Voor Amerikaanse zwemploeg staat signaal voor Mexico op veilig NOODSITUATIE IN HET WESTEN ALLEEN ADA KOK NOG BIJ WERELDTOP NOTEER BIJ DE RADIO ZATERDAG 2 DECEMBER 1967 (Van o e sportredactie) - In 1963, één jaar voor de Olympische Spelen In Tokio nam de Amerikaanse zwemploeg 42,6 procent wereldranglijst van de ln. In Tokio won Amerika dertien van de achttien gouden plakken en negenentwintig van de vierenveertig te behalen medail le®. Met adembenemende snelheid werden records aan de lopende band geleverd en die tijden leken niet zo ge makkelijk te verbeteren. Niets bleek minder waar, want door verbeterde trainingsomstandigheden, groter tech nisch en tactisch Inzicht werden opnieuw formidabele prestaties geleverd. In het afgelopen zwemseizoen kwa men zevenenzestig wereldrecords tot stand, bijna alle door Amerikanen, die op het ogenblik dan ook met negenentwintig nummers een duidelijk overwicht hebben. Op de zojuist verschenen wereldranglijst prykt twee maal de naam van de Nederlandse topzwemster Ada Rok met wereldrecords op de 100 en 200 meter vlinder slag. Ada Koks 1.04,5 op de 100 meter dateert nog uit 1965, haar wereldtijd van 2.21,0 op de 200 meter vlinderslag kwam tot stand in het afgelopen seizoen. Met uitzon dering van Ada Kok spelen de Nederlandse zwemmeis- jes op het ogenblik geen rol van betekenis meer. De heren komen er helemaal niet aan te pas. Deze enorme achterstand is niet zo moeilijk te verklaren. Amerika beschikt over enige duizenden beroepscoaches Voor Ada Kok Is de concur rentie nog niet zo ver dat zij ernstig bedreigd wordt op de vlinderslag. I)e Amerikaan Carl Robie zak te op de wereld ranglijst 100 m vlinderslag naar de achtste plaats, maar in zijn geboorteland is het talent zo overvloedig en zijn de moge lijkheden zo ge weldig groot, dat zUn teruggang voor de Olym pische Spelen ln Mexico weinig gewicht in de schaal legt. en fabelachtig goede accommodaties. Nederland heeft slechts enige 50-meterbaden en slechts één ooaoh, Rob Kerkhoven, die zich uitstekend van zijn taak kwijt maar moet roeden met de riemen die hij heeft. Volgens de thans ter beschikking staande gegevens kan worden becijferd dat bij de spelen in Mexico 24 van de 29 te behalen gouden olympische medailles naar Amerika zullen gaan. Het totale aantal plakken dat op naam van Amerika zal komen, wordt op 70 van de 87 geschat. Waarschuwing De zwemmers en zwemsters in het Amerikaanse kamp zijn in staat in Mexico het zwemfesüjn tot een volledig Amerikaanse aangelegenheid te maken. De concurrentie zal niet al te groot zijn, hoewel het verlies van het wereldrecord op de 4 x 100 meter wisselslag heren een waarschuwing kan zijn. In het begin van deze maand is de Oostduitse ploeg er in geslaagd de 3.57,2, door de Verenigde Staten gemaakt tijdens de Universiade te Tokio, te verbeteren en op 3.56,5 te brengen. In 1963 werd de lijst van de besten ter wereld aange voerd door onder anderen de volgende zwemmers: 100 meter vrije slag Clark (V.S.) 54,0; 400 meter vrije slag Schollander (V.S.) 4.15,0; 1500 meter vrije slag Saari (V.S.) 17.05,5; 200 meter schoolslag Karetnikov (Rusl.) 2.31,9; 200 meter vlinderslag Roble (V.S.) 2.08,2; 200 meter rugslag Fukusohina (Japan) 2.11,9; 400 meter wisselslag Hetz (W.-Dld.) 4.50,2. zy leverden ln Tokio verbluffend goede prestaties, uit gezonderd de Rus Karetnikov, die als enige topzwem mer niet tot de finale doordrong. Don Schollander werd met zijn drie gouden medalllles een grootse overwin naar. Clark behaalde drie estafette-overwinningen, Saari één. Roble veroverde een tweede plaats op de 200 meter vlinderslag en Hetz werd derde op de 400 meter wissel slag. Van deze zwemmers heeft alleen Don Schollander zich aan de top kunnen handhaven: Hy deed dat in het afge lopen seizoen met een wereldrecord op de 200 meter vrije slag (1.55,7). De naam Robie is op de wereldrang- ïyst terug te vinden als nummer acht op de 100 meter vlinderslag. Tooh is de Amerikaanse overheersing gebleven en zelfs nog nooit zo duidelijk