(tnA
GESCHIEDENIS
Oude (Leidse)
romantiek
in
modern licht
Er wonen toch wel meisjes
die hulp kunnen gebruiken
ZATERDAG 22 APRIL 1967
van een middeleeuwse vicarie
in de parochie
van St. Pancratius
te Sassenheim
het gewoonte by de adel en ook wel by de gegoede
vicarie te stichten op een altaar van een of andere paro
chiekerk. Aan zo'n vicarie was een prebende verbonden ten behoeve van de
parochiegee8teiykheid of van een enkele priester, met als tegenprestatie het
lezen van missen aan dat altaar „tot heyl vander Siele" van hem of haar, die
zo'n vicarie ook wel genoemd Kapelrle of Kapellanie stichtte.
Dergeiyke in die tijd veelvuldige vlcariën gingen veelal met de hervorming
teloor. De prebenden gingen dan dikwyis over naar de dominee, die voor de
priester in de plaats kwam. of ook wel aan de adel, die er meestal niet vies van
was de inkomsten daardoor te vermeerderen.
Ook leden van het Lissese geslacht d'Ever of Dever stichtten eens zo'n vi
carie in de parochiekerk van Sassenheim. Deze vicarie is een der weinigen,
die nog bestaat. Misschien was de dood van Gerrit Reinierszoon Dever aan
leiding tot de stichting die voor het eerst wordt genoemd in een lttst van
1405/6.
rt vicaris van deze vicarie, "leggende op Ons L. Vrouwen altaer" in de
kerk van Sassenheim, werd nil in 1406 de priester Gerrit Willemszoon
benoemd, die er in 1420 nog de bezitter van was. Dat een edelman uit Lisse
de parochiekerk van Sassenheim begiftigde is niet verwonderlijk, want Lisse
dat eerst in 1461 kerkelyk zelfstandig werd, behoorde tot de Sassemse paro
chie.
In 1440 was Dirc Leewinc vicaris. Deze raakte in moeiiykheden met een
zeker Dirc Van Velde, die hypotheek had op een stuk land, dat (waarschijn-
iyk) tot de vicarie behoorde, weshalve Dirc Leewinc de hele opbrenst daar
van opeiste. Samen met Ghysbrecht van Haeften, de toenmalige heer van
Dever, zouden de vier burgemeesteren van Leiden de zaak onderzoeken en
partyen verplichten zich op een boete van 50 schellingen zich te onderwerpen
aan hun uitspraak. Hoe de zaak is afgelopen is niet bekend.
tussen Sassenheim en Dever werden echter niet verbroken, omdat de vi
carie in Sassenheim bleef: In 1466 was Gerrit van Leeuwen vicaris. Het z.g.
vicarieland (waarvan de opbrengst voor de vicarie was bestemd en dat een
stuk veenland in het Hillegommer ambacht bleek te zijn) werd dat jaar ver
kocht en van de opbrengst kocht men twee stukken land achter de "Cloester-
schuer" in de banne van Noordwyk, aan de weg naar Katwijk. Dat land werd
in 1551 weer geruild tegen een aangrenzend perceel, genaamd "Den Omme-
loop". In 1466, bij de stichting van de parochie te Lisse, was Gerryt Heyn-
dricksz de Jonge vicaris en "Joffrow Claer Ghysbrechtsdochter van Haeften
ghifter ende collatoer.
In 1495 heeft men geprobeerd de vicarie naar de kapel van Lisse over te
brengen, men wilde nl. -wellicht wegens armoede- de opbrengst van de vica-
riegoederen gunnen aan de geestelijke aldaar. Zou bovendien de vicarie in
Lisse zijn, dan hoefde de pastoor niet tweemaal per week naar Sassenheim
te gaan om daar aan het altaar van O. L. Vrouw de mis te lezen. Herder
of plaatsvervangend pastoor te Lisse was toen Eewout Florysz. De actie tot
overdracht had echter geen succes.
