I Kinderen zonder eigen ouders MOSJE DAJAN „man van het jaar LUNS EERVOLLE TWEEDE Het is een koude, mistige zondagmiddag. Met een maatschappelijk werkster gaan we op huisbezoek in een pleeggezin, dat met medewerking van de directeur van een vereniging voor kinderbescherming is uitgezocht. In de gezellige woonkamer, waar de koffie geserveerd wordt, kijken de kinderen naar een televisieprogramma dat hen bijzonder blijkt te boeien. Want ze zijn tenminste stil. Een tafereeltje zoals in duizenden gezinnen op een winterse zondag. Het gezin bestaat uit man, vrouw, drie eigen kinderen en twee pleegkinderen. Een meisje van tegen de twintig en een jongetje van nog geen vier, die dit „tehuis" wellicht hadden moeten missen als hun pleegvader vroeger niet in hetzelfde schuitje had gezeten. „Ik was drle-en-een-half Jaar toen mijn moeder stierf", zegt hy. Vanaf die tijd, totdat hij in militaire dienst ging als dienstplichtige, groeide hij op in voogdijhuizen. Eerst by de nonne tjes, later bij broeders. Wat zijn z'n er varingen geweest? Het antwoord ls kort. „Ik had een verloren jeugd. Zonloos. Als kind heb lk nooit geleefd. Pas toen ik met mijn 17e jaar verkering kreeg met het meis je, dat nu mijn vrouw is, ging een an dere wereld voor mij open, die tot dan voor mij onbereikbaar was geweest." Ik was een Jongen van het ge sticht". Ik ben opgegroeid met de da gelijkse stamppot. Met Pasen kregen we een sinaasappel. Zelfs op school werden de voogdij jongens apart behan deld. Niet alleen door de andere kinde ren, maar ook door de onderwijzers. Het is voor degenen, die dit zelf niet meegemaakt hebben onvoorstelbaar. Je wordt dikwijls niet geloofd als je verhalen van vroeger vertelt. Het ls ook niet te begrijpen, wat het betekent altijd op te moeten gaan in de groep, zonder de kans te hebben op een eigen leventje. Altijd in het gareel lopen onder dat stugge gezag. Het achtervolgt mij nog steeds. Ik kan mij nu soms nog niet indenken, dat ik zo maar een appel mag pakken van de fruitschaal. Dat ik daar niemand om hoef te vragen. Pleeg gezinnen zullen altijd nodig zijn ZATERDAG SO DECEMBER 1907 Wie een onbezorgde jeugd in een gezin heeft gehad kan er zich geen voorstelling van maken wat kinderen in tehuizen missen. rucht In dienst hoorde ik andere jongens klagen over de strenge, militaire tucht. Veel konden daar niet tegen. Voor mij was dit geen probleem. Ik was niet an ders gewend. Toen ik naar Indië moest voelde ik voor het eerst heimwee. Ont stellend veel heimwee naar mijn meis je en haar ouderlijk gezin, waar ik he lemaal In werd opgenomen. Erger dan het harde, strenge, arm zalige leven dat dk in mijn jeugd gehad heb, was het gemis aan persoonlijk contact. Ik herinner mij nog het vol gende. In het gesticht werd je na ieder jaar met je groep opgeschoven naar een andere broeder. Dan werd weer dat stukje verbondenheid verbroken, dat in de loop van het jaar met zo'n klassebroeder gegroeid was. Ik vond het daarom verschrikkelijk, dat ik op een gegeven moment weg moest bij een broeder, waar ik goed mee kon op schieten. Maar ja, er was niets aan te doen. Het jaar was om en je moest naar nummer volgend. Ik weet nog goed, dat ik altijd een papiertje in mijn broekzak droeg, waar ik dingen op schreef, die ik tegen de vorige broeder ,,Het gemis aan persoonlijk contact ls wel het ergste wat een kind kan mee maken. Kinderen kunnen niet zonder", zegt zijn vrouw. De maatschappelijk werkster knikt instemmend. Pleeggezinnen De moeder van het pleeggezin, die over een goede opmerkingsgave blijkt