i VERGEET BETHLEHEM MAAR MET KERSTMIS ISRAEL KAN NIET BLIJVEN ZITTEN OP EEN TROON VAN BAJONETTEN HET ZAL MOETEN VOLDOEN AAN DE RECHTEN VAN DE ARABIEREN. fc, 3 vv jfif ZATERDAG 16 DECEMBER 1967 gebaar. Het is te veel de uiting 1% #REDE.... Geen beter oord dan de duistere Geboortekerk in Bethlehem V anno 1967 om te beseffen, hoezaer F het daar aan mankeert. Er is altijd wel ergens oorlog, als de mensheid zich op- I maakt om de geboorte van haar Verlosser te vieren, maar hierop deze heilige plek En waarom? Laat het eens door een Arabier gezegd worden: door de moefti van Bethlehem, die ik tydens myn verblijf daar gedurende de zesdaagse oorlog leer de kennen als een wjj8 en waarachtig man. „Men ver- wyt ons anti-semitisme'', zucht hij gelaten. Waarom wil men de feiten niet onder ogen zien? Niet de moslim., maar liet christendom dat dMr hy wyst op de blinde, zongeblakerde muur van de kerk geboren werd, is verantwoordelijk voor de jodenvervolging door de eeu wen heen. Of durft u zijn wijsvinger priemt ont kennen, dat Hitler-Dui'island het produkt is geweest van de westerse, christelijke cultuur? Wat is er vervolgens gebeurd? Eindelijk is het geweten van de. christelijke wereld gaan knagen. Laten we goedmaken, wat we de joden hebben aangedaan, hebben de christenen gezegd. Laten wjj onze collectieve schuld aflossen door de joden een land te geven, waar ze veilig zijn. Dat Is prachtig. Geen Arabier, die daar bezwaar tegen heeft. Alleen: waarom moest dat land uitgerekend in Arable liggen? Waarom moeten de Palestijnse Arabieren boeten voor een zonde, die het christendom heeft begaan? En dan durft het Westen nog zeggen, dat w ij, de Arabieren, sjacheraars zijn". VredeNergens killer dan daar, in de Geboortekerk, op dit moment, doorhuivert je het besef, hoezeer de boodschap van Bethlehem twintig eeuwen lang is mis verstaan, vanaf keizer Constantinus, die, zo nodig met wapengeweld, het christendom bevoorrechtte boven an- dere religies, tot en met Vietnam. Je ziet de buitge- maakte pamfletten, waarin de Arabieren oproepen tot moord en verkrachting. Je ziet de Jordaanse slacht offers verkoold tot op het bol van de Israëlische napalm. Je ziet de kisten met, gifgas, dat gebruikt zou zijn, als het langer had geduurd van Amerikaans j fabrikaat nota bene. Je ziet de heiligschennis van een I davidster, die gekrast is in de muur van de Omar moskee in Jeruzalem - op één na het belangrijkste I heiligdom van de mohammedanen. Je ziet de portretten van Hitler, die de Arabische Verbeelding tot dé grootste jj hoogten van haat en moordlust moesten opzwepen, en j je denkt: „terwijl het mysterie van Bethlehem toch slechts dienstbaar was aan die ene boodschap, waarom het allemaal gaat: hebt uw naaste lief gelijk uzelf Wat hebben we het met z'n allen grandioos verknold". I Ja, toeven, daar in de Geboortekerk, op dit moment, j maakt een nederig, schuldig mens van je. GEEN PROBLEEM heeniden door Europa. Hoor je daar ooit nog van? Wel nee: die hebben zich allemaal ergens gevestigd en ma ken zich nuttig voor de niaatschappy. Ze zyn misschien niet zo gelukkig, maar ze redden het. Als de Arabieren willen, hoeft er geen vluchtelingenprobleem te zyn". Maar de terroristische aanslagen van de laatste tijd dan? Wijzen die in de richting van een Joods-Arabische vreedzame co-existentie? Generaal Yoffe tilt er niet zwaar aan. „Ik wil u wijzen", zegt hy, „op een opmer kelijk verschijnsel. In de Gazastrip, waar je toch de grootste concentratie van Arabische vluchtelingen vindt, wordt helemaal niet gesaboteerd. Sterker: ze geven iemand, die plannen heeft voor een terreurdaad, prompt bij de Israëlische autoriteiten aan. Het komt, omdat ze zich