40 Jaar St. Bonaventura te Leiden
Student - in - de - knoei heelt zijn eigen advocaat
Het had veel voeten in aarde,
maar door taaie wilskracht
kwam hij toch, de R.K. HBS
ZATERDAG! 28 OKTOBER 1#ST
Reeds voor 1927 (het stichtings
jaar van de R.K. H.B.S.) be
stond onder de katholieken van
Leiden en Omstreken het ver
langen hun kinderen naar een
katholieke middelbare school
te sturen. Leiden bezat toen
echter nog geen middelbare
school voor uitsluitend katho
lieke leerlingen. Trouwens, daar
was voorlopig ook geen kans
op, omdat volgens de wet van
1923, „stopwet" geheten, nieuw
op te richten middelbare scho
len op geen enkele subsidie van
het Rijk konden rekenen. Der
halve gingen de leerlingen des
tijds naar de openbare stads
scholen, waarop geen gods
dienstonderricht werd gegeven,
of naar veel verder afgelegen
katholieke scholen.
Afsplitsing van
Jezuïtencollege
te Katwijk
Nu stond er in Katwijk wél een
school van de Jezuïeten, het „St.
Wïllibrorduscollege", dat uit een
gymnasium en een h.b.s. bestond,
naar dit was een internaat. Toch
ïadden sommige ouders zich reeds in
1922 tot het bestuur van deze school
'ewend met het verzoek externe
eerlingen toe te laten. Wegens
jlaatsgebrek moest dit geweigerd
Zij bestuurden
Bonaventura
worden. Men verklaarde zich even
wel in principe bereid leerlingen
van buiten aan te nemen zo gauw
er ruimté beschikbaar zou zijn.
Die beschikbare ruimte kwam, en
wel door het besluit van de Juziïeten
om htm school van Katwijk over te
brengen naar Den Haag, waar zij
reeds een h.b.s. hadden opgericht.
Men besloot daarom in 1926 geen
interne leerlingen voor de eerste
klas h.b.s. te Katwijk meer in te
schrijven. Zo kon dan eindelijk deze
klas voor de leergierige knapen uit
de streek rondom Leiden worden
opengesteld.
MRS. BEUKERS
GRONDLEGGER
Het zou echter veel effectiever zijn
genoemde klas van Katwijk naar
Leiden te verplaatsen dan de leer
lingen van Leiden om omstreken
naar Katwijk te sturen. Leiden was
immers sinds haar ontstaan in de
Middeleeuwen hét aangewezen cen
trum van het Rijnland, terwijl Kat
wijk in de periferie ligt. Het was
pastoor Th. Beukers van de St.
Petrusparochie te Leiden, die dit
denkbeeld naar voren bracht en het
na zeer veel moeilijkheden door zijn
enthousiasme en taaie wilskracht
wist te realiseren. Aan hem komt
ook de eer toe dat hij de paters
Franciscanen, die reeds lang in de
Leidse zielzorg werkzaam waren,
bereid vond de leiding van de r.k.
h.b.s. op zich te nemen, als de Je-
zuïten uit Katwijk zouden zijn ver
trokken. Men kon het Rijk ook sub
sidie vragen, omdat immers de nieuw
op te richten school in de plaats
kwam van een reeds bestaande ge
subsidieerde instelling. In 1928 werd
de subsidtie dan ook verkregen.
Op 26 augustus 1927 ontving pas
toor Beukers van de minister van
onderwijs een telegram, dat men
zijn gang kon gaan met de oprichting
van een h.b.s. De pastoor klopte aan
hij de toenmalige Provinciaal van de
BONA
VAN VROEGER
EN NU
Dinsdag 19 september j.l.
was het 40 jaar geleden
dat de paters Francisca
nen een katholieke H.B.S.
voor jongens te Leiden
openden. Op maandag 6
en dinsdag 7 november
a.s. zal de school intern
dit feit feestelijk vieren.
Drs. G. W. Th. M. Tomas
sen, leraar geschiedenis
van 't Bonaventura-lyceum,
vertelt in dit artikel de
oprichtingsgeschiedenis.
Volgende week zaterdag
publiceren wij het tweede
gedeelte, dat voornamelijk
handelt over de lotgeval
len van „Bona" aan de
Mariënpoelstraat.
Franciscanen, pater Regalatus Haze-
broek, en op 31 augustus werd pater
drs. Balduinus de Goede verrast met
de opdracht de leiding van deze
h.b.s. op zich te nemen.
