COME BACK JEFF BECK Ook voor Jou VOOR Veel besproken „bladzijde" öe kpantentuin PREMIERES LEIDSE TOP TIEN CORRESPONDENTIE De Drie op vakantie (5) door Neef Ton ZATERDAG 4 NOVEMBER 196] Nu ruim een half jaar terug werd de tienerwereld opgeschrikt door het vertrek van sologitarist Jeff Beck bij de „Yardbirds". De meest wilde geruchten deden de ronde. Reageert Jeff zelf: „Allemaal onzin. Ik lag gewoon ziek in Amerika. Geen geintje overigens, maar in die tijd heb ik na kunnen denken over mijn leven. Toen ook heb ik op het punt gestaan mijn carrière op te offeren en een gewoon leven te gaan leiden". Gelukkig bleef het bij een plan. Beck is weer back, terug van weg geweest. Anders hadden de tieners nooit een plaat als „Hi-Ho Silver Lining" kunnen kopen en ook geen „Tallyman". „Met die eerste solohit was het wel wat moeilijk, want toen het goed verkocht werd, moest ik ook gaan optreden. Dat kon niet, want ik had geen groep". In aller ijl werd toen de „Jeff Beek Group" in elkaar getimmerd, bestaande uit drummer Aynsley Dunbar, zanger Rod Stewart en bassist Ron Wood. Samen maakten zij hun eerste optreden in de Londense „Marquee-Club". De fans werden zó enthousiast, dat politiebescherming noodzakelijk was om de vier ongedeerd weg te voeren. Een trip naar Amerika was het rechtstreekse gevolg. Jeff kon er echter geen gehoor aan geven, omdat zijn groep alweer uit elkaar was gevallen. „Momenteel formeer ik een nieuwe formatii rond Ron en mij. Moet geweldig goed worden". In die formatie zal ook de eerste Jeff Beek-elpee worden opgenomen. „Wat het preciei wordt, kan ik nog niet vertellen. Eén kant bestaat uit één lange track, terwijl de tweede een aantal nummers van Ron zal bevatten". Het liefst zou Jeff echter gaan optreden in een film. Van zijn onbedui dende rolletje in de filmprent „Blow-up" - een shot in een Londenst nachtclub, waar Jeff zijn gitaar tussen de menigte gooit - schijnt hij de smaak te pakken gekregen te hebben. Afwachten dus maar. Morgenavond om 8 uur start disco-club „Leo" haar seizoen in het Leonardushuis aan de Haagweg. Deze avond is verkozen boven de zaterdagavond, omdat er van vele kanten kritiek werd gegeven, dat er op zondag niets te doen was. Wel, het bestuur van het jeugdwerk van de Leonardusparochie heeft het duo de „Disco-turners uitge nodigd, zodat succes bij voorbaat verzekerd is. De Zoeterwoudse jeugd heeft een Instuif weten te organiseren, die de naam heeft meegekregen: „Instuif '67 die vanavond in dancing „Don Bosco" van start zal gaan. Reeds om 5 uur kunnen de kaarten worden afgehaald voor deze avond, die door de bekende beatgroep „The Spiders" muzikaal zal worden opgeluisterd. In Delft schijnt men verslaafd te ztyn aan tee. Nauwelijks is de teeronde voorbU of de kopjes worden opnieuw ingeschonken en daarbij nemen ze dan een bloemetje in het haar omdat Je dan immers niet haatdragend kan zijn en sneller ge neigd, bent lief te hebben. Dat gaat „After Tea" dan heel goed af, want zjj bezet met deze lijf spreuk de vierde plaats. Maar niet alleen ln Delft lopen ze met bloeme tjes, ook de Move heeft zich ermee getooid en te zamen met de Shoes Is men ermee in de regen gaan staan. In Enschede wachten de Buffoons liever tot morgen, wanneer misschien de zon weer schijnt en de hitkansen beter zijn. Maar binnen of bulten, de Heikrekels kan het weinig schelen als ze maar kunnen liefhebben en dan liefst gezamenlijk van één persoon, waarschijnlijk omdat hen dat de twee vorige