In 1523 komen twee namen van vicarissen-voor, nl. Jan Arnoutszoon en Jan
1 van der Does. Toen Jan van der Does in 1529 gestorven was, werd een ze
kere Dirc Taets bezitter van de vicafrie. Hier treedt een onduidelijkheid aan
het licht, want in 1530 verschijnt Jan Arnoutszoon weer ten tonele. In dat
jaar namelijk verzocht de toenmalige heer van Dever, Adriaen van Mate-
nesse aan de ordinarius van de bisschop van Utrecht, aan zijn neef' "heer
Jan Aerntszoon" toe te staan de twee missen per week, waartoe de vicarie
hem verplichtte, ook elders te mogen lezen.
In 1538 overleed Jan Aerntszoon en Nicolaes van Matenesse vroeg de bis
schop de priester Aert van Duvenvoirde tot vicaris te benoemen. Het was
een verwarrende geschiedenis geworden, want reeds in 1529 was eederge-
noemde Dirc Taets, sinds 1513 kanunnik aan de dom van Utrecht, als zo
danig "geinstitueerd."
Hoe het zij: Aert van Duvenvoirde werd toch benoemd. Deze benoemde tot
zijn plaatsvervanger zekere Christiaen Willemszoon. Alles bij elkaar schijnt
er een onappetijtelijke handel in deze vicarie te zyn geweest, waarby' de vicarie
de opbrengst inpalmde, doch het feiteiyk ambt door een ander liet waarne-
rve verwarring wordt nog groter, wanneer we lezen dat Dirc Taets van
Lohorst in 1551 nog altyd vicaris was. Toen kwam het 650 roeden grote
vicarieland te Noordwyk weer ter sprake. Dit land was nl. alleen te bereiken
via het eerder genoemde land "De Ommeloop", groot 700 roeden en waarvan
zekere Adriaen Stalpaert van de Wiele eigenaar was. Een ruiling vond plaats
de vicarie kreeg de Ommeloop, welk land gelegen was "in de Kley, aen
de Heerewegh" en grensde aan de noordzyde van de Catwykerweg.
Een paar jaar later overleed Dirc Taets en heer Laurencius, genaamd Lau
rens Willemszoon Wezius, vice-cureyt (waarnemend pastoor) van Lisse,
werd met de vicarie begiftigd.
Heer Laurens schijnt zich actief met de zielzorg in Lisse te hebben bezig
gehouden. Uit diens beheer biykt, dat de vicarie niet alleen land in Noordwijk
bezat, doch ook acht morgen in de Roversbroek. Dit land grensde aan het
meer en dreigde door het water weg te spoelen. Daarom was de jaariykse
opbrengst daarvan niet zo groot, slechts 14 Carolus guldens en het onder
houd van de dijken vergde meer. Voorts waren er nog 2morgen vicarie
land "op 't A" in het ambacht van Alkemade.
Met toestemming van paus en keizer werden de gronden in de Roversbroek
en Alkemade verkocht aan jonker Jan Claeszoon van Matenesse, die daar
voor een jaariykse erfpacht van 17 carolusgulden moest betalen.
In 1636 benoemde de heer van Dever, die nog steeds het patronaatschap
van de vicarie bezat, de jonge priester Ludolphus Fredericus van Metelen,
pastoor van Lisse, Sassenheim, Warmond en Voorhout, tot bezitter van de
vicarie in "de kercke tot Sassenheim". Tot de bezittingen van de vicarie be
hoorden toen twee stukken land in Aarlanderveen en drie percelen in Noord
wyk, w.o. nog steeds de Ommeloop. Tezamen brachten deze landen meer dan
200 gulden op'. Tot zijn dood in 1658 heeft v. Metelen de opbrengst der
vicariegoederen genoten, ook nadat hy in 1649 pastoor was geworden van
Jacobswoude (het tegenwoordige Woubrugge en Hoogmade).
Na het overlijden van v. Metelen is er nimmer meer sprake geweest van
een vicaris en Willem de Wael van Vronesteyn, de toenmalige heer van Dever,
zal de opbrengsten der goederen wel voor zichzelf hebben gehouden. Hy ver
kocht de Omloop te Noordwyk met andere gronden voor 6000,—, die hy in
eigen zak stak, al wist hy zeer goed dat daarvoor alle weken drie missen
moesten worden gelezen. (Misschien verkocht hy het land aan zichzelf.)
Later fundeerde hij de (nieuwe) vicarie in de kerk van Sassenheim en ver
zocht daarbij het kapittel van Haarlem de vicariegoederen te ontvangen en
de administreren, aan die geesteiykheid voor altyd de collatie van de vicarie
overlatende.
