Schilderij 17e eeuwse Leidse schilder David Bailli Alphen a. d. Rijn heden in het goud DINSDAG 16 JANUARI 1968 DE LEIDSE COURANT Samengevoegd uit de gemeenten Alfen, Aarlanderveen en Oudshoorn IOp 1 januari j.I. was het vijftig geleden dat de toen zelfstandige gemeenten Aarlanderveen en Oudshoorn samengevoegd werden met Alfen onder de naam Alphen aan den Rijn, tot een gemeente, groot circa 6000 ha en gezamen lijk aantal inwoners van 15.000. Sedertdien is Alphen aan den Rijn in inwoner tal meer dan verdubbeld en gestegen tot 31.852, met inbegrip van 510 inwoners, die Alphen aan den Rijn toebedeeld heeft gekregen bij de jongste grenswijzigingen in de Rijnstreek. In ruil hiervoor heeft Alphen aan den Rijn bij die gelegenheid een grondgebied van ca. 135 ha moeten prijsgeven. Desniettemin mag deze gemeente tot een der grootste van Nederland worden gerekend, voor wat haar grondgebied betreft. De aanleiding tot de samen voeging van Oudshoorn, Aarlanderveen en Alfen tot een gemeente Alphen aan den Rijn was het simpele feit, dat zowel Aarlanderveen als Oudshoorn kort voor de historische datum 1 januari 1918, kort na elkaar door de dood hun burgemeester verloren hadden en mede daardoor, aldus schrijft mr. S. J. R. de Monchy, oud-burgemeester van Arnhem en 's-Gravenhage in zijn boek „Twee ambtsketens", aangetoond kon worden, dat in de nieuwe, nu niet met wachtgeld belaste, gemeente Alphen aan den Rijn de belastingen lager zouden zijn dan voorheen in één der drie delen" Overlijden twee burgemeesters aanleiding tot versmelting grenzen ALLE DRIE VEEL OUDER DAN 50 De geschiedenis van Alfen begint in feite reeds te tellen in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Uit de tijd van de Romeinen dus, want tal rijke geschiedkundige vondsten heb ben aangetoond, dat langs de Oude Rijn onder deze gemeente Romeinse nederzettingen voorkwamen. Aan deze nederzettingen, die Albinianae wer den genoemd, dankt Alphen zijn naam. Volgens mr. H. v. d. Linden, wiens- studie van de Rijnstreek een disser tatie en promotie bezorgde, zouden ook de monniken van St.-Willibrordus, de eerste bisschop van Utrecht, de ontginning van deze streken hebben bevorderd. Hoewel van veel jongere leeftijd, toch hebben Aarlanderveen en Ouds hoorn voor de samenvoeging met Alfen respectabele leeftijd achter de rug. Het eerst wordt Aarlanderveen ge noemd in 1214, toen Graaf Floris IV an Holland een huwelijksverdrag openbaar maakte, en Oudshoorn maak te voor het eerst geschiedenis in 1293 toen Willem van Outshoernen getuige voor Graaf Floris V, zo schreef voor ons in breder verband eens de heer J. W. van Zwieten, archivaris de Historische Vereniging voor Alphen aan den Rijn en omgeving. Tegen deze achtergrond gezien, is het duidelijk, dat Alphen in feite een iogere ouderdom heeft dan 50 jaren, welke leeftijd wel de samenvoeging der eerdergenoemde drie gemeenten heeft. Opeenvolgende burgemeesters Sedert 1 januari 1918 is in Alphen aan den Rijn veel tot stand gebracht. De eerste burgemeester van de samen gestelde gemeente Alphen aan den Rijn was de heer C. W. C. Th. Visser, die sinds 1901 al leiding gaf aan het vroegere Alfen, en in 1920 in het re Alphen aan den Rijn zijn 40-jarig ambtsjubileum vierde. Aan hem vernoemde de toenmalige ge meenteraad de vroegere Lemsonlaan tot Burgemeester Visserpark: Ook het Het Raadhuis van Oudshoorn. huidige raadhuis doet aan burgemees ter Visser denken. Dit fraaie gebouw, dat een statige afspiegeling is van de zetel der gemeente, is tot stand gekomen naar de wens van de heer Visser, die een legaat daartoe aan de gemeente schonk. Het kon in 1939 in gebruik worden genomen. Aannemer was de heer J. van der Bijl te Zeist, wiens laatste project het is geworden. Architect was de heer C. J. Blaauw te Haarlem. Burgemeester Visser werd in 1923 opgeVolgd door dr. H. J. Lovink, oud directeur-generaal van Landbouw te Buitenzorg, in het voormalige Ned.