BIECHT VAN EEN BISSCHOP Morogoro, waar eens lange slaven karavanen aan voorbij* trokken ilflfl/j - TERDAG 18 SEPTEMBER 1987 stuuut (Van een epeciale verslaggever) MOROGORO (Tanzania) Het is alsof zelfs het klimaat zich niet meer houdt aan de traditie. De Oeloegoeroebergen zijn gehuld in dichte regennevels en de wegen van het enorme Morogorodiocees veranderen in modderpoelen. Toch is de winter van Tanzania het droge seizoen begonnen. De kou is al gekomen, maar de regen geselt de toch al zo slechte wegen van het binnenland, waardoor het isolement van de missionarissen op de buitenposten nog groter wordt. Er is trouwens nog weinig traditioneels over in Morogoro, waar vroeger lange slavenkaravanen langs trokken. De moderne kathedraal, gebouwd door Nederlandse kajotters, heeft een Afrikaanse pastoor en zijn administrateur is een Nederlandse missionaris. Er hebben zich grote veranderingen in Tanzania voltrokken sinds het land op 9 december 1902 onafhankelijk werd en Julius K. Nyerere de eerste presi dent. Het zou dwaasheid zijn te ont kennen, dat die veranderingen de missie als een windhoos overvielen, een windhoos waarop men niet was voorbereid. Vijf jaar later, in juli 1967 neemt de Nederlandse bisschop van Morogoro een dramatisch besluit. Hij treedt af ten gunste van *n Afrikaan en zo wordt nog tijdens het leven van mgr. H. van Elswijk uit Naaldwijk (paters van de H. Geest) Adriaan Mkoba de bisschop van het oudste diocees van Oost-Afrika. Nederlandse missionarissen, Europese bisschoppen hier en ook Afrikaanse priesters en le ken vonden 't besluit van de Neder landse bisschoppen voorbarig, maar hij hdeld voet bij stuk, want door de steeds toenemende Afrikanisatie had naar zijn mening juist dit oudste dio cees recht op een Afrikaanse bisschop. Nu de nieuwe bisschop is geïnstal leerd en zijn reizen in het Morogoro- district, het Kilosa- en Bagamoydis- trict zijn begonnen, kan mgr. Van Els- wijk rustig terugzien op de twaalfen- eenhalf jaar dat hij zijn diocees heeft geleid. Zijn ruime kamer heeft hij af gestaan aan de nieuwe bisschop. Zijn portret, dat op alle missies hing, is vervangen door dat van mgr. Mkoba en de kamer die hij nu heeft, Is klein. Zo op het eerste gezicht lijkt hij een werkeloze bisschop, maar scfiljn be driegt. Hij is nog altijd de eerste ad viseur van de man, die hijzelf heeft voorgedragen. Uit een overweging van algemeen be lang heeft zijn positie bovendien nu een belangrijk voordeel. Nu hij geen bisschop meer Is althans niet meer in dit bisdom kan hij openlijker spreken en dat heeft hij met mij dan ook gedaan. Terwijl de regen op het dak van zijn kamer klettert, in de tuin de bladeren van de palmbomen buigen onder het gewicht van het wa ter, dat neerstroomt vanuit een bijna zwarte hemel, vertelt hij van de zor gen die hem plaagden en van de zor gen, die hem altijd geplaagd hebben. Staande voor een landkaart wijst hij me op de 32 missieposten van zijn dio cees en op de geweldige onderlinge af standen. Ik heb moeite om me te rea liseren dat sommige posten even ver van Morogoro afliggen als Amsterdam van Parijs, maar dan over bedroe vend slechte wegen. Ik heb moeite me voor te stellen, dat daar missionaris sen alleen zitten, geen vervoermiddel hebben en pas na enkele dagen lopen, berg op, berg af, de volgende missie post kunnen bereiken. Maar monseig neur Van Elswijk heeft kennelijk bij zichzelf besloten me niets te besparen. Hij zit wat voorovergebogen achter zijn bureau en zijn handen spelen lus teloos met zijn bisschopsring. „Vóór 1954, toen de huidige president Julius Nyerere de politieke partij de TANU stichtte", vertelt hij me, ,,was Tanzania nog een rustig voortslente- rende gemeenschap. Maar na dat jaar werd het meegesleurd in een plotselin ge stroomversnelling van sociale ver anderingen, die vooral na de onafhan kelijkheid nog grotere proporties aan namen. Ook in de ,,pori" (het binnen land) werden in snel tempo wegen aangelegd, de