keren zo goed ls afgegaan. Aan de top van de hitparade was het deze week wel dringen geblazen, maar uiteinde lijk wisten de Beegees de reclamejongens van Homburg toch voor te bljjven. Uit Engeland ont vingen we een noodkreet dat de Rolling Stones versteend dreigen te geraken, maar of de ge- gevangcnlssen aan de overzijde van de Noordzee zó koud zjjn, betwijfelen we ten zeerste of heeft Brian Jones het zó bont gemaakt? Arme Stones: Farewell Bescheidenheid ls een deugd, die bij de meeste beatgroepen ver le zoeken Is. Dat is op zich na tuurlijk niet erg, omdat zij zo hoog mogelijk willen reiken op de hitlijsten en een zo groot mogelijke populalrteit willen genieten bij de tieners. In Januari verscheen aan het firmament van tienersterren weer 'n nieuwe groep, die ogenschijn lijk brak met deze traditie door de naam te kie zen van ..PAGE 14". Een willekeurig gekozer naam, waar geen historie aan verbonden is. Mis schien heeft het feit er iets mee te maken, dat de groep sinds januari zoveel malen van samenstel ling is veranderd, want de huidige bezetting me Felix Jullen op de drums, George Julien als zan ger, Leo van Leeuwen als basgitarlst, Nico Bram als sologitarist en Peter Verver als organist, da teert pas van juni. vyf jongens, die vrij zijn van zorgen betreffende de militaire dienst, waardoor zij zich volledig kunnen werpen op hun grote hob by: de muziek. Het repertoire van de jongens bestaat voornamelijk uit nummers van Them, die tot in de perfectie worden gerepeteerd ln een schuur te Valkenburg. Muzieklessen en verbete ring van de installatie moeten dan voor de rest zorgen. Vooral de laatste maanden heeft „PAGE 14" zich weten te ontwikkelen tot een van de meest vooraanstaande beatgroepen van Lelden en omgeving. Ook ln plaatsen als Amsterdam, Den Haag, Breda en Eindhoven zijn ze lang geen on bekenden. ZIJ hebben ook een van de eerste love- ins op hun naam staan die ln Lelden werden ge houden. Plannen voor het opnemen van een plaat zjjn er nog niet. De leden van „PAGE 14" hopen alleen dat hun groep niet al te gauw een vergeten blad zijde zal worden. Eerst Mirjam Blekkingh met: De geheimzinnige draak In een klein huisje, in het boB, woon de een gemene heks. Ze was altijd kwaad en boos. Op haar bezemsteel vloog ze de lucht in om bramen en bes sen te gaan plukken want ze had geen eten genoeg: drinken wel, dat had ze „Bezempje, bezempje, vlieg maar!" riep de heks en daar ging ze hoor, door de houten deur, die vanzelf open en dicht ging. Ze had' nog vlug een em mertje gepakt. Hoei! daar ging ze. Ze daalde neer bij de bramen, plukte haar emmertje vol en vloog weer terug. „Bezempje, bezempje, vlieg omlaag!" riep ze, toen ze vlak boven haar huisje was, maar de bezem gehoorzaamde niet. Ze bleef doorvliegen. Nog eens: „Bezempje, bezempje, vlieg omlaag". Maar de bezem luisterde niet en vloog steeds harder, terwijl de heks steeds bozer werd. Ineens ging de bezem een donkere grot binnen. De heks werd zó bang, dat ze haar ogen dicht deed. Ze werd gegrepen door een geheimzinnige man. die haar naar een veel grotere grot bracht. Ze keek de man aan en zag dat hij een grijs masker op had. Plotseling voelde ze op haar rug een paar grote groene handen. Ze draaide zich om en daar stond een grote groene draak, die haar met zijn klauwen wilde aanvallen. De heks begon te gillen en de draak verdween. Nu ontdekte de heks een gat in de muur. ze kroop er door, klom weer op haar bezem en vloog naar haar huisje. De