- Indië. In Nederland was hij in die tijd tevens lid van de Tweede Kamer. In 1933 werd dr. Lovink, die om gezond heidsredenen heenging, opgevolgd door burgemeester P. A. Colijn, broer var minister Colijn, die zijn burgemees tersstandplaats met die van Alphen aan den Rijn verwisselde. Burgemees ter Colijn viel de eer te beurt het nieuwe raadhuis in gebruik te nemen. Hij is in 1944. de Duitse bezettings jaren, om begrijpelijke redenen heen gegaan. OORLOGSSCHADE De oorlogstijd was ook aan Alphen aan den Rijn niet voorbijgegaan zon der sporen achter te laten. Mr. H. Hardenberg. oud-algemeen Rijksarchi varis, schrijft in zijn herdenkingsboek „Een nieuwe stad aan de Oude Rijn," dat .hij in opdracht van het huidige gemeentebestuur van Alphen aan den Rijn samenstelde en dat bij N. Samsom n.v. alhier is uitgegeven, over deze fase van Alphens historie o.m. het volgende: „Totaal verwoest waren 58 woonpanden, waarvan er 23 op last van de Duitse weermacht waren af gebroken. Verder was er een gedeel telijk verwoeste betonfabriek en had den behalve twee boerderijen twaalf werkplaatsen^ pakhuizen en schuren min of meer ernstige schade opge lopen. Ook verkeerde het inwendige van de door de bezetters in gebruik genomen gebouwen van de Martha- Stichting (in de volksmond 't grootste gezin van Alphen aan den Rijn ge noemd, red.), scholen en andere lo kalen in een ontredderde staat. Naast de materiële 9chade was er de gees telijke schade, veroorzaakt door de Gedenkpenning, heden aangeboden aan de commissaris der koningin en enkele ingezetenen. De vier wapens z(jn die van Alfen, Aarlanderveen, Oudshoorn en Zwammerdam (onlangs geannexeerd) GESCHIEDENIS VAN 50 JAREN ONTWIKKELING ontberingen, waaraan zelfs na de be vrijding in ons leeggeplunderde land niet onmiddellijk een einde kon ko men, de opgekropte haatgevoelens en het constante gevoel van angst" MENSELIJK LEED De onmacht tegenover de overmacht deed ook in Alphen aan den Rijn het ondergrondse verzet groeien. Dit be slaat een apart hoofdstuk in de his torie van Alphen aan den Rijn. In dit kader volstaan wij met het vol gende citaat uit voormelde herden kingsuitgave: „Als antwoord op de toenemende verzetsdaden van de ille galiteit gingen de Duitsers ook in Alphen aan den Rijn er toe over vooraanstaande personen te gijzelen. Van hen is de toenmalige deken en pastoor Zacharias de Korte in het con centratiekamp Bergen-Belsen medio maart 1945 overleden Verder in zijn boek schrijft mr. Hardenberg: „Wegens zijn medewer king aan de landelijke verzetsorgani satie O.D. (Orde Dienst), die zich o.a. bezighield met het vervaardigen van springstoffen, werd Jacob van Rijn (de vroegere eigenaar van Varossieau Lakfabrieken, alhier, red.) gearres teerd. Vermoedelijk is hij in een ge vangenis in Duitsland omgekomen." Weer verder lezen wij: „Ook in deze L.O. (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers)-groep zijn harde slagen gevallen. Door de Duit- esrs zijn de volgende Alphenaren ge arresteerd, die niet meer zijn terug gekeerd: Gerrit Bergshoeff, Jacobus Groeneveld, gefusileerd in het con centratiekamp Vught op 30-8-'33; Jan Willem Hoornenborg, eveneens gefu silleerd in het concentratiekamp Vught op 30-8-'44; Louis van Keeken, om gekomen op 24-12-'44 in het concen tratiekamp Neuengamme; Siert Kooi, omgekomen in hetzelfde kamp op 4-12- '44; Willem Geradus van Wijn. om gekomen op 12-2-'45, in hetzelfde kamp; Leendert Kruit, die in het studentenverzet ondergedoken mede studenten van distributiebonnen voor zag, omgekomen in hetzelfde kamp op 14-12-'44. De in het verzet veelzijdige en kor date Pieter Doelman