JAN TEULINGS:
...dan heeft de beer
weer gewonnen
4*AV&h4)4*>
...EN DE MEESTER
ZAG DAT HET
GOED WAS
- Cotnnent est-elle?
- Calme et dure.««Elle n'aurait qu'S sc contrer come devant des jurés
pour wtaen* le maximum,
e
- Elle m continu^ 2 se Caire?
- Lorsque Bénltet lui a demandé si elle reconnaissait avoir tuë sa soeur, elle
s'est contentée de rêpondre
•II lui
nant le browning dans votre tiroir, son
1' »W.«
qu'elle que la décis
On leur apporcait les
|MM quelques instants.
- Benitet est un gargon patient, bien
coup d*indulgence.a—Je me demande si, a sa place, je nc lfaurais pas giflée.,
Alain attendait «mi
passer *impaMéka
suite en silence mais
f eclair de colcre venait de
X.Q
dans ses yeux sombres. WfettsadhÉ connaissait
UTRECHT. ElfBonderd en vijftig
zwarte beren in de geplastificeerde
piste van uitgeverij A. W. Bruna.
Hooggeëerd publiek, ga dat zien, ga
dat zien. Met trots en voldoening
kondigt de directie het optreden aan
van Leslie Charteris, alias de Saint,
meestergoochelaar met smeuïge vol
zinnen, grootversierder van vrouwelijk
schoon. AUez hup. Na de oorlog kwam
hij regelrecht naar spullebaas A. \V.
om het hemd van zijn gespierde lijf
te geven. Zijn horloge, zijn vulpen,
uiteindelijk ook zijn sokken. Met trots
en voldoening kan de directie dan ook
meedelen, dat de meeste schrijvers,
die onder de papieren koepel van
Bruna hun unieke kunsten vertonen,
automatisch tot de gevierde huisvrien
den behoren.
„Vijf minuten praten over het contract
en voor de rest een goed glas drinken",
zegt A.W., „dat is het. Uitgeven mag
nooit alleen keiharde business zijn.
Natuurlijk, je hebt zeshonderd mensen
op de payroll en daarnaast nog eens
duizend free-lancers, die uit je ruif
eten. Dat is een flinke brok verant
woording. Maar daarnaast moet je
het uitgeven zelf ook nog eens machtig
fijn vinden. Ik sta vaak midden in
de nacht op 6m een rapport uit te
werken, ik houd van stunts, ik -heb
- de feeling om-mensen te- lanceren. Die,
uitgeverij is een stuk van mijn inge
wanden geworden".
A.W., een gezeten zestiger met veel
zelfrijzend bruin op het vaderlijk
hoofd, schoot één van zijn eerste vette
beren in de tuin van de villa Golden
Gate in Cannes. „Brandei, ja waar
achtig, dezelfde man, die in de tijd
van het REM-eiland zulke geweldige
uitspraken deed, bracht me met Sime-
non in contact. Hij zette gewoon wat
druk op de leiding. Simenon woonde
toen nog in Amerika; hij was alleen
voor zaken naar Frankrijk overgewipt.
Daar had hij een enorm huis gehuurd
met alles erop en eraan. Er zaten zelfs
krokodillen in de vijver. Dat heeft
Georges altijd gehad. Hij houdt van
komfort, het moet er allemaal zijn.
Als hij een boek gaat schrijven, zorgen
In de piste van A.W. draven nu zestig
Maigrets, achtenveertig psychologische
romans, twee paperbacks, een grote
beer en vier omnibussen. Om de vier
maanden gaat hij persoonlijk naar het
huis van Simenon in Epalinges om de
volgende dauwverse aanwinst onder de
handen van de meester weg te rukken.
Hij is de enige uitgever ter wereld, die
één van de vier fotokopieën van het
manuscript krijgt. Compleet met ver
beteringen en inktvlekken. De anderen
moeten wachten op de Franse uitgave.
„Onze Maigrets", zegt A.W. met grim
mige trots, „komen meestal eerder uit
dan in Parijs. Ze liggen ook altijd bij
Simenon op het bureau. Hij is er ge
weldig mee ingenomen. Voor het
grootste deel is dat te danken aan mijn
zoon Dick. Die maakt de omslag, die
zorgt voor de lay-out. Dick' is een
geweldige jongen. Een goeie vakman,
maar daarnaast ook nog een harde
werker. Hij staat 's morgens om vier
uur op, hij zit om vijf uur in zijn
atelier. Hij is in Nederland de graficus
met de hoogste produktie.
