VAN TOEN VAN NU Jongeren over welvaart m „DIE JONGENS VAN TEGENWOORDIG DIE SNOTNEUZEN VERDIENEN 35 TOT 40 GULDEN PER WEEK. EN WAARMEE?" INSEKTEN WEERKAATSEN oorlogsverklaring DB LETDSE COURANT De statistici en enquêteurs, die onze samenleving met apostolische ijver cata logiseren, hebben kortgeleden uitgere kend, dat de Nederlandse tieners en twens vorig jaar voor een bedrag van twee miljard gulden hebben opgemaakt. Aan brommers, hippe kleren, platen, kappers, „JE KOCHT ZATERDAGS EEN KRUIK BIER, JE LIET JE SCHEREN VOOR DRIE CENT EN DE REST DEED JE IN HET KERKZAKKIE!" smurf schoeisel, aan boeken love-ins, vakanties, beatfestijnen. Of je een emmer leeggooit. Anno 1967 heeft de jeugd een vette vinger in de welvaartspap. Jongeren inspireren de industrieën, de reclames, de overheid. Hun wil is steeds vaker wet, hun wensen worden zonder meer ingewilligd. Hoe was dat zeventig jaar geleden? Hoe reageren de jongeren van die dagen op de overvloed, die momenteel anderen ten deel valt? Drie uit het leger van 1 miljoen Nederlandse bejaarden boven de 65 jaar gingen op ons verzoek de lange weg terug naar de oase van hun eigen jeugd. Het verslag van hun zwerftocht bieden wij u hierbij aan. Johan de WitJk s t die welvaart te kijken DE koele, lange zaal, functionele kleuren, veel aquariumglas, waarachter oude mensen als trage vissen voorbijgaan. Aan de muur een plastiek: feestelijke huid uitslag, die een duistere boodschap uitzweet. Aan de tafels, in de gangen, in de liften: oude mensen. Schuifelend van recreatie naar kamer, van kapel naar dokter. Wachten op het eten. op de zus ter met de thee (de zuster weet pre cies, hoeveel schepjes suiker Je wilt hebben, de zuster weet veel). Wachten op de kinderen, zwaaien achter het raam. De bomen van het Zuiderpark hebben zichzelf leeggeschud en staan glimmend in de ochtendmist. Veertien bomen links, zestien bomen rechts. Daarvóór de straat. Auto's, bussen. De wereld in blik. Het is maar een handjevol, dat is over gebleven De snippers van het feest, ver kleurde confetti foto's op 't kastje in de vreemde kamer, wat nutteloze her inneringen tel uit je winst. kwa- ■^■O, «en geslagen reus met grijze manen, die de uren als stuifzand door zijn vingers voelt glijden. Vóór hem op tafel ligt de doos met sigaren, die hij één voor één met onzekere vingers naar zijn lippen tilt. Elisabeth Bas. een goed merk. maar het rookgordijn is niet voldoende om de woestijn van de lange dag te verdoeze len. Verdomme, het duurt ook zo lang hier. In de stad kan hU Je to de huizen wij zen. waar zijn meubelen staan. Allemaal uitgekiend vakwerk; de baas zei niet voor niks: „Hoep De Wit maar', als er een moeilijk karwei was. Hij heft zijn hoofd, blaast de blauwe wolk weg. „Ik was nog al handig, al zeg ik het zelf. wat mijn ogen zagen, dat maakten mijn handen". Een door schijnende glimlach waalt over zijn mond. Mijn God. wat waren dat mooie I tijden. 1910. 1920 Hij verdiende een paar dubbeltjes per uur, maar hij zorgde er wel voor. dat hij uitkwam. En alles uit de hand: „Die Jongens van tegen woordig, die snotneuzen verdienen 35. 40 gulden per week. En waarmee? j Zijn dat vaklui? Ach man. laat me toch niet lachen. Ze rammen de hele boel in elkaar, schots, scheef, als het maar in mekaar zit Ik zie het toch om me heen Een fatsoenlijk tafeltje is er niet meer I by. Je moet eens voor de lol vragen. I of ze een stijlmeubeltje kunnen maken Dan kijken ze Je aan. alsof Je ze ver- gif geeft". HU geeft het toe: hU begrijpt de tijd niet meer. De laatste jaren flakkert het licht in zijn ogen steeds onrustiger, i schijnwerpers, die hun bundels van dag I tot dag dichterbij werpen. Zijn gasten Maar hij is niet doof. Hij hoort, wat Jonge mensen tegenwoordig verdienen, wat ze opmaken. Hij heeft gemerkt, dat zijn schoonzoon een auto heeft, waar mee hU voor zaken naar Friesland gaat HU schudt zyn hoofd. „Ik sta er van te kyken meneer. Ik zie hem in die wagen voorrijden en Ik denk: „Verdom me. hoe maak je dat nou?". Die Jongen woont in Wassenaar, die