heeft zijn illegale daden eveneens met de dood moeten bekopen. Te zijner nagedachtenis is de vroegere Bruggestraat te Alphen aan den Rijn herdoopt in „Pieter Doel manstraat." Andere burgemeesters In 1946 kwam mr. F. M. A. Schok king als burgemeester naar Alphen aan den Rijn, de eerste magistraat na de bevrijding. Hij verliet Alphen aan den Rijn in 1949. Na een korte pe riode, waarin wethouder W. Brouwer (onlangs overleden) als loco-burge meester fungeerde, werd tot burge meester benoemd de heer E. C. Wit- schey. Sedert 1957 fungeert de heer Z. Bruins Slot als burgemeester. Voor al in zijn elf jaren zijn in Alphen aan den Rijn grote en grootse werken tot stand gekomen, ontworpen en voor bereid, alsmede in uitvoering geno men; de woningbouw krachtig gesti muleerd met als gevolg, dat het in wonertal de laatste jaren met circa 2500 personen per jaar toeneemt ONDERWIJS EN INDUSTRIE Gedurende het halve eeuw-bestaan van Alphen aan denn Rijn hebben de gemeentebesturen zich bijzonder in gespannen tot verkrijging van alle nodige voorzieningen op het gebied van onderwijs, schoolgebouwen, van kleuteronderwijs tot H.B.S., Lyceum, met inbegrip van land- en tuinbouw- onderwijs, voor de industrialisatie, waartoe industrieterreinen speciaal in west, noord-oost in gereedheid werden gebracht, ten behoeve waarvan een havencomplex is gesticht, voorzienin gen van wegen en bruggen zijn ge realiseerd. Zowel voor de behoeften van eigen ingezetenen als voor die uit de wijde omgeving biedt Alphen aan den Rijn op onderwijsgebied ook in technische opzicht al wat nodig is. Er is een tech nische school voor jongens, er zijn nijverheidsscholen voor meisjes. Er zijn industrieën waarin een groot deel van de ingezetenen emplooy vindt. Deze bestaan uit scheepswerven en motorenfabriek (ca. 900 werknemers), pannebakkerijen en betonfabrieken, vernis-, lak- en verffabrieken. druk kerijen (waarvan één met ruim 800 werknemers en employé's. tricotage- industrie, een cacao- en chocoladefa briek en coca-cola- en limonadefabriek, eveneens met honderden werknemers en werkneemsters en niet te vergeten de vele automobielbedrijven, die in een sterk industrialiserende en snelgroeien de gemeente als Alphen aan den Rijn onmisbaar zijn. Ook zijn er houtbe- werkingsf abrieken Alphen kent inmiddels ook e*?n groot centraal-magazijn van R. S. Stok vis in haar midden en is een ditp in voorbereiding voor 't M agg i - concern. In staat van voorbereiding zijn veel nieuwe scholen voor het openbaar-, christelijk- en katholiek-onderwija, vol gens de nieuwe Wet op het voortgezet te onderwijs, in de zin van lager- en hoger onderwijs. Een katholieke school voor Middelbaar Landbouwonderwijs is in voorbereiding, evenals een tech nische schooL Mede dank zij de stuwende kracht van burgemeester Z. Bruins Slot is reeds een streekziekenhuis tot stand ge komen; in aansluiting hierop is de bouw van een tehuis voor langdurig zieken in voorbereiding; een verzorgingshuis voor chronische zieken werkt al vele jaren. In het kader van ziekenverzorging kent Alphen vele kruisverenigingen en het Algemeen ziekenfonds. Niet mag worden voorbijgegaan aan de sterk functionerende agrarische stand, die als veeteelt, landbouw en tuinbouw een belangrijk deel van het Inwonertal uitmaakt. De bevolking legt getuigenis af van gezonde kulturele belangstelling. In dit kader is een cultureel centrum in voorbereiding. Een openluchtzwem bad is er al; in voorbereiding is de stichting van een overdekt zwembad met badhuis, alsmede een aansluitende sporthal. In aanleg is een groot recreatiecen trum en sportcentrum, terwijl in op bouw is een geheel nieuw woongebied voor circa 40.000 bewoners, het plan Het Raadhuis van Alfen (inmid dels afgebroken). De gemeente krflgt binnenkort de