Hinderwet zware belemmering voor vestiging van chemische industrie Gezicht' textielindustrie is al wezenlijk veranderd Mr. C. J. Leembruggen Overheid mag wel eens iets aan coördinatie gaan doen INDUSTREEBIJLAGE LEIDSE COURANT DIRECTEUR P. A. DE JONG (Sanders Sector werd gekenmerkt door wegtrekk van bedrijven L De genotmiddelen- en voedings- 'lidustrie heeft in de afgelopen ren flinke aderlatingen moe ien ondergaan. De heer P. A. [de Jong, die binnen de LVI j plaatsvervangend voorzitter is [van de groep Voedings-, Genot middelen en Chemische Indus- (ongeveer 1200 werkne mers) kan er volop van mee praten. Een deel van zijn eigen bedrijf, de N.V. Kon. Sanders i Co, is een voorbeeld van zo vele andere bedrijven in zijn groep op het ogenblik aan het Volgen. deel van de produktie werd geruime tijd geleden verplaatst Baar Haarlem, vrij recent ging een ifdeling over naar het Brabantse Vlijmen en het ligt in de lijn van ontwikkeling, dat het restant van dit oeroude Leidse bedrijf met tertijd ook zal verhuizen. De tijd Heen is daarvoor nog niet vast gesteld. De heer De Jong kampt lis zovele collega's, die reeds naar elders gingen met twee grote pro blemen. Zijn expanderend bedrijf heeft in de Leidse binnenstad of in de directe nabijheid geen grond voor noodzakelijke uitbreiding en tellig niet op de laatste plaats hangt de Hinderwet hem als een blok aan het been. PDoor de Hinderwet zijn er in Lei den nauwelijks mogelijkheden voor de middelgrote chemische indus- aldus de heer De Jong. i spectaculair voorbeeld van binder door de chemische industrie men zich wellicht nog herinne- uit de vijftiger jaren. In af wachting van een ontheffing begon ..Palmolive" in de voormalige fa- iriek van de „Edelachtbare Siga ren" aan de Oosterkerkstraat al vast met de fabricage van zeep. Het 'pakte verkeerd uit, want de viool tjes-, de seringen- en alle andere geurtjes, waar het zwakke geslacht zo dol op is, sloegen op het meel van de naastgelegen meelfabriek „De Sleutels" met het gevolg, dat half Nederland op een goede mor gen viooltjes- of seringenbrood op tafel had „Behalve de Hinderwet, die vesti ging in Leiden praktisch onmoge lijk maakt, is er het probleem van de grond. De in Leiden gevestigde bedrijven, die willen uitbreiden, kunnen in Leiden niet terecht. Be drijven. die voor de stadssanering moeten wijken of daardoor in hun groei belemmerd worden, behoe ven op het Stadhuis ook niet aan te kloppen. Er is geen grond. Een beperkte hoeveelheid (Lammen- schansweg en Rooseveltstraat) was al uitgegeven, toen Leidse bedrij ven kwamen aankloppen of men gaf de voorkeur aan industrieën van elders. En dan ook nog: het uitblijven van het Industrieschap De Grote Polder. Het is verschrik kelijk jammer, maar een groot aan tal gezonde bedrijven heeft daar door Leiden moeten verlaten. Ge zonde bedrijven. Een nieuw bedrijf elders kan je naar mijn idee al leen maar stichten als je financieel sterk en economisch gezond bent." Risico's heden hebben. Je kan je dan echt wel eens afvragen: man waar zijn we aan begonnen." De heer De Jong vervolgt: „Begin nen met een nieuw bedrijf, het lijkt mooi, maar denk niet, dat het ver plaatsen van een bedrijf 'n lolletje is. Je neemt zeker ook economische risico's. Er zal bijvoorbeeld maar eens een recessie komen voor je ergens anders weer gesetteld bent. Zal je in dat nieuwe gebied on verwacht ook niet voor problemen gesteld worden? In Vlijmen, dach ten wij, zullen we geen personeels problemen hebben. Een uitgaande pendel van 2000 mensen. Er zullen toch wel honderd van die mensen zijn. die bij ons willen komen wer ken om van dat gereis af te zijn Laat ik U vertellen, dat we de grootste moeite gehad hebben om de nieuwe fabriek volledig bemand te krijgen. We kunnen er trouwens nog steeds mensen gebruiken. En dan niet te vergeten het men selijk leed, dat een bedrijfsver- plaatsing kan veroorzaken. Met de medewerkers ben je volledig tot overeenstemming gekomen, ze zijn zelfs enthousiast en dan opeens hoor je dat de echtgenotes, de kin deren grote aanpassingsmoeilijk- Saneringen uw bedrijf heeft een absolute