GALGEWATER
Toen pa-ter De Goede in Leiden
aankwam - hij was voor deze be
noeming leraar aan het gymnasium
te Venray - moest er „monniken
werk" worden verricht Er was
niets: geen schoolgebouw, geen le
raren, er waren zelfs geen leerlin
gen. En toch moest de school half
september beginnen! Energiek ging
de 42-jarige directeur, geholpen door
twee medebroeders, de paters Van
der Helm en Bernsen, aan de slag.
Een grote zorg was de behuizing
van de school. Men koos uitein
delijk voor de leegstaande Kweek
school voor Zeevaart en huurde
daarvan een alleenstaand gebouwtje
op de hoek van de Weddesteeg en 't
Galgewater voor de tijd van zes
OPENING
Na veel voorbereidende werk
zaamheden kon de school op 19
sepember plechtig geopend worden.
Bij deze feestelijke gebeurtenis be
klemtoonde de Provinciaal de be
tekenis van het katholieke onder
wijs: „Ik wil niets zeggen ten nadele
van 't onderwijs zonder godsdienst;
alleen dit: ik wil het vergelijken met
een koude atmosfeer tegenover de
zonnewarmte in de glans der Katho
lieke Kerk, welke er ligt in het
katholieke onderwijs".
Een beschouwing in dezelfde gees-t
lezen wij in de Leidse Courant van
die dag: „In iedere klas hangt een
groot kruisbeeld - en dit is het uiter
lijk onderscheidingsteeken met de
andere h.b.s.-sen hier ter stede. Het
teeken, dat in deze localen en deze
banken niet alleen gevorst en ge
blokt (en ook gespiekt) zal worden
om een algemeen ontwikkelde jon
geman te vormen, maar dat daarbij
gestreeft wordt hem op te voeden
tot een 'bonus miles Christi', een
goed soldaat van Christus." Hoe
treffend is deze uitlating als men let
op de vroegere furtktie van het ge
bouw, dat immers werd gebruikt als
instituut om wereldlijke soldaten te
kweken.
BESCHEIDEN
Men startte op 20 september een
eerste klas met tien leraren en een
twintigtal knapen als een uiterst be
scheiden begin. Maar toen eenmaal
de eerste schapen over de dam
waren, volgden er meer. De boven
matige groei van de school deed alle
pessimistische geluiden verstommen.
De verwachtingen waren dat deze
eerste katholieke middelbare school
in de Sleutelstad zou uitgroeien tot
een maximum van honderd leerlin
gen, maar dit eerste honderdtal was
al na drie jaar met drie klassen be
reikt. De toestand begon na 1930 snel
onhoudbaar te worden. Men was
tegen 1933 letterlijk van alle kanten
uit het oude gebouw gegroeid. Een
ding stond echter vast: de school
had in enkele jaren tijd zijn levens
vatbaarheid bewezen!
Voordat wij verder gaan willen we
t blijven stilstaan bij de school-
Zo begon het met de r.k. Jongens-HBS In Leiden. Het pand aan het Galgewater bestaat nog steeds.
gemeenschap in die dagen. In okto
ber 1929 hadden de leerlingen zich
verenigid in de „Jong Studenten
Vereniging St Bonaventura", een
soort overkoepelend orgaan, waaruit
de tegenwoordige Bonaventura Ly
ceum Gemeenschap (BLG) is voort
gekomen. Bijzonder aktief was haar
onderafdeling „De Biologenclub",
die door pater Bernsen was opge
richt. Met voordrachten, excursies
en tentoonstellingen wist hij zijn
jongens enthousiast te maken voor
de fauna en flora. Grote verslagen
heid heerste dan ook toen hij na
een korte ziekte op 5 juni 1932 over
leed. Onder zijn opvolgers, de heren
Melsen en Oltheten, had deze popu
laire club veel geestdriftige leden.
Niet alleen door de Biologenclub
maar ook de schoolreizen en excur
sies vonden de leraren en leerlingen
elkaar buiten de lessen. De bekend
ste schoolreis was misschien wel het
bezoek van de school aan Schiphol
in november 1934, toen de „Uiver"
na de Melbourne-race was terug
gekeerd. Velen zullen zich de toch
ten van de aardrijkskundeleraar, de
heer Haanappel, herinneren, die met
zijn pupillen duin en polder af
stroopte.