bestuursambtenaren raakten vertrouwd met begrippen als „community-development", „settle ments schemes", landbouwcoöperaties en „credit unions", een soort boeren leenbanken. In de befaamde „Arusha declaration" riep de president zijn volk op tot zelfwerkzaamheid, formu leerde hij een Afrikaans socialisme, wekte missie en zending op om op het gebied van onderwijs direct samen te werken met de regering en introduceer de op die manier een nationale een heid, die het stammenverband door brak. Zo veranderden zelfs afgelegen ge bieden politiek gezien bijzonder snel en toen kwam men tot de conclusie dat de missie de boot dreigde te mis sen. Die conclusie kwam niet ineens. Er was op politiek gebied in zeer kor te tijd bijna ontstellend veel gebeurd. Naar het voorbeeld van Israël werden Afrikaanse „kiboets" gesticht, vanuit het centrum van land en district ver breidde zich als een wervelstorm een sociale, politieke en culturele revolutie. De vloek van het isolement De bliksem was ingeslagen in het poli tieke leven van Tanzania, maar be roerde in de eerste tijden de missiona rissen in hun afgelegen gebieden maar nauwelijks. Wat beroerde hen vroe ger overigens anders dan de mensen uit de stammen waaronder ze werkten? Een missionaris op het kerkhof van Morogoro; de pioniert wisten bij aankomst dat ze nog maar vijf Jaar te leven hadden. Pionierende paters wisten dat zij niet langer dan nog vijf jaar te leven hadden auto van de MIVA). Niemand zal hen ervan beschuldigen dat ze hun werk niet goed gedaan heb ben, integendeel. In een artikel over „Honderd jaar vergeefs christendom", geschreven door een Amerikaanse pater wordt de missie verweten, dat ze wel aan de verspreiding van het onder wijs, de ziekenzorg en sociale voorzie ningen heeft meegewerkt maar te wei nig de godsdienst heeft gepredikt. Ook dat wordt hun dan maar voor de voeten geworpen. Maar niemand van deze cri tici begrijpt wat er in werkelijkheid gebeurd is en dit mag ik u na alle kri tiek in de hele wereld op de missie niet meer onthouden". Monseigneur Van Elswijk staart voor zich uit. Zijn gezicht is ernstig, alsof hij eindelijk wil spreken over al dat moeilijke wat jarenlang verzwegen is en ineens weet ik dat ik aanwezig ben bij de biecht van een bisschop. „Weet u wat eenzaamheid is?" vraagt hij me. „Eenzaamheid die je op de duur geestelijk uitmergelt, je geestelijk laat verdorren, zodat je alleen nog maar je eigen problematiek hebt? Stelt u zich een missiepost hoog in de ber gen voor. Afstand naar de volgende post 3 dagen lopen, dus ongeveer eer; week heen en weer. Niemand om mee 'e praten. Niemand om gedachten mee te wisselen, niemand om woedend op te worden. Weet u wat er dan met zo iemand gebeurt? Hij wordt een zon derling. Hij snauwt de negers af, niet omdat hij ze haat, maar omdat hij stoom moet kunnen afblazen. Na een aantal jaren is hij ongeschikt voor het communiteitsleven. Hij heeft niemand meer nodig. Hij weet het altijd beter. Men heeft hem la ten verrekken, nu zal hij het hun doen Nieuwe Ideeën staan hem alleen maar in de weg. Als hij ze onverhoopt over neemt, zal hij ze wel ultvberen, ieder ander blijft daar van af, zelfs de nieu we Afrikaanse areacommlsearls of districtscommissarisLogisch dat dit stuit op moeilijkheden, op conflioten en hij is dan nog t beste voorbeeld. Ande ren verlengen naar pommtmlaabe, maar ze hebben die nooit gekregen. Ze hoopten op een auto, maar kregen het geld nooit bif elkaar, zodat hun isole ment hun gehele leven bleef voortbe staan. Soms weVden ze volkomen on logisch verbitterd op de Afrikanen en daarom moest ik ze naar huls terug sturen. Weer anderen wierpen al hun culturele bagage overboord en som migen werden gek. „Ik ben God" Eén van de missionarissen hoog in de bergen kon het op zekere dag niet meer aan. Hij liet na veel moeilijkhe den 2ijn missiepost in de steek en kwam hier in Morogoro. Ec zag al vlug dat de eenzaamheid hem in zijn hoofd was geslagen, vooral