DONOR
Russische vrouw ziet ouders na
scheiding van 26 jaar terug
anonieme
mensen
redder
Onvervangbaar
geneesmiddel
„Die brief van thuis bracht me
helemaal van de kook"
ZATERDAG 27 JAIWAKl lf*B
(Van een onzer redacteuren)
Elke twee minuten per dag staat een onbekende donor
gereed om het leven van een medemens te redden.
Mensenredders, die anoniem wensen te blijven. Anonieme
hulpverlening, de grondslag waarop de bloedtransfusie
dienst van het Nederlandse Rode Kruis reeds bijna 25 jaar
werkt. Bloed is een geneesmiddel geworden. Eeuwenlang
heeft de medische wetenschap zich bezig gehouden met
de studie van de bloedtransfusie. Het heeft lang geduurd
eer men in staat was de mens met het bloed van een
ander voort te laten leven. Bijna 200.000 mensen in
Nederland leveren belangeloos het onvervangbare
geneesmiddel. En nog immer wachten de bloedbanken
op meer bloed, want de vraag wordt steeds groter. In
1945 warden ongeveer 4500 directe bloedafnemingen
verricht, in 1954 100.000 maal, 1960, 200.000, 1966, 280.000
en in 1967, 300.000 maal.
In het Centraal Laboratorium wordt het bloed aan vele proeven onderworpen.
Reeds in 1666 speelde de Engelse
arts Lower met de gedachte aan
transfusies. Hij nam proeven met
het overbrengen van bloed van het
ene dier op het andere. Een jaar
later bracht hij het bloed van een
lam over in een mens. Door onbe
kendheid met de verschillen in
samenstelling van het bloed van
mens en dier waren dodelijke ge
volgen vaak niet te voorkomen.
Vele collega's namen zijn methode
over, maar zij slaagden niet in
wat bij Lower wel lukte. Het
sterftecijfer was zelfs zo schrik
barend hoog dat het hooggerechts
hof een verordening uitschreef dat
een ieder die zonder toestemming
van de medische faculteit een
bloedtransfusie uitvoerde, gevan
genisstraf zou krijgen.
Bloedgroepen
Twee eeuwen zwijgt de geschie
denis. Tot aan het einde van de
19e eeuw de Ween se prof. Land-
steiner „victorie" kon roepen. Hij
was de ontdekker van de oorzaak
van de samenklontering, die bij
transfusie zulke fatale gevolgen
had. Er was een basis gevonden
waarop verder kon worden ge-,
studeerd met als uiteindelijk resul
taat de ontdekking van de vier
bloedgroepen (1902). De weg naar
de overdracht van bloed van de
ene mens op de andere mens was
mogelijk geworden.
Aanvankelijk waren de familie
leden van de patiënten de donors.
Later, toen veel aarzelingen waren
overwonnen, meldden zich de
eerste vrijwilligers. Men verbond
in die tijd de donor nog met de
Uit steekproeven in ver
schillende plaatsen biykt dat
in Zuid-Holland het aantal
van de geregistreerde
donors, die worden op
geroepen als de nood aan
de man komt, groeit. Een
vergelijking tussen 1967 en
(tussen haakjes er achter
vermeld) 1960, geeft het vol
gende beeld: Den Haag
10.913 (10.128), Leiden 7.705
(7.144). Delft 2.263 (1.784),
Voorburg 1.064 (876), Alphen
a.d. Rün 80
Daarnaast zijn er de zoge
naamde plasmadonors, die
bloed afstaan dat in ge
droogde vorm wordt opge
slagen. Enkele (eveneens
stijgende) cijfers van 1967:
januari: "s-Gravenzande 204,
Delft 140; februari: Honse-
lersdijk 100. De Lier 125.'
Maasdijk 126. Naaldwijk
174, maart: Monster 103.
Poeldijk 97, Maassluis 251;
april: Stompwifk 110, Alphen
a.d. Rijn 358. Leidschendam
656. Hoek van Holland 132;
mei: Lisse 219; oktober:
Alphen a.d. Rijn 417, Zoe-
termeer 584: december: Wa
teringen en KwlnUheul 194.
patiënt, om stolling van het bloed
te voorkomen. De ontdekking dat
een natrium citraatoplossing de
stolling voor enige tijd tegenhield
opende de weg voor het vloeibaar
houden van het bloed.
Door de propaganda voor de donor-
werving stevig te stimuleren is het
aantal mensen dat belangeloos
bloed afstaat ieder jaar nog be
langwekkend gestegen. In ver
scheidene steden van ons land
i hartoperatie Is het bloed vereist van tien tot vijfentwintig donors.
