óe kRAntentuin Ook Harding (fl Jt 4 J^? j# voor Jou THE FLOWER \0l\ A (11) Volgende week o.a. De „BENTLEY SISTERS" Als gevolg van haat en nijd leidse top-10 f i De Drie op vakantie in „piratenhanden" van Son! groep „The Flower" moet binnen ieer korte tfld aan de top van de Ne derlandse heatwereld staan, als het aan een Boakoopse manager ligt. Lex „Flower managements and pro ductions" Harding, zoals hJJ heet, heelt zich het lot van deze groep aan getrokken, sinds Radio 227 (voorheen Dolfijn) uit de ptratenether ver dween en hjj er bijgevolg zijn dlsc- Jockey-actlvitelten inoest staken. „The Flower", met haar hippische naam, heelt é(-n devies: „The Flower Is Nonesuch". En dat valt nogal ge makkelijk te verklaren, want in al weer vervlogen dagen kende de Rl)n- streek de groep „Nonesuch". Rasgi tarist John (18), drummer Plet (19) en sologitarlst Frans (18) Immers maakten hiervan ook deel uit. Van daar het motto, dat hen steeds voor ogen zweeft. Succes Is Inmiddels al voor het drie tal weggelegd geweest: ln program ma's met The Mothórs ol Invention, Dave Dee c.s., Jlml Hendrlx en dat tijdens BUhne-optredens in Arnhem, Ede, Wageningen en wijde omgeving. Een voor Nederland beslist unieke stijl, zl) het beïnvloed door een van Jlml Hendrlx en een Eric Clapton, opbouwen; de eerste Nederlandse groep ln de Westcoast Soul-richting. VollA, een paar kreten, die je vanaf de affiches worden toegesmeten. De ra dio heeft „The Flower" enkele ma len gepousseerd, Paul Acket op zijn beurt plaatste het trio ln zjjn stal, grammof oonplatenmaatschap p yen tenslotte hebben grote belangstelling voor het werk van John, Pleter en Nü al belooft hun grootse show op Tweede Kerstdag ln dancing ,,'t Zwaantje" te Hazerswoude een tref fer van de eerste orde te worden. uit De ZILK die drie weken geleden op de platenmarkt verschenen met een bijzonder fijn kerstplaatje, dat wij zonder meer kunnen aanbevelen: „Kerstboom en Duizend kaarsjes" Hoewel de naam de „Runaways" bijna 2M jaar een ver trouwde klank heeft in Leiden, werd de huidige bezetting pas gevormd in maart van dit jï.ar. Militaire dienst en „trouw- problemen" waren de moeilijkheden waar manager N. Brands zich voor geplaatst zag. Met de 18-jarige Chiel Hartevelt als basgitarist en Frans Zaalberg, eveneens 18 jaar, als bassist, als „nieuwkomers" en de meer ervaren Dik Florijn (21 jaar en drummer) alsmede 22-jarige Joop v. d. Zeeuw, is nu een enthousiaste beatgroep gevormd. Vier jongens, die zich in twee opzichten duidelijk onderscheiden van hun collega's. Ondanks het feit dat zij geboren en getogen Leidenaren zijn treden zij weinig op in de Sleutelstad, als gevolg van de haat en nijd die er in de Leidse beatwereld bestaat. Haagse, Rot terdamse en Haarlemse tieners krijgen nu de „Runaways" in 4-kleurig gebloemde jasjes aan het werk te zien. Een eigen stijl en zoveel mogelijk eigen nummers, maar bovendien ook een goed voorkomen („Ik wil ze niet als voddenbalen laten rondlopen. Ze moeten behoorlijk gekleed zijn, maar ook weer niet als kelners"). Daar streeft manager Brands zoveel 6. Zabadak Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick and Tich. Ruzie tussen elfjes en kabouters Toen ze bij hun paddestoel aan kwamen zei Elica: „Ja, wat'moeten we daaraan doen?" „Laten we het aan de andere elfjes vragen", zei Mariloca. „Goed", zei Elica, en daar vlie gen ze nu hoog in de lucht. Ze gaan naar alle elfjes, maar niemand weet er raad op. Morgen is er elf jesvergadering en dan zullen we het er eens over hebben", zei Ma riloca, toen ze thuis kwamen. „Ja, dat is goed. En dan gaan we nu maar gauw slapen. Wel te mand mocht daarin komen, omdat het er veel te gevaarlijk was. Vroe ger zijn er eens honderdvijftig ja gers het bos ingegaan en er zijn er maar vier-en-tachtig terugge keerd. De anderen zijn verscheurd door gorilla's, leeuwen, tijgers, pan ters en andere