te beschikken, vertelt van een ogen schijnlijk onbetekenende gebeurtenis tijdens een recent bezoek aan het voor malige voogdijhuis van haar jongste pleegkind. „Op de speelplaats botsten eensklaps twee kleintjes tegen elkaar op, waar- by ze zich hevig bezeerden. Ieder ander kind zou in zo'n geval huilend naar z'n moeder lopen om troost te zoeken. Maar hoe merkwaardig, de twee kinderen be gonnen te huilen, keken elkaar wezen loos aan en begonnen vervolgens el- kaars letsels te bekijken. Ze dachten 'er blijkbaar niet aan naar een van de leidsters te lopen. Zielig, twee van die kleine wezentjes bij elkaar". „Toch is het een goed verpleeghuis", vult de maatschappelijk werkster het verhaal aan, kennelijk beducht dat wij een minder goede indruk zouden krij gen van de moderne verzorging van voogdijkinderen. „Het is beslist niet meer als vroeger", zegt zij. „De kinderen krijgen overal goed te eten, behoorlijke kleren en al le verdere verzorging. Maar een gezin is nu eenmaal niet te vervangen in de tehuizen. Ook niet ai probeert men door kinderen van verschillende leef tijd bij elkaar te plaatsen in één groep, de gezinsstructuur zo goed mogelijk na te bootsen. Vandaar ook dat zoveel Lekker stoeien met vader is niet ieder kind weggelegd. Maar goede pleeggezinnen zyn vry moeiiyk te vinden, zo verklaren diverse Instanties, die met voogdyklndcren te maken hebben. Er zijn in Nederland ongeveer twintig duizend voogdij pupillen. Dit zijn kin deren, waarvan de ouders vanwege hun gedrag uit de ouderlijke macht zijn ontzet of vanwege hun onkunde om hun kinderen behoorlijk op te voe den uit de ouderlijke macht zijn ont heven, door de rechter. De verant woordelijkheid voor deze kinderen is in veel gevallen na ingewonnen ad vies van de Raad van de Kinderbe scherming overgedragen aan een voogdijvereniging. Er zijn in ons land zo'n 140 van deze verenigingen. Verschil Vrij algemeen wordt de mening gehul digd dat een kind niet langer in een internaat geplaatst moet worden dan dringend nodig is. Opmerkelijk is, dat de praktijk dn deze van streek tot streek verschilt. Zo blijkt dat in uitge sproken katholieke streken nog zestien procent van de voogdijkinderen in de internaten verblijft en slechts veertig procent bij pleeggezinnen is onderge bracht. In andere delen van het land zijn deze percentages juist omgekeerd. Verder zijn er verschillen te constate ren in het beleid, dat de kinderrech ters in de diverse arrondissementen voeren. De kinderrechters in de grote steden schijnen bijvoorbeeld in plaats van het paardemiddel van ontzegging of ontheffing uit de ouderlijke maci.t, liever de pedagogisch meest populaire maatregel der ondertoezichtstelling toe te passen. Het komt tegenwoordig maar zelden meer voor, dat de voogdijvereniging zich met wezen of half-wezen moeten bemoeien. De tijd van de weeshuizen is voorbij. Als gevolg van de toename van de welvaart en speciaal ook dank zij de sociale voorzieningen en een ver anderde mentaliteit worden kinderen, die hun ouders verloren hebben prak tisch altijd opgenomen in gezinnen van familieleden of kennissen. Wezen, die geen thuis hebben, bestaan sinds een jaar of tien hoegenaamd niet meer in dit land. Probleem Een apart probleem vormen de kinde ren van de ongehuwde moeders. Van rechtswege kan een minderjarige on gehuwde moeder (de meest voorkomen de leeftijd is 18-19 jaar) geen voogdes zijn over haar eigen kind. De rech ter voorziet in dit geval in het gezag, aangezien volgens de wet iedere min derjarige onder gezag moet staan. De