grot was verdwenen en de heks ging slapen. Mirjam Blekkingh: Op de boerderij Ergens bulten de stad staat een boer derij. De boer en zijn vrouw wonen in een huurhuisje. De boer heet Piet en zijn vrouw Marie, 's Middags gaat de boer de koeien melken, dan pakt hy een emmer en een kruk. Marie maakt nog gauw een broodje met kaas klaar voor Plet. Als de boer aan het melken is. gaat Marie de kippen voeren. Ze haalt een pak kippenzaad uit het kast je. De kippen pikken het voer uit een bak. Als de boer klaar is met melken, gaat hij Marie helpen met de vaat, hij zet de kopjes en schoteltjes in de keu kenkast. Daarna gaan ze naar binnen, maar eerst maakt de boer de kachel in de kamer aan. Marie maakt intussen voor ieder een beker chocolademelk klaar. Dat vinden ze lekker. De boer doet nu zijn pantoffels aan en de Ijr- i-nus van Piet af. Marie heeft nog veel te doen. Ze voert de hond en de kat en de mar mot. Marie pakt de koekjestrommel en geeft Piet een koekje. „Dank je wel", zegt Piet blij. Het is al donker en Marie zegt: „Ik ga naar bed". „Ik ook", zegt Piet. Ze kleden zich uit en vallen meteen in slaap. Ze dromen van de kermis en van oliebollen eten. Het is gauw ker mis. 's Morgens worden ze wakker en Marie zet gauw thee en maakt be schuiten klaar. Later komt oma op bezoek. Ze krijgt chocolademelk en gaat na een uurtje weer weg. „Ben jij betoeterd, dat kost een gul den", zei mama. We zijn nog in veel dingen geweest, ook de luchtschommel. Ik mocht nog een keer in de boten en daar had ik de pluim te pakken, zodat ik nog een keer mocht. Ik wou nog in de draaimolen, moeder zei: „Nee, dat gaat niet, an ders heb ik geen geld meer voor de De optocht was leuk. Grote mannen en poppen met kleine armpjes en beentjes. We hadden het koud gekregen en toen we thuis kwamen stak mijn moe der de kachel aan. We hebben nog fijn naar de televisie gekeken en toen naar bed. Het gebeurde allemaal zo. Na 99 jaar kwam er een prins op het kasteel, „Wat is het hier toch stil", dacht hij. Hy ging naar binnen. De bewakers sliepen. De koksmeid zat te slapen met een lepel in haar mond. De koning en de koningin sliepen ook en ook de zeven geleerde mannen. Iedereen sliep. Toen kwam de prins by het mooiste meisje dat hy ooit gezien had, maar ook zy sliep. Hy kuste haar op de wang, maar het hielp niet. Toen deed hy het op haar hand en dat lukte. Ze werd wakker. „Kom, laten we de anderen ook wakker maken". Dat gebeurde. De prins ging nu met de prinses trouwen en ze leefden nog lang en gelukkig. Wilco van Eijgen. Heb je dat versje van „De Bietebouw" uit het hoofd ge leerd? Toch niet overgeschreven hoop ik? Iedereen kent dat versje. Je hebt Je blaadje aardig versierd met al die gekleurde streepjes. Dag, Wilco! B- veilen Hoepla-hei. Nou trekken jongens Hoepla-hei, De boom moet om. Hoepla-hei. Hard trekken jongens, Toe boompje kom! Hoepla-hei. Ik zie beweging Hoepla-hei. Nog vier maal trekken. Ik hoor al kraken. Krak! Krak! Krak! Loop weg jongens! Hy valt! Hoepla-hei. Daar ligt de boom Sleep hem weg. Hoepla-hei. Nu op de wagen Hoepla-Bei. Ry hem weg. Annemarieke Wingelaar: Kermis Ik ben naar de kermis geweest. Daar was het heel erg fyn. Eerst mocht ik in de luchtschommel. We gingen zó hoog, dat we de hele kermis konden zien, ook het spookhuis. Daar zyn we in geweest Mijn moeder, myn zusje en ik zaten ln de auto en toen aan het ryden. Daar stond een spook voor ons, die zijn handen uitstak en myn zusje haar muts af pakte. Ze begon te huilen en te huilen, tot we er uit waren. Toen gingen we in de rupsbaan. Een groot gordijn kwam over ons. 