KACHELS ZONDER AANSLUITING OP KANAAL VAN SCHOORSTEEN Kleren en kachels belangrijkste warmtebronnen STOOK- SEIZOEN TELT 220 DAGEN Kies een verwarming naar uw schoorsteen Met centrale verwarming hele huis hele jaar bewoonbaar ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1967 Doodgaan zouden we allemaal als er geen warmte was. Warmte van het lichaam, van de zon, van kleuren, vuur en kaarslicht, van lamp licht. Kleren en kachels zijn echter in ons land nog steeds belangrijke warmtebronnen. Triest, maar waar. Ons stookseizoen telt 220 dagen en als het verschil tussen de buitentemperatuur in ons huis 35 bedraagt, willen wij warmte. Wij hebben nu eenmaal warmte nodig om goed te kunnen functioneren. Ons lichanm moet een gemiddelde temperatuur van 37 hebben, anders zjjn we ziek of bevriezen we. Zolang de mens bestaat heeft hij iets verzonnen om warm te blijven. Vuren werden gestookt buiten, in holen en hutten. De Romeinen verwarmden hun huizen door grote vuren onder de stenen vloeren te stoken. In onze streken ging later turf het hout vervangen, van wege de langere brandduur. Een houtvuur moet van minuut tot minuut verzorgd worden. Dat is heel leuk voor een open haard waarop je van tijd tot tijd vanuit je luie stoel een houtblok gooit, maar voor het verwarmen van grote ruimten is een houtvuur ondoenlijk én ontoereikend. Het werd dus turf, nog later kolen, olie en gas, en dan nu het aardgas. i Een fraaie open haard die hier dienst doet als bUvenvarmlng. Een open haard is ontoereikend Hoe willen wij onze warmte, in een knopomdraai? Willen wij warmte in ons hele huis, dus centrale verwarming? Er zijn verschillende verwarmingssyste men. We kennen de éénkamer- verwarming: het woonvertrek wordt verwarmd door een haard of kachel. Het teveel aan warmte voor die ene kamer kan via een open deur naar andere vertrek ken worden geleid. Met één- kamerverwarming kunnen dus meer kamers worden verwarmd. De meerkamerverwarming: het verwarmen van meer dan één kamer met behulp van een „moe derkachel" en roosters of radia toren. Dit verwarmingssysteem is eenvoudiger en goedkoper dan echte centrale verwarming, maar de capaciteit is ook minder. Een „moederkachel" ziet er vrijwel eender uit als een gewone haard. Schoorsteenpartij van blokken Travertin en Franse kalksteen, in een lijst van Vauron. Om de open haard een beschermrand van vuurvast Kleber. De vloerplaat is van groen marmer (Vertinos). (Architect: Hans Mulder, Amsterdam). Buiten de woonkamer kan deze kachel twee, hooguit drie andere kamers verwarmen. De inge bouwde „warmteuitwisselaar" is het bijzondere aan dit apparaat. In die „wisselaar" wordt water of lucht op temperatuur gebracht en vervolgens naar de andere vertrekken gevoerd. Wordt er met water verwarmd dan worden radiatoren in de andere kamers geplaatst. Wordt er lucht ver warmd dan worden luchtinblaas- roosters gebruikt. Een onder de warmtebron aangebrachte venti lator zorgt voor het circuleren van de lucht. Een centrale verwarming is na tuurlijk ideaal in ons klimaat en de kosten zijn ook niet meer onoverkomelijk. De volledige centrale verwarming bestaat uit een verwarmingsketel, maar hierin zijn weer vier basistypen, die zich onderscheiden in uiterlijk en plaatsingsmogelijkheid. Over de c.v.-kachel, de moederkachel, hebben we al even gesproken. Daarnaast is er de c.v.-ketel, de c.v.-unit en de c.v.