minderjarige moeder kan zodra ze meerderjarig wordt evenwel voogdij vragen over haar kind. Een meerderjarige ongehuwde moeder heeft wel voogdij over haar kind, maar kan als zij daar afstand van wil doen verzoeken ontheven le worden uit de voogdij. Over de behandeling van de kinderen van de ongehuwde moeders blijken de g zichtspunten soms te verschillen. Sommigen zijn van mening, dat het over 't algemeen het beste is de onge huwde moeder, of zelfs al de aanstaan de ongehuwde moeder, te bewegen en te helpen om bewust afstand te doen ten gunste van 't kind. Ook al blijkt uit de praktijk dat er bij deze moeders la ter schuldgevoelens ten opzichte van het kind kunnen ontstaan. Anderen streven er bij voorkeur naar om het kind desnoods na verloop van jaren terug te brengen bij de eigen moeder. Ook al kan op deze wijze niet de optimale verzorging en Generaal Mosje (Eenoog) Dajan, de triomfator in de zesdaagse veldtocht van Israël tegen zijn Arabische buren, is door de lezers van „De Leidse Courant" en van de zes dagbladen, waarmee wij in de „Stichting Persunie" redactioneel samenwerken, gekozen als „de man van het jaar 1967". Bij 11,1 procent van alle inzenders prijkte zijn naam boven aan de ranglijst, bij lezers van >nze krant zelfs met 12,5 procent. Dit percentage ligt echter beduidend lager dan de 24 procent, die vorig jaar mgr. Bekkers noemde als de man, die de meeste indruk op hen had gemaakt. Veruit de belangrijkste gebeurtenis van het jaar was voor 44 procent van onze lezers de geboorte van prins Willem-Alexander, met flink verschil gevolgd door de oorlog in het Midden-Oosten, die 24 procent van onze lezers het belangrijkste vond. Landelijk ge zien lag de volgorde juist andersom, zij het met veel minder sprekende cijfers en met veel geringer verschil, namelijk 28,1 procent voor de oorlog en 27,6 procent voor de geboorte van de prins. Voor 16,6 procent van onze lezers bleek Ada Kok de sportfiguur van het jaar. Landelijk De Gaulle en mevr. Zeldenrust bronnen van ergernis gezien ligt het percentage iets hoger, namelijk 18.4 procent. Johan Cruyff volgt voor onze lezers met 12,5, maar landelijk bekeken moet hij de tweede plaats laten aan Kees Verkerk met 14.5 procent. „Cruyffie" staat daar met 10.5 procent als nummer drie genoteerd. Ruim eenderde deel van de televisiekijkers onder onze lezers was het meest onder de indruk van de serie „Forsyte Saga". Zuster Klivia's huis vol herrie kwam als goede tweede uit de bus. Wat deze twee betreft komt de volgorde overeen met die van de landelijke enquête. Goede derde voor onze lezers was de reportage van de doop van prins Willem-Alexander (12,3 procent), met 8,3 procent op de vierde plaats gevolgd door de KRO-reportage over de melaatsheid. Landelijk bekeken heeft president De Gaulle de lezers van de gezamenlijke bladen het meest geërgerd, maar de lezers van ons blad hebben hem bijna geheel genegeerd. Hun meningen bleken ook sterk verdeeld, want met eenzelfde percentage van 8,3 procent vonden zij Hans van Mierlo, pres. Johnson, pres. Nasser en Phil (Hoepla) Bloom de meest ergerniswekkende personages. Dan kwam mevr. Zeldenrust-Noordanus er nogal schap pelijk vanaf, zowel landelijk als in onze om geving kwam de NVSH-voorzltster met rond 4 procent op de vijfde plaats. Overigens waren er voor onze lezers nog zestien anderen, die het bij hen hadden ver bruid: van de Beatgirls en de provo's, via Schmelzer, Roolvink en Herman Kuiphof (met anderen) tot de man, die nog geen abonné is van De Leidse Courant. ADA KOK, CEES VERKERK EN