JAN TEULINGS: ...dan heeft de beer weer gewonnen 4*AV&h4)4*> ...EN DE MEESTER ZAG DAT HET GOED WAS - Cotnnent est-elle? - Calme et dure.««Elle n'aurait qu'S sc contrer come devant des jurés pour wtaen* le maximum, e - Elle m continu^ 2 se Caire? - Lorsque Bénltet lui a demandé si elle reconnaissait avoir tuë sa soeur, elle s'est contentée de rêpondre •II lui nant le browning dans votre tiroir, son 1' »W.« qu'elle que la décis On leur apporcait les |MM quelques instants. - Benitet est un gargon patient, bien coup d*indulgence.a—Je me demande si, a sa place, je nc lfaurais pas giflée., Alain attendait «mi passer *impaMéka suite en silence mais f eclair de colcre venait de X.Q dans ses yeux sombres. WfettsadhÉ connaissait UTRECHT. ElfBonderd en vijftig zwarte beren in de geplastificeerde piste van uitgeverij A. W. Bruna. Hooggeëerd publiek, ga dat zien, ga dat zien. Met trots en voldoening kondigt de directie het optreden aan van Leslie Charteris, alias de Saint, meestergoochelaar met smeuïge vol zinnen, grootversierder van vrouwelijk schoon. AUez hup. Na de oorlog kwam hij regelrecht naar spullebaas A. \V. om het hemd van zijn gespierde lijf te geven. Zijn horloge, zijn vulpen, uiteindelijk ook zijn sokken. Met trots en voldoening kan de directie dan ook meedelen, dat de meeste schrijvers, die onder de papieren koepel van Bruna hun unieke kunsten vertonen, automatisch tot de gevierde huisvrien den behoren. „Vijf minuten praten over het contract en voor de rest een goed glas drinken", zegt A.W., „dat is het. Uitgeven mag nooit alleen keiharde business zijn. Natuurlijk, je hebt zeshonderd mensen op de payroll en daarnaast nog eens duizend free-lancers, die uit je ruif eten. Dat is een flinke brok verant woording. Maar daarnaast moet je het uitgeven zelf ook nog eens machtig fijn vinden. Ik sta vaak midden in de nacht op 6m een rapport uit te werken, ik houd van stunts, ik -heb - de feeling om-mensen te- lanceren. Die, uitgeverij is een stuk van mijn inge wanden geworden". A.W., een gezeten zestiger met veel zelfrijzend bruin op het vaderlijk hoofd, schoot één van zijn eerste vette beren in de tuin van de villa Golden Gate in Cannes. „Brandei, ja waar achtig, dezelfde man, die in de tijd van het REM-eiland zulke geweldige uitspraken deed, bracht me met Sime- non in contact. Hij zette gewoon wat druk op de leiding. Simenon woonde toen nog in Amerika; hij was alleen voor zaken naar Frankrijk overgewipt. Daar had hij een enorm huis gehuurd met alles erop en eraan. Er zaten zelfs krokodillen in de vijver. Dat heeft Georges altijd gehad. Hij houdt van komfort, het moet er allemaal zijn. Als hij een boek gaat schrijven, zorgen In de piste van A.W. draven nu zestig Maigrets, achtenveertig psychologische romans, twee paperbacks, een grote beer en vier omnibussen. Om de vier maanden gaat hij persoonlijk naar het huis van Simenon in Epalinges om de volgende dauwverse aanwinst onder de handen van de meester weg te rukken. Hij is de enige uitgever ter wereld, die één van de vier fotokopieën van het manuscript krijgt. Compleet met ver beteringen en inktvlekken. De anderen moeten wachten op de Franse uitgave. „Onze Maigrets", zegt A.W. met grim mige trots, „komen meestal eerder uit dan in Parijs. Ze liggen ook altijd bij Simenon op het bureau. Hij is er ge weldig mee ingenomen. Voor het grootste deel is dat te danken aan mijn zoon Dick. Die maakt de omslag, die zorgt voor de lay-out. Dick' is een geweldige jongen. Een goeie vakman, maar daarnaast ook nog een harde werker. Hij staat 's morgens om vier uur op, hij zit om vijf uur in zijn atelier. Hij is in Nederland de graficus met de hoogste produktie. Weet je, wat