EL-MIOR
Industriële klimaat moet door
de overheid beïnvloed worden
LEIDSE METAALTEKEN
VAN SPECTACULAIRE GROEI
IN HET VERLEDEN IS ER
MOGELIJK TE WEINIG GEDAAN
„'n Zekere laksheid valt
niel te ontkennen bij
de Leidse werknemers"
11]
JINSDAG 14 NOVEMBER 1967
INDUSTRIEBIJLAGE LE1DSE COURANT
PAGINA 3
WETHOUDER P. S. HARMSEN:
Het tegenwoordige college van burgemeester en wethouders
van Leiden is van mening, dat in het verleden mogelijk te
weinig gedaan is aan beïnvloeding van het industriële klimaat.
Omdat wij inzien dat de bevolking als geheel gediend is met een
grotere mate van beïnvloeding is onlangs de industrialisatienota
aan de gemeenteraad uitgebracht". Aldus formuleerde wethouder
P. S. Harmsen dezer dagen voor ons het „waarom" van de „Nota
Industrialisatie Leiden en omstreken". De nota is in industriële
erin gen niet zonder enthousiasme ontvangen. Enkele kritische
geluiden waren er ook, zij het met het nodige voorbehoud, want
de tijd van bestudering kan nog niet lang genoeg zijn, doch
ir. A. Sitsen, voorzitter van de Leidsche Vereeniging van Indus-
trieëlen, durfde van het gemeentelijk initiatief zonder reserve te
zeggen, dat het een goede eerste poging is om systematisch en
ordelijk te denken over de industriële ontwikkeling in de eerste
tien jaar.
In 1960 verdiende by voorbeeld nog
slechts 8,8 pet. van de bevolking meer
dan 10.000, terwyl ln Delft bijvoor
beeld het percentage al reeds 9,4 pet.
Industrienota
is praatstuk
„De nota, waarin wy onze gedachten
,er de gewenste industriële ontwik-
>Ung hebben ontvouwd, moet men op
i eerste plaats zien als een praatstuk.
e gemeenteraad, de Kamer van Koop-
indel, de industriëlen, kortom allen,
e er zich op enigerlei wijze by be-
okken kunnen voelen, moeten zich
ns over de nota gaan buigen,
de discussies zullen kunnen
sulteren in een bepaalde koers op
dustriëel gebied", aldus de hr. Harnt-
In het kort gezegd gaan de gedach-
n en wensen van het Leids gemeen-
bestuur, dat zich baseerde op een
■oot aantal bronnen en onderzoekin-
op het ondetzoek van het
ireau sociografie van de gemeente
het rapport Beauchez) in de rich-
l van een gewenst zgn. secundair
elvaartsniveau. Het is een moeilijk
oord voor een begrijpelijk begrip: de
itale industriële bedrijvigheid be-
eegt zich op het derde plan of daar-
ntrent, terwijl het gemeentebestuur
mening ls, dat er aan gewerkt
loet worden, dat Leiden en omgeving
in industrieel apparaat van de twee-
5 orde krflgt.
Sociologische onderzoekingen hebben
«getoond, dat het gemiddeld inko-
ien in Leiden het laagste is in de
andstad. In Rotterdam, Den Haag,
Delft wordt meer ver-
erknemer dan in Leiden.
Wel vaartsnivéau
Het gemiddeld Inkomen per werk
nemer, zo bleek uit sociologische on
derzoekingen, hangt ten nauwste sa
men met de aard van het industrieel
apparaat, waarin de beroepsbevolking
werk vindt. Arbeidsintensieve bedrij
ven, bedrijven waarin de mechanisatie
en de automatisering de eenvoudige
productiehandelingen nog niet van de
mens hebben overgenomen, zijn over
het algemeen niet in staat een hoog
loon uit te betalen. Hoe meer arbeids
intensieve bedrijven ln een bepaalde
streek of stad, hoe lager het welvaarts
niveau.
Rond de havengebieden, de Rijn
mond, en de IJmond, bleek het wel
vaartsniveau het hoogst, omdat in de
ze gebieden een groot aantal indu
strieën gevestigd is, waarin veelal hoog
gekwalificeerde arbeid wordt verricht.
In andere gebieden van de Randstad
bleek het welvaartsniveau lager, in
Leiden, zo bleek uit onderzoekingen,
lag het welvaartsniveau nog beneden
hêt tweede plan.