heeft het best. Een flink huis. Ik heb er nog meubelen voor gemaakt. Het geld is makkelijk geworden. Alles is makkeiyk geworden. Een meisje van 15 Jaar heeft nou al verkering Zogenaamd dan, want ik kan me dat niet voorstellen. Met een knul van 16. Toe' maar. Ik trouwde pas op myn 23ste. maar toen had ik ook alles. Een salonameublement, een hulskamer- ameublement. een slaapkamer. En lin nen in de kast. En serviesgoed. Wij hadden onze spulletjes in orde. En wat verdiende je in die tyd? Acht tien gulden met allebei je handen. Je kocht een sigaartje voor 2 cent, een knap pakkie voor 18 gulden. Zondags gingen we naar een uitspanning en dan namen we een grenadine, vyf cent met de bediening erbij. Of Je zocht Je familie op. Ik was lid van de katholieke volks bond. Een beetje zingen, een beetje toneel, kent die fratsen wel. Voor my kant van de stad verhuisd. „Verdomme, ik was er nog nooit geweest. Ik ken Moet Je mijn handen zien Die zyn nou van een beste meubelmaker. Soms denk ik wel eens: „Wat doe ik hier eigenlijk nog?". Soms denk ik: „Als ik nou mijn ogen voorgoed sluit, is er niemand, die me mist. Ik ben ze alleen maar tot last. Als ik nou nog wat kon zien, dan was er misschien nog wat van te ma ken. maar nou weet ik het niet meer. Ik weet het echt niet meer. Soms denk ik: als ik dood ben is het voor alle partUen een verademing". .'had als hier In het bejaarden tehuis. Wat zeg JU vrouw? We lezen de krant, we doen samen een dntje, we zitten voor het raam. Eindelijk rust. Op die manier kunnen we honderd worden. Mijn vrouw en ik hebben trouwens pas nog besloten om tien jaar b|j te teke nen. De televisie was kapot en de mon- plakken?" We konden een goed tweede hands toestel voor 200 gulden krygen en dat hebben we van het begrafenis- heeft dozen vol. Allemaal van de 65- Jarige bruiloft. De burgemeester liet ook nog bloemen brengen. Tot de 70-Jarige bruiloft is hy wat de pannen. HU heeft ook nog een borreltje in de kast Kan hU meneer dienen met een citroentje? Hij heeft geleerd om het lichaam met mate nat te houden En het smaakt hen toevallig ook nog Hy is nu 90. In feite 90%. Dat is een leef tijd. waarop Je niet meer over een hek springt. „De wagen gaat steeds barder kraken meneer, maar dat weet Je van tevoren. Als ik nou naar het Zuider park ga is het alleen maar om de eend jes te voeren Ik kan die korstjes van deden, is goed over. Ik zie ■PHHi fit denk alleen: „Kind pas toch op, want een koud Je is zo gepakt". Terzyde grinnikt zyn vrouw donker. Achter het kamerscherm staat het ge kleurde Heilig Hartbeeld zegenend tus sen de bedden. Ze hebben er serieus over Echtpaar Van Schilt „Het tal wel door onze leeftijd komendat we er niks van begrijpen". wat hadden ze dan op het naehtkastja moeten zetten? „Er verandert trouwens al genoeg", zegt hU, „dacht u, dat we vyftlen kinderen groot, hadden gebracht, als we de pil hadden gehad? wy wisten toch zeker van niks? We hebben een fUn stel kinderen, goeie Jongens. Leuke melden, maar toevallig ben je op die manier tot ver over je vyftlgste een slaaf. Dacht u, dat wij ooit één ogenbllkkie r ik zie moeder nog sjouwen. Over- Ik was grondwerker En sloper. Op mijn zeventigste werkte ik nog in het Bezui- denhout. En als Je 's avonds thuis kwam, kon Je de aardappelen gaan schillen Dat moest ook gedaan worden Elk overuurtje pikte lk mee. want er moest toch gegeten worden. We komen alle- niet beter. Nou hebben ze 25, 30 gulden hun bromfiets ken. Ik heb zelf een kleinzoon, die van dat onwijs lange haar heeft Een af- schuweiyk gezicht, maar moeder en ik niks van, als hij op bezoek Tholen. Dan wat werken is. Ik zat 1 schatryke Je dus wel. i boer. een dubbeltje kom Het aardige Jongen Het gaf. Daar stond Je gen» vroeg tot 's avonds laat voor in 't land. En als hij langs kwam, dan had je het lef niet om overeind te komen, want daar had hU Je niet voor aange nomen. Soms hoor ik het nog in mijn droom. „Jongens, daar komt de baas". Dan kroop Je in de grond. Je wist door onze leeft yd komen dat i