Picasso tegen Simenon zei? Die zag een paar boekjes met omslagen van Dick. „Zo zouden de Maigrets over de hele wereld eruit moeten zien", zei hij. We gaan nou 'weer een geweldige §tynt uithalqp* ^Vlle Sirpenons. in ge bonden uitvoering. Een kaft van flesse- groen met daarop in goud het beeldje van Maigret. Een mooie, gave letter, kunstdrukpapier. Het mag ons best een paar centen kosten. Als het maar heel fijn wordt". Röntgenfoto Allez hup: in het witte huis in Epa linges wordt spullebaas A.W. Saint Nicolas of Père Noël genoemd. „Dat hangt van de tijd van het jaar af", verduidelijkt hij, „ik kom altijd dood moe terug. Die man weet alles, praat over alles. Het is net, of hij zijn gasten inspuit. Hij hoeft ook maar een uur in een omgeving te zijn om er alles van te weten. Hij heeft eens een boek geschreven over een ziekenhuis in Parijs. De klokken van Bicêtre. Dat was net een röntgenfoto. Prompt heeft de directie van het ziekenhuis de lezing van het boek dan ook verplicht ge steld voor de verpleegsters. Het leek Picasso heeft nog kortgeleden tegen Simenon gezegd: „Zo zouden de Maigrets over de hele wereld er uit moeten zien". net, of Georges er zijn halve leven had gewerkt. In feite is hij er nauwelijks twee uur geweest". Gastronoom Allez hup. misschien vindt het hoog geëerd publiek het ook. nog interes sant 'om te Weten, dat' Simenon een béroemd" gastronoom" is. Elke zaterdag ma&kt hU' met <*ijn chef-kok" een plan de campagne voor de komende week. Zijn voorkeur: paling in gelei; als hij in Amsterdam logeert (altijd in de zelfde suite in het Amstelhotel) prefe reert hij zoute haring. „Het is ook opmerkelijk", zegt A.W., „dat zijn secre taresse bijhoudt wat zijn gasten bij hem eten. Het is nog nooit voorge komen, dat iemand bij hem hetzelfde gerecht voor zijn neus kreeg. Daar naast is Simenon ook een fanaticus op het gebied van vetarme spijzen. Hij heeft net zolang zitten experimenteren, totdat hij pommes-frites had, waar hij niet dik van werd". Allez hup: voor het komende jaar heeft A.W. weer zeven Simenons in petto, waarvan vier Maigrets. „Het is onge looflijk", zegt hij, „maar we geven inderdaad sneller uit dan hij kan schrijven". Zijn er nu nog mensen, die met de beer willen vechten? Zo niet, dan heeft de beer weer ge wonnen. EPALINGES In 1964 voelde de Meester, dat volmaakte rust hem goed zou doen en daarom verliet hij zijn gehuurde kasteel en liet hij a raison van 41/> miljoen gulden een witte wolk van steen en glas op een verlaten heuveltop, zes kilometer buiten Lausanne, neer dalen. Zelf had hij eerst zes maanden aan die droom gesleu teld, bellen geblazen, plannen gewijzigd, maar toen de arbeiders wegtrokken beschikte hij dan ook over een bestsellerfabriek, die zijn weerga op dit ondermaanse niet heeft. En de Meester zag, dat het goed was. Hij zag zijn 21 telefoontoestellen, zijn zeven koelkasten, zijn zeven televisie toestellen, zijn zeven badkamers. In de garage stonden zijn zes auto's, in de keuken wachtten zijn chef-kok en de twee huishoudsters, achter de functionele bureaus zaten zijn twee secretaresses. En de Meester sloot tevreden zijn ogen en taalde niet meer naar de hemel. De Meester legt uit; „Als je ouder wordt zijn nog maar een paar dingen belangrijk. Voor mij is dat niet meer de opwinding van het succes, het klatergoud van de stad. Voor mij is dat rust,.En vrede .met mezelf. Ik ben nu bijna 65, dit is mijn 30e huis, ik hoop hier het geluk zo dicht mogelijk te kun nen benaderen. Ik hoop hier ook met een glimlach op mijn lippen te kunnen sterven". Hij heeft alle maatregelen genomen om zijn doel te bereiken: alle vertrekken hebben dubbele ramen, gevuld met gas, die de kreten van de wereld