ZIE
HET
IN
KLEUR!
miau
LITERAIR
LUSTRUM
kunstboeken te kust en te keur
nu ook in tijdschriftvorm
DB LEIDSB COURANT
„Zie het in kleur" is een leuze
die de laatste tijd hoe langer
hoe meer opgang maakt. U
kent de leuze van de kleuren-
tv.-reclame, maar ze geldt al
van veel eerder. De moderne
reproduktietechniek is dienst
baar gemaakt aan reclame
folders en tijdschriften die in
de fraaiste veelkleurendruk
verschijnen en voortreffelijk
wordt die techniek toegepast
bij de vervaardiging van kunst
boeken. Nog niet zo lang
geleden waren die betrekkelijk
kostbaar. Tegenwoordig vallen
de prijzen best mee, ook al
door de internationale samen
werking van uitgevers die
grote oplagen mogelijk maken,
waarbij alleen het tekstgedeelte
voor elk taalgebied apart moet
worden gedrukt.
Opengewerkt ivoor uit Nimrod (lil. uit De kooplieden van de Levant in De oudste
beschavingen)
even modieuze wijze waarop technische
alles uit deze tijd verworpen daarbij
pleegt te worden. Hetgeen niet
betekent dat hij niet tot scher
pe waarderingsoordelen komt,
getuige zijn vernietigende
aspecten komen
de orde, een ele
ment dat in kunstboeken nogal
verwaarloosd pleegt te
worden. Bovendien gaat in elk
deel een vooraanstaand archi-
i dat befaamdste aller tect in op de invloed die de
Met 't sinterklaasfeest in zicht kens verlucht
geplakte kleur-repordukties
hoge kwaliteit benevens
aantal foto's in zwart-wit
tekeningen. Grieken-
lijkt het dienstig
aantal kunstboeken de aan
dacht te vestigen, waarbij onze
keuze noodgedwongen beperkt
zal moeten zijn. Vooreerst noe
men wij Meesters van de Schil
derkunst, 'n „kunsttijdschrift"
dat Italiëreizigers wel kennen, (f 34,50)
want het is een bewerking van
de befaamde reeks ,,I Maestri
del Colori" waarvan men ginds dat de illustraties
de afleveringen aan elke kiosk zenlijk onderdeel
kan kopen en die een geliefd
souvenir voor de toeristen
vormen. Ze worden thans hier
door Meulenhoff uitgebracht:
telkens 16 kleurenreprodukties
op groot (26 x 36 cm) formaat,
van goede kwaliteit en voorzien
van een bondige maar goede
inleiding over de behandelde
kunstenaar. De prijs is laag
(3.75 los of f 32,50 bij inteke
ning op tien delen). Elke
maand komen er twee delen
uit. Wij zagen de eerste afle
veringen: Rembrandt en Pi
casso I, die aan hoge eisen
voldoen. Voor een paar gulden
per maand verkrijgt men op
den duur een „museum-thuis"
waar men veel genoegen aan
kan beleven.
De vroegste beschavingen
We vestigden al eerder de aan
dacht op De vroegste bescha
vingen (Elsevier), óók een
reeks die door internationale
samenwerking tot stand kwam.
Deze t.-nvoudig gebonden de
len in handzaam formaat mun
ten uit door een rijkdom aan
illustraties in kleur en zwart
wit, maar het zijn bepaald toch
méér dan platenboeken want de
bondige tekst is van de hand
van de beste deskundigen op
hun terrein. Twee nieuwe de
len: ,,De kooplieden van de
Levant" door W. Culican, die
de cultuur van de Feniciërs,
Hethieten, Filistijnen en andere
volken aan de oostelijke kus
ten van de Middellandse Zee
behandelt, en „Egypte", waar
in C. Aldred een boeiend
beeld geeft van de vroegste be
schaving van het land aan de
Nijl. (Losse delen f 12,50, bij
intekening op de gehele serie
f 10,50 per deel).