Wetenschap
De organisatie van de bloedtrans
fusiedienst zetelt te Amsterdam in
het Centrale Laboratorium aan de
Plesmanlaan, waar bloedplasma
wordt bereid, ingevroren en an
dere stoffen (geneesmiddelen), ver
kregen uit het door de donors be
schikbaar gestelde bloed, worden
vervaardigd. Een uitgebreide staf
houdt zich hier bezig met weten
schappelijke onderzoekingen, die
van belang zijn voor de bloed
transfusie.
In het laboratorium wordt ook het
plasma vervaardigd waarmee on
middellijk bij een patiënt van
wie de bloedgroep niet of nog niet
bekend is tot plasmatoediening
kan worden overgegaan. Bij grote
rampen kan direct hulp worden
geboden met het plasma, dat in
gedroogde vorm jaren houdbaar is.
Plasmadonors blijken, volgens het
Centraal Laboratorium, weieens in
de mening te verkeren, dat de
bijdrage in belangrijkheid ten
achter zou staan bij die van de
directe donors, die in noodgevallen
door een bloedtransfusiedienst
worden opgeroepen bloed af te
staan. Het voordeel van plasma is
echter dat het bloed niet voor één
patiënt bestemd is maar voor
méérdere, in de vorm van genees
middelen: méér levenskansen, ge
boden door één donor. Vanuit het
Centrale Laboratorium trekken de
prikploegen (plasmaploegen) door
het land om op ver afgelegen
plaatsen bloed af te tappen.
Verzekering
Het Rode Kruis sluit voor alle
donors een schadeverzekering af.
De donor is verzekerd op weg
naar en van de plaats af, waar de
bloedafneming of keuring ge
schiedt. Er is dus geen enkel risico.
Aan de organisatie van de bloed
transfusiedienst zijn enorme kosten
verbonden voor de administratie
en de keuringen van de donors,
die tweemaal per Jaar bloed mogen
afstaan. Een belangrijke bijdrage
om de bloedtransfusiedienst in
stand te houden leveren de zieken
fondsen. Slechts aan patiënten die
niet zijn aangesloten bij een zie
kenfonds, wordt een bijdrage in
de kosten ln rekening gebracht.
Grote vraag
De vraag naar het geneesmiddel
bloed is ontstellend groot. Voor
een hartoperatie moet men over
bloed kunnen beschikken van tien
tot vijfentwintig donors. Het aan-,
tal ongevallen op de weg, waarbij
aan levensgevaarlijk gewonder*
bloedtransfusies worden toege
diend, stijgt schrikbarend. Neder
land, aldus het Centraal Labora
torium, neemt op het gebied van
de transfusie een vooraanstaande
plaats 4n. Deskundigen uit alle
delen van de wereld komen naar
het Laboratorium om kennis te
nemen van de onderzoekingen die
daar worden verricht.
De bloedtransfusiedienst kan
slechts blijven bestaan bij dc
gratie van de donors, die niet
jonger mogen zijn dan 18 jaar en
niet ouder dan 65 jaar.
Iedereen draagt het bij zich: bloed
voor een medemens.
(Van een onzer redacteuren)
VLJSSINGEN Het is mei 1942.
Een Russisch landschap. In de
elleboog van een rivier drommen
mensen samen. Vluchtelingen. Zij
komen uit het frontgebied in het
Donetzbekken, waar Duitsers
aanval na aanval doen. Hele ge
zinnen, bepakt en bezakt, som
migen elkaar overeind houdend,
staan daar op appèl. Oorlogs
vluchtelingen, zoals er miljoenen
waren in die tijd. Een Duitse
soldaat, bewapend alsof hij par-
tisanen onder hen vermoedt,
beveelt de vluchtelingen om in
rijen te gaan staan. De vaders
aan het hoofd van hun gezin,
daarnaast de moeders en vervol
gens de kinderen, van groot naar
kleiner. Baby's mogen door de
moeders worden vastgehouden.
nensen wankelen op hun benen.
Sommigen, zoals het gezin van Iwan
Wassiliwitsj Kalosjin. die uit Petroka
waren gekomen, hebben honderden
kilometers te voet afgelegd. Niettemin
worden zij onderworpen aan een lang
durig appèl en aan twee „selecties".
de eerste selectie worden de
mannen, die in staat schijnen om te
kunnen werken, van hun families ge
scheiden. Bij de tweede moeten ook
de jongere jongens en talrijke meisjes
eraan geloven. Zij mogen nog even
terug naar hun ouders om hun
«chaarse bezittingen op te halen. Daar-
valt voor de meesten van deze
vluchtende Russen de lange nacht. De
Duitsers voeren de jonge mensen als
«laven naar hun eigen land. Waar de
ouderen heengaan, de gebrekkigen, de
kinderen, niemand die het weet.