Uitgaande van de gunstige ligging
van het Leidse gebied, goede verbin
dingen met de welvaartspolen van
Rijnmond en LJmond, met mogelijk
heden bovendien voor de opvang van
van elders verdreven welvarende be-
O
Y
Shirts met wellicht de beste boord
en natuurlijk van zelfstrijkend katoen
drijven is het stadsbestuur van mening,
dat Leiden in de komende jaren de
kansen heeft boven het zgn. tertiaire
niveau uit te stijgen en een vaste plaats
op secundair niveau ln te nemen.
Gunstige tendens
Naar de mening van B. en W. van
Lelden, die zich gesteund weten door
de uitkomsten van vele onderzoekingen
van meerdere instanties, ls inderdaad
de tendens te bespeuren, dat het in
dustrieel apparaat van Leiden en om
geving zich langzaam door de uit
drijving o.m. van arbeidsintensieve
bedrijven in de richting van het se
cundaire welvaartspatroon aan het ont
wikkelen Is. Vestiging van vele sterke,
welvaarts-bevorderende bedryven,
waarin het gemiddeld inkomen per
arbeidsplaats hoger is dan wat men
in Leiden gewend was, hebben het pro
ces bevorderd en gestimuleerd, doch
het ls bepaald niet zo, dat er geen
taak meer zou zijn op dit gebied voor
de gemeente n) in het Leidse agglo
meraat en de industrie zelf.
„Want", zegt wethouder Harmsen,
„naar de mening van het gemeentebe
stuur kan de Leidsche Vereeniging
van Industrieëlen wel degelijk iets doen
bij het aantrekken van nieuwe indus
trieën. In een tijd van personeels-
krapte kan dit misschien wel een moei
lijk vervulbare wens zijn, maar de in
dustrieën zullen zeker gebaat zijn met
nieuwkomers."
De taak van de gemeente bij het
verhogen van het welvaartsniveau is
bepaald niet gering. „Reeds na de oor
log is de gemeente gaan ijveren voor
een bredere schakering van het be
drijfsleven. In 1957 werd het industrie
schap „De Grote Polder" met Zoeter-
woude gesticht om de vestiging van
nieuwe industrieën mogelijk te maken,
de Rijkswerkplaats werd opgericht om
werknemers uit vertrokken of opge
heven bedrijven om te scholen. De ge
meente heeft bepaald niet stil gezeten
de laatste jarenaldus de heer
Harmsen.
Een probleem van de eerste orde
voor een gezonde industriële uitgroei
is evenwel het grondgebrek. Door de
stadssanerlng moeten vele bedrijven
aan vervangende grond geholpen wor
den. „Het is logisch, dat zij voorrang
krijgen, maar veel vervangende ruimte
is er niet aanwezig. We hebben nu alle
hoop gevestigd op vorderingen in De
Grote Polder en op het Waardeiland.
Op het Waardeiland behoeft het alle
maal niet zo lang meer te duren, maar
ln het Industrieschap moeten nog ver
schillende hindernissen genomen wor
den", zegt wethouder Harmsen. „In
januari wordt de onteigenlngsprijs
vastgesteld en misschien komen we
dan wat verder. In de loop van het
volgend jaar hopen we in leder geval
Iéts te doen."
In het gesprek met wethouder Harm
sen roerden wij ook een grief van
sommige industriëlen aan: „schone"
Amerikaanse bedrijven zouden bevoor
deeld zijn bij hun vestiging in Lelden
onder meer door het verlenen van fa
ciliteiten door de gemeente en de be
trekkelijk lage grondprijs. „De grond
prijs is Inderdaad niet hoog geweest,
doch dit was het gevolg van 'n grond-
politiek, die inmiddels gewijzigd is.
Het plan van de Rooseveltstraat werd
inderdaad onafhankelijk van het ge
hele uitbreidingsplan Zuid-West opge
zet. De kosten van bepaalde wflkvoor-
zieningen, waarvan men in de Roose
veltstraat meeprofiteert zijn niet in
de grondprijs voor de industrieën ge
calculeerdIn de toekomst zal dat
beslist niet meer het geval zijn. Dat
het gemeentebestuur van voorkeur
blijk gegeven zou hebben moet ik te
genspreken. Met vele Amerikaanse be
drijven werd er al onderhandeld votyr-
dat de Leidse industrie belangstelling
had."