Oók van Elsevier is de prach
tig verzorgde serie Kunst van
Europa. Deze boeken zijn tel-
t.a.v de delen die Griekenland
behandelen is voorts het feit
dat voor elke periode een af
zonderlijke deskundige is aan
getrokken. E. Homann-Wede-
Griekse beeldhouwwerken,
Venus van Milo. Kunst
Europa kost bij intekening (18 uitgave is
delen) f 24,50 per deel.
Bouwkunst der Eeuwen
Een andere serie die
bezit voor de kunstliefhebber deel),
vormt is Bouwkunst der
land is thans compleet behan- king, die over Archaïsch Grie- Eeuwen (Meulenhoff),
deld na het verschijnen van de kenland schrijft, behandelt deze Griekse Bouwkunst en Romein-
delen Archaïsch Griekenland periode geheel op zichzelf en se Bouwkunst zijn verschenen. En dan zijn er natuurlij!
Het Hellenisme kon daardoor niet in het mode- In deze reeks wordt niet ge- kunstpockets. Zó te kust
a compleet overzicht te keur dat e
(37,50). Het aantrekkelijke van euvel vervallen om alleen deze poogd
deze reeks vinden we steeds periode van de Griekse kunst geven,
to we- van wezenlijk belang te achten, resp. Roland Martin en Gilbert We
waar En T. B.
de tekst doorlopend naar ver- hellenisme
ïzen wordt. Aantrekkelijk neemt, doet dat niet op de
de schrijvers
Webster, die het Picart behandelen
oor zijn rekening perkt aantal bouwwerken die
zij diepgaand onderzoeken. Ook
elke beurs keus te c
behandelde periode op de bouw
kunst van vandaag heeft. De
an een verbluffende
rijkdom met een overvloed aan
prachtige foto's, plattegronden,
diagrammen en uitklapbare
overzichten die tekst en foto's
rijk goed verbinden (f 32.50 per
De Canopus van de Villa Hadriana in Tivoli (lil. uit Romeinse Bouwkunst in Bouwkunst der Eeuwen)
Bronzen centaur (lil. uit Archaïsch Griekenland in Kunst van Europa)
vele tientallen die te koop zijn:
Ikonen door dra. A. M. Jans-
sens (C. A. J. van Dishoeck),
deskundig overzicht van een be
langwekkend onderdeel van de
kunstgeschiedenis waarvoor de
belangstelling nog steeds
groeiend is. Er zijn tal van
illustraties, waarvan enkele ln
kleur. Verrukkelijke kijkboek-
jes vormen de twee deeltjes
van mr. Frans Dony's Antiek
stijlen (Uitg. Helmond) al is de
tekst wat al te summier en de
keuze van de foto's, naar het
lijkt, soms vrij toevallig. Ook
bij Uitg. Helmond kwam een
pocket uit waar men bij zijn
kunstlectuur enorm veel nut
van kan hebben: Kunst- en
Stijlwoordenboek, waar alle
vaktermen bondig worden ver
klaard en met tal van teke
ningen worden toegelicht.
Tweemaal zilver
Tot slot twee „specialismen",
boeken voor de zilverliefhebber
n.l. Bij de Tijdstroom te
Loc hem verscheen een fac
simile-uitgave van „Wegwijzer
voor aankoomende Goud- en
Zilversmeden door Willem van
Laer, mr. *"veMmidt tot
Zwol". Het werd voor het eerst
uitgegeven in 1721 en geeft
daardoor een voortreffelijk in
zicht in moeilijkheden en moge
lijkheden van het zilversmidvak
in de tijd dat dit nog uitsluitend
ambachtelijk werd behandeld.
Daarnaast is het een charman
te, goed in stijl gebonden uit
gave. B. Dubbe zorgde voor
een kundige inleiding (f. 16,00).
Bij dezelfde uitgever kwam uit:
„Oude zilveren lepels
zondere gelegenheden
digd". Auteur is drs. F. M.
Ch. F. Klijn die een uitstekend
gedocumenteerd ..verzicht van
zijn materie geeft. Het boek
telt tal van toelichtende teke
ningen en vele foto's, (f 8,50)
Vg.