CRUYFFIE MEEST GEZIENE SPORTFIGUREN Vraag 2: Wat was naar uw mening de belangrijkste gebeurteni» van 19677 Hieronder gedetailleerd en niet per centages de uitslagen van onze en quête. Eerst de landeiyke uitslag het gemiddelde pereenVage van alle Persuniebladen daarnaast de ïysten zoals deze door de lezers van „Het Binnenhof' werden samengesteld. Vraag 1: Welke man of vrouw heeft in 1967 de meeste indruk op u ge maakt? Landelijk pet. De Leidse Crt. pcL 1. Mosje Dajan 11.1 1. Mosje Dajan 12.5 /oorts noemden onze lezers o.m. nog de namen van premier De Jong, drs. ïogaera en pres. Johnson. Jok werden door onze lezers de na men genoemd van Jan Jansen en EDddy Merkx. Vraag 4: Welk t.v.-programma vond u dit jaar het beste? Landelijk pet. De Lcldao Crt. pet. I. Forsyte Saga 23,9 1. Forsyte Saga 37,4 Voorts waren voor onze lezers be langrijk: huweiyk Margriet, bezoek van Athenagoras aan de paus, de dood van Che Guevara, de „nacht van Schmelzer" en de genezing van Anna van 't Hof. Vraag 3: Wie is voor u de sportman of sportvrouw van het jaar? Landelijk pet. De Leidse Crt. pet. 1. Ada Kok 18.4 1. Ada Kok 18,8 l. Cecs Verkerk 14.5 2. Johan Cruyff 12,5 1. Johan Cruyff 10,5 3/6. Stlen Kaiser, Verder liepen de meningen uiteen van The Thunderbird8, vla de Vliegende non en RealAjax tot Mrs. Thursday en De Vuist. Vraag 5: Aan wie heeft u zich in 1967 het meest geërgerd? Landelijk pet. De Leidse Crt. pet. Andere „ergerlijke personen" waren: Jan Cremer, De Helkrekela, Mies Bouwman, „de sportverslaggever die ADO verslaat", mr. Van Mierlo, „de PTT-chauffeur die ons dageiyks wekt door met de deuren van zijn auto te smyten", Lou de Palingboer, Koekoek, Simon Carmlggelt en Leo Horn. In de uitslag van deze enquête rijn terwllle van de objectiviteit niet ver werkt 34 anonieme inzendingen, deels in hetzelfde handschrift geschreven, deels op dezelfde schrijfmachine ge tikt, soms ondertekend met „De Club Sympathisanten", maar zonder uit zondering als antwoord op vraag 1 vermeldend: Frans J. A. van Dooren. Hen willekeurige greep uit de (la sommige gevallen geiykluldende) mo tieven, die daaraan werden toege voegd: „de politicus, van wie men niet wil erkennen, dat h(j de partyen tot vernieuwing heeft gedwongen met de 10% stemmen blanco, die hy met zwygende welsprekendheid heeft ver worven b(J de laatste verkiezingen", „redder ries vaderlands", „de man. die zo spoedig mogelijk aan het kabinet dient te worden toegevoegd", „de eni ge, die thans de staatskas kan redden en onze welvaart kan bestendigen", en „de man die honderd uur per week werkt voor God, Kerk en Vaderland, terwijl hy op zyn lauweren zou kun nen gaan leven". opvoeding van het kind worden gega randeerd. Maar hoe de stellingname ook moge zijn, alle betrokkenen zijn ervan over tuigd, dat er nog veel te weinig ge daan wordt voor de ongehuwde moe ders, die meestal niet de hulp en bege leiding krijgen, die zij behoeven. Hoe staat het nu met de plaatsings mogelijkheden in gezinnen van kinde ren, waarvan de ouders uit de ouder lijke macht zijn ontzet of ontheven, alsook van kinderen van ongehuwde Genoeg Uit informaties is &ris gebleken, dat er meer dan voldoer.de adoptief ingestel de echtparen zijn. Het zijn veelal kin derloze echtparen, die graag een „ei gen" kind willen hebben. Minder groot is de keuze uit de zogenaamde pleeg gezinnen (bij voorkeur mèt eigen kin deren), die een kind voor bepaalde of onbepaalde tijd op willen nemen met de wetenschap, dat het nooit hun eigen kind zal worden. Dergelijke pleegouders moeten dikwijls