Justinus van Nassau
STUDENT
EN AMBTELOOS BURQER TE LEIDEN
Zoon van Willem de Zu/ijger
en Anna van Egmond
(1559-1631)
U/illem van Oranje na
dood van eerste gemalin
HIJ VOND ZIJN GRAF
IN HOOGLANDSE KERK
PAGINA 5
DE LEIDSE COURANT
ZATERDAG 14 JANUARI 1967
prins Willem van Oranje heeft twee
zoons gehad, die bij het grote
publiek ten onrechte veel minder be
kend zijn dan bijvoorbeeld de prinsen
Maurits en Frederik Hendrik. Toe
gegeven dat de verdiensten van beide
laatstgenoemden, vooral op militair
gebied en voor de bevrijding van ons
land in de oorlog tegen Spanje, ook
zó buitengewoon groot zijn geweest,
dat daardoor de belde oudere zoons
bjj de Jongeren in de schaduw kwa-
Die oudere broers zijn respectieve
lijk Filips Willem, graaf van Buren,
geboren in 1554 uit het huwelijk van
de prins met zijn eerste vrouw Anna
van Egmond, en Justinus van Nas
sau, geboren vermoedelijk in 1559 en
overleden te Leiden in 1631. Hij is
de zoon van de prins en Eva Elinx,
volgens sommigen een dochter van
de burgemeester van Emmerik. Als
gevolg van zijn zg. onwettige geboor
te wordt hij nog steeds door diverse
auteurs van de geschiedenis onzer
dynastie stilzwijgend voorbijgegaan.
Doch zijn belangrijke en vele ver
diensten voor ons land en volk ge
durende bijna een halve eeuw geven
daar geen reden toe.
Zijn broers, de prinsen Maurits en
Frederik Hendrik, hebben hun stief
broer Justinus dan ook steeds met
veel respect bejegend, waren hem
zeer genegen en maakten dit fatale
onderscheid niet. Desgelijks deed Fi
lips Willem, vooral toen ze samen
te Breda woonden, deze als heer de
zer stad en de omringende Baronie,
en Justinus als militair gouverneur
van deze vesting.
Het lot heeft ook gewild dat belden
Oranje's In de Delftse grafkelder zijn
bijgezet. Filips Willem, de oude Kerk
trouw gebleven, wenste als katholiek
te worden begraven in een zijner
andere bezittingen op Belgische (toen
Zuidnederlandse) bodem en wel te
Dlest. waar hij is bijgezet in een eigen
kelder in de St. Sulpiciuskerk. Justi
nus werd op eigen verzoek in okto
ber 1681 begraven in de Hooglandse
kerk te Leiden, waar h|j van 1625
ambteloos had gewoond.
Justinus van Nassau. Geschilderd
portret in het Rijksmuseum te Am
sterdam.
Er valt hier ook van vaderszijde
veel te begrijpen en dus ook te
vergeven, als men de situatie van de
prinses na de dood van zijn eerste
vrouw wat van nabij kent alsmede
de omstandigheden waaronder hij
toen leefde en de geest van die tijd.
Slechts deze korte opmerkingen
daarover.
Toen Willem in 1558 zijn Anna had
moeten missen, zó jong nog, nauwe
lijks 25 jaar oud, was hij aanvanke
lijk zielsbedroefd en onzeker in zijn
geloof. Zijn gemalin was katholiek
gestorven en in de O. L. Vrouwekerk
te Breda bijgezet. Moeder Juliana
wilde niet toestaan, dat drie broers
van de prins, die bij hem op het Kas
teel verbleven, de uitvaart bijwoonden
en zou ook graag hebben gezien of
vernomen, dat de echtgenoot van de
overledene, dus haar zoon Willem,
zich aan de bijwoning van de uil
vaart had onttrokken! Enige tijd
daarvoor had de prins zijn moeder op
de Dillenburg nog gesproken en bij
die gelegenheid had zij tot haar groot
verdriet moeten ervaren, dat zijn
godsdienstige overtuiging toen wei
nig betekende.
Ook na het overlijden van zijn ge
malin was zijn geloofsvertrouwen
zeer wankel en hij bekommerde zich
maar weinig om dc godsdienst. Hij
leefde het leven vdn de grand seig
neur, vaak op het losbandige af, zo
als met vele edelen in die tijd het ge
val was, nimmer ordinair, maar toch
naar onze begrippen wel wat licht
zinnig. ook in zijn omgang met vrou
wen van adellijken huize zowel als
uit de burgerij. Voor het overige be
gon de politiek hem in beslag te ne
men. Uit die tijd nu dateert ook de
kennismaking met Eva Elinx.