wilde beesten. Na die tijd mocht er niemand meer in komen. Maar Boembaldo was erg nieuws gierig naar dat vreemde oerwoud. Zijn vader had hem echter verbo den zelfs maar langs het oerwoud te gaan. Toch wilde hij wel eens het oerwoud in. „Jongens, als er geen wilde bees ten waren, dan zouden jullie nog niet mogen gaan", zei vader. „Waarom niet?" vroegen ze in „Omdat je er heel gauw in kan verdwalen." Op zekere dag, toen ze samen uit school kwamen, zei Moembaldo: „Kom Boemkalo, wij gaan morgen, na school, naar het oerwoud. Neem een kompas mee en voedsel. Pak het nu maar gauw en leg het bij de poort van het dorp in die braam struik." „Goed", zei Boemkalo en rende naar huis. Hij haalde de gevraagde spullen en had geluk dat moeder niet thuis was, maar hij had on geluk dat er geen brood in huis was. Dat was moeder net aan het halen. Toen rende hij naar de bu ren om er wat brood te lenen en deed dat in zijn eetzak. Daarna liep hij naar de braamstruik, waar hij nog een eetzak zag liggen, die van Boembaldo was. Hij legde de zijne op die andere zak en rende toen Moeder was intussen thuisgeko men en zei: „Zo Boemkalo, ik heb weer brood gehaald, dan kan je je eetzak weer vullen." Ze keek rond en„Hé, waar is je eetzak?" Boemkalo zei met een hoogrood gezicht: „Eh, hij is nog op school." „O, o, wat ben je toch een dom oor", zei ze zonder op te kijken. Toen gingen ze aan tafel. Boemkalo kreeg geen brok door zijn keel. „Wat is er toch?" vroeg moeder. „O moeder, ik heb een vier voor aardrijkskunde", loog hij. Eindelijk was het eten klaar. „Ik ga naar Boembaldo, mama." „Nee", zei ze. „Je moet op je zusje letten. Ik ben vanmiddag de hele middag weg, naar tante." „Hè bah, moet ik nu thuis blij ven; ik had het afgesproken." „Niks aan te doen. dan vraag je maar of hij hier komt spelen." „Maar we zouden gaan wande- „Je blijft thuis!" riep moeder boos, „en daarmee uit." (Wordt vervolgd) Ingrid Broeders, Leiden, vertelt ons een sprookje of liever gezegd een droom: De sterrenregen Er was eens een meisje dat hele maal alleen was, geen vader en moeder meer en geen broertjes of zusjes. Ze liep heel dikwijls op straat en kreeg dan van aardige mensen wat eten of enige kleren. Op een keer liep ze weer op straat met een lekkere boterham in haar hand, die ze van een oude me vrouw gekregen had. Daar kwam een oude, arme man op haar toe gelopen en hij vroeg haar wat te eten. Dadelijk gaf ze hem de bo terham. Nu had ze zelf niets. Even later kwam er een meisje naar haar toe. „Och. ik heb het zo koud. Geef me die wollen muts." En het kind gaf haar de muts. Nog diezelfde dag vroeg 'n oude vrouw: „Heb je geen jasje voor mijn kinderen. Ze hebben het zo koud." En het meisje gaf haar pasje. Nu liep ze zelf zonder muts of jas in de koude wind. Ze liep naar haar huisje, ging naar ed en droom- haar huisje, ging naar bed en droom- gewoon regenen, maar gouden ster ren kwam naar beneden vallen. Het meisje ving ze allemaal op. Ze had nu een mand vol goud. Ze was nu rijk en kon voor de arme men sen nu veel kopen en voor haar zelf ook fijn speelgoed. UITSLAG VAN DE VORIGE RAADSELS 1. Marie - arie. 2. brood. 3. regen - neger. Deze keer heeft Ria v.d. Star, Kerkstraat 64, Hoogmade, 'n aardig boekje gewonnen. fig b.) Als je goed naar de 8 teke- ze thuishoren? ningetjes kijkt, zie je, dat de mensen en hun beroepen verwisseld zijn. Kun je ze weer op de plaats zetten waar En ze sliepen gauw in. De volgende morgen vlogen ze vlug naar de open plek midden in het bos. Alle elfjes waren er al. Ze begonnen te praten over de ru zie tussen elfjes en kaboutertjes. Wat moesten ze nu daaraan doen? Ze dachten allemaal diep na. Op eens riep Mina: „Ik weet wat!" „Wat dan?" vraagt iedereen. „Mijn tante Nicolien kan toveren, mischien kan zij ons helpen. Kom, dan gaan "rtre naar hah'r toé." Daar gaan ze twee aan twee in een lange rij: Kijk, daar