Grote opdracht
Over de nota zegt wethouder Harm
sen- „Op sommige details moeten wel
licht nog correcties aangebracht wor
den. Enkele cijfers staan er wat hard
bjj en geven wellicht niet geheel een
correct beeld, maar de strekking daar
sta lk volledig achter."
Wat die strekking Inhoudt schreven wjj
hierboven reeds: naar een secundair
welvaartsniveau. Volgens de nota houdt
dat niet alleen een ontwikkeling van
de bedrijven ln. Het omvat tevens de
uithouw van de componenten onder
wijs (HTS), huisvesting (ook meer wo
ningen voor stafpersoneel), cultuur,
recreatie en verkeersverbindingen. Het
is alles tezamen een gigantische op
dracht, waarbjj de bereidheid van de
L.V.I. om in positieve* zin mee te pra
ten een welkome ruggesteun kan be
tekenen. De bevolking als geheel zal
er mee gediend zjjn.
STEM VIT METAALVAKBOND
EIDEN ls
-*stad," verzi
J. J. de Groot (62), voorzit-
ter van de Nederlandse Ka-
tholieke Metaalbewerkers-
bond „St. Eloy" afdeling
1" Leiden, die als gereedschap
maker werkzaam is bij de
Hollandse Constructie Werk
plaats N.V. aan de Zoeter-
I woudseweg. „De mensen
i zijn niet kwaad, maar je
mist hier spontaneïteit.
Leiden kijkt eerst wel uit,
p voordat zfl de vingers
brandt. Een zekere laks-
held vind je hier wel terug.
P ook bij de georganiseerde
werknemers. Misschien komt
het wel door de industriële
P geschiedenis van onze stad.
Honderd Jaar geleden, toen
I de textiel de voornaamste
P bron van Inkomsten voor
I vele Inwoners van de Sleu-
I telstad betekende waren de
P arbeidsverhoudingen bijzon-
P der onderontwikkeld, nu is
t het wel beter, maar een
zekere onderdanigheid kan
men b(j de 'inheemse' werk
nemer toch nog wel ont
dekken." Niet met een ge
heven gebalde vuist in de
lucht vertelt de heer De
Groot, die al 32 jaar bij de
HCW werkt, zijn ervaringen
als vakbondslid. Rustig in
zijn rustieke hulskamer aan
het Akkerhof in Lelden-
Z.W. gezeten gaat hij nader
in op het wel en wee van
het verledlen en heden van
de vak-organsaties in Lel
den. Geen verontrustende
geluiden over dreigende sta
kingen of morrende werk
nemers, die slechts hun kans
afwachten om de macht te
grijpen.
Industrie. Er is een flink
percentage georganlseerden:
70% van de metaalbewer
kers. Maar de welvaart
slokt teveel het enthousias
me op. De georganlseerden
Bedrijven varen tvel
hij trouw werknemers
I EIDENAARS ZIJN TROUW aan hun stad:
zij trekken niet gauw weg. Plaquettes in de
hal van mijn fabriek zijn stille getuigen van de
jubilea, die vele werknemers in de loop der jaren
hebben gevierd. De Leidse werker in de metaal
industrie valt op door zijn trouw en plichtsbe
trachting, maar ook door zijn geëmancipeerdheid
ten opzichte van collega-werknemers in andere
industrieën". Dit zegt ir. O. J. Schreuders, direc
teur van de Hollandse Constructie Werkplaatsen
N.V. aan de Zoeterwoudseweg te Leiden, die van
uit zijn sober ingerichte kantoor uitkijkt op de
kruising Vijf Meilaan - Zoeterwoudseweg en
waar onregelmatig zwaar beladen vrachtwagens
langs denderen.
„Jonge metaalarbeiders kunnen wij echter niet ge
makkelijk krijgen; dat is wel een landelijke klacht.
Enkele jaren geleden kon je nog mensen in ons bedrijf
vol trots horen zeggen: „mijn vader en grootvader
hebben hier hun boterham verdiend en nu werkt mijn
zoon ook hier. Nu zitten wy te springen om jonge
arbeidskrachten, maar die worden weggezogen naar
Den Haag of vertrekken naar het oosten of noorden
van het land, omdat elders bij een baan ook een wo
ning kan worden aangeboden. Jammer genoeg is de
mobiliteit van de Nederlandse beroepsbevolking bij
zonder laag. En hier in het westen zitten wij met het
woningprobleem. Ga daar maar als directeur tegen
aanstaan. Hier worden de werknemers vaak huizen
aangeboden tegen huren, die niet betaalbaar zijn", ver
zucht de heer Schreuders, die zichtbaar nerveus zijn
revers vasthoudt, waarop het speldje van de Rotary-
club de effen grijze kleur breekt.