toen hij op een ochtend naakt op het altaar stond en verkondigde dat hij God was. We be sloten hem een kamer te geven, maar als iemand met hem kwam praten en een opmerking stond hem niet aan dan ging hij over tot geweld. Het werd zo erg dat de politie hem in een cel moest opsluiten en vanuit Morogoro werd hij ln een politiewagen naar Dar es Salaam gebracht en vandaar rei9de hij verder naar Nederland. Daar genas hij tenslotte. In een andere missiestatie, waar de missionaris uren dagen, soms weken moest lopen, kreeg deze malaria. Hij was een onvermoeibare sjouwer en daarom legde hij het werk er niet bij neer. Hij kreeg zenuwmalaria, die hem naar de hersens sloeg en hij over leed binnen enkele dagen, 27 jaar oud. Enkele anderen hebben zich in hun eenzaamheid zo opgesloten, dat nie mand meer graag een gesprek met hen voert en weer anderen stierven aan zwartwaterkoorts. Dit zijn de fei ten. U kunt ze lezen in de logboeken van de missieposten. In Bachamoyo is een kerkhof, waar u de graven ziet van de eerste paters van de H. Geest, die al bij aankomst wisten, dat ze niet langer dan vijf jaar te leven hadden. Nu is Bachamoyo lang geleden, maar de andere gevallen doen zich nog da gelijks voor. Kortgeleden heeft een van mijn missionarissen hier nog een zieke pater op moeten halen, eerst 24 uur rijden, tenslotte anderhalf uur lo pen. Daarna moest de zieke op een primitieve brancard worden weggedra gen naar de auto. Nu is een slagzin „moet ik te voet door de jungle gaan, geef mij een Ijzeren kapelaan" heel mooi, maar begrijp! men ln Nederland de dramatische ach tergrond? En nu heb ik het alleen noj maar gehad over de individuele mens. niet over zijn werk. Wat dit laatste br treft had de missionaris van vroege i geen behoefte om zijn miseiemethoder herhaaldelijk te herzien. Nu is het een absolute noodzaak. Ie mand die niet op de hoogte blijft var de sociale en politieke ontwikkeling lr binnen enkele jaren al totaal ouder wets. Hij kan de veranderingen nie bijhouden, laat staan voorblijven. Vroeger was de missionaris de ko; trekker van de sociale en culturele oni wikkeling van het volk, nu draaft hi er vaak mijlen ver achteraan en rem de ontwikkeling af door gebrek aan in formatie en leiding. Daarom zijn fre quente contacten en communicatie absolute eisen om de missionaris op peil te houden, maar niet alleen dat als hij ze niet heeft, is het mogelijk dat de dood van de missie ln zicht i Mensonwaardig Nu ik terug kan kijken", zo gaat monseigneur van Elswijk verder „besef ik eigenlijk pas hoe menson waardig het is als een missionaris geen vervoermiddel heeft. Misschien zijn wij daar zelf ook medeschuldig aan geweest. De feiten die ik u noem de en ze zijn zeker niet de enige hadden misschien duidelijker in Ne derland bekend moeten worden. We hebben ons waarschijnlijk te veel schuldig gemaakt aan een soort mis sieverheerlijking, aan overdreven ro mantiek, zodat de moeilijkheden op de achtergrond raakten. We zetten de missie in het vlak van de kampvuren langs de evenaar, alsof we een sóórt padvinders waren, die het zo heerlijk vonden hun spel te spelen van moed en vertrouwen in Afrika. Zo dacht niemand als hij het over een ver voermiddel had, een auto, een motor of zelfs een fiets aan het afschuwe lijk isolement van de man ln de pori. En als men eraan dacht dan werd het voorgesteld als een soort zelfopoffering, een heiliging, een martelaarschap, een heldendom, maar dit heldendom noch dit martelaarschap was nodig geweest als men over een „ljzerep kapelaan" had kunnen beschikken. Nu is het nog meer nodig dan anders. Want het nieuwe type missionaris zal goed gemotoriseerd moeten worden an ders kan hij eenvoudig zijn werk niet doen. Hij zal moderne dorpsgemeen schappen moeten stichten en op de hoogte moeten zijn van alle sociale veranderingen. Als de regering struc tuurverandering brengt, moet de mis sionaris deze begeleiden met men tale verandering. Maar dat is onmo