realiseren, dat er niets anders opzit dan samen- conflict zijn emotioneel en bij beide partijen komen ze voort uit diepe en geenszins denkbeeldige trauma's. Alleen iemand, die dit begrijpt en niet lijdt aan de morele bijziendheid, die moeiteloos het leed van het ene volk zwaarder laat wegen dan dat van het andere, be seft, waar het eigenlijk om gaat. Ik ken geen Arabier, voor wie ik zoveel genegenheid voel als voor een paar Israëliërs, oude vrienden met lieve gezichten. Maar ik zie niet in, hoe ik daaraan het recht mag ontlenen, blind te zijn voor mensen, die ik minder goed ken en van wie ik minder houd. En als hét dan werkelijk om een tragedie gaat, als beide partyen dus het recht aan hun zyde hebben wie moet dan de eerste stap doen? De overwinnaar, want die heeft de meeste bewegings vrijheid. Het is kil en enghartig, en ingegeven door de „Arrogance of Power" om na de overwinning het onderste uit de kan te eisen. Israël zal er aan moeten wennen, dat het niet langer slachtoffer is met de mo rele aanspraken vandien, maar overwinnaar met de morele pliohten, die daaruit voortvloeien. Israël wil geen aggressor zijn en geen bezetter, maar dan mag het ook niet eeuwig doorgaan, zich in die rol te laten „dwingen". Niemand, behalve zijn eigen wil, verplicht Israël Ara bisch grondgebied met Arabische bewoners bezet te houden. En als uit die bezetting de noodzaak voort vloeit tot razzia's, huiszoekingen, arrestaties en depor taties, dan heeft Israël dat uitsluitend aan zichzelf te wyten. Het recht op zelfbescherming, heilig als het is. krygt een holle klank, wanneer die bescherming de In lijving van andermans grondgebied vereist. Hei zou af- „Ik ben bezig de Arabische schrifttekens te leren", zegt de Israëlische soldaat met de stengun, die de toegang bewaakt. „Het hindert me, dat ik de opschriften van hun winkels en hun kranten niet kan lezen. Arabisch leren is trouwens de rage van iedereen. Omgekeerd leren onze nieuwe Arabische medeburgers ijverig Hebreeuws. Misschien leidt dat allemaal nog eens tót wederzyds be grip". Abraham Yoffe gokt daar ook op, op dat begrip. De oor log heeft hem tijdelijk achter zijn bureau vandaan ge- i haald, waar hy. de vreedzame DOtanicus, de bescherming van natuur en landschap in Israël zat te behartigen, cn generaal gemaakt. In die kwaliteit leidde hij de zuidelijke arm van de tang. die de Egyptenaren in de Sinaï de adem afkneep. Een alleraardigste, beminnelijke man. De bly- vende annexatie van de bezette gebieden vindt hy een vanzelfsprekendheid een onaantastbaar recht. Hel vluchtelingenprobleem „Ah, maar dat kan worden opgelost", zegt liy losjes. „Na de tweede wereldoorlog zwierven er 13 miljoen ont- werking. Ze weten onze regering heeft het duidelijk gezegd dat de Gazastrip Israëlisch blyft. Ze hebben geen keus en ze schikken zich er zonder morren in. Waar terreur is, maar minder, dan we hadden ver- waoht, dat is op de westeiyke oever van de Jordaan. De toestand ligt daar ook anders. De mensen weten er niet, wat hun toekomst is, want de regering laat niets los. Dus redeneren ze: waarom zouden we samenwerken? Als we met de Israëliërs samenwerken en ons gebied wordt straks aan Jordanië teruggeven, dan is het fini met ons, dan gaan we er allemaal aan, Vandaar het verzet. Als ze weten waar ze aan toe zijn, zal het op houden", aldus generaal Yoffe. Zijn ondergeschikte, die de toegang tot de Geboortekerk bewaakt en Arabisch leert, heeft ondertussen een heel andere filosofie. „Niemand weet eigeniyic goed, wat we met de nieuwe ge bieden aan moeten. Extreem nationalistische kringen wil len alles houden, maar dat betekent 'n miljoen Arabische burgers erby en het is bekend, dat