FREDERICK
RANCK
OET BOEKJE
OPEN....
Nederlandse voorhoede luidt doodsklok
voor het conventionele christendom
Vijftig jaar „WAGENINGEN'
,D'
ER WENKT EEN BOEIEND, MAAR
OOK VERBIJSTEREND PERSPECTIEF
3e Nederlandse Kerk en in het bijzonder
voorhoede staat momenteel in het
irandpunt van de belangstelling. Het
Amerikaanse weekblad „Look" wijdt er
lezer dagen acht volle pagina's aan, com-
ileet met Josef Keet als postoor in Volen-
lam (hetgeen intussen al een achterhaalde
merkelijkheid is), met Arts, Adolfs, Smit
•n Schülebeeckx, met de communie-op-de-
ïand en andere pikante bijzonderheden. Dit
lies bij wijze van introductie op het nieuwe
K>ek van Frederick Franck (bij ons bekend
Is concilietekenaar), dat de verontrustende
itel draagt „The Exploding Church" en dat
n Nederland al is verschenen onder de wat
ustiger benaming „Open Boek" (Ambo-
loeken, Utrecht). Alles bijeen voldoende
eden om bij deze publikatie een ogenblik
til te staan.
Frederick Franck, medicus, tekenaar en essayist
iesprekken met 32
avantgardisten
'rederick Franck, wonderbaar meng-
i medicus, tekenaar en essayist,
erd tijdens het concilie zozeer getrof-
>n door de geest, die er onder de daar
aanwezige theologen, journalisten en
imers uit Nederland heerste, dat
üj zijn oude liefde voor de Katholieke
terk, sinds zijn Maastrichtse jeugd-
aren onder het stof geraakt, weer in
zich voelde opleven. „Ik begon", zo zegt
lij zelf, „onder de katholieke avant-
garde van Nederland mijn geestelijke
wortels te herontdekken". Dat liet hij
doorschemeren in een boek, dat kort
het einde van het concilie verscheen
onder de titel „Met het oog op het Va-
licaan". En dat bleef hem ook daarna
ïog bezighouden.
Toen de Nederlandse Kerk steeds meer
een vooruitgeschoven post in de na-
conciliaire ontwikkeling bleek te zijn
geworden, besloot Franck over dit bij
zondere verschijnsel een boek te gaan
chrijven. Hij stelde een lijst van vijf-
vragen op en legde die in urenlange
gesprekken voor aan 32 Nederlanders,^
d» hij als -de meest uitgesproken'
wiantgardisten beschouwde. Huq ant-
Kvoorden bundelde hij en besprak het
aldus verkregen resultaat op een con
ferentie, waar alle respondenten aanwe
zig waren. Vervolgens legde hij zijn
materiaal voor aan bekende progres
sieve figuren in België, Duitsland,
4 jFrankrijk, Spanje, Zweden, Engeland
Amerika om hun reactie te verne
men. En tenslotte componeerde hij uit
al deze elementen een boek, het „Open
boek" of „The Exploding Church", dat
nu in Nederland en in Amerika van de
pers is gekomen.
NIEUW CHRISTENOOM
Het is niet gemakkelijk de resultaten
van het onderzoek samen te vatten. De
32 avantgardisten (waaronder als de
meest bekenden Adolfs, Arts, Van den
Boomen, Groenendijk, Haarsma, Huyts,
Van Kilsdonk, De Lange, Reckman,
Schillebeeckx, Gabriël Smit, Thomas,
Verhoeven en Willemse) hebben een
godsdienstige gemeenschap voor ogen,
die zich helemaal concentreert op de
figuur van Jezus van Nazareth en op
zijn spiritualiteit, die probeert hier be
neden onder de mensen het godsrijk te
realiseren, dat hij is komen stichten, die
consequent seculier probeert te leven
vanuit een godsdienstige inspiratie, die
aan Jezus van Nazareth wordt ont
leend, die bereid is zich van veel, zo
niet alle institutionele ballast te ont
doen teneinde deze inspiratie weer
bloot te leggen, die zich meer interes
seert voor de orthopraxie (het juiste
christelijke leven) dan voor de ortho
doxie (de juiste christelijke leer). Al
lezende kan men zich niet aan de in
druk onttrekken, dat zij een volkomen
nieuwe faze van het christendom wil
len inluiden. Een faze waarin alle in
stitutionele en doctrinaire verschillen
tussen de nu bestaande Kerken onbe
langrijk zijn geworden, omdat het hele
leven er beheerst wordt door een veel
dieper liggende vraag: hoe kan het
christendom worden geïntegreerd in
onze hedendaagse wereld? Zij luiden
om Van de Pol te citeren de doods
klok voor „het conventionele christen
dom". En kondigen vol hoop een nieuw
christendom aan, dat over alle conven
ties heen Jezus van Nazareth In het
hart van onze samenleving zal plaatsen.