in de kiem smoren, muren, deuren en plafonds zijn gegarandeerd geluiddicht. „Als het om mijn rust gaat", geeft hij toe, „ben ik een fanaticus". In zijn werkkamer verdringen de schil derijen van Picasso. Braque en Buffet elkaar aan de wanden, het enorme bureau is nauwgezet aangeharkt, al leen de schrijfmachine en een foto van zijn drie kinderen hebben de periodieke schoonmaakwoede overleefd. Georges Simenon: „Als je langer dan tien dagen in de huid van een ander zit, stik je Vier miljoen Zojuist heeft de Meester hier zijn laat ste boek voltooid. Het 199e, dat hij sinds 1929 onder zijn eigen naam, Georges Simenon, heeft geschreven. De totale oplage van zijn boeken nadert de 70 miljoen, zijn jaarinkomen wordt ge schat op vier miljoen gulden. „Toch schrijf ik niet voor het geld", zegt de Meester, „als dat waar zou zijn, had ik al jaren geen letter meer op papier gezet. In 1962 besloot ik opeens om met Maigret op te houden. Ik had alles over die man verteld, wat ik wist. Hq za^ ,me tot .fai^r. Dal 1 heb ik een paar maanden gehad, toen begreep ik, dat ik hem niet kon missen. Schrijven is voor mij een dwang, een ziektebeeld. Al komen ze aandragen met het grootste fortuin van de wereld, dan kunnen ze me nog niet dwingen om met schrijven op te houden. Op een gegeven moment voel ik toch weer, dat er een boek moet komen. Dat heeft niets met een dead line te maken, niets met een uitgever, die aan mijn kop zeurt. Ik heb hun geld immers niet meer nodig. De enige reden is, dat ik twee, drie maanden geleden mijn laat ste boek geschreven heb. Daarom moet ik weer beginnen. Op die manier maak ik vier, vijf boeken per jaar. Ik kruip als een slak in mijn huis, ik wil geen mensen meer zien, geen telefoon meer horen. Ieder een weet dat: bezoekers, die het toch proberen, komen niet verder dan de stoep. Ook mijn beste vrienden. Ik moet wel zo hard zijn, omdat ik weet, dat ik het niet lang vol zal houden. In acht, negen dagen moet het boek klaar zijn, dat betekent elke dag een hoofdstuk, elk uur een paar pagina's. witte wolk van steen en glas op verlaten heuveltop Het begint altijd heel onschuldig met een sfeer, die ik om me heen voel. Het is allemaal nog onbestemd, totdat ik toevallig iets zie. Spelende kinderen, een huisdeur, die open staat. Dan springen de herinneringen naar voren. Het ix net een invuloefening. Ik zie de mensen, die in het huis wonen. Een man, die ik vroeger eens ontmoet heb, een vrouw, die tegenover me in de trein heeft gezeten. Ik probeer in hun huid te kruipen, hun gedachten te Dan gebeurt er opeens iets. Meestal VOOR MIJ HOEFT MAIGRET NIET TE STERVEN Een groot deel van het succes van de Zwarte Beertjes is te danken aan de graficus Dick Bruna. de secretaresses, dat er een vaas op zijn bureau staat met zesendertig pot loden erin. Elk hoofdstuk schrijft hij eerst met de hand, daarna tikt hij het over. Als de punt van een potlood versleten is, gooit hij het weg. Slijpen is er bij hem niet bij. Dat is verspil ling van tijd. Hij heeft ook een inge wikkelde machine, waarmee hij zijn brieven opent. Die man is altijd met zichzelf bezig, altijd komt hij tijd te kort. Een paar maanden geleden kwam er een professor uit Leningrad bij hem om te vragen, of hij lezingen wilde houden in Moskou en Leningrad. Toen heeft hij gezegd: „Zolang jullie mijn boeken blijven gappen, voel ik er geen fluit voor. Kom eerst maar eens over de brug met de centen". Later reali seerde hij zich pas goed, wat hij ge zegd had. Elk boek, dat hij schrijft komt uit in twintig Russische talen. In een halve dag stampen ze er in Rusland 500.000 weg. De schrijver ziet er niks van, omdat Rusland niet is aangesloten bij de Berner Conventie. Moet