begrypen Ik zit naar kyken en dan komen ze ook De Beatles Dat goed tUn. maar ik ben i schreeuw lel U ken af te r Terwyi men zich aan conferen tietafels het hoofd breekt over de vraag, hoe men kan voor komen, dat de wereld zichzelf vergiftigt met radioactiviteit, is een even rampzalige vergif tiging reeds op gang gekomen: de vergiftiging met chemische middelen, zonder welke de mo te kunnen leven. Mét deze chemische middelen zal zU echter niet lang meer leven kunnen, zo vrezen de deskundigen op dit gebied, die met ontzetting het steeds ver der om zich heen grU pende kwaad steeds duideiyker her kennen, naar wier waarschu- dan op kunnen klinken. Een der duidelijkste stemmen was die van de Amerikaanse schrijfster Rachel Carson, die enkele jaren geleden met haar boek „Silent Spring" de wereld schokte. Haar boek werd voor president Kennedy aanleiding zou lopen en dat het allemaal sterk overdreven was en na enige tyd werd het alarmsignaal vergeten. Behalve door de des kundigen, die zich met het pro bleem bezig bleven houden en steeds grotere verstoring het e icht i constateerden. Een van hen heeft nu het rode licht opnieuw sluiers en verborgen gevaren, chemische preparaten, die het leven bedreigen", de waar schuwing van Rachel Carson nog eens en met grote nadruk heeft herhaald. De oorlog, die de mens aan de insekten heeft verklaard, keert zich tegen de mens zelf. Het gemak, waarmee de mens de bestrijdlngsvtrgiften heeft leren toepassen, heeft geleid tot een nonchalance, die onvoorstelbaar is; zonder te bevroeden wat hy deed, heeft de mens wellicht de eerste stap gezet naar zUn eigen uitroeiing. bik stin D.D.T.-sporen gevonden CHEMISCH ALARM VAN DR. BRIEJER IN .ZILVEREN SLUIERS van de wereld gaat in sneller Andere systemen zullen nodig zijn om de plaag te beteugelen en het resistentiegevaar te doen ophouden. Minder gevaarüjke middelen ook: ze zyn ontwik keld, maar veelal zijn ze te duur om commercieel een suc ces te worden; door een meer verantwoorde wetenschappeiy- ke aanpak zou bovendien het gebruik van veel vergiften over bodig kunnen worden. Dr. Brlejèr geeft een simpel voorbeeld: het gevaar van de coloradokever, die gehele aard appeloogsten kan vernietigen. Vergif is een drastisch middel Het zou ook zónder kunnen De coloradokever voedt zich met lardappelloof, dat hem myste- Wai tot tenschappeiyke commiss der leiding van dr. J. B. Wiesner tot het instellen van een onder zoek naar het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en de gevolgen daarvan. Het 3.000 bladzijden tellende Wles- nerrapport bevestigde 't alarm van Rachel Carson: de wereld was bezig aan een reusachtige poging tot zelfmoord. Zo schok- chemische sector, die hun p duktie in gevaar vreesden, klaarden, dat het niet zo'n va Accumulatie Het excuus, door velen aange voerd, dat de by de insekten- bestrijding toegepaste vergiften voldoende worden verdund, blijkt in de praktyk vaak wei nig steek te houden. In 1949 werd in een Californisch meer een hoeveelheid DDD gegoten om de muggelarven in het water te doden. Het middel, minder krachtig en minder ge vaarlijk dan DDT werd sterk verdund: het kwam neer op een gram per. zeventig kubieke me ter. Vijf jaar later werd de be handeling nog eens herhaald. nu met een gram op vijftig ku bieke meter water. Niemand verwachtte daar enig onheil van, maar na de tweede behan deling deed zich plotseling een grote sterfte voor onder de futen, die de velden rond het meer bevolkten: men vond de dode vogels bij tientallen. Nie mand legde verband tussen de onschuldige insektenbestrijdlng en deze massasterfte, tot che mici ontdekten, dat in het vet- weefsel van de vogels een DDD- concentratie was opgehoopt, die 32.000 maal sterker was dan die. die in het meer was ge bracht. Men realiseerde zich, dat vreemde stoffen, die niet in het natuuriyke milieu thuisho ren, in levende wezens kunnen worden geaccumuleerd. En men vond een accumulatieke ten die begon bij de kleinsti levende wezentjes in het meer, het plankton, dat voor de