GEHEIMZINNIGE
SLUIER
Over haar persoon en bestaan hangt
intussen een geheimzinnige slui
er, welke tot dusverre nimmer werd
opgelicht. Wel is bekend, dat zij haar
zoontje Justinus uitstekend verzorgde
en het kind een goede schoolopleiding
deed geven, waarbij zij in alle op
zichten de steun en medewerking van
de prins genoot. Niet zo lang daarna
is Eva gehuwd met de secretaris van
Hulst, zekere Abraham Arondeaux,
terwijl de prins in 1561 een tweede
echtverbintenis had gesloten met An
na van Saksen.
Bij de voorbereiding tot het volgen
van lessen aan de hogeschool werd
Justinus onderwezen door Rembertus
Horraeus. die zijn pupil ook tijdens
het verblijf aan de academie als leer
meester en repetitor ter zijde stond.
Deze Horraeus stond als mens en als
geleerde hoog aangeschreven bij de
Oranje's, inzonderheid bij prins Wil
lem en later bij prins Maurits.
STUDENT
TE LEIDEN
Zo was dan Justinus, goed voorbe
reid in talen en andere weten
schappen, een der eerste pupillen van
de door zijn vader in 1575 gestichte
hogeschool te Leiden. Behalve ge
noemde Horraeus waren het geleer
den als Petrus Tiara, Justus Lipsius
en Cornelius Grotius, die hem de be
ginselen van de historische weten
schap, klassieke talen en rechtsge
leerdheid bijbrachten. Onder zijn me
destudenten, waarmee Justinus wel
dra contact opnam en vriendschap
sloot, traden vooral op de voorgrond
de oudste zoon van Marnix van St.
Aldegonde, Jacobus, later als officier
dienende onder prins Maurits, reeds
ln 1599 overleden en te Lelden begra
ven; Jacobus Arminius, theoloog van
grote bekendheid, naar wie zijn vol
gelingen zich Arminianen of Remon
stranten zouden noemen en die even
eens te Leiden overleed op 19 oktober
1619. Dan waren er Adam Nijevelt
van Zuylen, Johannes Grotius en an
deren, met wie Justinus gemeenzaam
verkeerde en banden van vriendschap
voor het leven aanknoopte^
Dat hij gezien was bij zijn commili-
tones aan de hogeschool, blijkt o.m.
uit een namens de studenten door
hem getekend verzoekschrift aan de
senaat. In deze in het Latijn gestelde
brief, zoals toen gebruikelijk was,
vroegen de studenten om vrijstelling
van belasting, een voorrecht dat reeds
lang aan de academieburgers ook el
ders (d.w.z. in het buitenland) werd
verleend. Aan de- eerste hogeschool,
die ons land toen had gekregen, be
hoorde een dergelijk privilege ook te
worden verleend en wel om tweeërlei
redenen: studenten, die niet uit een
ruime beurs konden studeren, zouden
er mee worden geholpen door goed
kopere levensbehoeften, vrij van be
lasting, vooral accijnzen. Voorts zou
de hogeschool van Leiden daardoor
studenten aantrekken, die anders,
zonder dit privilege, naar buitenland
se hogescholen moesten vertrekken
wegens het duurdere levensonder-
En Justinus had succes, want va
der Willem, de Staten van Holland en
de senaat der hogeschool namen het
verzoek niet alleen in welwillende
overweging, doch voldeden ook aan
de wens van de studenten door toe
kenning van het privilege. Tevens 'n
blijk van onbaatzuchtigheid van deze
zoon van de prins, want hem werden
voldoende financiële middelen ver
leend om als student royaal te leven
Voor zichzelf had hij dus de voorde
len van het privilege niet nodig.