De uitvoering van deze regeling werd -om welke reden dan ook- echter
opgeschort en bleef op de erfgenamen rusten. Eerst in 1768 kreeg de vicarie
in de kerk van Sassenheim haar beslag.
Dat was toen Dirk Jan Heereman van Zuydwljk, de toenmalige heer van
Dever, een drietal obligaties ter waarde van 9.000,schonk aan
Aymericus van de Capelle, pastoor in Vogelenzang en Hillegom, aartspries
ter over Holland, Zeeland en Westfriesland. Voor dit geld moest de vicarie
worden opgericht op het O. L. Vrouwenaltaar in de Sassenl^eimse statie
en wekelijks drie missen tot intentie van de stichter worden opgedragen.
Als dat in Sassenheim niet mogeiyk zou zyn, dan moest het in Lisse of een
andere plaats in Holland gebeuren.
Tot op de dag van vandaag is de vicarie of fundatie biyven voortbestaan.
In het begin van de vorige eeuw is ze opgenomen in het "Depositum Sacrum"
te Amsterdam. In 1852 bedroeg de rente nog 85,in 1902 opgelopen
tot 108,Elk jaar ontvangt de Pancratiusparochie te Sassenheim 100
gulden, de pastoor pleegt het bedrag echter door te zenden naar een of andere
behoeftige parochie. Daar wordt nog iedere week een mis opgedragen in het
byzonder tot intentie van Dirk Jan Heereman, heer van Dever.
FOTOBYSCHRIFT
j...
De hervormde kerk van Sassenheim (naar een oude gravure). Aan dit
thans gerestaureerde bouwwerk bevinden zich nog resten van de kerk waar
in Gerrit Dever de vicarie stichtte.
De gegevens voor dit artikel ontleenden wy aan het boek "Het Huis Dever
te Lisse" door A. M. Hulkenberg. Uitg. 'Europ. bibl. Zaltbommel. 1966.
De enige nog bestaande stenen walmolen van
het oude Leiden en een der weinigedie overi
gens in Nederland nog bestaan, mag zich ver
heugen in de belangstelling van de vele toeris
ten uit binnen- en buitenland, die jaarlijks
Leiden komen be-sightseeën. Kilometers film
in zwart-wit of in kleur worden er op
verschoten, vooral als de molen zijn reusachtige
wiekenkruis tegen een al of niet met wolken
schepen bevaren hemel slaat.
Het moge zijn, dat er andere molens zijn, die
nationaal en internationaal nog meer bekend
heid genieten dan de Leidse molen „De Valk"
(thans molenmuseum), maar we kunnen er wel
zo goed als zeker van zijn, dat prenten van de
stoere reus méér dan van andere van zijn soort
in de fotoplakboeken van Engelsen en Ameri
kanen van oudsher gék op de charming Dutch
windmills) prijken.
De stadgenoot loopt „De Valk" achteloos voor
bij. Hij is gewend aan de aanblik, die voor hem
niets nieuws en niets interessants meer bieden
kan. Dat.wil zeggen over het algemeen, want
als de molen bij sommige gelegenheden eens is
„mooi gemaakt" en bij tijd en wijle in het mo
derne strijklicht-zonnetje wordt gezet, dan kijkt
de Leidenaar toch nog wel graag eens naar bo
ven, zelfs al zou hij zoals veelal voorkomt
zijn eigen molenmuseum nog nooit van binnen
hebben bekeken.
Onze fotograaf kreeg dezer dagen dit brok oude
romantiek in modern licht op eigen netvlies en
op dat van zyn aamera.