eerste concentratie zorgde. In de versterkt en zo werd elke schakel in de ke ten giftiger. By de vissen werd het maximaal verdraagbare bereikt: de futen, die de vol gende schakel vormden konden de accumulatie niet verdragen Hoever Hoever is de vergiftiging al voortgeschreden? zo vraagt dr. Briejèr zich af In zUn schok kende boek. Misschien nog Juist niet ver genoeg om voor de menz noodlottig te zyn, hoewel hij daar geen zekerheid over welke verschijnselen zich zullen voordoen by de generatie, die opgroeit na de baby's van nu, die van hun prille ontstaan in de moederschoot af belaagd zyn geweest door vergiften die, of men er zich bewust van is of niet, in het lichaam door dringen en hun vaak oncontro leerbare invloed uitoefenen. Eenmaal toegepast, kan men het vergif niet terugroepen: het wordt meegevoerd door wind en water over de gehele wereld. Aan de pool waar nooit vergif ten gebruikt zyn, heeft men in de lichamen van dode pinguïns DDT-sporen gevonden, die door de wind en het water uit de be schaafde wereld zyn overge bracht. Het dramatische van de affaire is mede, dat het doel, waarom de vergiften gebruikt worden, het uitroeien van schadeUjke insekten. niet wordt bereikt: de krachtigste onder de insekten overleven het gevaar, zy zUn resistent en geven hun resiJten- tie door aan een onnoemelyk nageslacht, dat dezelfde resis tentie heeft. Dan draalt de spi raal verder: krachtiger vergif ten zyn nodig, de vergiftiging kunnen ontdekken wAt precies in het loof de kever boeit, dan zou men door het wegwerken ervan de aantrek kingskracht doen ophouden en door het wegvallen van zijn enige voedsel zou de kever tot 1 gedoemd zijn Maar zo ver is de spuiten gaal reld t gemakke- ïyk. Het zUn niet alleen deze ver giften, die de mens bedreigen. Moderne poetsmiddelen en was middelen kunnen een nieuw ge vaar vormen. Er zUn stoffen, die direct absoluut onschadeiyk zijn, maar die, eenmaal in het lichaam opgenomen, de eigen schap hebben, het lichaam ont- vankeiyker te maken voor kan- weet er nog weinig van. En het ia ook tegen dit laatste, dat de noodkreet van dr. Briejèr zich richt in dit door A. W. sythoff Leiden uitgegeven boek, dat we graag op elke boekenplank zou den zien. dat het een andere tijd i een grote vent. toen lk nog steeds 35 cent In de week kreeg. Je kocht zater dags een kruik bier, je liet je scheren voor 3 cent, je haalde voor een dub beltje sigaren en de rest deed Je aon- dags in het kerkzakkie- Dan was Je blut. Soms had lk 's maandags niet eens die twee cent om pruimtabak te kopen Die leende Je dan van een maat. Zondags ging Je twee keer naar de kerk. Eerst de hoogmis en 's middags het lof. Daartussendoor maakte Je een ommetje. De Paleistuin, een eindje door de stad. Als lk 's avonds weg ging. moest ik er voor zorgen, dat Ik om elf uur binnen was Ik zal toen 18. 19 Jaar zUn ge weest Ik heb wat keren mijn benpn uit myn gat gelopen, als ik de klok elf ZUn vrouw heeft glimlachend geluis terd. ze strUkt een denkbeeldige plooi in haar japon glud en zegt: „Ik had een dlenstjo en als lk nan het einde van de week met moeder afrekende, mocht lk een kwartje houden We had den het arpi thuis Moeder zei vaak mid den In de week „Heb Je Je kwartje al besteed?" Dnn gaf lk het weer terug". De hepr v Schilt la opgestaan en inspec teert de glimmende schalen, die een verpleegster zoiulst heeft binnenge- bnrht „Wat is dat nou", roept hij ver bolgen. „doperwtjes met rijst. Ik heb nog nooit rijst gegeten Ze mogen myn portie vandaag aan de vogeltjes geven". ZUn vrouw zegt: „Hij heeft gelijk HU heeft nooit van rijst gehouden Aardap peltjes. daar Is hl) gek op Toch zul Je Helemaal niet antwoordt de heer v Schilt ..helemaal niet ik wil me best aanpassen, maar die rUst eet Ik niet". Korze'lg drukt hy de deksel vast op de srhaal Wat denken ze wel Hy heeft In zyn leven al genoeg geslikt „ZE DOEN TEGEN WOORDIG WAT ZE WILLEN ALS IK NIET OPPAS RIJDEN ZE ME 00K NOG MET HUN BROMMER VAN DE SOKKEN"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 11