IN
GESPREK
MET
GOD
Op het omslag van de Penguin pockets
staan tegenwoordig illustraties die een
hoofdmoment weergeven van het ver
haal dat men in de pocket vinden kan.
Zo staat op de Penguin pocket Mlau
een van de hoofdpersonen afgebeeld
van die roman, namelijk don Kamón
Villaamil die op weg is naar r.Un zelf
gekozen einde. HU staat daar ln al
zUn lelUkheid. met zUn uitstaande,
doorzichtige oren. met zUn miserabele
baard, juist zoals Benito Pérez Galdós
hem heeft beschreven. Maar toch be
heerst hU het stadsgezicht, want Miau
is een Madrileense roman, en toch gaat
van deze cesante, deze wachtgelder, dit
slachtoffer van de steeds wisselende
regeringen ln het Spanje van de laatste
decenniën van de negentiende eeuw.
een zekere fierheid uit naast de onmis
kenbare ellende ln het smartelUk ge
licht.
Men heeft don Ramón Villaamil ver
geleken met Neef Pons van Honoré
de Balzac en niet ten onrechte, want
evenals Pons vervolgd wordt door het
lot wordt dat don Ramón. Men zou
Ramóns kleinzoon Luisito Cadalso, met
een van de vele vernederden in de
romans van Dostojevski kunnen ver
gelijken, hij wordt door Galdós met
niet minder trefzekerheid en met een
minstens even groot inlevingsvermogen
weergegeven. Hij geeft ook aan deze
roman, die voor het eerst in 1888 ver
scheen, de titel.
Bij de aanvang wordt hij door zijn me
descholieren bij het uitgaan van de
school in een Madrileense volkswijk
uitgescholden voor Miau en een van
die scholieren legt hem uit hoe hij die
scheldnaam gekregen heeft.
De grootmoeder van Luisito, don ja
Pura, haar zuster Milagros en Mlla-
gros' dochter Abelarda lijken net kat
ten als ze samen met elkaar aan het
overleggen zijn waar ze nu weer naar
Benito Pérez Galdós
toe zullen gaan, want ze houden van
een uitje, al kan de kostwinner van
het gezin, die immers cesante is, uitjes
niet betalen.
We vestigen de aandacht op de roman
Miau, omdat vertalingen van deze
Spaanse auteur op het ogenblik zeld
zaam zijn, omdat er vrijwel niets van
hem, bij ons weten, ln het Nederlands
werd vertaald en omdat hij inderdaad
naast Honoré de Balzac en Dostojevski
tot de allergrootste romanschrijvers
van de negentiende eeuw moet worden
gerekend, de grootste romanschrijver
van Spanje naar veler mening. Boven
dien werd deze pocket van de Penguin
Books Ltd. Harmondsworth, vertaald
door de schrijver van A History of
Western Literature J. M. Cohen, die al
vertalingen van Cervantes' Don
Quichot, van Rousseaus Confessions,
van Rabelais' Gargantua et Pantagruel
en van Teresia van Avila's Autobiogra
fie op zijn naam heeft staan.
De vertaling wordt voorafgegaan door
een korte excellente inleiding van Co-
hen en ook hij laat uitkomen welk een
Onder de titel Literair Lustrum is bij
Polak Van Gennep te Amsterdam
een overzicht van vijf jaar Nederlandse
literatuur verschenen, namelijk van de
Jaren 1961 tot 1966, van de literatuur
van de allerlaatste tijd dus, waarin vrij
wel alles wat ons in die jaren aan
poëzie of proza trof aan de orde komt,
al wordt er uiteraard veel niet naar
voren gebracht, omdat er altijd veel Is.
dat niet zo treft. Het overzicht werd
samengesteld door J. J. Oversteegen,
Kees Fens en H. U. Hesserun d'Olivelra,
maar er zijn bovendien verschillende
medewerkers.
Een algemeen overzicht zij het
beknopt levert eerst Kees Fens. Hij
gaat na wat er zoal verscheen, speciaal
ook wat de poëzie betreft, in die vijf
Jaren en hij laat daarbij vooral uitkomen
wat er Juist voor die tijd kenmerkend is.