geweest als op het ogenblik. Maar deze superioriteit wordt in hoge mate begunstigd door het uitvallen van de Australiërs, de stilstand by de Russen na hun geweldige krachtsinspanningen van 1966 en een gebrek aan leiding in het Duitse kamp. In 1963 behoorden Hans Joachim Kledn, Gerhard Hetz, Ernst-Joaohim Küpera, Ilolm Mrazek, Werner Freltag, Wiltrud Urselman en Martha Hoffmann bij de eerste tien op de wereldranghjst, waarop toen ook Nederlandse zwemsters als Adrle Lasterie, Ineke Tlggelaar, Ria van Velsen, Corrie Winkel, Klenie Blmolt, Betty Heukels, Ada Kok en Maria Heemskerk voorkwamen. Bij de dames waren de topfiguren in het voor-olympisch jaar 1963 Dawn Fraser (Austr.), Marylin Ramanofaky (V.S.), Klenie Bimolt (Ned.), Ada Kok (Ned.) en Donna de Varona (V.S.). De wisselslagzwemsters Don na de Varona en Dawn Fraser behaalden ln het jaar daarop het goud, Marylin Ramanofsky en Ada Kok het zilver. Klenie Bimolt belandde weliswaar in de finale 200 meter schoolslag, maar alleen de 4 x 100 meter wisselslag bezorgde naar tenslotte nog een zilveren medaille. Oppermachtig Aan het einde van dit voor-olympisch jaar zyn de Ame rikaanse meisjes Jane Brakman uit Philadelphia, Pame la Kruse uit Fort Lamerdale en Debbie Meier uit Sacramento oppermachtig op de 100 tot 800 meter vrye slag. Cathy Ball bleef met haar wereldrecord op de 100 meter schoolslag (1.14,6) ongeslagen, hoewel bedreigd door de Russin Irlna Prosumenschlkova (1.15,7). Opmerkelijk is de vyfde plaats op de wereldrangiyst van het jonge zwemstertje Nobis uit Uruguay met 1.15.9. Ada Kok versloeg de Amerikaanse vlinderslagzwem- sters ln Santa Clara en Het daar concurrenten als EMle Daniel en Toni Hewitt achter zich. Het Canadese all roundtalent Elaine Tanner, volgens Amerikaanse me thode getraind, ligt op belde rugslagafstnnden zo ver voor, dat men haar als nummer een voor Mexico moet Er werden ln het afgelopen Jaar weer uitstekende pres taties geleverd met als Inzet het magische woord „Mexi co". Voor de Amerikaanse zwemploeg staat het signaal op veilig, want de suprematie van de V.S is duideiyker dan ooit het geval was. Amersfoort is deze overdekte accommodatie ryk. TOTOWEDSTRIJDEN DWSMVV VolendamFC Twente DOS—Xerxes/DHC TelstarSparta Go AheadNEC ADOAjax Fortuna '54—NAC VitesseAlkm. Zaanstr. SVV—SC Cambuur RBCHolland Sport Heracles—HVC Helmond SportFortuna VI NOADVcendam EREDIVISIE GVAV—Slttardia FejjenoordPSV EERSTE DIVISIE De VolewyckersWillem II FC VVV—Haarlem EindhovenVclox RCH—DFC FC Den Bosch—Blauw Wit TWEEDE DIVISIE GooilandHermes DVS HeerenveenLimburgia De BaroniePEC Wagenlngen—AGOVV ZFCExcelsior EDOSC Drente Zwolse BoysDe Graafschap Roda JCHilversum IR. RUYCHAVER: (Van o e sportredactie) DEN HAAG In geheel Nederland bestaat nog een schrome lijk tekort aan sportaccommodaties. Globaal bezien zouden twee a drie miljard gulden nodig zijn om dit hiaat te over bruggen. Het nijpendst is het tekort aan sportaccommodaties in de randstad Holland, die in dit opzicht, vergeleken bij andere provincies, als een achtergebleven gebied kan worden beschouwd. In het oosten en zuiden van het land zijn vele sportvelden aangelegd, sporthallen en zwembaden gebouwd, maar dat wil nog niet zeggen, dat daar de achterstand is ingelopen, die er van oudsher heeft bestaan. Sterk voorbeeld blijft het gebrek aan voldoende gymnastieklokalen. Op het ogenblik zouden nog drieduizend gymnastieklokalen moeten worden gebouwd om in het tekort te voorzien. Daarmee wordt duidelijk onderstreept wat tot voor kort de instelling van de regering was: het bouwen van scholen is noodzakelijk, maar een gymnastieklokaal komt later wel. Als de belang rijkste taak werd het geestelijk welzijn gezien, vervolgens kwam er lange tijd niets en daarna werd pas aandacht aan het lichamelijk welzijn besteed. Men is dat de laatste jaren anders gaan zien. Met is gaan beseffen dat zonder lichamelijke fitheid de verzorging van de geest schier een onmogelijkheid is. Voorbeelden hoe het zou moeten zijn, geven bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk, waar speciale ministeries voor de sport en de lichamelijke opvoeding zijn gecreëerd en waar men ons land in de aanleg en bouw van sportaccommodaties mijlenver voor is. In de zomer van dit jaar werd een lijvig rapport uitgegeven over de Sport accommodaties in Zuid-Holland. Voor de eerste maal werd in dit rapport niet alleen aandacht besteed aan het kwantum maar werd ook de kwaliteit van de accommodaties onder de loep genomen. Op 22 maart 1962 werd door de commissaris van de koningin in Zuid-Holland, mr. J. Klaasesz, de rap portcommissie geïnstalleerd. Voorzitter was prof. dr. J. P. van Praag, lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Vijf jaren is aan het rapport gewerkt. Het resultaat was deels verrassend, deels verbijsterend. Nog nimmer had een onderzoek naar de kwaliteit plaats gevonden! Men kan er eenvoudig de tijd niet voor nemen want als een tekort werd geconstateerd was men er alleen op uit dit zo snel mogelijk ongedaan te maken. In het kwaliteitsonderzoek was het zonder meer duidelijk dat op een goed veld in het weekeinde tweemaal zo veel wedstrijden kunnen worden ge speeld als op een slecht veld. Uit het rapport kwam echter naar voren dat de investering in nieuwe sportaccom modaties een veelvoud is van hetgeen er moet worden geïnvesteerd om de bestaande accommodaties te verbe teren. Hetgeen dus wil zeggen, dat men beslist niet te veel moest verwachten van verbetering van de kwaliteit en stellig niet voor de binnensporten. Het rapport toonde voorts zonder verdoe zeling aan dat er een schreeuwend tekort in Zuid-Holland bestaat aan sportaccommodaties in alle geledingen. En het meest schrijnende was onge twijfeld de ontdekking, dat de accom modaties in de randstad Holland verre achterblijven bij de rest van Nederland. Dat valt voor een belangrijk deel te begrijpen. In de ontwikkelings- of stimuleringsgebieden van ons land (zo luidt tegenwoordig de betiteling) zijn kapitalen gepompt voor het aanleggen van sportvelden, sporthallen en zwem baden. Die gelden werden niet met gulle hand gegeven uit pure sport- overwegingen, verre van dat, maar in de allereerste plaats voor het verschaf fen van werkgelegenheid, beter gezegd een aanvullende werkgelegenheid. De sport werd dus niet als het hoofddoel beschouwd maar louter en alleen als een middel voor werk. De provincies Groningen, Friesland en Drente zijn ook heel wat* royaler voorzien voor sport accommodaties en ook van sportter reinen dan het westen van het land waar, om de woorden van het hoofd van de Afdeling Sportaccommodaties van de Ned. Sport Federatie, ir. G. J. Ruychaver, aan te halen, van een nood situatie moet worden gesproken. En wat de sporthallen betreft: ook daarin komen de noordelijke provincies rede lijk aan hun trekken en heeft ook het zuiden van het land royaal zijn aandeel gekregen. Nederland is geen land voor het on onderbroken beoefenen van buiten sporten. Het is dan ook niet te ver wonderen, dat sinds de oorlog de bin nensporten een enorme vlucht hebben genomen en dat de vraag naar sport hallen steeds groter en dringender is geworden. Maar hoe vereemd liggen de reeds tot stand gekomen sport hallen in het land verdeeld. Dr. W. van Zijll, directeur van de N.S.F., zei nog onlangs: „In het oosten en zuiden openen wij bij wijze van spreken elke week een sporthal of een zwembad, in het westen mogen we blij zijn als we dat één keer per jaar kunnen doen". Inderdaad toont een kaartje van ons land waarop de plaatsen staan, die een sporthal rijk zijn, hoe scheef de ver houding ligt tussen het noorden, oos ten, zuiden en het westen. Laten we met een voorbeeld de zaak duidelijker stellen. In Scheemda is een moderne sporthal, die volop in gebruik is. Scheemda telt 8000 inwoners. In de randstad Holland heeft Leiden geen sporthal, moet Gouda het ook zonder doen ofschoon het bouwplan reeds lang bestaat maar Gedeputeerde Staten geen toestemming geven omdat andere zaken prioriteit blijven genieten. Den Haag