je je voorstellen, dat die Russen opeens komen aandragen met de ach terstallige royalties. Dat zijn tientallen miljoenen. Man, daar moet hij een apart huis voor laten bouwen om het alleen maar op te bergen. Dan praten we nog niet eens over het uitgeven", „Wie is Maigtet? Ik heb Jean Gabin indertijd die rol zien spelen, ik heb ook een halve uitzending van Kees Brusse gevolgd. Ik wilde het gewoon anders doen. Noem het eerzucht, akkoord. Gabin maakte er een zware, logge man van. Dat kon ie toen, nu is h(j oud, versleten, mager. Ik heb het er met Simenon over gehad, ik vroeg, hoe lib tegenover al die verschillende figuren stond. Op een gegeven moment waren er vijf Maigrets in Delfzijl om naar hun eigen beeldje te küken. lleinz Rühmann. Cervi uit Italië, Ruppert Davis uit Engeland. Brusse en ik zei de gek. Simenon baalde zijn schouders op. zei. dat de commissaris tirn gedaantes had. Of meer. ..De acteurs", zei hij. „zijn mijn herscheppers". Dat vond ik een briljante benadering. Aan het woord is de Nederlandse t.v.-Maigret: Jan Teulings. Voor mij is Maigret geen lobbes, maar een politieman, die volkomen alert is. Hij is altijd bezig, doet vaak het werk van een agent. Hij ligt ook de hele tijd overhoop met zijn superieuren. Met de rechter-commissaris, met de officier van justitie. Dat zijn de puntqn, die mij aanspreken. Hij is geen wreker, geen keiharde figuur, voor wie het recht ten koste van alles zijn loop moet hebben. Integendeel, Maigret probeert zich te verplaatsen in de situatie van de mensen, die hij op het spoor is. En als het moment gekomen is, vindt hij het vaak beroerd om ze te grijpen. Hij wordt ook niet gauw kwaad, maar als ie woedend wordt, is het ook meteen raak. Dan kan hij niet eens zijn handen thuis houden. Een echte ploert vindt bij hem geen genade. een pernodje Ik heb nu tien uitzendingen gedaan, de mensen op straat herkennen me, -in cafés zeggen ze tegen de ober: „Geef meneer Maigret een pernodje van me". Dat zijn de vervelende kanten van het succes. Ik krijg stapels post, maar er is geen brief bij, waarin over mijn toneelverleden wordt gesproken. Ik heb vijftig stukken geregisseerd. ik heb misschien tweehonderd rollen gespeeld. Dat is te veel, ik weet het. Als je zoiets tegen buitenlandse collega's zegt, vallen ze steil achter over. Ze spelen er zelf misschien tien in hun hele leven, maar hier moet je doorstampen. Het land is te klein, de belangstelling te gering. Dan begin je aan Maigret, je merkt, dat het aanslaat, dat erover gesproken wordt. En opeens ben je een figuur, over wie gepraat wordt. Perfectionist Zelf heb ik in het begin te kampen gehad met mijn eigen spanningen. Ik wilde per se bewijzen, dat ik Maigret in mijn vingers had. Ik wist, dat ik een grote affiniteit met hem had, ik heb dezelfde visuele instelling als hij. Als ik een stuk regisseer, zie ik meteen, of et een stoeltje ver keerd staat. Of een lamp scheef hangt. Dat is verdomd vervelend voor de anderen. Ik ben een perfectionist Ik ben ook altijd de man, die buiten een haas ziet lopen of een fazant ziet vliegen Dan moet ik tegen mijn medepassagier zeggen: „Maar man, zie je dat dan niet. Daar gaat een havik. Daar staat een hert". Je loopt de hele dag met dc negatieven in je hoofd. Simenon heeft hetzelfde, als die in een boek een straat beschrijft, dan kun je hem blindelings terugvinden. Alles klopt, tot de huisnummers toe. Tenzij je een boek pakt, dat hij dertig jaar geleden geschreven heeft. In „Maigret en de drie gehangenen", dat volgende maand wordt uit gezonden, beschrijft hij een haventje, waar rijn aken afmeren. Hij geeft er zelfs dc buslijn bij, dte naar het haventje gaat. We zijn tot het eindpunt meegereden