Hij laat ook zien dat sommige werken,
zelfs bekroonde, dat eigen karakter niet
haalden. Hij wijst erop dat enkele
auteurs pogingen hebben gedaan van
uit bepaalde verworvenheden van de
nouveau roman tot vernieuwing te ko
men. Het heeft volgens hem geen
verrassende resultaten opgeleverd. Hij
noemt in dit verband Het boek alfa van
Ivo Michiels, waarvan hij de „te op
vallende familietrekken" nog voor Uef
neemt, meer moeite heeft hij met de
„kunstmatigheid en gekunsteldheid"
van het met de Van der HoogtpriJs
bekroonde De Ridder is gestorven van
Cees Nooteboom en met het debuut
van Michael Tophoff De falende stad,
dat volgens hem ondanks de vormveran
dering neerkomt op een ..in wezen tra
ditioneel verhaal"
Het overzicht van Kees Fens geeft aan
waar het andere redacteuren en de
andere medewerkers om te doen is. na
melijk om een nauwkeurige, verhel
derende beschrijving of analyse van het
werk en om een waardebepaling of
ordebepaling daarvan. Men wil laten
zien hoe het werk. hetzij poëzie hetzij
proza in elkaar steekt, soms met voor
beelden, maar men wil ook, zo moge
lijk, vandaar tot een karakteristiek van
het gehele werk van de schrijver komen
Profielen
Dat geschiedt vooral in de tweede afde
ling van Literair Lustrum, dat Profielen
van schrijvers brengt, zijaanzichten dus.
Kees Fens geeft zo een profiel van Jan
Nederlandse literatuurbeschouwing van deze tijd
Wolkers, hij volgt er zijn ontwikkeling,
hij wijst de keren aan wanneer deze
faalt en hij acht er Terug naar Oegst-
geest tot dusver zijn hoogtepunt. Hij
analyseert nuchter, zakelijk, hij be
tracht daarbij een waardeerbare een
voud en dat doen vrijwel alle profiel-
ontwerpers in Literair Lustrum, met
uitzondering van Rein Bloem die ln
zijn beschouwingen over H. C. ten Ber
ge en Gerrit Kouwenaar het de lezer
moeilijk maakt, omdat hij vakjargon
gaat gebruiken, hetgeen door de an
deren over het algemeen vermeden
vnrdt H U Hessurun d'Olivelra ln zijn
zijaanzicht van Gerrit Achterberg, Luce
bert en Leo Vroman behandelt een
moeilijke stof. Dat zal niemand ont
kennen. Hij is zich dat ook zeer wel
bewust. Deze naneef van Ellas d'Oli
velra die nog kort geleden bij Polak Sc
Van Gennep een bloemlezing uit diens
interviews met De Mannen van Tachtig
en De Jongere Generatie bezorgde, is
scherpzinnig zoals Elias d'Oliveira dat
ln zijn Interviews was. Hij heeft dat
ook in zijn eigen Interviews, bij dezelf
de uitgever verschenen, ln Scheppen
riep hij is van Au bewezen. Maar hij
komt toch Mtns voor raadselen te
staan, hij is te scherpzinnig, om dan
tot vakjargon zijn toevlucht te nemen,
hij laat zien dat hij vast zit en waar-
Deze strikte eerlijkheid die ln Literair
Lustrum meestal betracht wordt, maakt
het werk even belangrijk voor de lite
ratuurliefhebber als De Mannen van
Tachtig en De Jongere Generatie voor
de literatuur uit een vorige periode,
daarom bevelen we het ook ledereen
die zich voor Nederlandse literatuur
interesseert met klem aan. J. Wever-
bergh laat er in zijn profiel van Louis
Paul Boon zien, dat deze auteur on
danks een bepaalde erkenning nog al
tijd onderschat wordt. Hij laat ook de
verandering in Louis Paul Boon uit
komen die met de Jaren vermilderde
Zij die De Verwondering de beste ro
man vinden die Hugo Claus tot dusver
schreef zullen de analyse van J. Wein-
gerber tot een Juister waardering van
die roman wellicht onmisbaar vinden.