be schikking over een watersportcentrum, dat ln uitvoering is en heeft veel plant soenen en groengordela, speeltuinen en speelweiden, fietspaden e.d. De middenstand moderniseert en ver ruimt z(jn winkels tot een grootsteedse allure en er worden nieuwe gesticht. De gemeente heeft een groots plan voor de stichting van een nieuwe city. die en kele andere winkelcentra met elkaar gaat verbinden. In die vijftig Jaren is er echter ook wel wat verloren gegaan. Het gezellige boemeltje van Alphen aan den Rijn, vla Aarlanderveen. Nieuw koop, Uithoorn en de Haarlemmermeer naar de hoofdstad, in 1915 gestart, floot op 31 december 1935 voor zijn laatste rit op deze lijn. Maar als w(j het streek plan „Rijn en Gouwe" serieus nemen en wie doet dat niet, dan is een nieuwe rechtstreekse verbinding van Alphen aan den Rfln met Amsterdam in voor bereiding. Op de valreep van het vtjftig-jarig bestaan van de gemeente, verloor zij ook haar enige bioscoop, wegens op getreden behoefte aan een geschikte zaalruimte. Misschien wordt hieruit wel iets goeds geboren en krijgen wij een splinternieuw, modern bioscoopgebouw voor Luxor terug, zoals Alphen aan den Rijn in de vijftig jaren kans heeft ge zien van zijn lintbebouwing los te ko men en uit te groeien tot een gezellige stad met veel straten, onderling op kor te afstanden met elkaar verbonden, met een centrum als een gezond kloppend hart, plantsoenen en pleinen, een geheel nieuw Alphen-noord, met een dito zuid ln het verschiet. AKTIEF GEMEENTE BESTUUR Het behoeft geen betoog, dat achter dit allemaal de stimulerende drang van aktief gemeentebestuur is waar te ne men, dat zich tot een prettige samen werking met de burgerij leent. Onge twijfeld zal het hedenmiddag tijdens de officiële herdenking van het gouden bestaansfeest van zijn gemeente, erken telijkheid hiervoor oogsten van provin ciale overheid. Van vele plaatselijke in stanties en particulieren, ook voor wat zijn voorgangers ln deze richting heb ben gepresteerd. Ten deze zal men dar met dankbaarheid terugdenken aan de oude raadhuizen van Aarlanderveen in de Raadhuisstraat te Alphen a. d. Rijn, thans in gebruik b(J het Alphens Zieken fonds, en van Oudshoom ln de Hooft- straat, thans als woning Ingericht, ln welke gebouwen ook na de samenvoe ging in 1918 nog veel actief werk is verricht, zij het door nieuwe functiona rissen. In dit kader vermelden wfl nog. dat de oude Becretarie van Alphen aan den RQn nog een aantal jaren was on dergebracht in het pand aan de Wilhel- minalaan, dat nu onder de naam „Over- post" in gebruik is b(j N.V. Samsom N.V. en Ingericht is tot permanente toonzaal. De eerste gemeenteraad van 't nieu we Alphen aan den R(jn bestond uit bur gemeester C. W. C. Th. Visser, de wet houders Joh. Vlasman en Joh. v. Leeu- Het Raadhuis van Aarlanderveen (w de gemeenteraad van groot-Alphen gaderde tot de Ingebruikneming van nieuwe raadhuis). wen, de loco-secretaris H. v. Kleef on de raadsleden W. Bol. D. Boot, Th. A Coenen, A. v. Dam, P. v. D(Jk, C. M. Herngreen, C. HoogendIJk, C. J. Kem penaar, B. W. Knape, C. C. Rijlaarsdam, A. Verduljn en Joh. de Wit. Als gemeentesecretaris hebben tn deze periode achtereenvolgens gefun geerd de heren K. Salverda tot 1935, mr. F. A. Helmstr(jd tot 1945, die kort na burgemeester P. A. CoHJn eveneens uit Boskoop kwam, A. Veenhuysen tot 1965, die werkzaam zijnde ter secreta rie van Alphen aan den R(jn werd be vorderd en thans is gemeentesecretaris mr. H. v. d. Top, die ln 1966 werd be noemd. Van 1918 tot 1950 was gemeente-ont vanger de heer J. A. v. d. Lee en nu de heer P. J. Wijnbeek, die ln 1951 hler- toe werd bevorderd. GELUKKIGE AANWINST VOOR DE LAKENHAL DOOR EEN AANKOOP bij de Londense kunst handel is het Stedelijke museum De Lakenhal te Leiden in het bezit