Weet je, wat Picasso tegen Simenon
zei? Die zag een paar boekjes met
omslagen van Dick. „Zo zouden de
Maigrets over de hele wereld eruit
moeten zien", zei hij.
We gaan nou 'weer een geweldige
§tynt uithalqp* ^Vlle Sirpenons. in ge
bonden uitvoering. Een kaft van flesse-
groen met daarop in goud het beeldje
van Maigret. Een mooie, gave letter,
kunstdrukpapier. Het mag ons best
een paar centen kosten. Als het maar
heel fijn wordt".
Röntgenfoto
Allez hup: in het witte huis in Epa
linges wordt spullebaas A.W. Saint
Nicolas of Père Noël genoemd. „Dat
hangt van de tijd van het jaar af",
verduidelijkt hij, „ik kom altijd dood
moe terug. Die man weet alles, praat
over alles. Het is net, of hij zijn gasten
inspuit. Hij hoeft ook maar een uur
in een omgeving te zijn om er alles
van te weten. Hij heeft eens een boek
geschreven over een ziekenhuis in
Parijs. De klokken van Bicêtre. Dat
was net een röntgenfoto. Prompt heeft
de directie van het ziekenhuis de lezing
van het boek dan ook verplicht ge
steld voor de verpleegsters. Het leek
Picasso heeft nog kortgeleden tegen
Simenon gezegd: „Zo zouden de
Maigrets over de hele wereld er
uit moeten zien".
net, of Georges er zijn halve leven had
gewerkt. In feite is hij er nauwelijks
twee uur geweest".
Gastronoom
Allez hup. misschien vindt het hoog
geëerd publiek het ook. nog interes
sant 'om te Weten, dat' Simenon een
béroemd" gastronoom" is. Elke zaterdag
ma&kt hU' met <*ijn chef-kok" een plan
de campagne voor de komende week.
Zijn voorkeur: paling in gelei; als hij
in Amsterdam logeert (altijd in de
zelfde suite in het Amstelhotel) prefe
reert hij zoute haring. „Het is ook
opmerkelijk", zegt A.W., „dat zijn secre
taresse bijhoudt wat zijn gasten bij
hem eten. Het is nog nooit voorge
komen, dat iemand bij hem hetzelfde
gerecht voor zijn neus kreeg. Daar
naast is Simenon ook een fanaticus op
het gebied van vetarme spijzen. Hij
heeft net zolang zitten experimenteren,
totdat hij pommes-frites had, waar hij
niet dik van werd".
Allez hup: voor het komende jaar heeft
A.W. weer zeven Simenons in petto,
waarvan vier Maigrets. „Het is onge
looflijk", zegt hij, „maar we geven
inderdaad sneller uit dan hij kan
schrijven".
Zijn er nu nog mensen, die met de
beer willen vechten?
Zo niet, dan heeft de beer weer ge
wonnen.
EPALINGES In 1964 voelde de
Meester, dat volmaakte rust hem
goed zou doen en daarom verliet
hij zijn gehuurde kasteel en liet
hij a raison van 41/> miljoen gulden
een witte wolk van steen en glas
op een verlaten heuveltop, zes
kilometer buiten Lausanne, neer
dalen. Zelf had hij eerst zes
maanden aan die droom gesleu
teld, bellen geblazen, plannen
gewijzigd, maar toen de arbeiders
wegtrokken beschikte hij dan ook
over een bestsellerfabriek, die
zijn weerga op dit ondermaanse
niet heeft.
En de Meester zag, dat het goed was.
Hij zag zijn 21 telefoontoestellen, zijn
zeven koelkasten, zijn zeven televisie
toestellen, zijn zeven badkamers. In
de garage stonden zijn zes auto's, in
de keuken wachtten zijn chef-kok en
de twee huishoudsters, achter de
functionele bureaus zaten zijn twee
secretaresses. En de Meester sloot
tevreden zijn ogen en taalde niet meer
naar de hemel.
De Meester legt uit; „Als je ouder
wordt zijn nog maar een paar dingen
belangrijk. Voor mij is dat niet meer
de opwinding van het succes, het
klatergoud van de stad. Voor mij is
dat rust,.En vrede .met mezelf. Ik ben
nu bijna 65, dit is mijn 30e huis, ik hoop
hier het geluk zo dicht mogelijk te kun
nen benaderen. Ik hoop hier ook met
een glimlach op mijn lippen te kunnen
sterven".