en kwamen op een enorm verkeersplein terecht. Overal stonden kasten van huizen. „En het haventje?", vroeg Kruithof, „waar is nou het haventje?" „Dat is 25 jaar geleden gedempt", zeiden ze. Overigens hebben de Fransen minder moeite met Maigret als ik in de eerste faze. Ik zat bijvoor beeld enorm te hannesen met die pijp, ik had ln geen zeven jaar meer een pijp vastgehouden. Ik Jan (Maigret) Teulings: „Ik had in geen zeven jaar meer een pijp gerookt". houd niet van pijproken. Daarom zat ik tijdens de opnamen voortdurend aan dat ding te denken. Het was een rekwisiet. Ik wilde er wat mee doen, ik wist, dat Maigret er gek op was. Dat is nou allemaal over. Ik rook nou een pijp, als ik er zin in heb. Als ik mezelf op het scherm zag, dacht ik steeds: „Dat is net te veel, dat kan simpeler". Er is nu eenmaal verschil tussen iets willen bewijzen en het bewijs leveren. Ik heb nu een grotere zelfverzekerdheid, ik kan met minder dingen toe. Brecht zei het al: „Zeigen 1st mehr Als we in Frankrijk zijn, kost me dat niet veel moeite, want de Fransen zijn theatermensen, ze houden zelf van het spel, van de gebaren. Ze hebben ook nooit die weerstand tegen filmen, die je hier vaak ziet. Ze vinden het allemaal gewoon; als ze ons ln Parijs bezig zien met die camera's en lampen, dan halen ze hun schouders op en lopen door. Ze willen er niks mee te maken hebben. Vaak filmen we in de buurten, waar de onderwereld leeft. Dan komt er nog een reden extra bij: ze Willen niet 't risico lopen, dat ze later moeten getuigen. Als ze die politiewagens zien, hebben ze al gegeten en gedronken. Die politieauto's kun je gewoon huren met de agenten erbij. Bij elke auto krijg je er twee. de rest zijn figuranten, die al zo vaak agent je hebbfen gespeeld, dat ze hun eigen uniform hebben. Allemaal maatwerk, ze zien er uit om door een ringetje te halen. Je moet ook niet denken, dat de agent, die bij het hoofdbureau van politie op wacht staat, vergeet te salueren, als lk zogenaamd naar binnen ga. Die man is er helemaal in, die tikt aan z'n pet en zegt vol overgave: „Goeie morgen meneer Maigret". We maken dat overal in Frankrijk mee, als we op het strand in Normandië een leuk meisje langs de camera zien lopen, hoeven we haar niet te bidden en te smeken om nog een keer door het beeld te lopen. Dat doet ze gewoon. Heel lief en charmant. In de laatste uitzending filmden we ln een enorm landhuis, waar een ouwe man met zo'n twintig kinderen en kleinkinderen woont. We hadden toestemming om twee uur in en uit te lopen, maar onder de opnamen kwamen er steeds figuren binnenwandelen, die opa een hand wilden geven. Dut begon die man op het laatst zo te vervelen, dat ie het hele huis ontruimde en al zijn familie leden naar het gazon dreef, waar hij ze achter de camera met' een fles witte wijn zoet hield, totdat wij klaar waren". Kun je je nou voorstellen, hoe we ons voelden, toen de VARA zei, dat ze stopten met Maigret? Reker? deelde het me door de telefoon mee, ik stond verbijsterd. Iedereen wist, dat het een succes was, dat half Nederland ervoor thuis bleef. Later kreeg ik een briefje, waarin stond, dat de VARA op het hoogtepunt van de serie wilde ophouden. Ze konden geen Maigrets meer vinden, die voldeden aan de eisen. Ik had al hoog en breed een contract bij het Rotterdams Toneel aangenomen, toen ik hoorde, dat ze toch weer doorgingen. Het is een kwestie van passen en meten geworden, maar het is gelukt Op zestien februari speel ik de vaderrol in het eerste stuk van mijn vrouw. Een paar dagen later vertrek ik voor een week naar Parijs. Het is hard ploeteren en sjouwen, maar ik heb het er graag voor over. Voor mij hoeft Maigret nog lang niet ta sterven". heb