gekomen van een schilder stuk uit de Leidse school in de 17e eeuw, een z.g. „Vanitas" van David Bailly. Het is overigens een wat merkwaardige vanitas, het is n.l. half portretstuk, door de schilder van een onbekende (collega of leerling) gemaakt. Merkwaardig ook. omdat de oorspronkelijke opzet van het paneel geheel anders geweest schijnt te zijn, dan het uiteindelijke resultaat. Op de achtergrond is n.l. zeer duidelijk een overschildering zichtbaar van een vrouwenfiguur, juist in het midden van het vanitas-gedeelte en op gelijke hoogte van de kop van de geportretteerde schilder. Merkwaardig ook omdat het tevens de beeltenis bevat van Bailli zelf, n.l. het ovaaltje, dat de jongeman in de hand houdt. Voorts is op het schilderij een gravure zichtbaar van „De Nar" van de Haarlemse schil deres Judith Leyster, welke prent thans nog in het bezit is van het Rijksmuseum te Amsterdam. Het schilderij bevindt zich in uitstekende staat en heeft in de loop der eeuwen nog niets van zijn glans verloren. Voor De Lakenhal is het be langrijk, omdat er praktisch geen werk van Bailli aanwezig was, behalve dan een zelfportret, dat voorkomt op een der schuttersstukken van Joris van Schooten in „De grote pers", waarin hij zich zelf (voor de somma van twaalf gulden!) heeft afgebeeld onder de officieren van het oranje-wit groene vendel. DE COMPOSITIE van het schilderij is wel licht door de later gewijzigde opzet wat onevenwichtig: aan de ene kant de rustige figuur van de jonge schilder, aan de andere kant het drukke gedoe van de vele voorwerpen op de tafel, beide delen echter wèl op vry gelukkige wijze verbonden door de schilderstok, die de geportret teerde in de hand houdt. Het is een zeer fraai produkt van de bekende Leidse fijn-peinture. Prachtig van stofuitdrukking en zeer mooi afge wogen van kleur. Verschillende voorwerpen zijn thuis te brengen als van Vlaamse herkomst, zo onder meer het kinderkopje en het beeld van St. Sebastiaan. Het ovaaltje met de vrouwenfiguur is niet, te determineren. Oorspronkelijk dacht men te doen te hebben met een portret van Bailli's vrouw, een telg van het bekende Leidse geslacht Swaenenburgh, maar daar is men van terugge komen, want ze lijkt er niet op. De figuur van de man met de baard is herkend als de figuur van een viskoper op een ander schilderij. I^AVID BAILLI is in 1584 te Leiden geboren als zoon van de uit Antwerpen uitgeweken „schrijfmeester" Pieter. Deze Pieter is de ontwer per van de teksten, die nu nog op de gevel van het stadhuis zijn te zien. Hij was de eerste leer meester van David, die later ook in de leer ging bij de graveur Jacob de Gheyn (1565-1629) en van Adriacn Verburgh. In Amsterdam, waarbeen hij in 1601 vertrok, was hy een tijdlang leerling van Cornelis van der Voort. David Bailli maakte een grote kunstreis van Lei den over Amsterdam. Hamburg, Frankfort, Neu renberg, Augsburg, Tirol en Venetië naar Rome. In 1610 ging hij naar Venetië terug en vandaar weer via Frankfort naar Leiden. Daar werd hy o.m. leermeester van Harmen van Steenwyck, een schilder, waarvan eveneens werken in het bezit zijn van De Lakenhal. Hij heeft enige tyd voor bekende families ge werkt, zoals voor de graven van Styrum, van der Lippe, van Schouwenburg, van Oldenburg en anderen. Hij schilderde portretten, interieurs met figuren en stillevens. In 1657 is hy in Leiden gestorven. De nieuwe aanwinst, die 7000 (gedevalueerde) Engelse ponden heeft gekost, kon worden ver kregen met steun van de Vereeniging Rembrandt, de Vereniging van Belangstellenden in de Laken hal en de Stichting Openbaar Kunstbezit. Het schildery is voluit gesigneerd en in 1651 geda teerd. Het is dus een werk uit de latere levens- laren van de schilder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 3