de Arabieren enorm veel kinderen krijgen. In de Arabische dorpen wemelt hel van de kinderen, zodat ze op de duur, helemaal legitiem en vreedzaam, toch een meerderheid zouden worden". Hij studeerde, voordat de oorlog hem naar de frontiyn riep, letteren een enorm beleesde knaap, die graag en veel met citaten goochelt. „Je kunt de Ara bieren voor de voeten werpen", filosofeert hij, „wat de Oostenrijkse staatsman Grün heeft gezegd, namelijk: Het leed van een volk door oorlog te willen genezen is hetzelfde als iemand onthoofden, die kiespy'n heeft. Maar evengoed kun je Israël verwijten, wat die angli- kaanse deken Inge eens heeft gezegd: Men kan zich wel een troon van bajonetten bouwen, maar men kan er niet op gaan zitten". EERSTE STAP Hetzelfde vraagteken, waarmee deze jonge joodse sol daat worstelt, kwelt ook de Nederlandse schryfster Renate Rubinstein in haar bij Meulenhoff uitgegeven boekje „Jood in Arabië, Goi in Israël". Haar bevindin gen van een naoorlogse reportagereis, zowel naar Jor danië als naar Israël, zijn een scnoolvoorbeeld van ge wetensvolle objectiviteit en haar conclusies zijn zeer zuiver. Ze heeft drie jaar aan de universiteit van Jeru zalem gestudeerd. Lees. wat ze schrijft: „Alle echte argumenten pro en contra in het Arabisch-Israëlische t> U schuwelyk zijn, als (le Arabische lauden deze oorlog op vatten als een voorbeeld voor wat r,y In de volgende ronde moeten doen: onverwacht aanvallen en de na palm niet; sparen. Afschuweiyk en logisch, tenzfj het Israël lukt, de vicieuze cirkel te doorbreken door een daadwerkelijke politiek van vrede en vriendschap". Ik geef dit citaat zo uitvoerig, omdat het na de be- grijpeiyke roes van medeiy'den en verontwaardiging uit de junidagen een zeer zuivere kyk op de huidige stand van zaken is. Een utopistische kyk, zo men wil, maar wat hebben we tot nu toe onder de kerstboom anders gedaan dan utopistisch zijn? PITTIGE DIALOOG Nog een andere Meulenhoffuitgave, die onlangs op de markt, kwam, is aan de verwarrende problematiek van het Midden-Oosten gewyd. Het boek heet „Israël en de Arabieren" met als onder titel „De derde slag" en hel is een soort dialoog tussen de Franse journalisten Held en Rouleau, die de zesdaag se oorlog respectievelijk vanuit Tei Aviv en Cairo ver slagen hebben. Twee publicistische tegenvoeters dus, elk beïnvloed door de propagandistische druk, waar onder hij In die kritieke dagen leefde, en daardoor met alle lofwaardige pogingen tot objectiviteit geneigd tol gekleurde interpretaties van de feiten. Een voor beeld: Held, die in Tel Aviv zat, verdedigt door dik en dun, dat Israël de eerste klap gaf, die een snelle, efficiënte overwinning bleek waard te zijn, want de Arabieren hadden toch maar bij voortduring laten we ten, dat f.ij de hele joodse natie zouden uitroeien en wat moet je dan? Rouleau die in Cairo was, is het daar allerminst mee eens. Arabieren hebbeiy nu eenmaal een bloemrijke spreektrant, stelt hij. Als Arabieren zeggen: „ik roei je uit", bedoelen ze „ik sla je een bloedneus" Anderzijds verwijt Rouleau de Israëliërs heftig, dat zij mei opzet in de Sinaï de verslagen Egyptenaren hebben laten omkomen van dorst en daar haalt Held weer de schouders bij op. „Wat wil je dan?" werpt hij tegen. „Dat een bedreigd volk zijn succesvolle, verrassende bliksemoffensief afbreekt om water voor de vijand aan te slepen? Kom nou". meer keerzyden heeft, dit uiteraard dank zij de letterlijk zwarte magie van de heren wereldpolitici. Curieus is, dat beide journalisten, die experts zijn op het gebied van het Midden-Oosten, in hun conclusie* dicht staan by elkaar en by Renate Rubinstein. Aller eerst Rouleau met zijn Nasserindoctrinatie. Hy