REÜNIE
Eveneens in die jaren ontstond 't
verlangen de goede en hechte con
tacten, die tussen de leerlingen on
derling en met hun leraren in de
schooltijd waren gelegd, na liet eind
examen te behouden. Daarom werd
in september 1936 de eerste reünie
van oud-leerlingen gehouden, die zo
in de smaak viel, dat zij een jaar
lijks terugkerend feit werd.
Doch laten wij weer terugkeren
naar het begin der dertiger jaren.
We zien dan dat het schoolbestuur,
waarvan pastoor Beukers de eerste
voorzitter was, intussen naarstig
zocht naar een groter schoolgebouw.
Vooropgesteld werd dat men bij de
keuze daarvan rekening moest hou
den met het feit dat de school een
streekschool was. Men diende dus
uit te zien naar een plaats, die zo
dicht mogelijk bij het station en de
eindpunten van tram en bus gelegen
was. Voor dit doel kocht men de niet
meer gebnxikte tennisbanen aan de
Mariënpoelstraat. Zij waren voor
De wereldlijke en geestelijke
autoriteiten van die dagen. Men
ziet o.a. pater De Goede, lr.
Van der Laan, de heren Grans-
sen, Coebergh, pastoor Ben
kers, wethouder Splinter, ge
meentesecretaris Rosier, nir.
Tepe, de heren Wllmer, Goslln-
ga. Engels, pastoor Leusen, ka
pelaan Nieveen van D(jkum, de
heer Filbry, pater Van den
Donk en de heer Oreyghton.
een nieuwe school d« unieke mo
gelijkheid'.
Gemakkelijk ging het een en
ander beslist niet. Door de grote
wereldcrisis van 1929 was de rege
ring uiterst spaarzaam geworden
met haar geld. Er moest op alle ge
bieden bezuinigd worden dus ook
op het terrein van onderwijs. Tegen
het plan om op de aangekochte
percelen een nieuw gebouw op te
trekken kwam de bezuinigings
inspectie in het geweer. Zij eiste dat
eerst maar eens moest worden
onderzocht of een uitgebreide ver
bouwing van de oude school geen
economischer oplossing was. Geluk
kig was dat niet het geval. Boven
dien verklaarde het bestuur van de
Zeevaartschool dat het nimmer de
eigendom van het gebouw zou af
staan. In de zomer van 1931 gaf het
Ministerie tenslotte definitieve toe
stemming tot de bouw aan de
Mariënpoelstraat. Tegelijkertijd lie
ten de paters Franciscanen bij de
nieuwe school een klooster bouwen.
ROOMS-ROOD
Bijzonder heftig reageerden de
socialisten op de gebeurtenissen in
deze straat. In de pers stond toen
Rood zeer vijandig tegenover Rooms.
Zij beschuldigde het gemeentebe
stuur ervan dat het de kathlieken
grof bevoordeelde. Het zou, volgens
de socialisten, bij zijn wegenplan be
sloten hebben de Mariënpoelstraat
van de Rijnsburgerweg naar de
Maredijk door te trekken en aldus
80.000,hebben weggesmeten
„waar het gold een r.k. belang" (de
te bouwen school met klooster).
Waarom niet een andere verbin
dingsweg dan juisrt deze?
De opgestoken storm luwde weer
en op 2 mei 1933 verlegde men de
basis van het Galgewater naar de
Mariënpoelstraat, waar Intussen een
modern, doelmatig en smaakvol ge
bouw zonder overdreven luxe ge
reed gekomen was.
HERINNERING
Ter afsluiting van „die oude goede
tijd" aan het Galgewater laten we
oud-leerlingen aan het woord: „Dr
herinner me de Galgewatertijd nog
goed. Wat was het een genot om ia»
de overdekte fietsenstalling met de
fietsen juist zodanig te rijden, dat
je nét niet tegen elkaar botste. Dat
was de tijd, dat men, als men het
kleine aanplakbordje stond te lezen,
plotseling werd natgesporen uit een
kraan, die 10 meter verder was.