Hoe ijverig hij heeft gestudeerd en
welke de behaalde resultaten van
zijn studie waren, kan feitelijk alleen
worden afgeleid uit zijn latere ver
diensten, kwaliteiten en functies. Die
waren zonder onderscheid gunslig en
belangrijk en dus moet Justinus de
aan de Leidse hogeschool bestede tijd
wel- goed hebben besteed. Doch een
beoefenaar der wetenschappen con
amore et anima was hij toen nog niel
want zijn voorliefde was de beoefe
ning der krijgswetenschappen en dei -
zeiver praktijk. Maar ook daarvooi
was een behoorlijke wetenschappe
lijke ondergrond reeds destijds hoogst
belangrijk en waardevol.
Overigens zijn de gegevens betref
fende deze periode van zijn leven zó
schaars, dat we Justinus van Nassau
als student te Leiden maar heel op
pervlakkig kennen. Zelfs het jaar dat
hij de academie verliet staat niet ge
heel vast. Dr. E. B. Swaluwe, de eni
ge Nederlander die de eer geniet de
biograaf van Justinus te zijn geweest
«n dat al meer dan een eeuw geleden
sijn boekje verscheen in 1858
BURGER
VAN LEIDEN
De overgave van Breda op 5 juni
1625. Schilderij van Velasquez ln het
Prado-museum te Madrid.
spreekt van omstreeks 1579, terwijl
win. prof. Blok, de kenner van de
Oranje's bij uitnemendheid, het jaar
1580 noemt. Ingeschreven als student
op 26 februari 1576, dus ruim een
jaar na de stichting van de hogeschool
zou Justinus dan dus ongeveer of
ruim vier jaren in de sleutelstad
hebben gestudeerd, in elk geval lang
genoeg om toch heel wat kennis te
verzamelen.
VELDHEER
De twintig jaren na zijn eerste
Leidse periode heeft Justinus bij
na onafgebroken doorgebracht in mi
litaire dienst, zowel te land als ter
zee. In Zeeland, voor 's-Hertogen-
bosch, Antwerpen en Liefkenshoek,
voor Duinkerken, Breda en in Noord-
Frankrijk tot in de slag bij Nieuw-
poort (1600) zien we hem opereren bij
aanval en verdediging als een kundig
moedig en beleidvol militair in diver
se rangen. Natuurlijk" was het succes
niet" altffd"' a&n zijn kant, doch alles
bij elkaar genomen heeft hij in die
periode krachtig en zeer verdienste
lijk tot de bevrijding van ons land
bijgedragen, dikwijls met groot ge
vaar voor eigen leven.
Hij leidde de verdediging van Zee
land tegen Parma, blokkeerde Duin
kerken. de uitvalspoort van de Span
jaarden, belette het uitlopen van Par
ma's transportvloot en droeg er daar
door veel toe bij om de Armada tot
ondergang te brengen. En zo zou er
nog heel wat te vermelden zijn, dat de
naam van Justinus van Nassau heeft
groot gemaakt, zijn roem heeft ge
vestigd en waardoor hjj behoort tot
de vrijheidshelden van onze natie, mi
litair leider en strateeg met superieu
re kwaliteiten. Ook zijn deelname aan
diverse buitenlandse zendingen be
wijst het grote vertrouwen in zijn
bekwaamheid en takt, dat de hoge
regering in hem stelde.
Nadat hij ook met succes had deel
genomen aan de slag van Nieuwpoort
in 1600, wenste hij een jaar later in
de toen verkregen rang van luite
nant-admiraal van Zeeland de mili
taire dienst met pensioen te verlaten.
Tot dit besluit zal mede hebben bij
gedragen zijn huwelijk met Anna de
Merode, weduwe van de Engelse ko
lonel in Staatse dienst Thomas Mor
gan. Zij was de dochter van Hendrik
baron de Merode en Frangoise Brede-
rode, welke familie aan de zaak der
vrijwording vele en goede diensten
heeft bewezen. Het huwelijk was aan
gegaan met instemming en goedkeu
ring van de Oranje's en de Algemene
Staten lieten zich bij de sluiting er
van vertegenwoordigen door enkele
van hun leden.
Anna van Merode wordt beschre
ven als een vrouw van een stille en
edele geest, welke in Justinus een
haar waardige echtgenoot vond", die
haar deugden waardeerde en waar
mee hij tot in hoge ouderdom geluk
kig leefde. Uit dit huwelijk werden
twee zoons en een dochter geboren.
Reeds bij hun huwelijk in december
1596 gesloten, had zijn echtgenote de
wens geuit, dat Justinus zich uit de
militaire dienst zou terugtrekken, al
thans niet meer aan de aktieve
dienst te velde of op zee zou deelne
men maar .zich zou laten vinden voor
een post voor militair bevelhebber
van een vesting of een soortgelijke
functie in dienst van de Republiek.