ook nog bereid en in staat zijn mee ie werken aan de reclassering van de ouders van het voogdijkind of op zijn minst toestaan, dat zo dit nodig ge acht wordt deze ouders contact onderhouden met het kind. Hoe ouder het kind is, hoe moeilijker het is een geschikt pleeggezin te vin den. Voor kinderen van nul tot zes jaar zijn er praktisch geen plaatsings moeilijkheden. Voor kinderen van zes tot vijftien jaar lukt hel meestal ook nog wel een gezin te vinden middels gerichte advertenties. Boven de vijf tien jaar is een kosthuisplaatsing met dienstbetrekking doorgaans de meest geschikte oplossing Maar zowel jongens als meisjes boven 17-18 jaar zijn moeilijk tn een gezin te plaatsen. Er zijn ook haast geen te huizen voor deze leeftijdsgroep. Zij moeten daarom zo spoedig mogelijk geholpen worden om op eigen benen Voor zover bekend zijn er nog geen deugdelijke wetenschappelijke gege vens over de verders levensloop van voormalige voogdy pupillen; evenmin over de resultaten van de diverse op voedingssystemen. Er blijkt een toenemende belangstel ling te bestaan bij al dan niet kinder loze echtparen om kinderen te adop teren. In Nederland is de adoptie eerst mogelijk geworden ln 1950 bij het van kracht worden van de adoptiewet van de onlangs overleden oud-minister Donker. Sindsdien zijn er al circa 4800 adoptieaanvragen behandeld. Om een kind te adopteren moet een echtpaar aan een aantal voorgeschre ven formele en materiële eisen vol doen. Het echtpaar moet minstens vijf jaar getrouwd zijn. Het huwelijk moet een bestendig karakter hebben en verder moet het te adopteren kind minstens drie jaar door het echtpaar als pleegkind verzorgd zijn, terwijl één van de echtelieden de voogdij moet hebben over het kind. Bovendien moet de ouders van het kind gevraagd worden of zij bezwaren hebben tegen Het leeftijdsverschil tussen ouders en adoptiekind moet minimaal 18 Jaar zijn. Het maximaal toegestane leef tijdsverschil Is vijftig Jaar. Uiteraard moet de adoptie altijd ln het belang zijn van het betrokken kind. Uit buitenland Een half jaar geleden is er in de Ka mer vrij uitvoerig gesproken over de verruiming van de mogelijkheden om buitenlandse kinderen aan te nemen als pleegkind. Minister Polak van Jus titie heeft toen de volgende richtlijnen gegeven betreffende de toelating van deze kinderen in Nederland. Vooreerst, zo stelt de minister, moet ook in deze gevallen de aanname tn het belang zijn van het kind. Vervol gens moeten de aspirant-pleegouders bijzondere redenen hebben een buiten lands kind aan te nemen (bijvoorbeeld morele verplichtingen tegenover fami lieleden of eigen gezinsomstandighe den, zoals kinderloosheid). Daarbij moeten de aan te nemen kin deren beneden de leerplichtige leef tijd zijn en mag het echtpaar niet reeds zelf twee eigen kinderen of pleegkinderen hebben. Een echtpaar mag ook geen twee kinderen tegelijk Alles bijeen zijn deze richtlijnen wel zo waterdicht, dat het bijna uitgeslo ten is, dat een x buitenlands pleegkind zware lasten op gaat leveren voor het land. Verschillende volksvertegenwoor digers zijn evenwel van mening, dat deze richtlijnen verruimd dienen ts worden en dat Nederland ten opzichte van de ontwikkelingsgebieden en door oorlog geteisterde landen meer risi co's moet durven nemen. Op 30 no vember J.l. heeft de minister een com missie Ingesteld om adviezen te ge ven voor eventuele ruimere richtlijnen. Hoeveel kinderen zouden niet graag eens beknord worden door 'n „eigen" moedei Yv\v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 13