ik dan het eerste hoofdstuk al af en ben ik zelf ook razend benieuwd, hoe ze zullen reageren op die volko men nieuwe situatie in hun leven. Het verstoort hun ritme, vreet aan hun veilige zekerheden. Het vreet ook aan mij, elke dag opnieuw. Het lijkt, alsof ik koste wat het kost interessant wil doen. maar dat is de waarheid: ik weet zelf ook pas. hoe hun karakter precies "wfthneer ik he* laatste hooldótuk af heb. Daarom verander ik nooit een pagina. Zelfs hiet, wanneer de reacties van mijn personen me ln het nauw hebben gedreven. Ik kan er toch niks aan doen. Ik ben alleen de slaaf, die de karakters volgt. Vandaar ook, dat lk mezelf onder het schrijven volledig uitschakel en de identiteit van mijn personen krijg. Voor de mensen om me heen is het een griezelig gezicht. Ik loop opeens anders, lach anders, kijk anders. Begrijpt u nu. waarom lk zo vlug wil opschieten? Als je langer dan tien dagen ln de huid van een ander zit, stik je." Veertig pijpen De knechten van de Meester verbazen zich al lang niet meer. De dag, voor dat Simenon in conclaaf gaat, wordt zijn typemachine grondig schoonge maakt en kiest men uit zijn voorraad van 300 pijpen veertig exemplaren, die in een rek naast het bureau worden gehangen. De secretaressen zorgen ook voor voldoende enveloppen, waarop de Meester de gegevens van zijn personen schrijft. Altijd dezelfde gele envelop pen. Van hetzelfde, langwerpig* for maat. Daarop komen de telefoonnum mers, hulsnummers, vrienden en ver dere bijzonderheden van zijn personen. „Alleen, als je de kleinste bijzonder heden kent", zegt Simenon. „kan een romanfiguur gaan leven. Ik ga zelfs zover, dat Ik me ook verdiep in men sen, die in het boek niet voorkomen. En dat alleen, omdat ze in mijn fan tasie een rol spelen. Ik ben de enige, die ze kent. Daarom heb ik nog nooit een Maigretfilra gezien. Het zouden stuk voor stuk vreemden voor me zijn". En omgekeerd? Zou commissaris Mai gret zich in dit sneeuwwitte sanatori um op de heuveltop op zijn gemak voelen? De Meester betwijfelt het. Zelf ls de rust, die hij voor een vermogen ge- enterd heeft, balsem op zijn geest. Hij heeft vroeger zijn romans in on persoonlijke hotelkamers, ln stations wachtkamers en tmncoupes geschre ven, hij wilde tot in het merg van de samenleving doordringen, maar nu ont biedt hij de wereld in de stilte, die hem vast een voorschot geeft op de eeuwigheid. „Maigret", zegt hij, „heeft de grijze sfeer van Parijs nodig. Hij leeft aan de zinc op de terrassen. De tien. elf dagen, dat hij per jaar bij mij logeert, offert hij zich op. We houden het sa- Na zijn 65ste verjaardag, op 13 februari, die binnen de veilige muren van de miljoenenburcht gevierd zal worden met taart, vrienden en een glas wijn, zal de Meester zich g.-rced maken voor de 200ste Simenon. HIJ noemt het zelf een kwestie van heilig moeten: „Ik heb voortdurend het gevoel, dat Ik nog steeds niet gedaan heb, wat lk me had voorgenomen. Toen Ik begon met schrijven, had lk visioenen van een open haardvuur, een grote, leren leun stoel, een stoet van vrienden om me heen. Dat leek me het absolute einde. Nu weet ik alleen, dat ik nog Jaren nodig zal hebben om de man te wor den, die ik begeer te zijn. Een man, die zijn geluk ln balans heeft .die de rust compleet ln zichzelf vindt. Als ik tegen die tijd dan ook nog een boek heb geschreven, dat echt de moeite waard is, dan vind ik dat meegeno men". Buiten ligt het verwarmd* zwembad in de schrale winterzon te knipogen. De lengte van het bassin ls ruim voldoende voor alle internationa le zwemmaniiestaties. De Meester glimlacht en ziet we derom, dat het goed ia. IXO THimiNO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9