Hij heeft alle maatregelen genomen om
zijn doel te bereiken: alle vertrekken
hebben dubbele ramen, gevuld met
gas, die de kreten van de wereld in
de kiem smoren, muren, deuren en
plafonds zijn gegarandeerd geluiddicht.
„Als het om mijn rust gaat", geeft hij
toe, „ben ik een fanaticus".
In zijn werkkamer verdringen de schil
derijen van Picasso. Braque en Buffet
elkaar aan de wanden, het enorme
bureau is nauwgezet aangeharkt, al
leen de schrijfmachine en een foto van
zijn drie kinderen hebben de periodieke
schoonmaakwoede overleefd.
Georges Simenon: „Als je langer dan tien dagen in de huid van een ander zit, stik je
Vier miljoen
Zojuist heeft de Meester hier zijn laat
ste boek voltooid. Het 199e, dat hij
sinds 1929 onder zijn eigen naam,
Georges Simenon, heeft geschreven. De
totale oplage van zijn boeken nadert de
70 miljoen, zijn jaarinkomen wordt ge
schat op vier miljoen gulden.
„Toch schrijf ik niet voor het geld",
zegt de Meester, „als dat waar zou zijn,
had ik al jaren geen letter meer op
papier gezet. In 1962 besloot ik opeens
om met Maigret op te houden. Ik had
alles over die man verteld, wat ik wist.
Hq za^ ,me tot .fai^r. Dal 1 heb ik
een paar maanden gehad, toen begreep
ik, dat ik hem niet kon missen.
Schrijven is voor mij een dwang, een
ziektebeeld. Al komen ze aandragen
met het grootste fortuin van de wereld,
dan kunnen ze me nog niet dwingen
om met schrijven op te houden. Op een
gegeven moment voel ik toch weer,
dat er een boek moet komen. Dat heeft
niets met een dead line te maken, niets
met een uitgever, die aan mijn kop
zeurt. Ik heb hun geld immers niet
meer nodig. De enige reden is, dat ik
twee, drie maanden geleden mijn laat
ste boek geschreven heb. Daarom moet
ik weer beginnen.
Op die manier maak ik vier, vijf
boeken per jaar. Ik kruip als een slak
in mijn huis, ik wil geen mensen meer
zien, geen telefoon meer horen. Ieder
een weet dat: bezoekers, die het toch
proberen, komen niet verder dan de
stoep. Ook mijn beste vrienden. Ik
moet wel zo hard zijn, omdat ik weet,
dat ik het niet lang vol zal houden.
In acht, negen dagen moet het boek
klaar zijn, dat betekent elke dag een
hoofdstuk, elk uur een paar pagina's.
witte wolk
van steen
en glas
op verlaten
heuveltop
Het begint altijd heel onschuldig met
een sfeer, die ik om me heen voel.
Het is allemaal nog onbestemd, totdat
ik toevallig iets zie. Spelende kinderen,
een huisdeur, die open staat. Dan
springen de herinneringen naar voren.
Het ix net een invuloefening. Ik zie
de mensen, die in het huis wonen. Een
man, die ik vroeger eens ontmoet heb,
een vrouw, die tegenover me in de
trein heeft gezeten. Ik probeer in hun
huid te kruipen, hun gedachten te
Dan gebeurt er opeens iets. Meestal
VOOR MIJ HOEFT MAIGRET NIET TE STERVEN
Een groot deel van het succes van
de Zwarte Beertjes is te danken
aan de graficus Dick Bruna.
de secretaresses, dat er een vaas op
zijn bureau staat met zesendertig pot
loden erin. Elk hoofdstuk schrijft hij
eerst met de hand, daarna tikt hij het
over. Als de punt van een potlood
versleten is, gooit hij het weg. Slijpen
is er bij hem niet bij. Dat is verspil
ling van tijd. Hij heeft ook een inge
wikkelde machine, waarmee hij zijn
brieven opent. Die man is altijd met
zichzelf bezig, altijd komt hij tijd te
kort. Een paar maanden geleden kwam
er een professor uit Leningrad bij hem
om te vragen, of hij lezingen wilde
houden in Moskou en Leningrad. Toen
heeft hij gezegd: „Zolang jullie mijn
boeken blijven gappen, voel ik er geen
fluit voor. Kom eerst maar eens over
de brug met de centen". Later reali
seerde hij zich pas goed, wat hij ge
zegd had. Elk boek, dat hij schrijft
komt uit in twintig Russische talen.