Geschoolde arbeiders
Ir. Schreuders, die vóór ons gesprek met grote nauw
keurigheid het vervoer van een mammoet-zeeverdam-
pervat naar Terneuzen heeft gadegeslagen, is zeer en
thousiast over de ontwikkeling en de groei van de
metaalindustrie in ons land en met name in Leiden.
Ook de metaalnijverheid en de metaalveredelings
industrieën hebben in de Sleutelstad niet te klagen
over gebrek aan orders en zullen slechts een veront
rustend geluid laten horen over een tekort aan ge
schoolde arbeiders. „Wat de economie gaat doen, weet
ik natuurlijk niet. maar ik heb het volste vertrouwen
in onze bedrijfstakken. Natuurlijk moeten wij bij
blijven en zelf de ontwikkeling door middel van re
search en internationale samenwerking, versnellen.
Wel is het geld momenteel schaars en moet er fiks
worden geïnvesteerd om een stevige positie in de
Euromarkt gehandhaafd te zien. Zware concurrentie
dwingt tot fusies en produktie van grotere eenheden".
QOK AAN DE HISTORISCHE ASPECTEN van de
Leidse metaalindustrie gaat de heer Schreuders,
die sinds enkele jaren in de omgeving van Leiden
woont, niet voorbij. „Sinds de eeuwwisseling is ln de
Sleutelstad de metaalindustrie, waaronder ook de
zware zoals bij ons omhoog geschoten. Momenteel
werken ongeveer 4000 mensen in dc Leidse metaal-
fabrieken en toeleverings- of vercdelin.rsbedrijven. De
zware industrie zoals hier aan de Zoeterwoudseweg
en de Kon. Ned. Grofsmederij heeft ook hier een grote
zuigkrneht uitgeoefend on kleinere bedrijven om zich
in onze stad te vestigen Fond 1950 is zelfs een kleine
hausse geweest 'on v f'^ingen van kleine metaal
industrieën, zoals b.v. het carosseriebedrijf Deckers en
Royal McBee. Toch zullen er wel geen nieuwe fabrie
ken in de metaalsector komen, maar er zijn nog wel
beperkte uitbreidingsmogelijkheden".
Ligging Leiden gunstig
Dit onderwerp brengt het gesprek direct op het gebrek
aan industrieterreinen. Volgens de heer Schreuders
heeft het alle aandacht van de gemeente zoals uit de
industrie-nota blijkt. Maar ook hij is niet blind voor
de beperkte mogelijkheden. Bij dit probleem speelt
natuurlijk ook het magere arbeidspotentieel. Op de
vraag of Leiden gunstig ligt voor de metaalindustrie
kan de heer Schreuders positief antwoorden: ,,De stad
ligt betrekkelijk centraal en heeft goede spoor- en
verbindingswegen met het midden van het land en
de Randstad. Van het totale vervoer van vele produk-
ten gaat bij ons 80 a 90% over de weg. Voor het trans
port van enkele grote projecten worden de vaarroutes
Over de concurrentiepositie is de directeur van de
HCW niet bezorgd: een slagvaardig beleid en goede
geschoolde werknemers staan er borg voor, dat de
Leidse metaalindustrie de belangrijkste en de grootste
bedrijftak blijft Ook de goede sociale voorzieningen
(de metaal kent een meerjarige collectieve arbeids
overeenkomst) spelen hierbij een rol.
Dat de verschillende industrieën in Leiden niet
over het hoofd worden gezien bewijzen wel de
topposities, die enkele directeuren van Leidse
fabrieken hebben ingenomen of nog bezetten:
ir. M. C. de Jong, directeur van de KNG is prae-
ses van de Federatie Metaal- en Electronische
Industrie (FME). De vroegere directeur van de
meelfabriek „De Sleutels", de heer H. J. de Kos
ter, is thans staatssecrearis van buitenlandse
zaken, nadat hij zijn sporen ruimschoots heeft
verdiend als voorzitter van het Algemeen Ned
Verbond van Werkgevers.
zijn hier vaak te laks: men
gelooft het soms wel een
beetje. Misschien gaat het
de mensen tegenwoordig
wel te gemakkelijk," aldus
de heer De Groot, die het
gesprek niet aangrijpt om
als afdelingsvoorzitter van
een vakorganisatie jeremia
des te houden. Hij consta
teert alleen feiten en ge
beurtenissen.