begint met de mening samen le vatten, die meer en meer bij Egyptische Intellectuelen veld wint en die luidt: „Wij moeten iedere militaire oplossing opgeven. De Arabi sche wereld zou zioh volledig uitputten als zij een op lossing door geweld zou willen opdringen. Wy moeten dus het bestaan van de staat Israël de facto aanvaar den en het waarborgen voor zyn veiligheid verstrekken. Dit door middel van eer internationale overeenkomst, die het de Arabieren mogeiyk zou maken, niet hun gezicht te verliezen. Geiyktljdig zou Israël moeten evolueren naar wat men „dezlonlsatie" noemt. Het zou zyn expanslonistlsohe ideeën moeten laten varen. Het zou meer moeten ver wereldlijken, meer pluralistisch moeten worden, zich in de wereld van het Midden-Oosten moeten integreren". Na deze samenvatting waarschuwt Rouleau: „Maar der.» realistische en misschien zelfs pacifistische stroming onder de Arabieren loopt gevaar, gebroken en vernie tigd te worden. Niet door de Egyptische autoriteiten, di» misschien niet geheel tegen deze opvatting gekant *yn_ Als de stroming, waarover Ik het gehad heb, gevaar loopt te verzanden, dan komt dat eerder door de hou ding van de Israëliërs. Wanneer zij volhouden, de vreda te willen opdringen op basis van hun militaire ver overingen, dan zal iedere neiging tot realisme door d» hartstochten worden weggevaagd". Luisteren we vervolgens naar Held, die het, allemaal door de Israëlische bril heeft bekeken. Hy zegt: „Op hot ogenblik ben lk tameiyk pessimistisch wat betreft d» kansen van een definitieve vreedzame oplossing op korle termyn. De ontwikkeling in het denken, waarvan bij voorbeeld die van een man als Dayan getuigt, weerspie gelt het idee, dat Israël op een of andere manier van uit zyn positie van kracht een soort recht moet han teren. Men erkent wel, dat de Arabieren bepaalde rech ten hebben, maar het is Israëls taak, hierover te be slissen en hieraan te voldoen. Toch, ondanks de obsta kels, ondanks de onverzettelijkheid, ondanks de strak kere houding, die voortkomen uit de zoveelste oorlog na een eeuwigheid van Hjden, zou ik het woord aan de besten wilJen gesven, aan hen, die geen genoegen willen nemen met een kortstondige vrede, die op een over winning berust. Van hen moeten we de oplossing ver wachten, althans: van hun denkbeelden. Laten de Is raëliërs zioh dus moediger en openhartiger tonen dan de murw geworden Arabieren, die gedoemd zyn, nee te zeggen. Laten zij het ja ontrukken door een hoger bod van opnieuw bevêstigde goede wil, juist, omdat zij overwinnaars zyn". GOEDE WIL Goede wildaar zongen de engelen boven Bethlehem al over. Helaas: ter plaatse is de echo door het oorloga- gedruis en het wraakgetier overstemd. Beide partyen bijten zich vast in het eigen geiyk, de eigen wrok als in een onrijpe appel en zyn nog verbaasd, dat hij zuur Is ook. De grote mogendheden, die door hun politieke ge konkel In het verleden rechtstreeks verantwoordeiyk zyn voor het zinloze conflict, kyken toe of helpen een handje met, nieuwe wapenleveranties, Bethlehem anno 1967 Voor de Arabieren, die er wonen, gelden onvryheden, waarvan de avondklok rog de minst erge is. De Israë liërs, die het bezet houden, zyn beducht voor leder» stap. want een landmijn is gauw gelegd. Daartussen de pelgrims, met hun erfenis van twintig christelijke eeuwen vol oorlogen, de een nog meedogenlozer dan de ander. Gekomen, om de geboorte te herdenken van Hem, die de meest simpele, meest menselijke, meest verheven idee predikte die denkbaar is: Hebt uw naaste lief gelijk uzelf. Wie een vrolijke, onbekommerde, gezellige kerst wil laat hij Bethlehem vergeten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 11