is H huisje al, het is maar klein, met een kleu rig tuintje, met tulpen, anjers en „Daar, daar is het", zegt Mina ep ze wijst met haar kleine vingertje. Ze gaan nu dalen en Mina zegt zacht: „Jullie blijven hier, Mariloca, Elica en ik gaan naar haar toe." Mina klopte aan. Tante Nicolien deed zelf open: „Dag kinders, dag Mina, wat kan ik voor jullie doen?" Alle drie liepen ze achter tante aan mee naar binnen en gingen op een stoel zitten. „Zo, vertel nu maar eens op." Elica begon te vertellen en toen ze uitverteld was, zei tante: „Ik zal vanavond gaan praten met de ko ning en de koningin." „Ja, ja, dat is goed!" riepen ze alle drie. „En gaat u dan toveren?" „Misschien wel, maar ik denk n niet. Gaan jullie nu maar. Dag!" „Daaaag!" riepen de elfjes en vlogen weg. Nog diezelfde avond vloog tante naar de koningin en de koning. Ze vliegt omlaag en belt aan. De portier doet open en vraagt: „Wat is er van uw dienst?" ,Kan ik de koningin even spre ken?" „Kom maar binnen", en hij wees haar een deur. „Daar liepen ze door de lange, lange gang. Tante klopte aan en een zacht stemmetje zei: „Binnen". Tante maakte diepe buigingen. „Wat is er aan de hand?" „Ik wou eens met u praten over de ruzie." „Gaat u maar zitten." Tante begon te vertellen. De ko ningin had er ook al ruzie met de koning over gehad. ,,Nu ga ik naar de koning", zei „Ik begrijp u niet, daar hoeft u toch geen ruzie over te maken. Kom, ga maar naar de koningin dan wordt alles weer goed." En het werd alles weer goed en leefden nog lang en gelukkig. Frank Witte, Leiden. Wat een lang verhaal heb jij gemaakt. Frank en dan nog wel helemaal getypt. Heb je dat zelf gedaan? Knap hoor. Hier komt het eerste deel van je verhaal;"de volgende week de rest. Avontuur in het oerwoud In een dorp in Afrika woonde n jongen die Boembaldo heette. Hij woonde samen met zijn vader, moeder en zusje. Ze leefden sa- heel gelukkig, maar ze woon den naast een groot oerwoud. Nie- fig. a) Een naaletut ullt roodleer voor op Het materiaal, dat je nodig hebt: Een stuk handschoenenleer van 21 bij 24 cm. Een stuk zeemleer voor de voe ring van 20 bij 28 cm. Een stuk karton van 11 bij 9 cm. Een lailge reep handschoenen- leer van 45 cm. lang en 1 dm. brééd. Wat restjes leer voor de houder, wat vilt voor het speldenkussen, lijm, watten rood ga ren (zijde). Een naald met een driekante punt voor het naaien van het leer en een gewone naald om de draden vast te maken. In het etultje komen: een schaartje, een paar rolletjes garen, en naalden. Het werkschema: Het stuk karton moet je precies in het mid den op de achterkant van het stuk zeem leer plakken. Leg nu het schaartje, de rol letjes garen enz. op de rechthoek, die nu door het karton wordt aan gegeven. Geef dan de plaats aan, waar de verschillende voor werpen met de rest- jealeer als houder moeten komen. (fig. 1 hoek naai je nu een klein spelden kussentje vast, dat uit twee lagen vilt bestaat. Draal nu het stuk zeem leer met de kartonkant naar boven. Bedek het karton nu met een dunne laag watten en lijm de watten er op vast. Smeer een beetje Ujm de watten er op vast. Smeer een beetje lijm aan de randen van het zeemleer y, cm.) en leg het zeemleer, met het karton en de watten naar beneden, op de ruwe kant van het handschoe nenleer. Doe dit zó, dat aan alle vier de kanten van het stuk zeemleer cm. rood handschoenenleer uit steekt. Druk de twee lagen nu stevig op elkaar, maar zorg er wel voor, dat er geen bobbels komen. Vouw nu de rode kanten over het zeemleer, lijm ze eerst voorzichtig vaat en dan naai je het geheel langs alle vier de kanten en door alle drie de lagen vast. Op de vier hoeken moet je een stukje rood leer afknippen, zoals op fig. 2 staat aangegeven, voordat je het rode leer omvouwt. Moet de etui dicht ge maakt worden dan vouw je eerst de twee lange kanten naar binnen (fig. 3) en dan buig je de twee andere