Weingerber wijst niet alleen de hoofd
motieven ln het werk aan, maar hij
behandelt ook de symboliek, die ln De
Verwondering te vinden is en de vele
verwijzingen naar andere literatuur,
onder meer naar Dantes Inferno. In
De Verwondering gaat men naar de
diepte. Men doet dat ook in het werk
van Hugo Raes, dat door Paul de Wis-
pelaere bijzonder knap wordt ontleed.
Hij karakteriseert Raes als een schrij
ver van vrij korte verbeeldingstaferelen.
In sommige verhalen ontstaan de ver
beeldingstaferelen ln het brein van het
personage zelf. Een situatie die daar
voor bij uitstek gekozen wordt is de
.-.laap of de sluimer, waarin gemakke
lijk dromen en visioenen ontstaan. Tref
fend in dit opzicht is het verhaal Ex
plosie, dat de verbijsterende droom van
ren onrustig slapende man beschrijft
Telkens als hij half ontwaakt is en
weer Indommelt ontstaat een nieuwe
nachtmerrie De tweede droom gaat
over een ontploffing, en alle houden
ze verband met de mysterieuze geboor
te van leven, aftakeling en dood.
Oversteegen
De meeste profielen voor de tweede
afdeling van Literair Lustrum leverde
J. J. Oversteegen. HU lijkt ons van de
hele groep die hier zijaanzichten gaf
het meest representatief. HU zegt ln
zUn beschouwingen over Jacques Hame
link, Willem Frederlk Hermans, Oe-
rard Kornells van het Reve en Simon
VestdUk geen woord dat hU niet strikt
verantwoorden kan. Als hU een moge
lijkheid van verklaring aangeeft, laat
hij steeds zien dat het slechts een mo
gelijkheid is. HU is dus bepaald niet
apodictisch, hetgeen echter geenszins
wil zeggen dat zUn oordeel weifelend
zou zijn. Dat is het zeker niet. Het is
eerder ln zUn nuchterheid en met alle
gevoel voor nuancering bUzonder gede
cideerd.
Men weet bU hem precies waar men
aan toe is. HU verstaat ook de kunst
om zUn analyse niet ln stukjes en
brokjes te brengen, maar ln het geheel
van «Un beschouwing harmonisch op
te nemen. Bovendien beschikt hij over
een onnadrukkelijke droge humor. HIJ
onthult dat de brieven van Van het
Reve allesbehalve brieven zUn en
wat de roemruchte Mandarijnen van
Hermans ln feite beogen. Men hoeft
het. aoals hU zelf oppert, niet met zijn
oordeel eens te zijn om niettemin tot
een helderder eigen oordeel te komen
Wie de twee eerste afdelingen van Lite
rair Lustrum las, is ln elk geval beter
tot een helder eigen oordeel over wat de
Nederlandse literatuur op het ogenblik
beweegt ln staat. In een derde afdeling
van hPt boek vindt de lezer bovendien
een uitvoerige bibliografie van de be
langrijkste werken ln dit lustrum ver
schenen. Het voornemen bestaat om
Iedere vUf Jaar deze proeve van een
eigentijdse literatuurgeschiedenis voort
te zetten.
JOB
bijzonder werk Mlau is en welk een
voorname plaats het niet alleen ln de
Spaanse romanliteratuur, maar in de
romanliteratuur van de hele wereld
Inneemt.
Benito Pérez Galdós werd misschien zo
weinig vertaald, omdat hij zo door en
door een Madrlleen is en omdat zUn
werk daardoor verder van ons af staat
dan het werk van Honoré de Balzac.
Iedereen meent ParUs te kennen, niet
iedereen kent Madrid. Toch is Madrid
voor Spanje van niet minder belang
dan Parijs voor Frankrijk, zoals Pedro
Lain Entralgo dit zo duidelUk heeft
laten uitkomen ln zijn studie van een
laten? schrU versgeneratie, de generatie
van '98.