In een halve dag stampen ze er in
Rusland 500.000 weg. De schrijver ziet
er niks van, omdat Rusland niet is
aangesloten bij de Berner Conventie.
Moet je je voorstellen, dat die Russen
opeens komen aandragen met de ach
terstallige royalties. Dat zijn tientallen
miljoenen. Man, daar moet hij een
apart huis voor laten bouwen om het
alleen maar op te bergen. Dan praten
we nog niet eens over het uitgeven",
„Wie is Maigtet? Ik heb Jean Gabin indertijd die
rol zien spelen, ik heb ook een halve uitzending
van Kees Brusse gevolgd. Ik wilde het gewoon
anders doen. Noem het eerzucht, akkoord. Gabin
maakte er een zware, logge man van. Dat kon
ie toen, nu is h(j oud, versleten, mager. Ik heb
het er met Simenon over gehad, ik vroeg, hoe
lib tegenover al die verschillende figuren stond.
Op een gegeven moment waren er vijf Maigrets
in Delfzijl om naar hun eigen beeldje te küken.
lleinz Rühmann. Cervi uit Italië, Ruppert Davis
uit Engeland. Brusse en ik zei de gek. Simenon
baalde zijn schouders op. zei. dat de commissaris
tirn gedaantes had. Of meer. ..De acteurs", zei
hij. „zijn mijn herscheppers". Dat vond ik een
briljante benadering.
Aan het woord is de Nederlandse t.v.-Maigret: Jan
Teulings. Voor mij is Maigret geen lobbes, maar
een politieman, die volkomen alert is. Hij is altijd
bezig, doet vaak het werk van een agent. Hij
ligt ook de hele tijd overhoop met zijn superieuren.
Met de rechter-commissaris, met de officier van
justitie. Dat zijn de puntqn, die mij aanspreken.
Hij is geen wreker, geen keiharde figuur, voor
wie het recht ten koste van alles zijn loop moet
hebben. Integendeel, Maigret probeert zich te
verplaatsen in de situatie van de mensen, die hij
op het spoor is. En als het moment gekomen is,
vindt hij het vaak beroerd om ze te grijpen. Hij
wordt ook niet gauw kwaad, maar als ie woedend
wordt, is het ook meteen raak. Dan kan hij niet
eens zijn handen thuis houden. Een echte ploert
vindt bij hem geen genade.
een pernodje
Ik heb nu tien uitzendingen gedaan, de mensen
op straat herkennen me, -in cafés zeggen ze
tegen de ober: „Geef meneer Maigret een pernodje
van me". Dat zijn de vervelende kanten van het
succes. Ik krijg stapels post, maar er is geen
brief bij, waarin over mijn toneelverleden wordt
gesproken. Ik heb vijftig stukken geregisseerd.
ik heb misschien tweehonderd rollen gespeeld.
Dat is te veel, ik weet het. Als je zoiets tegen
buitenlandse collega's zegt, vallen ze steil achter
over. Ze spelen er zelf misschien tien in hun hele
leven, maar hier moet je doorstampen. Het land
is te klein, de belangstelling te gering. Dan begin
je aan Maigret, je merkt, dat het aanslaat, dat
erover gesproken wordt. En opeens ben je een
figuur, over wie gepraat wordt.
Perfectionist
Zelf heb ik in het begin te kampen gehad met
mijn eigen spanningen. Ik wilde per se bewijzen,
dat ik Maigret in mijn vingers had. Ik wist, dat
ik een grote affiniteit met hem had, ik heb
dezelfde visuele instelling als hij. Als ik een stuk
regisseer, zie ik meteen, of et een stoeltje ver
keerd staat. Of een lamp scheef hangt. Dat is
verdomd vervelend voor de anderen. Ik ben een
perfectionist Ik ben ook altijd de man, die buiten
een haas ziet lopen of een fazant ziet vliegen
Dan moet ik tegen mijn medepassagier zeggen:
„Maar man, zie je dat dan niet. Daar gaat een
havik. Daar staat een hert". Je loopt de hele dag
met dc negatieven in je hoofd.
Simenon heeft hetzelfde, als die in een boek een
straat beschrijft, dan kun je hem blindelings
terugvinden. Alles klopt, tot de huisnummers toe.