ONTMOETINGEN
De tijd is weer aangebroken,
dat in vele gezinnen dochters
te kennen geven na het eind
examen "voor een jaartje of zo"
naar buitenland te willen. En
daar helpt geen lieve moeder
aan, ook al krijgt deze angst
aanjagende visioenen van verre
gaande verkommering op ar-
mentierige zolderkamertjes,
blanke slavinnen en legers jon
gelieden, die op de loer liggen
voor de Hollandse Hannekes en
Henriëttes. Onder de poelen des
verderfs, waarmee de wereld
als rode stippen op een land
kaart bezaaid zou zijn, hoeft
men Leiden toch niet te reke
nen, dacht ik altijd. Niettemin
prijkt in de Leidse stationshal
ook zo'n papieren plakkaat,
waarachter zich een discrete,
moederlijke schutengel ver
schuilt: de R.K. Vereniging
Meisjesbélangen, die beoogt
meisjes met moeilijkheden on
der haar vleugels te nemen. Wel
wetende dat ze de Leidse doch-
teren kan waarschuwen, dat al
les wat je ver haalt lekker kan
lijken, maar niet van gevaar
ontbloot is, vroeg ik me toch
af, welke belangen er verder
nog in Leiden behartigd kon
den worden
„Je kunt niet
aanbellen en
vragen of er
moei I ijkheden
zijn
jy^ejuffrouw W. Th. A. Laken
is begenadigd met 'n vrien
delijkheid, die niet door scepti
cisme is aan te tasten. Misschien
is dat wel een van de redenen
waarom ze voorzitster is van de
vereniging Meisjesbelangen. Zo
als elke zich zelf respecterende
r.k. vereniging tegenwoordig
had het bestuur het gevoel, dat
de doelstellingen en werkwij
zen van de vereniging uit de
roestige, stoffige, maar stevige
greep van het verleden gerukt
moesten worden, voor een gron
dige revisie, daarbij vooropstel
lend dat meisjes tegenwoordig
niet meer beschermd wensen te
worden.
Nadat bepaalde (re)-organisatie
plannen verwezenlijkt waren kon
de R.K. Vereniging Meisjesbelan
gen, afd. Leiden zich onlangs weer
presenteren in Leiden en een 30-tal
omliggende gemeenten, met een
bureau in de Hugo de Vriesstraat 1,
dat dagelijks geopend is, een be
stuur dat - uiteraard - gecomple
teerd wordt door een geestelijk ad
viseur en een deskundig team, dat
bestaat uit een psychologe, een ze
nuwarts. een jurist en twee maat
schappelijk werksters.
11/at de vereniging in Leiden
met name eigenlijk doet?
Het heeft me ruim twee uur
en nog een extra bezoekje aan
juffrouw Laken gekost om er
achter te komen. Het werd me
- tussen de regels door - wel
duidelijk dat de vereniging pre
ventief poogt te werken, maar
dat haar grootste zorgenkinde
ren de niet.gehuwde moeders
zijn. Deze laatste categorie
vormt tevens eigenlijk min of
meer het bestaansrecht van de
vereniging in Leiden, want met
de prot. chr. Hendrik Pierson-
vereniging - waarmee overigens
een goede samenwerking be
staat - zijn er in onze stad geen
andere instanties, die zich daar
mee bezighouden.
"Dat preventieve werk", zegt de
53-jarige grijsblonde juffrouw La
ken, die zich in haar vrye tyd op
een groot sociaal terrein beweegt
en dagelijks op de Raad voor de
Kinderbescherming werkt, "dat om
vat het bemiddelen inzake moei
lijkheden thuis, met vrienden (ook
buitenlandse werknemers) en in de
werkkring. We verspreiden in de
eindexamentyd folders met een
brief erbij voor de ouders, waarin
staat dat ze bij ons alle inlichtin
gen kunnen krijgen over de woon-
en werkgelegenheid in het buiten
land en dat we zelf ook beschikken
over adressen en contacten. Het
hoofdbureau van de Federatie R.K.
Meisjesbelangen, waaronder onze
vereniging ressorteert, althans. Die
zit in Amsterdam en zoekt dat voor
de verschillende afdelingen uit".
pn verdern, mejuffrouw
Laken peinst al pratend,
waardoor haar vlugge zinnetjes
altijd wat vragend eindigen, "we
bezinnen ons op het ogenblik op
een foldertje, dat we naar meis
jes, die in Leiden op kamers
komen wonen kunnen sturen,
met Inlichtingen over sport-,
zang-, toneelverenigingen enz.
Dan presenteer je je tenminste
als vereniging. Je merkt toch
wel dat hier meisjes wonen, die
wat hulp kunnen gebruiken.
Vroeger zochten we kamerbe-
woonsters op; daar stellen ze te
genwoordig geen prijs meer op.