Hun lof voor Paus Joannes is al even
uitbundig als hun blaam voor Paus
Paulus. In beide gevallen kan men van
een ïekere mythevorming spreken. Paus
Joannes is de onbevreesde, waarachtige,
dienstbare mens, die de ramen van de
Kerk heeft opengezet, zodat de frisse
wind er kon binnenwaaien. Paus Pau
lus daarentegen is „verlamd van angst",
h(j „wil wel maar hij kan niet", hy is
onduideiyk, tweeslachtig en scrupuleus,
hy Is de man die tegen de stroom op
roeit en het instituut probeert te red
den. Franck ziet in deze uitspraken niet
meer of minder dan „een collectieve
motie van wantrouwen" en de neer
slag van „een byna onverdraaglijke
frustratie, wrevel en hopeloosheid".
GEEN SCHISMA
Op tal van punten (kerkbegrip, onfeil
baarheid van de Paus, gemengd huwe
lijk, geboortenregeling, echtscheiding,
celibaat. Intercommunie, dogmaformu
lering en andere) nemen de avant
gardisten in grote meerderheid, dikwijls
zelfs unaniem, een uiterst progres
sief standpunt in. Voor hen is het
voornaamste hun persoonlijke en ge
meenschappelijke verhouding tot Jezus
van Nazareth: in dat licht zien zij bo
vengenoemde vraagstukken zo goed als
volledig verbleken. En zolang zij die
behouden, is het voor hen weinig be
langrijk hoe anderen, hoe met name de
kerkeiyke gezagdragers, over hen oor
delen. Op de vraag of zy op een schis
ma aansturen, antwoorden zij praktisch
unaniem, dat daarvan hunnerzijds geen
sprake is en dat een eventuele ex-com
municatie door kerkelijke gezagsinstan-
ties niet geaccepteerd zal worden- „Nie
mand kan mij eruit gooien", zegt Van
den Boomen. En Schillebeeckx is het
volledig met hem eens: „In de refor
matie zijn zij er toen uitgegooid, wy
laten ons er nu niet uitgooien, dit moet
duidelijk gemaakt worden". Franck
concludeert: „Excommunicatie als boe
man, als dreigement, als stok-achter-
de-deur, men zou kunnen zeggen: als
spirituele chantage, heeft afgedaan".
Het kan niet anders, of de lezer, die
ons kort resumé op zich laat inwerken,
zal schrikken. Hy moet dan echter wel
bedenken, dat het hier om een resumé
gaat en dat alleen rustige lezing van
het gehele boek hem het recht om te
oordelen zal geven. Daarby dient hy
dan rekening te houden met verschil
lende factoren.
Ten eerste, dat schrijver en respon
denten zich niet op een theologisch
maar op een psychologisch en sociolo
gisch vlak hebben gesteld. Het was
Franck erom te doen, door het stellen
van korte, directe vragen de eerste
reactie van zijn respondenten op het
daarin aangesneden punt uit te lokken.
Ongeveer zoals een psychiater dat doet.
Het mag geen wonder heten, dat dan
uit de diepere lagen van het menselijk
bewustzijn naar boven komt wat er al
lang verborgen heeft gelegen en wat
niet zo gemakkelijk wordt uitgesproken.
Franck zelf zegt ervan: „Dit boek is
niet meer of minder dan een moment
opname van een faze van bewustwor
ding op het ogenblik van katharsis,
waar men zich uitrecht, zich uitspreekt,
zijn gal uitspuwt, zomaar, tactloos en
onbehouwen".
Zo goed als alle gesprekspartners, de
ene meer dan de ander, voelen zich
gefrustreerd door de over-institutiona-
lisering van de Katholieke Kerk. Wan
neer het zere plekje wordt aangeraakt,
reageren zij meteen op nogal emotio
nele wijze. De toon van de antwoorden
la dan ook aggressief, geïrriteerd en
zonder de nodige nuances. Als Franck
bUvoorbeeld vraagt wat er in hen om
gaat bU het horen van het woord trans
substantiatie, antwoorden zij: poppen
kast, hocus-pocus, prikkeldraadver
sperring, contra-reformatie, brandsta
pel. Theologisch snijden die antwoor
den weinig hout en dat is ook niet hun
bedoeling. Men moet ze zien als de
eerste reacties van een op bepaalde
punten gefrustreerde persoonlijkheid bij
het aanraken van zere plekken..