Het is een apocalyptisch tafereel, daar
-»an die rivier. Een Duitser, die als een
heidense priester de objecten kiest
voor de nationale offercultus van
Hitiers derde rijk. Maar het gebeurde
overal waar Russische mensen vlucht
ten en daardoor leek het gewoon.
Een meisje van zestien
Het wordt echter absurd als men in
een huiskamer te Vlissingen zit en een
jonge vrouw hoort vertellen dat het
voorgaande een beslissend stukje van
haar levensverhaal is.
Mevrouw Maria van der Nijf-Kalosjina
in de Van Capellestraat te Vlissingen,
heeft het als klein meisje moeten door
maken dat een zwaargebouwde Duitser
„EEN DIKKE
DUITSER
WEES ME AAN
VOOR DE
SLAVENDIENST"
(„Ik kan hem nog zó voor me zien!")
ook héér aanwees voor de slaven
dienst: een meisje van amper zestien
jaar. Zij was de dochter van Iwan
Wassiliwitsj, die met zijn gezin, hon
derden kilometers ver. uit Petroka was
komen vluchten. Petroka. dat toen Sta-
linov heette. Daar aan die rivier werd
het gezin van Iwan Wassiliwitsj uiteen
gerukt.
Misschien zal het in de zomer van 1968
zover komen, dat degenen die er nog
van het gezin Kalosjin over zijn. elkaar
in het Russische stadje Hornjak kun
nen begroeten. Daar woont nu Iwan
Wassiliwitsj en daar woont ook de
moeder van het toenmalige tienertje.
Beiden zijn ziek, maar ze leven. En
de hereniging met hun dochter, van
wie zij in jaren niet wisten of ze leefde
of dood was, zal voor hen een feest
zijn, groter dan de bevrijding. Zesen
twintig jaar zal het dan geduurd heb
ben eer vader en moeder hun dochter
weer konden omhelzen.
Selecties
Mevrouw Van der Nijf vertelt. Een
verhaal dat in alle simpelheid het ver
rukkelijke van een sprookje heeft.
Buiten op straat gaat alles zijn gang.
„Wij hebben elkaar het laatst gezien
aan die rivier, waarvan ik de naam
niet meer weet. Maar ik herinner me
nog wel dat we alleen déér over een
brug aan de overkant konden komen.
Als je eenmaal in de buurt van die brug
was, konden de Duitsers het gebied dat
dan achter je lag, afgrendelen. En dat
deden ze dan ook.
We liepen gewoon in een val die voor
ons was opgesteld. Daar begonnen de
selecties. Eerst werd mijn broer eruit
gehaald. Ik leek klein naast hem en
daarom werd ik bij die eerste selectie
niet opgemerkt. Maar de tweede keer
leek ik groot vergeleken met mijn
broertje en het jongste zusje van vijf.
Toen haalden ze ook mij eruit. Tijd
voor afscheid was er eigenlijk niet. We
mochten meenemen wat van ons was.
Als ik eraan terugdenk, dan is het alsof
ik het niet zélf heb meegèmaakt. Maar
ik was nog zo jong. Het drong eigenlijk
allemaal niet tot mij door.
Mijn broer en ik werden naar Duits
land getransporteerd, waar we te werk
werden gesteld. Dat we samen waren
was een geluk. Van thuis hoorden we
niets. We wisten niet waar onze ouders
waren of wat er van onze broer en
ons jongste zusje terechtgekomen was.
Heel nieuw leven
In Duitsland leerde ik een Nederlandse
jongen kennen. Hij was daar arbeider.
Wij gingen van elkaar houden en toen
de oorlog afgelopen was ging ik met
hem naar Nederland, waar we trouw-
Ik ging een heel nieuw leven tegemoet,
een leven vol nieuw geluk. Alles was
goed gekomen, we kregen kinderen,
mijn man vond interessant en belang
rijk werk kortom, het was alsof ik
opnieuw was begonnen te leven. Rus
land, mijn ouders, mijn broers en
het laatst gesirn
zusjedat leek allemaal zo ver
weg, zolang geleden net alsof dat
een ander leven in een andere wereld
geweest was. In de eerste naoorlogse
jaren kon er van een bezoek aan mijn
ouders natuurlijk geen sprake zUn. We
hadden er trouwens het gold niet voor
Maar wonder boven wonder werd het
contact hersteld. We vonden elkaar weer
door correspondentie vla mijn broer,
die dienst genomen had in het Rus
sische leger. Maar na een paar Jaar,
het zal zo omstreeks 1948 geweest zijn,
bleef verder bericht uit. Ik weet wer
kelijk niet meer wie er het laatst ge
schreven heeft: mijn ouders of Ik.