-wandketel. Maar we komen hier straks uit gebreider op terug. Alvorens we de kachels en verwarmingsappa raten afzonderlijk gaan belichten, volgt hier eerst een overzicht van de gewenste temperaturen in de verschillende ruimten. woon-eetkamer 1822° zitkamer 1822° hal en gang 1018° toilet 1015° keuken 1520° bad- en doucheruimte 2225° slaapkamer 1218° zit-slaapkamer 1822° garage vorstvrij Na de kachels die alle op een schoorsteen moeten worden aan gesloten, dan nu iets over toe stellen die niet worden aange sloten op een schoorsteenkanaal. We kunnen deze verwarmings apparaten onderscheiden in: ELEKTRISCHE KACHELS OLIEKACHELS GASKACHELS Elektrische kachels. Zij kennen geen afvalprodukten, er ontstaat dus geen stofvorming; snelle gemakkelijke bediening, weinig onderhoud; de kachels zijn meestal verplaatsbaar; we moe ten echter niet vergeten dat voor permanente verwarming elektri citeit vrij duur is. Drie typen elektrische kachels kunnen we onderscheiden 1. kachels die hoofdzakelijk stralingswarmte afgeven; zij be vatten een gloei-element, boven dien een reflector die de straling bundelt. 2. kachels die hoofdzakelijk convectiewarmte afgevende warmte die in deze apparaten wordt opgewekt, wordt door natuurlijke of geforceerde lucht- circulatie aan de ruimte afge geven. 3. kachels die zowel stralings als convectiewarmte afgeven dergelijke apparaten bestaan uit twee gegolfde platen, in de ruimte hiertussen is het verwar mingselement aangebracht. In de handel zijn radiatoren verkrijgbaar die aan de muur moeten worden bevestigd, of radiatoren die verplaatsbaar zijn. Oliekachels. De verbrandings gassen van dergelijke toestellen komen gewoon in het vertrek. De gassen bevatten veel water damp zodat de atmosfeer be nauwd wordt. Een goede yenti- 9 De potkachel,! latie is dan eigenlijk noodzake lijk, wat natuurlijk weer ten koste gaat van de warmte. Gaskachels zonder aansluiting op de schoorsteen kunnen we onderscheiden in gaskachels met afvoer van verbrandingsgassen via de gevel en gaskachels zonder afvoer van verbrandingsgassen. De zogenaamde „gevelkachels" kunnen in alle vertrekken ge plaatst worden die beschikken over een buitenmuur. De warmte wordt in de vorm van convectie warmte afgegeven. Bij de gas kachels zonder afvoer geldt even als bij de oliekachels dat er permanent geventileerd moet worden. Voor dergelijke appa raten wordt in het algemeen propaan of butaan gebruikt. Zo wel de gaskachel als de oliekachel zonder afvoer worden uitsluitend voor bijverwarming gebruikt. letten een kachel aanschaffen wel op of In de kamer die verwarmd moet worden een schoor steen aanwezig is. Naar aanleiding daar van kiezen w\j ons verwarmingsappa raat. Verwarmingsapparaten die op een schoorsteen moeten worden aangeslo ten, kunnen worden onderscheiden in: 9 kachels gestookt met vaste brand stof; 9 kachels gestookt met vloeibare brandstof; 9 kachels gestookt met gasvormige brandstof. VASTE BRANDSTOFFEN: Antra ciet. syntraciet, eierkolen, cokes. Antraciet is een glanzende harde kool en wordt ingedeeld naar stukgrootte. Nummer 3, 4 en 5 worden veelal ge bruikt voor haarden en kachels. Antra ciet roet niet en vraagt bij het stoken minder werk en minder toezicht dan andere brandstof. Syntraciet is een brandstof gemaakt van antracietgniis. Het gruis wordt „gewassen", samengeperst en ontgast zonder toevoeging van zuurstof. Eierkolen worden ook gemaakt van antracietgruis. Het wordt minder zorg vuldig gewassen dan syntraciet en ook niet ontgast. By verbranding ontstaat hierdoor roet en teerdamp. Eierkolen zyn daarom ongeschikt voor haarden met verbrandingsgascirculatie. Cokes wordt vervaardigd uit vetkolen met een hoog gasgehalte, en laat zich niet erg gemakkelijk ontsteken. Cokes begint pas te branden b(J een zeer hoge temperatuur. De as smelt en onderin de kachel vormen zich slakken. Aan geraden wordt om ln haarden niet al leen cokes te gebruiken. De vuurpot en het rooster zijn meestal niet bestand tegen de hoge temperatuur. Een meng sel van cokes en antraciet is heel goed te gebruiken. Kolenkachel Bij het kiezen van een kolenkachel moeten diverse factoren worden over wogen: er moet een opslagplaats voor de brandstof zijn; de aan- en afvoer van brandstof