EERLIJK
Ten tweede moet de lezer door alle
irriterende details heen proberen door
te stoten naar de eigenlijke inspiratie,
die daarachter zit: de persooniyke ge-
grepcnheid van de respondenten door
de figuur van Jezus van Nazareth en
Frederick Franck in gesprek met kardinaal Bea.
de vaste wil om de biyde boodschap
van de nieuwe menseiykheid in onze
tyd tot werkeiykheid te maken.
Hoe negatief het boek bij eerste bena
dering ook moge lijken, uiteindeüjk
heeft het een positieve strekking. Het
getuigt van de worsteling om een
nieuwe levenshouding. Bij het verwoor
den van deze levenshouding moet men
de respondenten niet vragen naar een
exacte theologische formulering, maar
alleen naar een eerlijke uiting van wat
hen ten diepste beweegt Alleen wie
met deze instelling het boek leest
zijn eigenlijke bedoeling begrijpen.
Uit een en ander moge blyken, dat wU
het boek met stygende interesse en
met een van geïrriteerdheid tot begrip
groeiende geesteshouding gelezen heb
ben. Zelf niet tot de uitgesproken
avantgarde behorend, hebben we toch
respect voor de eeriykheid, waarmee
hier dingen worden uitgesproken, die
door velen alleen maar gedacht worden
of binnenskamers gefluisterd en voor
de bewogenheid, waórmee zowel de
auteur als zyn respondenten zich tot de
kern van het evangelie bekennen.
Graag of niet, wij zullen moeten aan
vaarden, dat de mentaliteit, die in
dit boek beschreven wordt, lééft. En
wy zullen moeten beseffen, dat nie
mand ooit enige baat heeft bevonden
by het beoefenen der struisvogel
politiek
SUGGESTIEF
Wel rijzen by het lezen van het boek
de nodige vragen. Is de auteur met zyn
persoonlijke overtuiging niet suggestief
aanwezig in de gesprekken, zodat deze
te veel zyn stempel hebben gekregen?
Franck maakt zelf van deze suggestie
ve aanwezigheid melding op pagina 15:
„Waar het gesprek stokte, herhaalde ik
soms als stimulans een paar antwoor
den, die ik reeds van anderen ontvan
gen had, maar merkte daarby altyd op,
dat dit uitsluitend als prikkel gezien
mocht worden, nooit als een uitnodi
ging om het ermee eens te zyn. By
mensen van het kaliber van de respon
denten was dit gevaar echter denkbeel
dig en werkte de stimuleringsmethode
verlevendigend".
Suggestief is ook de inleiding lot het
gesprek, waarin tegen de respondent
eerst gezegd wordt, dat hij doorgaat
voor iemand van de avantgarde en hem
dan enkele vragen ter beantwoording
worden voorgelegd. Sterk suggestief
tenslotte is het uitspreken door de au
teur van een „persooniyk credo" waar
over dan het oordeel der respondenten
wordt gevraagd. Franck moge menen,
dat „mensen van het kaliber der res
pondenten" niet erg voor suggestie vat
baar zijn, hy zou zich hierin o.i. wel
eens kunnen vergissen-
In dit verband hebben we. ook beswaar
tegen de suggestieve vorm. waarin en
kele vragen zyn gesteld. Enkele voor
beelden: Vindt u het monarchale paus
dom nog verantwoord? Vindt u de sek
suele moraal in de officiële Kerk ge-
hypertrofleerd ten koste van de alge
mene menseiyke ethiek? Is er eigeniyk
wel van intercommunie sprake wan
neer men de uitdrukking Volk God*
ernstig neemt of ia dit oen juridisch
geïnspireerd pleonasme? Voelt u Chris
tus exclusief tegenwoordig In de Insti
tutie, in ambt en eredienst? Is In uw
opinie dogmafixatie een last, een Juk.
een blok aan het been of niet? stuk
voor stuk vragen die o.l. anders, objec
tiever gesteld hadden moeten worden.
Franck denkt daar anders over. „Het
zyn m y n vragen", zegt hy. „Waar *U
provocerend of zelfs tendentieus iUn.
is dit opzet. De respondenten konden
mans genoeg geacht worden, daar po
sitief of negatief op te reageren".