Voorlopig zouden ze samen dan hun
intrek kunnen nemen in het Prinsen
hof te Leiden.
HET PRINSENHOF TE LEIDEN
EEN EEUW LANG „LOGEMENT
DER NASSAU'S EN ORANJE'S
Men zal zich misschien afvragen:
waarom juist daar, te Leiden en niet
te 's-Gravenhage of een ander be
stuurscentrum? Het Prinsenhof, dat
zijn naam droeg naar prins Willem
van Oranje, die het eveneens had be
woond als tijdelijke logies, was het
voormalige Sint Barbaraklooster tus
sen Rapenburg. Langebrug en Papen
gracht en destijds een der statigste
woonhuzen van de sleutelstad Hoe-
18e .eeuwse tekening van Justinus'
graf uit het gemeentelijk archief te
Lelden.
wel de stadssecretaris Jan v. Hout
gedurende enige tijd een deel ervan
had bewoond, bleef het toch gereser
veerd voor de Oranjefamilie. Toen de
prinsen Maurits en Frederik Hen
drik successievelijk er aan de hoge
school studeerden, hadden zij er ook
hun vertrekken. Na de moord op
prins Willem te Delft in 1584 heeft
zijn weduwe Louise de Coligny er
enige maanden gewoond en tot 1667,
het jaar waarin Prinsenhof verkocht
en grotendeels gesloopt werd, bleef
het een.Jogepien^' der Oranje's.
In 160p moest het een verbouwing
ondergaan en Justinus van Nassau
nam op zich dit voor eigen rekening
te doen op voorwaarde, dat hij het
met zijn gezin kon bewonen zolang
hij in Leiden bleef. En hij had verder
deze stad als zijn woonplaats verko
zen om er zijn studie op te halen, om
gebruik te maken van de bibliotheek
der hogeschool en deel te nemen aan
het wetenschappelijk leven. Wel een
bewijs, dat hij zijn studententijd al
daar niet was vergeten en door zijn
militaire loopbaan en werkzaamhe
den bij ambassades had ervaren hoe
zeer de wetenschapsbeoefening dienst
baar en noodzakelijk is op alle ter
reinen van het leven.
Maar lang zou hij in het Prinsen
hof niet genieten van de rust en
de studie. Toen de held der Bredase
turfschiphistorie van 1590, Charles
de Héraugières, in 1601 vrij onver
wacht was overleden als militair gou
verneur van genoemde stad, achtte
prins Maurits het nodig om zijn
stiefbroeder Justinus aan te zoeken
voor deze verantwoordelijke post.
Want het was geen geheim, dat de
Spanjaarden alle moeite deden en
plannen beraamden om Breda te her
overen, wat hun pas in 1625 ook in
derdaad is gelukt. Een groot bezwaar
en dat deed Justinus aanvankelijk
nog wel aarzelen om de eervolle be
noeming aan te nemen was het
gebrek aan een geschikte gouver
neurswoning. die pas in 1606 gereed
kwam. Zo lang heeft hij alleen te
Breda gewoond en moest zijn gezin te
Leiden in het Prinsenhof achterblij
ven. terwijl hij zelf zijn intrek nam
in enige vertrekken van het Kasteel,
thans Koninklijke Militaire Academie.
JUSTINUS
TE BREDA
T Breda heeft Justinus na hereni
ging met zijn gezin betrekkelijk
rustige jaren gehad, vooral door en
na het sluiten van het Twaalfjarig
Bestand (16091621). Hij verkeerde
er op vertrouwelijke voet met zijn
stiefbroeder Filips Willem, die in
1609 zijn residentie beurtelings had
op het Bredase Kasteel en het palels
der Nassau's te Brussel. Deze liet
zich niet in met militaire zaken en
belangen van de vesting en Justinus
hield zich buiten het burgerlijk be
stuur en eveneens buiten de kerkelijke
en politieke twisten tijdens de Repu
bliek. Met de raadpensionaris Johan
van Oldenbarnevelt stond Justinus in
de meest vriendschappelijke betrek
king maar nooit spraken of schreven
beide mannen over politiek en religie.
Daardoor mede kon Justinus met
Maurits in de beste verstandhouding
blijven.