Tenzij je een boek pakt, dat hij dertig jaar
geleden geschreven heeft. In „Maigret en de drie
gehangenen", dat volgende maand wordt uit
gezonden, beschrijft hij een haventje, waar rijn
aken afmeren. Hij geeft er zelfs dc buslijn bij,
dte naar het haventje gaat. We zijn tot het
eindpunt meegereden en kwamen op een enorm
verkeersplein terecht. Overal stonden kasten van
huizen. „En het haventje?", vroeg Kruithof, „waar
is nou het haventje?" „Dat is 25 jaar geleden
gedempt", zeiden ze.
Overigens hebben de Fransen minder moeite met
Maigret als ik in de eerste faze. Ik zat bijvoor
beeld enorm te hannesen met die pijp, ik had ln
geen zeven jaar meer een pijp vastgehouden. Ik
Jan (Maigret) Teulings: „Ik had in geen
zeven jaar meer een pijp gerookt".
houd niet van pijproken. Daarom zat ik tijdens
de opnamen voortdurend aan dat ding te denken.
Het was een rekwisiet. Ik wilde er wat mee doen,
ik wist, dat Maigret er gek op was.
Dat is nou allemaal over. Ik rook nou een pijp,
als ik er zin in heb. Als ik mezelf op het scherm
zag, dacht ik steeds: „Dat is net te veel, dat kan
simpeler". Er is nu eenmaal verschil tussen iets
willen bewijzen en het bewijs leveren. Ik heb nu
een grotere zelfverzekerdheid, ik kan met minder
dingen toe. Brecht zei het al: „Zeigen 1st mehr
Als we in Frankrijk zijn, kost me dat niet veel
moeite, want de Fransen zijn theatermensen, ze
houden zelf van het spel, van de gebaren. Ze
hebben ook nooit die weerstand tegen filmen, die
je hier vaak ziet. Ze vinden het allemaal gewoon;
als ze ons ln Parijs bezig zien met die camera's
en lampen, dan halen ze hun schouders op en
lopen door. Ze willen er niks mee te maken
hebben. Vaak filmen we in de buurten, waar de
onderwereld leeft. Dan komt er nog een reden
extra bij: ze Willen niet 't risico lopen, dat ze later
moeten getuigen. Als ze die politiewagens zien,
hebben ze al gegeten en gedronken.
Die politieauto's kun je gewoon huren met de
agenten erbij. Bij elke auto krijg je er twee. de
rest zijn figuranten, die al zo vaak agent je hebbfen
gespeeld, dat ze hun eigen uniform hebben.
Allemaal maatwerk, ze zien er uit om door een
ringetje te halen.
Je moet ook niet denken, dat de agent, die bij
het hoofdbureau van politie op wacht staat,
vergeet te salueren, als lk zogenaamd naar binnen
ga. Die man is er helemaal in, die tikt aan z'n pet
en zegt vol overgave: „Goeie morgen meneer
Maigret".
We maken dat overal in Frankrijk mee, als we
op het strand in Normandië een leuk meisje langs
de camera zien lopen, hoeven we haar niet te
bidden en te smeken om nog een keer door het
beeld te lopen. Dat doet ze gewoon. Heel lief en
charmant.
In de laatste uitzending filmden we ln een enorm
landhuis, waar een ouwe man met zo'n twintig
kinderen en kleinkinderen woont. We hadden
toestemming om twee uur in en uit te lopen, maar
onder de opnamen kwamen er steeds figuren
binnenwandelen, die opa een hand wilden geven.
Dut begon die man op het laatst zo te vervelen,
dat ie het hele huis ontruimde en al zijn familie
leden naar het gazon dreef, waar hij ze achter
de camera met' een fles witte wijn zoet hield,
totdat wij klaar waren".
Kun je je nou voorstellen, hoe we ons voelden,
toen de VARA zei, dat ze stopten met Maigret?
Reker? deelde het me door de telefoon mee, ik
stond verbijsterd. Iedereen wist, dat het een
succes was, dat half Nederland ervoor thuis bleef.
Later kreeg ik een briefje, waarin stond, dat de
VARA op het hoogtepunt van de serie wilde
ophouden. Ze konden geen Maigrets meer vinden,
die voldeden aan de eisen.
Ik had al hoog en breed een contract bij het
Rotterdams Toneel aangenomen, toen ik hoorde,
dat ze toch weer doorgingen. Het is een kwestie
van passen en meten geworden, maar het is
gelukt Op zestien februari speel ik de vaderrol in
het eerste stuk van mijn vrouw. Een paar dagen
later vertrek ik voor een week naar Parijs.
Het is hard ploeteren en sjouwen, maar ik heb
het er graag voor over.