Galdós heeft op Honoré de Balzac voor
dat hij minder romantisch is, zakelUk
bovendien niet minder goed geïnfor
meerd, hij heeft op Dostojevski voor,
dat hij ln zijn beschrijvingen van het
afwUkende. van het psychopatlsche
niet zo direct gebonden ls aan zichzelf.
Hij was een vrijgezel en niettemin een
van de beste beschrijvers van het ge
zinsleven, die de wereld ooit gekend
heeft. Dat kan men nagaan in zUn
grootste Madrileense roman Fortunta y
Jacinta en ook ln Miau. Men heeft zich
wel eens afgevraagd hoe deze vrijgezel
aan deze vertrouwdheid met 't familie
leven kwam. Hij moet meerdere min
naressen hebben gehad en door die
minnaressen kwam hij ook ln kennis
met hun familie en het gezinsleven. HU
kreeg daartoe dus meer gelegenheid
dan een monogaam gehuwd man. In
Miau ziet men 't gezin van don Ramón
Villaamil, van de drie vrouwen die er
vooral op uit zUn zo vaak mogelUk
naar het theater te gaan waar ze dan
in el paraiso, het paradUs of de
engelenbak zitten. Victor Cadalso ver-
schijnt er en maakt er de zuster van
Lulsa, zUn gestorven vrouw, het hof.
Het is een louche figuur deze vader van
Luisito en Galdós toont hem ons on-
verbiddelUk ln zUn ware gedaante.
Galdós is het steeds om de juistheid
te doen, hU is zelden of nooit sentimen
teel tenzU het om een bepaald soort
minnaressen gaat, maar hij ls, zoals
Federico Carlos Sainz de Robles heeft
opgemerkt, geen pessimist. Men zou
hem erger dan dat met Sainz de
Robles een ontgoochelde kunnen noe
men, maar hij is niet zo ontgoocheld
d.it hij de schittering van de mense
lijke gevoelens, ondanks alles, ons niet
tonen kan.
HU doet dat in het epileptische Jonge
tje Luisito die visioenen krijgt en dan
gesprekken met God voert. Zijn groot
vader don Ramón versclüjnt telkens
weer op het ministerie van Financiën
om een baantje te krijgen. HU verne
dert zich daarbU bovenmate en hU
wordt daar vernederd, ook door eigen
schuld zoals Galdós waarheidsgetrouw
zien laat. In een van zUn sublieme
door en door klnderlUke gesprekken,
vraagt Luisito nu aan God om de arme
oude wachtgelder weer aan een baan
te helpen. God antwoordt: „Je groot
vader zal op deze aarde geen geluk
vinden" ,,Wuar dan?", vraagt Luisito.
„Je lijkt wel gek", zegt God. „Hier,
aan mijn zU. Denk Je dat ik niet over
de macht beschik hem hier naar me toe
te trekken?".
God draagt Luisito op dit aan zyn
grootvader te zeggen en dit brengt don
Ramón Villaamil er toe van dit leven
afscheid te nemen. In de-laatste hoofd
stukken wordt dit afscheid beschreven.
Don Ramón zwerft die laatste dag door
Madrid en hU ziet hoe lief hij Madrid
heeft, hij ontdekt de stad opnieuw HU
heeft te weinig gelet op die stad. maar
nu ziet hU haar in al haar schoonheid
„soy... soy cl més fellz de los hom-
bres", ik ben de gelukkigste der men
sen, bekent hij zichzelf. Men zwerft
met hem mee door de stad die Galdós
zelf zo Hef heeft gehad en die hier
dan ook prachtig wordt opgeroepen, 't
Einde is kort, niet langer dan nodig ls
Jm: ..Juzrker. Ja. te zeggen, de laat
ste woorden van de gelukkigste der
mensen. Het omvangrijke werk van
Ben Ito Pérez Galdós ls nogal verschil
lend van waarde evenals het werk van
Balzac en Dostojevski, Mlau behoort
tot het allerbeste wat Galdós schreef.
JOB PANHUI J8EN