy. Maar ook in de voqdselsector (conser ven) en enige grote levensmid- delenbedrijven worden afgestu deerden aangetrokken. Woningin richting en textiel komen ook op het program van de niet minder dan 22 studierichtingen voor. Geen buitenlanders Ofschoon Wageningen in geheel Europa en daarbuiten een voor treffelijk* naam heeft, komen hier toch geen studenten uit het bui tenland De taal is iet grote strui kelblok. Er komen hier wel bui tenlanders die In het eigen land hun landbouwkundige studies vol tooid hebben. In Wageningen leg gen zy zich toe op hun promotie, waarvoor pen tijd van twee tot drie jaar nodig is. Aan hun pro motie werken op dit ogenblik personen uit Indië, Egypte en Israël. Voor de internationale cur sussen die van een half tot een heel jaar duren, bestaat ln het buitenland grote belangstelling Binnen Wageningen bevinden zich acht autonome (overheids) Instituten die wel een persoon lijke, maar geen organisatorisch* binding met de landbouwhoge school hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9