't Ging eerst langzaam en toen steeds harder. Ik viel er bijna uit. Gelukkig pakte m'n moeder me vast. „Mam. gaan we nog een keer naar het spookhuis?" vroeg ik. Roadkap!e Kyk, Roodkapje gaat naar oma, met een mandje vol lekkernij. Ineens komt daar de wolf aan. „Waar moet jy naar toe?" vraagt hij. „Naar myn zieke oma", zegt Rood kapje en zy denkt aan geen gevaar. Maar de hongerige wolf ruikt al die lekkernijen en denkt: „ik ga die oma opeten" en hy rent naar oma's huisje. Daar eet hij oma op, kruipt ln bed en trekt oma's nachtmuts over zijn wolvenkop. Kyk, daar komt Roodkapje binnen. De wolf zegt vriendelijk en zacht: „Dag lief kind, heb je een mandje lekkers voor me meegebraht?". Roodkapje wil „dag oma" zeggen, als ze daar die wolfskop ziet. Ze shrikt geweldig. „O, jy bent myn oma niet" en ze be gint heel hard te gillen: „Help, help, een wolf!". Een Jager die langskwam hoorde het wolf dood. Ellen van Beek komt ook met een sprookje: Doornroos ie In een groot kasteel woonde een ko ning met de koningin. De koningin wou zo graag een kindje hebben en op een dag kreeg ze een kindje. Rondom het wiegje stonden twaalf feeën, maar er was één boze fee by. De goede feeën spraken allemaal een goede en mooie wens uit maar toen de boze fee aan de beurt was sprak deze: „Als je 15 jaar bent, doe je je vingers pyn, hiHi, hi! hi! en dan ben je dood". Gelukkig kwam er nog een goede fee aan de beurt en die zei: „Dan ga je niet dood, maar je valt 100 jaar in slaap en dan zal er een prins komen en je zal ontwaken". Maar de boze fee stampte op de vloer Annemleke Wingelaar: He tt Alle bladeren vallen van de bomen, ze zien nu groen en geel en bruin. Myn zusje wou die bladeren hebben en ik moest mee. Ik had geen tyd want lk moest naar school. Ze stond te huilen en te gillen. Ik kwam terug, raapte 'n paar blaadjes voor haar op en holde naar school. Gelukkig niet te laat. Ik ging op myn plaats zitten en toen be gon de rekenles, dat vond lk niet zo leuk. Daarna kregen we zingen. De We gingen liedjes zingen, dat was fyn. De school ging uit. De wind blies om mijn haren en ik stormde vooruit. Thuis ging ik meteen de liedjes op mijn blokfluit proberen. Ik zat lekker warm by de kachel. Monique v. d. Westen: Herfst Hoei! hoei! wat een wind. Allemaal bladeren vallen van de bomen. Ik ga naar bulten. Plof. plof! een eikeltje op myn teen. Wip! wip! wat hoor ik daar? Een konyntje! Floep, weg ls hy. Knabbel, knabbel! Een eekhoorntje in de boom. Maar al gauw was hy weer weg. Wat een bladeren! Mijn mandje ls al vol. Ik doe er wat in myn jaszak. Dat zal heus wel mogen van moeder. Daarom zal ze niet boos worden. Ik loop nu maar naar huls, misschien moet ik al eten. 's Middags ging ik met moeder naar het bos. Moeder maakt zoveel grapjes, dat ze op de grond valt van het lachen. „Voel je het duwtje in je rug?", vroeg ze. „Dat doet de wind". Na het wandelen aten we thuis pa tates. Lekker! Dag kinderen. Tot de volgende week TANTE JO. Toen de jongens de dag daarop weer de stad Ingingen was het slecht weer. Het was 's morgens begonnen te rege nen en het was nog niet opgehouden. Tamelijk nat kwamen ze bij de kathe draal aan, maar wat viel dat tegen! Vooral Jean Luc vond het erg, dat de kathedraal minder mooi was als hij zich dit had voorgesteld. Waren ze maar geiyk doorgevaren, dan waren ze 's avonds in Parijs geweest. Maar dat