De band verslapte gewoon, zonder dat
iemand dat nu bewust wilde. Wij ver
loren elkaar uit het oog, kun je zeggen
en dat is ook wel begrijpelijk, want we
hadden elke illusie dat we elkaar ooit
nog eens zouden zien, opgegeven.
Moeder had wel geschreven: „Als Ik
je toch ooit nog eens mocht zien.
zonnetje!", maar hoe had dat in die
tijd gekund? Het leven, dit nieuwe
leven, eiste mij helemaal op. Ik was
hier gelukkig, héél gelukkig en hoewel
ik mijn ouders, vooral vader, nooit zou
kunnen vergeten toch had ik geen
heimwee.
Tewaterlating
Zo gingen er jaren voorbij. Op een
gegeven moment nam ik aan dat mijn
ouders gestorven waren. Ik zou ze
nooit meer zien en daarmee had ik mij
verzoend.
Toen ontmoetten mijn man en ik toe
vallig een Russisch echtpaar, bij de
stapelloop van een Russisch schip bij
„De Schelde". Dat echtpaar zou kort
daarna naar Rusland teruggaan. We
praatten met elkaar en ik vertelde hun
dat ik al sinds 1948 niet meer wist
wat er van mijn ouders geworden was.
Het enige contactadres dat ik had was
dat van een tante in Moskou. De Rus
sische mevrouw beloofde mij om eens
in Moskou te informeren. Er gebeurde
een. tijd niets en ik vergat het lang
zamerhand.
En toenopeens, haalde ik een
brief, geschreven door mijn vader, uit
de bus. Ik kan u nu niet meer uitleg
gen wat er tóén in mij omging. Ik was
volslagen van de kook. Ik huilde en
snikte vanja, van wat? Van geluk?
Maar dat kon haast niet, want ik was
er na al die jaren bijna zeker van dat
mijn ouders gestorven waren. Ik kan
het niet vertellen, het is zó iets aan
grijpends! Ik durfde de brief niet open
te maken. Pas na een poos begon ik
te lezen. Een brief van thuis na él die
jarenDat ik, na zolang hier te
hebben gewoond, met drie lieve kinde
ren, een man die mij begrijpt, nog zó
van de kook kon raken door een brief
van thuis!
Een maand van streek
Ik wist me gewoon geen raad meer.
Mijn man moest naar zijn werk, maar
ik moest het aan iemand kwijt. Ik
stapte op de brommer en reed naar
de boulevard, finaal over mijn toeren
heen.
Ik dacht: ik moet iets kalmerends
hebben, want dit kan ik niet meer
verwerken! U moet weten, ik ben de
kalmte in persoon. In elk gezin komen
schokken voor, maar ik heb me er
nooit door uit mijn evenwicht laten
brengen. Maar op dit was ik niet
berekend, met nl rrtijn kalmte nietl Ik
ging een apotheek binnen en zei: „Ik
heb geen recept van de dokter en ik
bon ook geen spoedgeval, maar ik
moet iets voor de zenuwen hebben".
en toen vertelde ik het verhaal van
de brief Voor ik het wist stond ik
weer te huilen. De juffrouw van de
apotheek begon van de weeromstuit
mee te doen. En ik kreeg mijn tablet
ten. Ik slikte ze. zonder op de gebruiks
aanwijzing te letten. Daarna heeft het
zeker een maand geduurd voor ik mijn
evenwicht weer een beetje hervonden
had. In één van de eerste brieven
schreef vader: „We hopen dut jullie
ons hier, In Hornjak, komen bezoeken
van de zomer".
En dat willen we nu doen. Mijn man
en onze twee jongsten gaan mee Ik
hoop dat we niet al te lang op reis-
pa pieren hoeven te wachten. Er is veel
gebeurd ln die tIJcL Twee broers van
mij zijn gestorven, moeder schijnt ziek
te zijn en vader heeft een hartaanval
gehad. Geen wonder, na alles wat die
mensen hebben meegemaakt!
We zullen alles wel in finesses te
horen krijgen als we zelf in Rusland
zijn. Wilt u geloven dat ze moeite
zullen hebben om me 'e verstaan? Ik
spreek Russisch met ten Neerland*
accent. Maar dat zal wel weer gauw
genoeg wennen".