heeft met ruim een half miljoen in woners twee sporthallen, maar Rotter dam moet het nog altijd zonder doen. Ook Utrecht heeft nog steeds geen sporthal. Men zit er in de Randstad om te schreeuwen. In het Groningse Uithuizen is echter een prachtige sporthal, idem in Appingedam, in Win schoten, in Paterswolde, in Schoone- beek en zowaar ook in Nieuw-Schoo- nebeek, in Onstwedde, ln Zwolle (in aanbouw), Hengelo en Almelo. Om naar het zuiden over te stapen: Os8 heeft al een moderne hal en er is een tweede in aanbouw, Tilburg heeft liefst over drie sporthallen de beschik king. In de zuidelijke punt van Limburg sporthallen in Sittard, Geleen, Brun- sum, Kerkrade en Heerlen en een ln aanbouw te Maastricht. In aanbeste ding zijn sporthallen te Winterswijk, Assen en Heerenveen. Uit een inven tarisatie blijkt dat Groningen over negen sporthallen beschikt, Friesland over vijf (als de hallen in Dokkum en Leeuwarden gereed zijn), Drente over vier, Overijssel over acht (met in begrip van Zwolle en Deventer), Gel derland over zes (met Zutphcn), Utrecht over twee, Noord-Holland over elf, Zuid-Holland over acht (met de ver wezenlijking van Oegstgecst en Leiden), Zeeland over drie, Noord-Brabant over twaalf (met Gemert en de „doublé" van Oss), en Limburg over negen sport hallen. Men ziet hoe schraal de rand stad Holland met zijn vier miljoen In woners naar voren komt. Er is ruimte Het toekomstbeeld voor de totale sport accommodatie in Nederland is nog im mer niet ppwekkend. Voor het westen van het land wordt het volgens lr. Ruychaver zelfs met de dag erger. Hij vertelde: „Het verkeer ln het westen verslindt enorme bedragen aan wegen bouw Natuurlijk noodzakelijk Maar ook een voldoende mogelijkheid tot plastic Is cn kan worden weggeschoven, sportbeoefening ls tenminste zo nood zakelijk. Al jaren zit Gouda te zeuren om een sporthal, de gemeente vangt tot dusverre steeds bot bij Gedeputeer de Staten. Er is geen geld, blijft de dooddoener. En er komt geen toestem ming omdat er andere belangrijke zaken op het lijstje staan. Het geld ontbreekt. Behalve de totopot draagt ook de van ex-minister Vrolijk afkom stige „rijksregeling subsidiëring sport accommodaties" een steentje bij tot verlichting van de lasten. Gebrek pan ruimte? Daarmee ben ben ik het helemaal niet eens. Zeker, we zitten niet zo ruim in ons jasje in vergelijking met de andere provincies. Maar bij het gehele pakket dat ruimte opslokt wegen, huizen, kerken, openbare gebouwen etc. etc. behoort toch ook de sportaccommodatie ingecalculeerd te zijn. Er zijn gemeen ten die dat doen en dus moeten wij beslist niet zeggen dat we geen ruimte hebben en er dus geen plaats kan zijn voor sportvelden of/en -hallen. Het is zo, dat wij in Nederland nog steeds niet de gedachte hebben, dat bij alles wat we doen ook de sportaccommodaties moeten zyn geïncorporeerd". Geen arbeidsnoodzaak Over het geheel bezien blijft het een merkwaardig sollen met de sport accommodatie. In het westen van het land is de situatie bedroevend omdat daar geen tijd, geen gelegenheid cn vooral geen urbeldsnoodzuak la om aan dat probleem ruime aandacht te schenken In het noorden en oosten en deels ook ln het zuiden van het land wordt de sport als een middel tot werk verruiming aangegrepen. Een voort varende, sportmtndcd minister als mr. M. Vrolijk wilde óók voor de randstad Holland dit probleem volledig open stellen. Zijn ministerschap duurde (helaas )te kort voor een realisering van wut hij op zijn verlanglijst had staan. Een burgemeester met dezelfde instel ling kan voor zijn gemeente op dat punt ook zeer veel doen. Evenals par ticulieren, maar dot zijn incidentele gevallen. Globaal bezien is er door het wisselende tijdsbeeld wat de sport accommodaties betreft een volkomen scheef beeld getrokken tussen het wes ten en het overige deel van Nederland. Om met de woorden van ir. Ruychaver te spreken, zal die verhouding in do toekomst nog wel heel wat schever komen te liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 13