flap pen naar binnen, zoals op fig. 4 staat aangegeven. Met de reep leer kun je het etultje dan dichtbinden, zoals op fig. 5 staat aangegeven. door neef Ton mogelijk naar. Originaliteit, dat is het grote wapen waarmee hij de concurrentie wil overtroeven en een plaats in de vader landse beattop wil veroveren. Mede daarom brengen de „Run aways" hun repertoire in vierstemmige zang. Begin volgend jaar wordt de eerste zwarte schijf verwacht. „We denken aan „Lovers Lane", maar ik moet eerst nog tot overeenstemming zien te komen met een maatschappij. We willen echter een nummer hebben waarvan we verwachten dat het iets zal gaan doen. En niet een, die even later voor f 0,95 in de opruiming ligt". Ondanks het feit dat het gezel schap pas tegen een uur of elf bij de familie Dupond, zo was de achternaam van George, aankwam, werd het toch nog erg laat die avond. George en zijn ouders had den nog nooit een bezoek gebracht aan dat kleine landje van boeren en bruggenbouwers, bovendien vond de moeder van George het wel eng. om een paar meter be neden het zeeniveau te moeten wonen. Ze kwamen niet uitgepraat die avond. George's ouders. George en ons drietal hadden elkaar dan ook zoveel te vertellen, dat de tijd helemaal vergeten werd en het gezelschap pas tegen 3 uur in de morgen tot de ontdekking kwam, dat het nu toch wel tijd was om te gaan slapen. Dat deden ze dan maar. De drie jongens kregen sa men een kamer. Voor washandjes, handdoeken en andere benodigd heden was gezorgd, want alle spul letjes waren in de boot- Na zich vlug gewassen te hebben, doken ze in bed en sliepen onmiddellijk als De volgende ochtend werden ze tegen elven door mevrouw Dupond gewekt en terwijl ze zich wasten en aankleedden kwam da koffia- geur hun al tegemoet. George was inmiddels ook wakker geworden en enige minujen later zaten ze met z'n vijven rond de koffietafel. Meneer Dupond was al naar zijn werk. over drie dagen zou ook hij vakantie krijgen. George stelde voor om eerst een paar vrienden en vriendinnen van hem op te ha len, dan naar het politiebureau te gaan om te kijken of er al wat gevonden was en dan de stad in te gaan. Zo gezegd zo gedaan en na een half uur zwerven door Pa rijs waren ze dan op het politie bureau, waar natuurlijk nog niets bekend was. Dus gingen ze de stad maar in. De jongens hadden niet geweten dat er buiten de grootse gebouwen, monumenten en musea die Parijs bezat, nog zoveel mooie en leuke dingen in Parijs te doen waren. Al zwervend door de ach terbuurten, lopend door de nauwe straatjes en pleinen kwamen ze veel oude gebouwtjes, standbeeldjes en andere dingen tegen, die de normale toeristen nooit te zien zouden krijgen. Nu boften ze wel erg, want George en zijn vrienden waren allemaal lid van een club die het oude Parijs bestudeerde. Het waa dus geen wonder dat ze allemaal van die uitzonderlijke din gen te zien kregen. En bovendien, daar waar ze nu waren leefde Pa rijs; dit was de echte wereldstad, zonder z'n toeristen, rustig, rustiek en toch vol leven. De grote gebou wen en musea, daar zouden ze toch ook nog wel naar toe gaan, maar George en zijn vrienden vonden, dat ze dit eerst moesten hebben gezien. Zo was de tijd zonder dat ze er erg in hadden verstreken en het was dan, tot hun grote spijt al veel te vroeg, hoog tijd om op huis aan te gaan om een hapje te eten. Gelukkig dat de metro er was; voor enkele centimes kun je kilo meters afleggen en ben je dus zo waar je zijn moet. Toen ze er ein delijk waren moesten ze gelijk al weer weg, want er was een bericht van het politiebureau ge komen, dat ze onmiddellijk naar de dichtsbijzijnde politiepost moes ten gaan. Daar zouden ze dan wel meer horen. Daar gingen ze dan maar weer. Gelukkig, dat het niet zo ver was. Op de post kregen ze een brief. Jean-Luc maakte hem gespannen open. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 10