en verbrandingsproduk- ten doen stof ontstaan; het aanmaken is niet zo eenvoudig; het duurt lang voordat het lekker warm begint te worden; by verkeerd stoken of het gebruiken van verkeerde brandstof kan kolencf.mp ontstaan. Kolendamp kan overigens ook optreden als de schoor steen niet in orde is, deze moet dus regelmatig geveegd worden. Systemen Een kachel heeft wat de verbranding betreft verschillende systemen. Zo is er een bovenafbrandsysteem, waarby de verbrandingslucht door de hele ln de kachel aanwezige brandstof wordt gezogen. Kachels die volgens dit principe wer ken zyn: open haarden, potkachels en haarden zonder vultrechter. Een onderafbrandsysteem hebben haar den met trechtervulllng. De afvoergas- sen gaan bulten de brandstofvoorraad om, vla circulatiekanalen naar de schoorsteen. Voordelen van dit laatste systeem: het effect Is groter, als er natuuriyk wel gestookt wordt met de juiste brand stof van de Juiste afmetingen; de be diening ls vry eenvoudig en het vuur vraagt weinig toezicht; minder stof dan by een kachel met het bovenafbrand systeem. Waar letten we zoal op bij het kopen van een kolenkachel: heeft hy het juiste vermogen; waarmee wordt hij gestookt; is hy eenvoudig in onder houd; sluiten de deurtjes goed af en zyn ze gemakkeiyk te openen; kunnen onderdelen worden vervangen; is de prys te betalen? VLOEIBARE BRANDSTOFFEN: Petroleum ls de brandstof die voor olie kachels wordt gebruikt. Er ontstaat slechts weinig roet by de verbranding. Deze brandstof stolt niet en kan zelfs by strenge vorst in de buitenlucht wor den opgeslagen. Oliehaarden Ook by het kiezen van oliehaarden moet men op verschillende dingen let- Kolen, olie of gas ten: er moet plaats zyn voor de brand stof; men ls gebonden aan de voor schriften van de gemeenteiyke brand weer wat betreft de inhoud van de olie tank; oldekachels stellen vrij hoge eisen aan de schoorsteen trek; het aan- en uit maken van de kachel gaat direct; reeds na korte tyd kan de kachel op vol ver mogen branden; eenvoudige bediening; er zijn ook kachels met een thermo staat. die automatische regeling moge lijk maakt, en een kachel met een elek trisch ontstekingsapparaat nog tot de mogeiykhedcn. Hoewel vry kostbaar ls dit toch wel aantrekkeiyk voor kamerbewoners; weinig stofvor ming. Aankoop By aankoop letten we op het volgende: de prys Is die aanvaardbaar; heeft de kachel het gewenste vermogen; hoe vindt de warmteafgifte plaats; kunnen onderdelen worden vervangen: welke eisen worden er gesteld aan de schoor- steentrek; heeft de kachel een inge bouwde tank? GASVORMIGE BRANDSTOF: 1967 het aardgftsjaar. De totale omschake ling is voltooid We willen echter niet aan de andere gassen voorby gaan. Er bestaat nog altyd myngas en cokee- ovengaa, met een hoeveelheid warmte van 4.500 kcal. per m3, we noemen dit calorische bovenwaarde; aardgas met een calorische bovenwaarde van 8.000 kcal. per m3; butaan en propaan met een calorische bovenwaarde van 12.000 kcal. per kg.. Aardgas, butaan- en propaangas zyn niet giftig. Myngas en cokesovengas zyn dit wel. Eerstgenoemde gassen be vatten bijna geen zwavel. Voor alle gassoorten geldt wel dat een gaslucht- mengsel van bepaalde samenstelling explosief is. Waar we op letten by het kiezen van een gaskachel: er is geen opslagplaats voor de brandstof nodig, behalve by het gebruik van fleseegas (propaan of butaan); de verbrandingsgassen be vatten vry veel waterdaonp; de kachels zijn onmiddeliyk aan en uit-te maken cn kunnen eventueel direct op volle sterkte branden; zy zyn gemakkelijk en snel te regelen; weinig stofvorming. De gaskachels kunnen we onderschei den in strallngskachels en convectie- gaskachels. Bij aanschaf van een gaskachel letten we op het volgende: is de prys redeiyk; kunnen de onderdelen worden vervan gen; heeft