Dat was de tijd dat men in hel
Galgewater op ratten jacht ging. Ik
zou u kunnen vertellen, hoe levens
gevaarlijk het was, als de H. Mi«
aan de Haagweg afgelopen was en
de tientallen fietsen met razende
snelheid de Weddesteeg inschoten,
hoe onze Nederlandse leraar (de
heer De Jong) op een goede dag
gehuldigd werd (zijn promotie in
september 1930) op de trap, omdat
er anders geen gelegenheid was om
alle jongens bij elkaar te hebben;
hoe het kamertje van de directeur
stampvol was als er twee mensen
bij hem op bezoek waren; hoe ver
raderlijk de gordijntjes voor de
klassedeuren waren, omdat de direc
teur kon binnenkijken en hij daar
wel degelijk gebruik van maakte.
In die tijd van behelpen en het er-
mee-moeten-doen werd dan onze
nieuwe h.b.s. gebouwd. Dat zou een
gebouw worden! Iedereen sprak er
over. Daar zou geen oi-dinaire kost
schoolkapel zijn, nee, daar kreeg je
een kapal van standing; daar zou je
de h.b.s.-lucht met door het hele
gebouw ruiken; daar zou de corv»
oierge een eigen kamertje krijgen*
daar kreeg je dubbele schoolborden,
zodat de aardrijkskunde- en plant-
en-dierkundeleraar nooit meer ruzie
zouden krijgen; daar kreeg je klasse
deuren met raampjes zonder gor
dijntjes, zodat het ongemerkt birv-
nenikijken zou zijn afgelopen."
0
DBS. W. OVEREEM
Op een avond in januari van dit jaar zou een Leids
studentencabaret een uitvoering geven. Op het
laatste moment komt iemand er achter, dat de
gebruikelijke huldigingsbloemen vergeten waren.
Een van de leden van de cabaretgroep rent naar
een bloemenstalletje bij het station, maar vindt
het gesloten. Hij heeft grote haast, ziet een onbe
heerde fiets en sprint naar het bloemenstalletje
voor het Academisch Ziekenhuis. Onderweg wordt
hij aangehouden door een agent; hij rijdt door de
verkeerde tunneldoorgang op een onverlichte fiets.
Bovendien blijkt uit het daarop volgende onder
houd, dat de fiets 'gestolen' is. Student mee naar
het bureau. Cabaret in grote moeilijkheden, maar
vooral de student in kwestie.
Dezer dagen is bovengenoemde zaak weer in de belang
stelling gekomen toen de student van diefstal werd vrij
gesproken. Het was een van de 184 gevallen die tot nu
toe zijn voorgelegd aan de Leidse studenten-advocaat,
mr. P. de Clercq, die sinds april 1966 als zodanig op
treedt. Om ons te informeren over de werkzaamheden
van de studenten-advocaat, zijn we gaan praten met
twee leden van de juridische commissie van de Leidse
Studenten Raad, Adam Vondeling (onlangs in 't nieuws
gekomen vanwege de BVD-affaire) en Piet Oomen (vo
rig jaar praeses van de r.-k, studentenvereniging „Sanc-
tus Augustinus").
2 a 3 gevallen per week
Hoe is men op het idee van een studenten-advocaat
gekomen?
Adam Vondeling: „Oorspronkelijk was het de opzet een
bemiddelingscommissie tussen studenten en hospita's in
het leven te roepen. Dit idee breidde zich uit tot het plan
een studenten-advocaat aan te trekken, omdat deze als
buitenstaander veel gemakkelijker contact kan opnemen
met een verhuurder. In Amsterdam was zo'n advocaat
er al, en ongeveer gelijktijdig met Leiden kwam er een
in Utrecht. Nu hebben alle universiteitssteden in ons
land een studenten-advocaat. Toen in Leiden het plan
werd geopperd, kwam er van de kant van de Stichting
Eigen rechtspraak?
Wekt het bestaan van een studenten-advocaat niet
de indruk alsof er voor studenten een eigen rechtspraak
zou zijn.
Piet Oomen: „Neem dat geval van die student die die
fiets even meenam. Hij had werkelijk niet de bedoeling
om te stelen. In deze omstandigheden vind ik het nor
maal dat hij vrijgesproken is." Adam Vondeling voegt
daaraan toe: „De rechter houdt hoe langer hoe meer
rekening met bijzondere omstandigheden, óók voor een
student. Die bijzondere omstandigheden gelden dan spe
ciaal zaken die in de studentensfeer liggen. Maar van
zelfsprekend moet ook een student zich houden aan be
palingen die voor iedereen gelden. Zo is het meenemen
van een fiets in de studentenwereld vrij normaal.
Echter: ook een student mag niet op het trottoir rijden.