voorsprong wanneer „up to date" is. de handelsdrukkerij van ,,de leidse courant" verzorgt snel en correct alle drukwerk voor handel en industrie. gaarne geven wij vrijblijvend advies en offerte, óók voor rotatiedrukwerk in grote oplagen. handelsdrukkerij „de leidse courant", tel. 20935, papengracht 32, leiden. Tot zover de heer ,De Jong over zijn eigen ervaringen, die men stel lig ook in andere (verdwenen) Leidse bedrijven heeft opgedaan. Vertrokken zijn immers Pal-men- tier („bepaald geen zwakke broe der"). het sterk expanderende Rie del hevelde het grootste gedeelte van de produktie over naar Ede; Fasson zocht en vond uitbreiding in Hazerswoude: Nieuwenhuizen begon een vestiging in Benthui zen Behalve de verplaatsingen wordt de groep, waarvan de heer De Jong voorzitter is, gekepmerkt door wat eufemistisch genoemd wordt „saneringen". Pel o.a. en de con serven fabrieken van Tieleman en Dros en Hoogstraten. Daarnaast staan echter evenveel gevallen van fabrieken, die uit hun muren bol len. Om er enkele te noemen: Sik- kens Lakfabrieken in Sassenheim, dat in een vrij kort tijdsbestek een enorm belang verwierf op de lan delijke en internationale markt. Grond, het is er ook niet meer voor Sildcens en decentralisatie is de enige (en kostbare) oplossing om verder te kunnen groeien. Hetzelf de geldt voor de N.V. Synthese in Katwijk. Groei en welvaart ook bij een andere Katwijkse onderneming, de N.V. Chemische Industrie „Kat wijk", waarin pharmaceutische pro- dukten worden vervaardigd. Tot de groep van de heer De Jong behoort ook een aantal oerdegelijke en bekende Leidse wasserijbedrijven. „Door de in voering van de wasmachines en automaten hebben zij het stellig niet gemakkelijker gekregen, maar ik heb de indruk, dat ze zich er goed door werken. Door het verlenen van service en door te blijven streven naar nog hogere kwaliteit zal men moe ten kunnen voorkomen, dat deze oude tak van bedrijvigheid verdwijnt. Zij kunnen ook een goede boterham overhouden door het Inrichten van wasse rettes". Het gezicht van de textielindustrie, zoals dat door de historie werd overgebracht, het gezicht van een bijzonder arbeidsintensieve industrie (fabriekshallen, waarin een massa volk om el kaar heen stond te dringen voor het verrichten van kleine handelingetjes in het totale produc tieproces) is zo goed als verdwenen. De textiel industrie gaf in vroeger tijden werk aan bijna het grootste gedeelte van de Leidse beroeps bevolking (als tak van industrie was de textiel zonder meer de grootste), maar door de op komst van nieuwe textielindustriegebieden, zoals Twente, waardoor het verouderde Leidse industriëel apparaat in een ongunstige positie kwam, is de textiel in Leiden drastisch terug gedrongen. Voor een groot deel van de Leidse bevolking is dat een bijzonder pijnlijk proces geweest. Er zijn in de vorige eeuw werkgevers geweest, die getracht hebben hun nadelige con currentiepositie te compenseren door een verre gaande uitbuiting van het personeel. Mr. C. J. Leembruggen is er zich wel van be wust, dat er nog heel wat tijd zal moeten pas seren vooraleer „De textiel" in Leiden weer een goede „image" krijgt. Arbeidsin ten si viteit door automatisering beduidend verminderd De ontwikkeling was echter niet af te stoppen en het gevolg is onder meer geweest, dat de Leidse textiel industrie uiteindelijk rigoreus is uitgezuiverd. De sterkste ondernemingen, die de ontwikkelingen van de techniek konden volgen, bleven over. Van beslissende invloed op de gezichtsverandering, aldus mr. C. J. Leembruggen, voorzitter van de groep textielindustriëlen in de LVI. is naast de verder gaande mechanisering ook de automatisering ge weest. In de fabriekshallen loopt het personeel, zoals men dat op oude foto's kan zien, niet meer te drin gen. Allerlei grote en kleine handelingen zijn door de machines en de automatie vervangen. „De gemiddelde textielarbeider is nu een bediener van een kostbare machine, soms van een hele straat machines. Zijn verantwoordelijkheid is onvergelijkbaar met die van vroeger en de beloning is dus ook relatief veel en veel hoger. De