Voor mij hoeft Maigret nog lang niet ta sterven".
heb ik dan het eerste hoofdstuk al af
en ben ik zelf ook razend benieuwd,
hoe ze zullen reageren op die volko
men nieuwe situatie in hun leven. Het
verstoort hun ritme, vreet aan hun
veilige zekerheden. Het vreet ook aan
mij, elke dag opnieuw. Het lijkt, alsof
ik koste wat het kost interessant wil
doen. maar dat is de waarheid: ik weet
zelf ook pas. hoe hun karakter precies
"wfthneer ik he* laatste hooldótuk
af heb. Daarom verander ik nooit een
pagina. Zelfs hiet, wanneer de reacties
van mijn personen me ln het nauw
hebben gedreven. Ik kan er toch niks
aan doen. Ik ben alleen de slaaf, die
de karakters volgt. Vandaar ook, dat
lk mezelf onder het schrijven volledig
uitschakel en de identiteit van mijn
personen krijg. Voor de mensen om
me heen is het een griezelig gezicht.
Ik loop opeens anders, lach anders,
kijk anders. Begrijpt u nu. waarom lk
zo vlug wil opschieten? Als je langer
dan tien dagen ln de huid van een
ander zit, stik je."
Veertig pijpen
De knechten van de Meester verbazen
zich al lang niet meer. De dag, voor
dat Simenon in conclaaf gaat, wordt
zijn typemachine grondig schoonge
maakt en kiest men uit zijn voorraad
van 300 pijpen veertig exemplaren, die
in een rek naast het bureau worden
gehangen. De secretaressen zorgen ook
voor voldoende enveloppen, waarop de
Meester de gegevens van zijn personen
schrijft. Altijd dezelfde gele envelop
pen. Van hetzelfde, langwerpig* for
maat. Daarop komen de telefoonnum
mers, hulsnummers, vrienden en ver
dere bijzonderheden van zijn personen.
„Alleen, als je de kleinste bijzonder
heden kent", zegt Simenon. „kan een
romanfiguur gaan leven. Ik ga zelfs
zover, dat Ik me ook verdiep in men
sen, die in het boek niet voorkomen.
En dat alleen, omdat ze in mijn fan
tasie een rol spelen. Ik ben de enige,
die ze kent. Daarom heb ik nog nooit
een Maigretfilra gezien. Het zouden
stuk voor stuk vreemden voor me zijn".
En omgekeerd? Zou commissaris Mai
gret zich in dit sneeuwwitte sanatori
um op de heuveltop op zijn gemak
voelen?
De Meester betwijfelt het. Zelf ls de
rust, die hij voor een vermogen ge-
enterd heeft, balsem op zijn geest.
Hij heeft vroeger zijn romans in on
persoonlijke hotelkamers, ln stations
wachtkamers en tmncoupes geschre
ven, hij wilde tot in het merg van de
samenleving doordringen, maar nu ont
biedt hij de wereld in de stilte, die
hem vast een voorschot geeft op de
eeuwigheid.
„Maigret", zegt hij, „heeft de grijze
sfeer van Parijs nodig. Hij leeft aan
de zinc op de terrassen. De tien. elf
dagen, dat hij per jaar bij mij logeert,
offert hij zich op. We houden het sa-
Na zijn 65ste verjaardag, op 13 februari,
die binnen de veilige muren van de
miljoenenburcht gevierd zal worden
met taart, vrienden en een glas wijn,
zal de Meester zich g.-rced maken voor
de 200ste Simenon. HIJ noemt het zelf
een kwestie van heilig moeten: „Ik heb
voortdurend het gevoel, dat Ik nog
steeds niet gedaan heb, wat lk me had
voorgenomen. Toen Ik begon met
schrijven, had lk visioenen van een
open haardvuur, een grote, leren leun
stoel, een stoet van vrienden om me
heen. Dat leek me het absolute einde.
Nu weet ik alleen, dat ik nog Jaren
nodig zal hebben om de man te wor
den, die ik begeer te zijn. Een man,
die zijn geluk ln balans heeft .die de
rust compleet ln zichzelf vindt. Als ik
tegen die tijd dan ook nog een boek
heb geschreven, dat echt de moeite
waard is, dan vind ik dat meegeno
men". Buiten ligt het verwarmd*
zwembad in de schrale winterzon te
knipogen. De lengte van het bassin ls
ruim voldoende voor alle internationa
le zwemmaniiestaties.
De Meester glimlacht en ziet we
derom, dat het goed ia.
IXO THimiNO