Tenslotte de samenvattingen. Ook hier
mengt de auteur zyn persooniyke visies
nogal eens met die van de responden
ten dooreen. Hy is zo sterk bU de ma
terie betrokken, dat hy maar heel moei-
lijk de positie van een objectieve waar
nemer kan Innemen. Hetgeen, naar
onze mening, het boek niet ten goedo
is gekomen.
OGEN OPEN
Ondanks alle kritiek menen wy, dat
het boek van Franck ons de ogen kan
openen voor datgene, wat in de kring
van de Nederlandse avantgardisten
leeft Hoe groot die kring is, daarover
kunnen we zonder nader onderzoek geen
zinnig woord zeggen, wy hopen, dat
lezers en met name buitenlandse lezers
deze beperking permanent voor ogen
zuilen houden en niet zullen conclude
ren, dat hier een beeld wordt geschetst
van de Nederlandse Kerk. Deze hoop
is waarschljniyk vergeefs. Maar dan
ligt de schuld toch bij de oppervlakkige
lezer en niet by de auteur of zyn res
pondenten.
Zoals boven reeds opgemerkt, kunnen
wy ons persooniyk niet met alles wat
in dit boek als avantgardistisch wordt
opgediend, vereenzelvigen- Buitenlands*
progressieven, naar hun mening ge
vraagd, kunnen dit in meerdere geval
len trouwens ook niet Als wdj ons
moesten uitspreken, dan zou ons oor
deel dicht in de buurt van dat van de
Spanjaard Gonzalez-Ruiz komen liggen.
En wij vinden het niet zo sportief van
de auteur, dat hij de afwijkende stel-
lingname van enkele buitenlanders af
doet met de opmertclng, dat er bij hen
„dikwijls een grotere gehechtheid aan
institutionele clichés en ideologieën
naar voren komt of een nog vastzitten
in fixaties op het gezag". Hy had ook
hun het volle pond moeten geven.
DR. ALFRED VAN Dï WT.IJER
(Van een onzer verslaggevers)
E samenleving staat als
nooit tevoren onder in
vloed van de toepassing
nieuwe wetenschap-
ïyke en technische vindingen.
wenkt een boeiend, doch in
Je opzichten ook een verbyste-
nd perspectief. Als onderdeel
i de „brain-storming" gericht
de periode rond het Jaar 2000
orden ingrypende doorbraken in
wetenschapstoepassing voor-
eld. Daar is o.a. de verwachte
ote uitbreiding van de produk-
van de synthetische eiwitryke
ledingsmiddelen en de uitbrel-
ng van de „oceanfarming", het
:boeren van de wereldzeeën".
it is een citaat uit de rede uit
sproken door de rector-magnifi-
i van de landbouwhogeschool
Wageningen, prof ir. F Hel-
iga, op 18 september 1967 bij
:t einde van het studiejaar 1966-
167. In maart bestaat deze school
4. n halve eeuw. In die vyftig jaar
het hoger landbouwonderwijs
et alleen meegegroeid met de
jd. het is er in menig opzicht ook
n flink stuk op vooruit gelopen,
iwel wetenschappelijk als teeh-
sch. Wageningen heeft in West-
uropa de meest vooraanstaande
ingenomen, men kan zelfs
:ggen dat het een wereldnaam
:eft verworven. Een wetenschap-
slijk hoofdambtenaar van Wage
ngen is van mening, dat men
genlyk niet meer kan spreken
i, zy het dan ook hoog weten-
i'i happelijk landbouwonderwijs, ge
ien o.a. de zeer grote differentia-
wetenschappen in de land-
>uwfaculteit Sprekend is wel het
it, dat vele landbouwkundige in-
(nieurs betrokken zijn by andere
rechtstreeks op het landbouw-
•Jedrijf en de landbouwproduktir
erichte ondernemingen.
Welvaartsaspect
et duidelijkst spreekt dit, volgens
rof. ir. Hellinga. bij de land-
:hapsverzorging ten plattelunde
i by de groenvoorziening in de
't teden. „De stijging van de wei
aart veroorlooft ons daaraan aan
klacht te geven, de snel toenemen-
!jj e bevolkingsdichtheid noopt de
imenleving dit welvaartsaspect te
wrzorgen. De afgestudeerden van
richting tuin- en landschaps-
chitectuur spelen hierin een
Doraanstaande rol". Verder zei
rof. Hellinga „Andere verande-
ingen ten plattelande betreffen
complex van ontwikkelingen
)e landbouw groeit naar een toe-
omst waarin geïntensiveerd bo-
emgebruik en mechanisatie een
idlnrichting van andere schaal
kundige ontsluiting en de ligging
en plaatsing van de bedrijfsgebou
wen en woningen moeten worden
herzien.