hadden ze nu eenmaal niet gedaan, dus moesten ze zich maar zien te ver maken. Omdat het erg regende en het toch al 12 uur was geweest zochten ze maar snel een restaurantje op. dan zaten ze tenminste droog en hoefden ze hun eten niet zelf klaar te maken. Toen ze klaar waren met eten. ze hadden slakken gegeten, was het nog steeds niet opgehouden met regenen. Daarom bleven ze nog maar een tydje zitten. Maar het ging steeds harder regenen en zo moesten ze door de stro mende regen naar de boot. Toen ze daar doornat aankwamen, was de el lende niet te overzien. Paul was ver geten het luik naar de kajuit goed af te sluiten voordat ze weg gingen en zo lag er een hele plas water in de kajuit. Een half uur waren ze bezig met hozen en eenmaal klaar waren ze doodmoe. Ze doken dan ook alle drie maar in bed. want behalve dat ze moe waren, waren ze ook nog yskoud ge worden door 't water. Tegen een uur of vier begon het een beetje op te kla ren en kwamen ze weer uit bed. Jean Luc ging maar wat thee zetten terwijl Karei en Paul even naar een winkel gingen om wat mondvoorraad te halen. Ze kwamen precies terug toen Jean Luc de thee had Ingeschonken. Onder het theedrinken besloten ze, dat ze om 6 uur weg zouden gaan en dat ze door zouden varen tot het donker werd. Voor het vertrek moet er echter nog heel wat gebeuren. Allereerst gingen ze naar de stad, want ze moesten een nieuwe gasfles kopen. Daarna moesten ze havengeld gaan betalen en benzine tanken. Eindelijk waren ze dan klaar. Het was inmiddels kwart voor zes ge worden er eten zouden ze wel onder weg. Zo was er dus even voor zessen een Nederlandse motorboot op de Seine te zien. En op die motorboot wapperde niet alleen de Nederlandse vlag. Nee, ook hingen er een aantal truien, broe ken en hemden in de wind te wappe ren. Tegen een uur of negen kregen ze ln de verte de eerste stuwdam in zicht. Dat is altijd 'n mooi gezicht, maar het is alleen zo naar, dat je altyd zo lang moet wachten, voordat je „ge schut" wordt. Nadat ze afgemeerd hadden ging Paul snel naar het kan toor, waar hij met zyn beste Frans en veel gebaren duidelijk moest maken, dat ze geschut wilden worden. Ze had den geluk. Na een half uurtje gewacht te hebben kon het motorbootje er nog net by en kwam te liggen tussen twee grote Rynaken. Tydens het schutten stond Jean Luc doodsangsten uit. Als zo'n aak zijn motorboot ook maar even raakte, was hy verkocht. Aan de rech terkant een muur en aan de linker kant een groot rivierschip. Het kleine motorbootje was zó vermorzeld. Maar gelukkig liep alles goed af en konden ze zo weer verder varen. Het was nu byna 10 uur en het was al donker. Omdat hun verlichting niet zo heel erg best was. besloten ze om nog iets verder te varen, tot ze het geluid van de sluitzen niet meer konden horen, en dan voor anker te gaan. Daar lagen ze dan in de Seine. Het was nu dood stil geworden, nee doodstil niet, in de verte klonk het geroep van een uil. Donker was het wel, zelfs terwyi er toch een heldere sterrenhemel was. Ze hadden nog geen zin om naar bed te gaan en daarom bleven ze nog maar wat op het dek zitten. Jean Luc kreeg honger, en dat vonden Paul en Karei een reuzen goed idee, zodat ze een kwartier later van een uitsmyter zaten te smullen. Na het eten gingen ze onmiddeliyk naar bed en ze sliepen alle drie direct, als een blok. Plotseling schrok Jean Luc wak ker van een golf die de boot byna deed omslaan. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 10