de kachel het gewenste ver mogen en hoe vindt de warmteafgifte plaats Ontwikkeling van centrale RIJSWIJK. Aan het verslag 1966 van Duiker Apparatcnfabriek N.V. werd het volgende ontleend: De ont wikkeling van de centrale verwarming bl(|kt uit de toeneming van het aantal huizen, dat in Nederland van een cen trale verwarming is voorzien. In 1947 beschikte ongeveer 3 procent van de Nederlandse gezinnen over centrale verwarming in de ruimste zin. Dit percentage is nu gestadig opgelopen en op dit ogenblik is ruim 10 procent van alle Nederlandse woningen centraal verwarmd. In 1966 werden in ons land circa 86.000 woningen voorzien van een centrale- verwarmingsinstallatle. Hiervan wer den circa 45.000 woningen collectief verwarmd en wel 42.500 door middel van blokverwarmlng, terwijl circa 2500 woningen op een stadsverwarming werden aangesloten. De resterende 41.000 woningen werden individueel verwarmd en wel gelijkelijk verdeeld over stookolie en gas. Verwacht mag worden, dat in de toekomst de indivi duele centrale verwarming terrein zal Voor 1967 wordt verwacht, dat circa 52 pet. van de in dat jaar tc bouwen woningen centraal verwarmd zal zijn. Dit percentage ls voor Zweden circa 98 pet. en voor Zwitserland 90 pet. Men raamt dat in 1975 circa 30 pet. van de woningen in Nederland van centrale verwarming zal zijn voorzien. Wanneer, hopelijk binnen niet al te lange tijd, de woningmarkt ruimer wordt en er keuze kan worden gemaakt tussen huur- of koopwoningen, zal een niet centraal verwarmde woning als ouderwets worden beschouwd en slecht verhuurbaar, resp. verkoopbaar zijn. Daardoor zal ook de door dc overheid zo graag geziene doorstroming van be woners van centraal verwarmde wo ningwetwoningen naar andere, niet centraal verwarmde huizen, worden be moeilijkt en een groot probleem vor men, niet in het minst voor de betref fende huiseigenaar. frauw verbana In het algemeen wordt de ontwikkeling van de centrale verwarming In ons land in nauw- verband gebracht met het aardgas. Toch dient niet te worden vergeten, dat naar verwachting in 1975 de ver houding tussen oliegestookte en gas gestookte cv-installatics 50:50 zal zijn. Aldus het jaarverslag van Duiker, die zich speciaal met centrale-verwarmings installaties bezig houdt. tueei een tydschakeüng- behoort ook Eén van de belangrijkste punten - van de centrale verwarming is het feit, dat het hele huis het hele jaar door bewoonbaar is. De stijgende tendens van grond- en bouwkosten en het daaruit voort vloeiende streven naar kleinere woningen, maken het gewenst deze kleinere inhoud ook in de winter intensief te benutten. Ook de nevenvertrekken willen we graag verwarmd hebben en de huisvrouwen willen toch zeker wel een verwarmde keuken. (ADVERTENTIE) Voor al Uw feesten SHOWS DINERS KOFFIETAFELS UITVOERINGEN RECEPTIES KOUDE BUFFETTEN enz. Natuuriyk St.-Ant. Clubhuis MARK 43 TELEFOON 31626 En wat ook heel belangrijk is; de stook kosten van een goede centrale verwar ming liggen niet belangrijk hoger. Een onder punt is het verminderde brandge vaar Ook voor de centrule verwarming kunnen we vaste en vloeibare brand stoffen gebruiken, en niet te vergeten gas. Vaste brandstof heeft de volgende nade len: er is een grote opslagruimte nodig; de verwarmingsketel moet dageiyks ge vuld worden; stofvorming; oplopende prUzen van de brandstoffen; niet of moeilijk automatisch regelbaar. Voordelen vloeibare brandstoffen; geen dageiykse behandeling, geen stof; een voudige opslag; makkelijk regelbaar met een thermostaat ln de kamer: tydeiyke inwerkingstelling. Nadelen, een ingegraven tank en een pomp voor het oppompen van de olie zyn vereist; we moeten er zelfs aan den- zUn. Voordelen aardgas: geen opslag; geen stof; geen as; eenvoudige behandeling, volautomatisch te regelen. Nadelen: de