gemiddelde werknemer in de textiel is qua beloning tegenwoordig te vergelijken met de geschoolde metaalarbeider", aldus de heer Leem bruggen Sr. „Daarboven staat nog de groep mensen, de gespecialiseerde onderhoudsmonteurs, die het ma chinepark in goede staat houdt, storingen verhelpt, kortom zorgt dat de boel blijft draaien. Natuurlijk, evenals in andere takken van industrie blijven er ook eenvoudige werkzaamheden voor geoefende of ongeschoolde werknemers, maar dat aantal is reeds klein en zal door de steeds verder gaande automatie steeds kleiner worden". De heer Leembruggen, zelf fabrikant van garens, maar voldoende vakman om ook iets in het algemeen te kunnen zeggen van andere vormen van textielnij verheid, is het er derhalve niet mee eens, dat de textielindustrie door de aard van het werk en de gemiddelde beloning zonder meer zou behoren tot het zogenaamde tertiaire welvaartsniveau. „Waar we als textielfabrikanten wel mee zitten is, dat de conjunctuurgolven en andere factoren over het algemeen harde klappen konden uitdelen in onze groep. Dat gaat overigens niet voor alle branches tegelijk op. Zo hebben wij op het ogenblik te kam pen met slapte op de breigarenmarkt we hebben er een arbeidstijdverkorting voor moeten aanvragen maar in andere branches van de textiel gaat het bijvoorbeeld uitstekend. Door de woningbouw flo reren nu de tapijt- en de tricottage-industrie. Ik heb de indruk, dat een van onze Leidse leden, de Elmi, ook niet te klagen zal hebben. Ik bedoel maar: het is onjuist te beweren, dat het „de textiel" niet goed gaat". „Naast het feit. dat de Duitse markt, een van onze belangrijkste afzetgebieden, voor Nederland wat In gezakt is, is er het algemene probleem van de Euro pese textielindustrie, die in een moeilijke positie is komen te verkeren door de industrie in do landen van het oostblok en de ontwikkelingslanden. De Oostbloklanden exporteren naar myn gevoel met ver lies. maar men kan dat daar rustig doen, omdat de ideologie prevaleert boven economische principes. De ontwikkelingslanden, die altijd een goed afzet gebied vormden, gebruiken daarentegen een deel van het door het westen toegestopte geld om er een eigen textielindustrie mee op te bouwen Dit zijn in het kort de conjuncturele moeilijkheden. Neven-, doch stellig niet onbelangrijke factoren, waarmee de textielindustrie te kampen heeft zijn, naar het oordeel van mr. Leembruggen, de volgende: een verandering in het uitgavepatroon van de con sument, de zachte winters en het toenemend gebruik van kunstvezels. „Het autootje, de dure huishoude lijke apparaten hebben, dat is bewezen, de vraag naar kleding-textiel doen dalen, want een gulden is tenslotte maar één keer uit te geven. De zachte winters en het milde najaar zijn van directe invloed op de productie van dekens en breigarens. Wij en de dekenfabrikanten richten de productie hoofd zakelijk op het najaar, maar blijft de vorst uit dan is dat direct merkbaar in de voorraad vorming op de fabrieken. De ophopende voorraad is dan ook bij ons de oorzaak geweest van de arbeidstijdverkor ting, waarvan wij hopen en verwachten, dat het een tijdelijke maatregel is. Conjunctuur kan dikwijls harde klappen uitdelen Een derde grote oorzaak is het toenemend gebruik van kunstvezels. De vraag naar wollen produkten is ondanks een stijgende textielbehoefte door het groeiend aantal mensen gedaald. Voor de meeste fabrikanten, ook voor ons, is dat een gegeven en daarom wordt er hard gewerkt en geïnvesteerd om het productieproces te verschuiven in de richting van de kunstvezels". De conjunctuur kan zich in gunstige zin wijzi gen, andere oorzaken kunnen komen te verval len of de industriëel kan er met de nodige vindingrijkheid en bereidheid tot investeren en rationaliseren een uitweg voor vinden. Voor mr. Leembruggen behoeft daarom de textiel nijverheid voor Leiden bepaald geen afgeschre ven zaak te zijn. Voor alle 1400 werknemers in de groep textiel moet er een behoorlijk belegde boterham te verdienen blijven. WENS IN BOUWWERELD „In Amsterdam moest niet werden het eens, maar als Ir. Heyning zegt