„Een vakbond moet men
niet alleen zien als een hulp
middel om de welstand te
vergroten, maar ook om te
komen tot betere sociale
verhoudingen binnen een
onderneming. Dit laatste
wordt nog wel eens verge
ten door de buitenstaanders
of door de minder geïnte
resseerde vakbondsleden.
De bond is er niet om over
dubbeltjes of langere koffie
pauzes te praten. Z(j werkt
samen met de werkgevers
om de produktie en de ver
houdingen - zowel finan
cieel als sociaal - te verbe-
•kketi
li met
de directie moet Je weten,
dat Je gesteund wordt door
je vrienden uit de fabriek
of van het kantoor. Zonder
Interesse van de kant van je
collega's kan je wel Inpak
ken. Een zekere dosis ide
alisme ln de vakbeweging
ls onontbeerlijk."
volop idealist en staat nog
open voor de nieuwe stro
mingen binnen deze maat
schappij «n 'n kerk."
Het Is gewoon een nood
zaak, anders kan lk wel in
pakken." De afdeling Leiden
van „St.-Eloy" telt onge
veer 400 leden, waaronder
ook veel jongeren. In som
mige fabrieken, waar veel
jonge mensen werken, ls een
ke ontwikkeling gaande: er
Is een zeker enthousiasme,
zoals bijv. bij Galvano en
Royal McBee. Veel hangt af
van de instelling van de
mensen.
„Voor de cursusen. die
van vakbondszijde worden
georganiseerd, bestaat altijd
nog veel belangstelling: 60
A 70% van de georganlseer
den volgt se", vult de heer
De Groot aan, die slch ook
nog wel de drie stakingen
kan herinneren, die 1»U op
de HCW heeft meegemaakt
De laatste was ln 1964 en
duurde drie uur. Voor mh
3 uur te lang. Er was toen
een kwestie gerezen over de
verschillende beloning van
nlet-tariefloners en tarlef-
loners. Maar de oplossing ls
toch gekomen. Volgens mfj
kan Je met praten en on
derhandelen alles bereiken.
Ik was het toen met die
staking niet eens. Wel la
het Jammer, dat er in onze
fabriek nog steeds een ver
loren groep rondloopt, die
ook wel recht heeft op een
verbeterde salarisregellng.
namelijk het onderhouds
personeel en de transpor
teurs. ZIJ zijn ondanks de
staking ln 1964 toch nog
enigszins achtergesteld."
WENSEN en verwachtin
gen blijven er altijd.
Ook aan optimisme ont
breekt het ons niet. Veel
werknemers zfln zich be
wust. dat de bond veel
heeft gedaan en nog steeds
nodig Is, al zou het alleen
zijn In verband met de ko
mende vrije loonpolitiek.
Veel verwacht de heer De
Groot van de Jonge gene
ratie vakbondsleden, die re
gelmatig op de bedrljfsscho-
len cursussen ln maatschap
pijleer volgen. Ook In het
keurig verzorgde vakbonds
blad wordt veel aandacht
besteed aan de actuele so
ciale problematiek en niet
alleen toegespitst op de
metaalindustrie of aanver
wante bedrijven.
„Wat ik hier in Leiden
wel mis Is een belangstelling
voor en een medeleven mei
de sociale orgnnisaties van
de kant van de geestelijk
heid. Veel priesters zien er
geloof lk het nut niet van
in, of hebben geen idee wat
vakbeweging behelst." Een
vakhond8lld zal misschien
nooit tevreden zijn en altijd
bezig blijven om bestaande
verhoudingen indien moge
lijk te verbeteren. Ook zal
hij zijn strijdbaarheid - een
bijzonder kenmerk vooral
van de georganiseerde me
taalbewerkers - niet gauw
verliezen. Ook de heer J.
J. de Groot niet, die tot aan
zijn pensionering ongetwij
feld met zfln enthousiasme
en overtuigingskracht col
lega's zal Inspireren het
vakbondswerk te steunen en
te ontwikkelen.
kantoormachines
meubelen
1/ systemen
rr DORDRECHT
M DEN BOSCH
technisch
tekenmateriaal