Deze ontwikkeling moet verwezen
lijkt worden, terwyl tezelfdertyd
de stedelyke sfeer zijn invloeden
over en naar het platteland uit
strekt. Het platteland verwerft een
nieuwe functie, doordat de stede
ling. inmiddels mobiel geworden
hier zijn openluchtrecreatie komt
zoeken Aldus ondergaat het plat
teland een verandering en taak
verbreding die in het kader van
planologische maatregelen tot
stand moeten komen". Afgestu
deerden van Wageningen vinden
ook hier een leidinggevende taak.
Niet zo maar
Aan de stormachtige ontwikkeling
van het hoger landbouwonderwijs
na de oorlog, is een geleidelijke
groei voorafgegaan. Wageningen
is niet zo maar uit de grond ge
stampt en het zou ook onjuist zyn
te veronderstellen dat er vóór 1918
niet of weinig aan het landbouw
onderwijs werd gedaan. Uit de in
1876 opgerichte en precies twintig
Jaar later gereorganiseerde ryks-
landbouwschool zijn toen vier zelf
standige inrichtingen voor onder-
wys ontstaan: de ryks hogere
land-, tuin- en bosbouwschool, dc
rijkstuinbouwschool en de rijks-
hbs met vijfjarige cursus, alle te
Wageningen.
Eerstgenoemde school was in de
eerste plaats bestemd voor de op
leiding en vorming van weten-
schappelyke land-, tuin- en bos
bouwkundigen en landbouwschei-
kundigen. Sociaal gezien ls het wel
interessant te vermelden dat men
by de opzet van deze school dacht
jan zoons van grote grondeigenaars
meer gegoede landbouwers en
grote kwekers De gedachten
gingen ook uit naar land- en
tuinbouwleraren, zulvelconsulen-
ten, ambtenaren aan proefsta
tions, ambtenaren by het bos
wezen in ons land en Neder-
lands-Indië, voor de Nederlandse
Heide-My., enz
ivangryke gebouw
S"
allure noodzakeHjk maken. In het stuifmeel
ander ras, waardoor
rele gebieden zullen de landbouw- soorten kan worden verkregen.
Wy citeren hier uit een oud ge-
chrift van de heer P. van Hoek.
lestyda inspecteur van het land
bouwonderwijs. Als basis van het
■nderwys werd aangenomen, dal
ie kandidaat dc 5-jarlge hbs met
:oed gevolg heeft doorlopen De
•pleiding duurde drie jaar. Voor
lie tijd was het wel opmerkelijk,
lat men voor industriële onder-
temingen op land- en tuinbouw
gebied de studierichting landbouw-
eheikunde en later landbouw-
cchnologie stimuleerde Er was in
lie jaren ook nog al belangstelling
•oor de opleiding bosbouwkundige
•>n kandidaathoutvester die bijv
n het buitenland praktyk moest
■pdoen (voornamelijk Duitsland)
mtving gedurende zyn verblyf
•uiten 's lands grenzen een toe-
>ge van 70.per maand. Bij
•werkstelling in het eigen land
■edroeg de toelage f 50.— pei
Eigen program
Springen we over naar 1918. De
eerste wereldoorlog is nog niet ten
eind* als Wag*nlng*n opnieuw van
start gaat onder de titel land
bouwhogeschool, met een eigen
onder wijsprogram De uitbouw
geschiedt geleidelijk en met ge
bruikmaking van de uitkomsten
van het wetenschappelijk onder
zoek van de .Mgen tijd. Het
spreekt vanzelf, dat hoogleraren,
lectoren en wetenschappelyke me
dewerkers niet afwachten wat 't
buitenland, met name de Verenig
de Staten, inbrengt aan research,
maar dat men zelf ook met de
ter beschikking staande middelen
wetenschappeiyk onderzoek ver
richt. De tweede oorlog remt veel
af. maar na 1945 tot op heden
valt verrassend veel nieuws te
registreren. Niet onvermeld mag
blijven, dat de landbouwers ooit
zelf naar nieuwe wegen zochten,
mede op basis van de voorlich
ting, het onderwys en de verkre
gen resultaten bij proefstations
Landbouwers gingen zich specia
liseren. Er ontstonden veredelings-
bedrijven, enz. Wageningen had
hierin een zeer groot aandeel. De
mechanisatie gaat een belangrijke
rol spelen evenals het gebruik
van chemicaliën. Voor de oorlog
waren er 4100 trekkers, thans be
draagt dit aantal 120.000.