We zouden eigenlijk wel pre
ventiever willen werken. Die
ongehuwde moeders, niet-ge-
huwde moeders zeggen we te
genwoordig, dat zijn concrete
gevallen, die moeten wel naar
je toe komen vaak. Maar die
andere meisjesJe kunt niet
bij ze aanbellen en vragen of er
moeilijkheden zijn".
"Je merkt echt wel dat er behoefte
aan onze vereniging is", zegt ze,
wat huiverig om concreet te wor
den. "In januari en februari had
den we 12 nieuwe gevallen. Ja. je
krygt ze ul? elk milieu. Ons stand
punt ten opzichte van de niet-ge
huwde moeder? De opvattingen
hierover mogen dan wel gewijzigd
zyn, het bluft altyd voor het meis
je zelf en het gezin waaruit ze
komt iets onplezierigs; het is geen
normale situatie. Wij in de vereni
ging distanciëren ons van goed- of
afkeuring. We proberen het te be
grijpen. Dikwijls komt het nog
wel tot een huwelijk, maar de
meeste meisjes, die naar ons toe
komen, kunnen of willen niet trou
wen. Ze komen uit zichzelf of wor
den naar ons verwezen door parti
culiere en overheidsinstanties waar
mee we nauw samenwerken".
Dal R.K. van de vereniging, in
hoeverre vindt dat zijn
weerklank in het beleid? Juf
frouw Laken zwijgt en dan
denkt ze hardop: "We willen na
tuurlijk wel vasthouden aan de
normen, die je als kath. vereni
ging moet hebben. Bepaalde za
ken zijn op het ogenblik in ka
tholieke kringen nog al een om
streden punt, zoals de voorbe
hoedsmiddelen bijvoorbeeld.
Mej. W. Laken, voorzitster
van de Leidse afdeling van
de R.K. ver. Meisjesbelangen.
Abortus? Dat wordt niet alleen
door de katholieke kerk verwor
pen, maar is ook wettelijk ver
boden. Als een meisje vragen
heeft over dit soort zaken kan
ze die voorleggen aan ons des
kundig team.
Eigenlijk worden we hiermee niet
zo geconfronteerd", concludeert ze
niet zonder opluchting om dan op
te merken: "Een meisje dat in ver
wachting is, heeft trouwens wel
andere zorgen aan haar hoofd. Die
kwestie van het wel of niet af
stand doen van het kind b.v. Ons
team begeleidt haar in die beslis
sing. Vroeger was het zo. dat het
afgaande op de "bonden des bloeds"
verworpen werd. Tegenwoordig
wordt het, ook in katholieke krin
gen. vaak als een verstandige op
lossing gezien. Maar ook hiervoor
zyn geen algemeen geldende re
gels: je moet ieder geval afzonder
lijk bekijken".
De ongehuwde vader - we zouden
hem bijna vergeten - kan een ver
doemde figuur op de achtergrond
zyn. De jurist in het team is belast
met de z.g. "vaderschapsacties".
Mejuffrouw Laken zegt niet zon
der voldoening: "Als een ongehuw
de moeder niet met hem tot een
huwelijk komt. maar wel wil. dat
hij in de kosten bijdraagt, bemid
delt Meisjesbelangen hierin, des
noods door een procedure".
Toch is hij, de ongehuwde vader,
niet helemaal de prooi van onbarm
hartige gevoelens. Juffrouw Laken
zegt, wat aarzelend, daiirmee dui
delijk makend dat het geen denk
beeld van haarzelf is: "Er zijn
stemmen, die tegenwoordig zeggen,
dat we eigenlyk toch ook aandacht
aan hem moeten bested^i
Een paar dagen later krijg ik
van haar een paar foldertjes,
o.m. over werken in het buiten
land, ter verduidelijking. De
voorbeelden van de in de mist
gegane Mariannes liegen er niet
om. Eenzaamheid, heimwee,
hard werken, weinig gezellig
heid. dat is veelal de werkelijk
heid. Sensatie, geld en afwisse
ling bijna nooit. Op een ander
foldertje prijkt een foto van een
mijnheer, die met een duistere
blik gepijnigd in de verte blikt
Volgens het foto-onderschrift
raadt hij u niet af uw dochter
de deur uit te doen. Wel prevelt
hij maar voorlichting ge
ven
H. C.-v. B.