verder: vers in de bouwnijverheid, „In Amsterdam moest niet lang geleden 'n groot ge bouw geplaatst worden. Opdrachtgever, bouwer en architect waren byna het einde nabij alleen al bij de voorbereiding. Maar liefst 23 gemeentelijke diensten kwamen met wensen en eisen, die in het geheel niet op elkaar waren af gestemd. Het is tekenend voor de situatie, waarin de bouw nijverheid in Nederland verkeert. Kijk, ik begrijp best, dat er regelingen ge troffen moeten worden. Uit het oogpunt van pla nologie, de lucht- en wa terverontreiniging en zo veel andere zaken, waar we niet aan voorbij mo gen gaan. Wat we ons evenwel eens moeten gaan realiseren is, dat we van het regels maken niet kunnen leven." Ir. H. W. L. Heyning. voor zitter van de groep indus triëlen. die zich bewegen in de bouwnijverheid, pleit voor doelmatigheid in de wetgeving en vooral co ördinatie. „Zo'n geval als in Amsterdam is toch eigenlijk te dol om los te lopen. Om het verhaal af te maken: men treft het. dat de heer Den Uyl het toen nog voor het zeggen had. Alle heren en dien sten werden door hem in een kamer gedirigeerd met de mededeling: „om vijf uur vanavond moet U het eens zyn met elkaar". Ze werden het eens, maar als er toevallig niet zo'n man als Den Uyl in gesprongen was, had het getob nog maanden kunnen duren." De IBB-directeur wijst er op. dat door het ingewik kelde systeem van regels en wetjes en de langdu rige procedures aan Ne derland veel mooie op drachten en objecten ont schoten zijn: „Amerikaan se ondernemingen, die niet per sé in Nederland be hoeven te gaan zitten om een been in Europa aan de grond te krijgen, la ten Nederland voor wat 't Ir. Heyning zegt verder; Burgemeester v. d. Willi gen mag U wat mij be treft ook wel eena noe men. Voor zover ik hem heb leren kennen is het 'n zeer slagvaardig man. die steeds in het oog houdt op welke manier hij de belan gen van zijn stad zo snel mogelijk kan dienen Over de algemene situatie in het bouwbedrijf, dat zich van andere takken van industrie wezenlijk onder scheidt, doordat financie ring, ontwerp, fabricage cn verkoop niet in een hand verenigd zijn, is ir. Kleinere aannemers I hebben hel moeilijk is en verkiezen bijvoor beeld België, waar 't veel gemakkelijker en sneller onderhandelen is en waar de overheid er desondanks toch in slaagt grote belan gen veilig te stellen." Aan het „algemeen kli maat" voor de bouwnij- \erheid kan dus ook vol gens de heer Heyning wel het een en ander veran derd worden. In het ge val Amsterdam kwam de heer Den Uyl ter sprake. Heyning niet bepaald op timistisch. Zij varieert van zwak tot matig, omdat de financiers, de institutionele beleggers en de overheid door de huidige conjunc tuur en de kapitaals- schaarste de pas zijn gaan inhouden. De grote onder nemingen, die meer kan ten op kunnen, zijn wel iswaar nog goed bezet, maar de kleinere bedrijven hebben 't reeds moeilijk." De gezamenlijke werkge- i in de bouwnijverheid, die lid zijn van de LVI, verschaffen aan ongeveer 2000 mensen vast werk. Vooral van de grote Leid se aannemingsfirma", veel al gegroeid uit betrekke lijk kleine bedrijven, is de vaste staf de laatste jaren enorm gegroeid. De eerste tijd ziet ir. Heyning voor zover hij ook over de situatie bij de collega's kan oordelen geen ver dergaande groei om de re denen, die hierboven reeds vermeld werden. De enor me expansie, zoals men die kent uit de afgelopen jaren, is afgeremd en de aannemingsbedrijven moe ien noodgedwongen lopen in de pas, die de finan ciers op hun beurt ook v/eer mensen, die van de conjunctuur afhankelijk zyn believen aan te houden. „Wat de oplossing zou moeten zijn? Als men met tien mensen uit de bouw wereld om de tafel gaat zitten hoort men tien ver schillende meningen, die allemaal goed en juist kunnen zijn De grootte van het bedrijf, de plaats van vestiging en waarin ic men gespecialiseerd; voor een ieder gelden an dere omstandigheden Maar Hat een ieder op 't ogen blik een verbetering en opleving wenst al of niet door een verdere li beralisatie staat voor my vast."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 17