Bedroeg in 1918 het aantal hoog
leraren 29, thans is dit gestegen
tot 60 Bij de aanvang telde Wa
geningen 220 studenten Dit is nu
uitgegroeid tot rond 2300 De ge
wone hoogleraren worden nog
aangevuld door 19 bultgengewone
hoogleraren, en 19 lectoren Daar
by komt dan nog een staf van
wetenschappelijke medewerkers
op academisch niveau. Staf en
personeel omvatten ongeveer 1270
personen.
Uitbreiding
Ook de laatste jaren is het aan
tal 1 eropdrachten nog uitgebreid
Te wyzen valt In dit verband op
de benoeming tot gewoon hoog
leraar in de agrohydrologie van
dr. Ir W. H v. n der Molen, voor
heen hoofd van de wetenschappe
lijke afdeling van de NV Gront-
mij. Men spreekt hier nu van het
„natte deel van de cultuurtech
niek" in de sector van de cul
tuurtechniek. Dan is er de uit-
zoologic is ondergebracht.
brciding van een leeropdracht
met toevoeging „en he t landbouw
coöperatie- en kredietwezen van
niet-Westerse gebieden" Dit vak
gebied vormt in vele tropische
en subtropische landen een zelf
standige activiteit in de nationa
le en regionale ontwikkelings
plannen. Voorts valt te melden
de instelling van een buitenge
woon lectoraat in de visteelt, een
gewoon lectoraat ln de technolo
gie, de onderwysopdracht In sor
timentskennis en de benoeming
van een docent U. de elementaire
ontwerpleer. Dan zyn er nog tyde-
lijke onderwijsopdrachten in de
sociale aspecten van de agrari
sche planologie en de agrarische
planning van de tropen en de
subtropen en in de teelt van
Afgelopen zomer werd een begin
gemaakt met een omvangrijke
uitbreiding van het gebouw van
de afd. landbouwplantenteelt
Hierin zyn opgenomen klimaatka
mers en -kassen, waardoor een
intensivering van het onderzoek
mogelijk wordt gemaakt Ook bui
ten de eigenlijke landsgrenzen
werd er gebouwd. Op 21 maart
1967 werd ln Paramaribo het cen
trum voor landbouwkundig on
derzo.* in Suriname in gebruik
genomen (Celos) Onderzoek van
tropische landbouwproblemen is
hier mogeiyk door medewerkers
en studenten van de landbouw
hogeschool. Er zyn vier weten
schappelyke medewerkers by Ce-
los. gedetacheerd. Enige maanden
geleden waren er 16 studenten
van tropische richtingen voor hun
verplichte praktyk onder auspi
ciën van het Celos in Suriname
werkzaam. In het algemeen kan
worden gezegd, dat ongeveer 15
procent van de afgestudeerden in
Wageningen een werkterrein vin
den in dc tropen. Er is vraag
naar hen o.a. bij de Nederlandse
Heide-My. en de Grontmy. Maar
ook in de voqdselsector (conser
ven) en enige grote levensmid-
delenbedrijven worden afgestu
deerden aangetrokken. Woningin
richting en textiel komen ook op
het program van de niet minder
dan 22 studierichtingen voor.
Geen buitenlanders
Ofschoon Wageningen in geheel
Europa en daarbuiten een voor
treffelijk* naam heeft, komen hier
toch geen studenten uit het bui
tenland De taal is iet grote strui
kelblok. Er komen hier wel bui
tenlanders die In het eigen land
hun landbouwkundige studies vol
tooid hebben. In Wageningen leg
gen zy zich toe op hun promotie,
waarvoor pen tijd van twee tot
drie jaar nodig is. Aan hun pro
motie werken op dit ogenblik
personen uit Indië, Egypte en
Israël. Voor de internationale cur
sussen die van een half tot een
heel jaar duren, bestaat ln het
buitenland grote belangstelling
Binnen Wageningen bevinden
zich acht autonome (overheids)
Instituten die wel een persoon
lijke, maar geen organisatorisch*
binding met de landbouwhoge
school hebben.