Maar toen het bestand was geëin
digd en de oorlog nieuwe problemen
schiep, ook voor de verdediging der
grensvestingen en frontiersteden zo
als Breda, brak voor Justinus een
periode van nieuwe waakzaamheid en
arbeid aan. En zo zijn de jaren van
16211625 voor hem en zijn gezin de
meest zorgelijke van zijn leven ge
worden, vooral nadat Spinola in de
zomer van 1624 het beleg van Breda
opende en bijna een jaar later er in
slaagde de dapper verdedigde vesting
te veroveren voordat garnizoen en be
volking uitgeput, uitgehongerd en
voor een deel door ziekte (pest) wa
ren bezweken. Maurits had de val
van zijn vaderstad niet overleefd en
Frederik Hendrik had haar ondanks
diverse militaire operaties niet kun
nen ontzetten. En de derde broeder
uit het gezin van Willem van Oranje
kon de vesting niet langer verdedi
gen, toen alle middelen waren uitge
put, alle tot verdediging nog beschik
bare personen machteloos en krach
teloos waren door een jaar van hon
ger en ellende, ziekte en invaliditeit.
Dit is de grootste beproeving in
het leven van" Juktinus van Nassau
geweest, de overgave van zjjn bijna
een kwarteeuw lang bewaakte en ver
sterkte stad. Maar het was dan toch
een overgave onder de meest eer
volle omstandigheden, waarbij Spi
nola, de veroveraar, aan Justinus en
zijn nog overgebleven mannen even
veel respect en hommage bewees, als
of hij de stad zou hebben ingenomen.
AMBTELOOS
Maar toen was dan ook voor Justi
nus en zijn gezin de tijd gekomen om
Breda en Brabant voorgoed te ver
laten en opnieuw naar Leiden te ver
trekken en daar troost te zoeken in
de beoefening van kunsten en weten
schappen. Hij had ook wel recht op
rust na een wisselvallige loopbaan
met vele gevaren en onzekerheden
op een leeftijd van 66 jaar. Zijn vrien
den Marnix en Huygens zochten hem
op. toen hij zich in een particulier
huis aan de Hooigracht noord van
het Annahofje metterwoon had ge
vestigd. En met Frederik Hendrik
en de verdere leden van het Hof in
Den Haag onderhield hij direkt con
tact en de meest vriendschappelijke
betrekkingen. Zijn vrouw Anna leed
aan rheumatiek en ook Justinus zelf
bleven de kwalen van de ouderdom
niet gespaard. Maar toch las en
schreef hij veel en in zijn boekerij
kwamen werken voor, waarvan ei
genhandige aantekeningen, door hem
toegevoegd aan de gedrukte tekst, be
wijzen. dat hij deze met vrucht las
en verwerkte. Ook dat hij niet enkel
belangstelling had voor de letteren
en wetenschappen in het algemeen,
doch dat hij deze ook in zijn derde
en laatste Leidse periode met voor
liefde en vlijt beoefende.
Hij leefde eenvoudig, sober en vaak
wat teruggetrokken, hoewel hij zich
na zijn huwelijk wel enige weelde had
kunnen veroorloven, want het ver
mogen van zijn vrouw was niet on
belangrijk. Een tak van sport, welke
hij in zijn jonge jaren vrij veel en
met succes had beoefend, was het
kaatsspel, hetwelk hij met vergun
ning der Zeeuwse Staten in de hof
van de Abdij te Middelburg met zijn
vrienden graag speelde.
Op de grafzerk, die zijn gebeente
en dat van zijn gade dekt, h(j over
leed op 26 juni 1631, 72 jaar oud, zij
drie jaar later, is hun beider beelte
nis tot uitdrukking gebracht, volgens
sommige kunstkenners goed gelij
kend, volgens andereS in het geheel
niet. De wapens der beide geslachten
zijn enigszins beschadigd en een balk
in zijn wapen ontbreekt, niet echter
de oorlogshelm die hjj gedurende vele
jaren met ere had gedragen. Deze
gedenktekenen in de Hooglandse kerk
zullen niet alleen de Leidenaars maar
ook alle goede vaderlanders daarbui
ten tot in lengte van jaren aan een
zeer verdienstelijk en de zaak van
zijn land en volk toegewijd Nassauer
blijvend kunnen herinneren.
A. HALLEMA