waterdamp die vrijkomt: ontploffingsgevaar, echter minder dan bij stadsgas Modellen De gasgestookte centrale-verwurmlngs- apparatuur kent meerdere modellen. Centrale-verwarmingsketel: van klein tot zeer groot op te stellen ln keuken bykeuken. kelder enz. In sommige ge- vullen ls het mogeiyk met kolen of olie gestookte verwarmingsketels om te bou wen op aardgas. Units: kunnen worden gebruikt voor woonhuizen, flats en bungalows De ketel met de beveiligingsapparatuur Is meestal aangebracht binnen een witte ommantellng. De clrculatlepomp is veel al ingebouwd Centrale-verwarmingsgeiser of wandke- tel: aansluiting op een schoorsteen ls noodzakelijk. Uiterst geschikt voor klei nere woningen. Er zijn ook vcrwor- mlngswandketels waaruit tevens wurm water kan worden verkregen. Vergpiy* kende warmtewnarden voor de verschil lende brandstoffen: 1 mud cokes ge lijk aan 43 m3 aasdgas; 1 mud antra ciet gelUk aan 75 m3 aardgas; l mud eierkolen gelijk aan 70 m3 aardgas; 100 liter hanrdolle gelijk aan 114 m3 aardgas; 100 liter huisbrandolie geiyk aan 115 m3 nardgu- De aardgastarieven liggen voor Iedere gemeente weer anders. VEKB1UJIK VAX KOLEX STEItK IIALEXI» AMSTERDAM In de komende V^Jf juar zal het verbruik van vaste brandstoffen voor verwnrmlngs- doeleinden tot 55 proeent van het huidige peil dalen. De omzet van ea. 3.2 miljoen ton kolen nu zal bU- gevolg verminderen tot ca. 1,8 miljoen ton ln 1971/72. Tot deze conclusie kwam de heer B. Slohlw, directeur van de Lauravereniging In Eygelshoven, In zyn rede ter gelegenheid van het 60-jarlg jubileum van de Nederlandse bond van handelaren In brandstoffen In het RA I-congrescentrum in Amsterdam. Bij zyn berekening ging hy uit van de huidige ont wikkeling van de centrale verwarming, het feit da* ongeveer 25 procent van de eengezinswoningen voorlopig niet op aardgas zal worden aangesloten en de penetratiesnelheid van aardgas voor ruimte verwarming ln wel aangesloten woningen. Over vijf Jaar zullen volgens de heer Slobbe ca. 1.2 miljoen huishoudingen van vaste brandstoffen gebruik ma ken. Thans zyn dit nog 2.1 miljoen gezinnen. Als men ongeacht weersinvloeden uitgaat 'van een ge middeld jaarverbruik van 1.5 ton kolen per huls houding. dan komt men tot een totaalverbruik over vyf jaar van ca. 1.8 miljoen ton vaste brandstoffen. De here Slobbe wilde zich niet aan een toekomst voorspelling na deze periode van vyf jaar wagen. Desondanks merkte hy op dat men rekening moet houden met een verdere daling van het verbruik van kolen, maar z.l. zal over tien vyftlen Jaar een zekere stabilisatie intreden. De Invloed van het gas op de teruggang ln het ge bruik ran kolen schatte de directeur op tien procent. Op 1 april 1965 stookten ruim 2.6 miljoen gezinnen kolen en 0.1 miljoen gas. Op 1 februari 1967 maakte 2.1 miljoen huishoudens gebruik van kolen en 0.6 miljoen gas. Strijd Bij de centrale verwarming ls het een stryd tussen olie en gas. Hierby komen de kolen nauweiyks te pas. „Waar thans ca. 10 procent van de woningen centraal wordt verwarmd zal over vyr Jaar ca. 25 procent centraal verwarmd worden. Dit deel zal derhalve voor vaste brandstoffen verloren zyn". aldus de heer Slobbe, „van de overige 75 procent zal zoals reeds eerder gemeld 25 procent voorlopig niet op aardgas worden overgeschakeld, zodat de rest overbiyft ofwel voor olleverwarmlng ofwel kolen- stook. Handelaren Als gevolg van de teruggang van het kolenverbrutk zal het aantal handelaren ln brandstoffen nog ver der teruglopen. Dit brengt voor de ondernemers grote problemen met zich mee. Hieraan wordt door de bond van handelaren reeds stelselmatig gewerkt. Voor hen bestaat de mogeiykheld om ofwel met anderen samen te gaan ofwel geleldeiyk over te sohakelen op andere activiteiten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 15