gelijk als hij bijvoorbeeld vijf weken moet doen over een safari, te voet trekkend van dorp tot dorp. Als hij twintig dorpen is afgereisd zijn er «1 weer nieuwe besluiten genomen. Bo vendien kan hij geen dragers meer krijgen, want in een tijd van uhuru (vrijheid) voelt geen Afrikaan er meer voor het lastdier van de blanke te zijn, zelfs al is die blanke een missio naris. De taak van het christendom Is de mensen gelukkig te maken, maar dat kan hij niet meer als hij niet op de hoogte ls van de wijze waarop de regering dit gewenst acht". Monseigneur Van Elswijk trekt de la de open waarin het bfsschopskruis ligt, dat hij vaak bij plechtigheden ge dragen heeft. ,,Dlt Is het symbool van het verleden", zegt hij. ,,Ik heb het nu opgeborgen ln de hoop dat dit verleden voorgoed voorbij is en geen enkele missionaris meer aan het kruis van zijn eenzaamheid behoeft te ster ven". Zijn gezicht is bleek. Ik voel dat hij boos is, een woede, die ln hem omhoog trekt. „Het ls onze eigen schuld geweest", herhaalt hij. „Ze wisten er in Neder land niets van. Maar nu weten ze het dan. Bij de toenemende Afrikanisatie zal dit gevoel van eenzaamheid mis schien nog erger worden en de be hoefte aan contact nog groter. Ik heb hier een lijst van een aantal missio narissen, die aan een auto moeten worden geholpen. Ik geef u die mee voor de MIVA de Missie Verkeers middelen Actie. Met hen kan precies hetzelfde gebeuren als met hun voor gangers. maar nu heb lk u tenminste geconfronteerd met de realiteit. Als zij niet geholpen worden dan ls het zelfs mogelijk, dat zij er nog erger voor r/lk hoop, dat het verleden voorgoed voorbij is en geen enkele missionaris meer aan het kruis van zijn eenzaamheid behoeft te sterven" .ortien te staan. Zij hebben nu een nieuwe taak. Zij worden geconfron teerd met allerlei problemen die hun voorgangera niet hadden. Zij zullen hun werk goed willen doen en zo de missie ook ln dl>t nieuwe Tanzania recht van bestaan geven. Maar zij we ten dat dit zonder vervoer een onmo gelijkheid ls. Wanneer deze generatie van missions- rissen mislukt, mislukt ook de missio nering ln het onafhankelijke Tanzania en krijgen we gefrustreerde mannen in Nederland terug, die weten dat se hun Idealen niet konden realiseren, omdat ze technisch niet goed waren uitgerust. Een vervoermiddel la niet alleen een „ijzeren kapelaan", maar tevens een overbrugging naar de nieuwe tijd. Zo'n vervoermiddel houdt de man niet alleen fysiek gezond, maar zet hem midden ln de problema tiek van dit land, een problematiek, die hij mede zal proberen op te loa- MonaelgTU'ur Van Elswijk, die het Morogorodiocees eerst als missionaris, later als bisschop tot in de details kent, zwijgt en kijkt naar de land kaart, die tussen ons ln ligt. „Och wat zegt u een naam als Taragwe", zegt hij. „een naam als Kikeo, een naam als Msongozi, een naam als Maskat. Maar in Maskat zijn verschillende van mijn mission «rissen door de een zaamheid, de koorts geveld en nog zitten ze daar zonder een auto. Ik zal u tenslotte nog dit zeggen; Zon der vervoermiddel Is de missionaris ln dit gebied volkomen uit de tijd. Zonder een auto kan men hem beter naar huis sturen, dan kan men hem tenminste nog redden". Het duister van Afrika valt tussen ons in. de bisschopsring rust op da kaart, waarop de namen van de missles staan. Ik zwijg. Wat moet Ik nog zeg gen na deze biecht van een bisschop, na zoveel pijn en zoveel eerlijkheid, na zoveel realisme en zoveel zelfkri tiek. „Ik hoop...", zeg Ik tenslotte, „dat ze het begrijpen bij ons". Mon seigneur Van Elswijk glimlacht In bet vage licht. „Hoop doet tenminste leven", zegt htj en zijn woorden hebben plotseling voor mij een bijna profetische betekanis. (Zondag 17 september: MIVA-zondag. dag van de Missie Verkccrdmldi"-' - 271249: MIVA-Amsterdam) „IJZEREN KAPELAAN" ZONDER VERVOERMIDDEL IN DEZE TIJD MENS ONWAARDIG de nieuwe bisschop Mkoba.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 11