Het mes snijdt trouwens aan twee kanten: een student
is iemand die later leiding zal geven in de maatschappij:
hij moet dus zijn verantwoordelijkheid nóg beter weten
dan een ander en als hij een overtreding begaat, heefl
hij er ook zelf nadeel van."
Veel buitenlanders
In principe geeft de studenten-advocaat adviezen. Vaak
wordt de ruzie al in de kiem gesmoord door het sim
pele feit dat hij er is en men het niet tot een „zaak"
wil laten komen. Wordt het wél een rechtzaak, dan
dient de betrokken student ervoor te zorgen dat hij een
bewijs van onvermogen krijgt iets wat vele studenten
niet schijnen te weten waarna de studenten-advocaal
ervoor zorgt, dat hij de zaak krijgt toegewezen. Tot
heden toe zijn er 14 gevallen „voor" geweest, meestal
in de vorm van een kort geding. Bijna alle zaken zijn
gewonnen. Opvallend is, dat veel buitenlandse studenten
zich tot de advocaat wenden, veelal Surinamers, Antil-
lianen en Amerikanen. Zij kennen de juridische gebrui
ken hier niet en komen daardoor gauw in moeilijk
heden, Treffend is ook het naar verhouding grote aantal
corpsleden dat van de diensten van de advocaat gebruik
maakt: toen er 160 gevallen in behandeling waren ge
nomen, waren daar 27 gevallen van oorpsleden bij.
Vooral huurzaken
Wat voor kwesties worden er zoals aan d« advocaat
voorgelegd?
Adam Vondeling! „Vooral huurxaken. Het gaat meestal
om een ruzie die het gevolg is van een slechte verhou
ding tussen huurder en verhuurder. Vaak neemt de hos
pita dan maatregelen die de student in zijn vrijheid
belemmeren (bijv. deuren dichtspijkeren) en dan laat
ook dc student zich niet onbetuigd. Op het eind van hat
liedje kan de student op straat worden gezet."
Piet Oomen: „Het zou best wel eens zo kunnen zij"
dat een student veel minder huurbescherming heeft dan
een „normale" huurder. Dat zijn dingen die allemaal nog
moeten worden uitgezocht.
Maar er zijn ook andere zaken. Zes maal ging het om
moeilijkheden met tweedehandsauto's, wanneer de stu
dent meende een miskoop gedaan te hebben. Tot nu toe
zijn vijf verkeerszaken behandeld in verband met auto
schade. Zelfs een vaderschapsactie en een echtscheidinge
kwestie zijn al aan de studenten-advocaat voorgelegd.
Berucht is de affaire van de student dde zijn kamer
moest ontruimen omdat hij tweemaal een vriendin bij
zich had laten overnachten. De kantonrechter stelde de
hospita in het gelijk, die het gedrag van de student als
„psychische overlast" ervoer. Op dit vonnis is hoger
beroep aangetekend; eventueel wtl men het tot een
proefproces laten komen.
Daarnaast zijn er nog de strafzaken, waarvan er zich no
tien hebben voorgedaan. In principe blijft do studeiv-
ten-advocaat buiten dit soort zaken, al kan hij wel advies
geven. Hij treedt echter niet als strafpleiter op.
Algemene Bijstandswet
Het landelijk convent van juridische commissies, is op
het ogenblik aan het uitzoeken, in hoeverre een student
een beroep kan doen op de Algemene Bijstandswet.
Zoiets zou bijv. voor minvermogende studenten-echtpa
ren een uitkomst kunnen betekenen. In Wageningen
heeft het geval zich voorgedaan van een gehuwde stu
dent die door de komst van een baby zijn afstuderen
moest uitstellen en daardoor in financiële moeilijkheden
kwam te zitten. Zijn beroep op de Algemene Bijstands
wet werd echter in eerste instantie afgewezen.
De Leidse studenten-advocaat heeft het relatief
gezien minder druk dan zijn collega's in andere
steden, maar hij krijgt altijd nog gemiddeld twee
a drie studenten per week op zijn spreekuur, iedere
woensdag van 14.00 tot 15.00 uur op zijn kantoor,
Langebrug 8a. leder* faculteitslid kan juridisch
advies bij hem inwinnen; om voor het gereduceer
de tarief van f 4,per consult in aanmerking te
komen, dient men zich tevoren op te geven bij het
praesidlum facultatum, Rapenburg 6.
J. v. d. P.