Leidse badhuizen worden niet
door het publiek plat gelopen
Jeugdwerk pater De Ponti:
TOCH ZIEN 6000 LEIDENAARS
NOOIT EEN DOUCHE-CEL
geen zieltjeswinnerij
voor het eigen soort
PAGINA 4
DE LEIDSE COURANT
ZATERDAG 7 JANUARI 1967
Er is weinig veranderd in de Van der Werffstraat
Volks- en Schoolbadhuis staat er nog op de
gevel. Tegenwoordig heet het Gemeentelijke
Badinrichting. De naam is wat moderner ge
worden, wat vriendelijker bovendien, want het
woordje volk voert ons terug naar minder wel
varende tijden, naar de jaren twintig en dertig
vooral, toen lange rijen mannen met de pet
met een bundeltje onder de arm geduldig op
hun beurt stonden te wachten. Lieden met een
hoed op konden zo doorlopen. Zij hadden im
mers besproken voor een kuipbad, wat maar
liefst 45 cent kostte. De werkers betaalden ge
woon 15 cent voor een stortbad of 12,5 cent
als zij een „20-rittenkaartje" hadden; de werk
lozen konden voor 3 cent even hun zorgen
vergeten onder de douche. Ze kregen er boven
dien nog gratis een handdoek bij te leen.
lijkt men het aantal bezoekers per
week met de werkelijke behoefte in
Leiden dan komt men tot weinig
vleiende bevindingen. Gaat men uit
van 100.000 inwoners, trekt men van
dit aantal degenen af. die thuis over
een douche beschikken, degenen, die
baden en in de bedrijven de zwem
inrichtingen, op de sportcomplexen,
vermindert men het totaal ook nog
eens met de zieken en degenen, die
door ouderdom of andere oorzaken
niet van huis kunnen, dan krijgt men
als uitkomst een wekelijkse bad behoef
te van minstens 8000. Bijna 6000 Lei-
denaars baden dus niet wekelijks.
Verreweg de meesten van die 6000
Leidenaars komen zelfs niet jaarlijks
onder een douche, want de badmees
ters van de verschillende inrichtingen
kunnen vertellen, dat de meeste ba
ders vaste klanten zijn, die iedere week
weer terug komen. Men kan dus veilig
stellen, dat er op dit gebied een ter
rein braak ligt voor propaganda.
week grondig onder handen genomen
met reinigings- en ontvettende mid
delen, want het mag als vanzelfspre
kend beschouwd worden, dat in een
inrichting, waar men de waterbescha
ving en hygiëne propageert, zelf aan
hoge eisen van hygiëne wordt voldaan.
Niet iedereen in Leiden schijnt dat
te weten, want", zegt de chef van de
badinrichtingen, de heer K. Terburg,
„ik heb ook wel eens horen vertellen,
dat men niet komt, omdat men het
hier niet proper genoeg zou vinden.
Het gebouw is wat donker, ligt er ook
niet zo gunstig bij in de Van der
Werffstraat, maar dat het hier minder
schoon zou zijn als in de modernste
badinrichting is gewoon een onwaar
heid. Klachten van geregelde bezoe
kers ze komen hier van hoog tot
laag krijgen wij dan ook nooit. Ik
wou dat wij even weinig te klagen zou
den hebben over het bezoekersaantal.
Maar misschien verandert dat als wij
hier de beschikking krijgen over een
nieuw gebouw."
Een van de kuipbaden. Er wordt over het algemeen niet veel gebruik
van gemaakt. Misschien maar beter ook, want anders zou het tekort
nog groter zijn.
Schoolbaden
Afgezien van de wat modernere naam is er in het badhuis aan de Van der
Werffstraat weinig veranderd sinds het jaar 1922, toen het in gebruik genomen
werd. Een aantal kuipen heeft plaats moeten maken voor een uitbreiding
van het aantal stortbaden en verder zijn de aanduidingen „mannen" en
„vrouwen" weggesauced boven de verschillende ingangen. Sinds enige tijd
na de ingebruikname van het nieuwe badhuis aan de Lindestraat in de Tuin-
stadwijk waar men zoveel mogelijk automatiseerde om kostbare arbeid uit
te sparen hangen in de hal nu ook kaartjes-automaten. Maar veel meer is
er niet veranderd in het badhuis aan de Van der Werffstraat, dat door de
jaren door de dampen zo aangevreten is, dat de tijd begint te komen om
voor een vervangende gelegenheid te gaan zorgen. De gemeente is daar
kennelijk wel van overtuigd, want op de begroting voor dit jaar is een
bedrag van 300.000,- gereserveerd voor de afbraak en een nieuwbouw op
dezelfde plaats. Het ligt bovendien in het voornemen op de begroting voor
1968 nogmaals zo'n bedrag uit te trekken waarna hopelijk het fonds groot
genoeg zal zijn om een moderne inrichting te laten bouwen.
hygiënische gewoonten is bovendien
een van de primaire taken van de over-
De nieuwe inrichting aan de
Lindestraat, die in 1965 werd
geopend, verwerkt nu bijna even
veel badgasten als het badhuis
aan de Van der Werffstraat.
Vooral kinderen maken in toe
nemende mate gebruik van deze
gelegenheid. Evenals in de Van
der Werffstraat kan men hier
nog voor 25 cent een handdoek
huren en een stukje zeep kopen.
Het ligt evenwel in de bedoeling
deze vorm van dienstverlening
te beëindigen.
Dokter Bazuin vertelt, dat 't school
baden vroeger een goede propaganda
geweest is voor de badhuizen. „Veel
vaste klanten van nu kwamen vroeger
in schoolverband baden en leerden al
dus de weg kennen." Het schoolbaden
is er tegenwoordig op een uitzondering
na helemaal uit. Voor de oorlog kwa
men bijna alle zgn. 3e klas-scholen
regelmatig naar de Van der Werff
straat, waar men zelfs over een spe
ciaal schoolbad beschikt. De „Van der
Werffstraat" is echter geen schoolbad
huis meer, want de enige Leidse school,
die nog onder de douche gaat, maakt
gebruik van de inrichting aan de Lin
destraat. In de jaren twintig kwamen
veel klassen met de meester of de juf
naar het schoolbad in 1924 bijvoor
beeld ruim 41.500 kinderen maar
met de jaren viel de ene school na de
andere af, omdat het onderwijzend
personeel vreesde, dat men voor een
vieze school versleten zou worden als
men vond, dat een wasbeurt op zijn
plaats was. „De le en 2e klas-scholen,
de opleidingscholen, en de bijzondere
scholen hebben zich altijd te schoon
gevonden voor het schoolbad", vertelt
dokter Bazuin", want voor zover ik
mij kan herinneren hebben wij deze
scholen nooit als klant gehad."
De inrichting aan de Van der Werff
straat is geen schoolbadhuis meer. Het
schoolbad, een ronde zaal met 'n kring
van douches achter propere witte gor
dijnen wordt echter nog wel gebruikt
in de spitsuren voor het weekeinde of
de grote feestdagen, wanneer de cel
len van de dames- en herenafdelingen
het niet meer aankunnen en 't wach
ten in de ongezellige wachtkamer te
lang gaat duren. Voor het vier man
en een dame sterke personeel, dat het
op de eerste dagen van de week alle
maal goed kan bijlopen, is het in de
uren, wanneer ook het schoolbad wordt
opengesteld, hard werken geblazen.
Na iedere douchebeurt moet namelijk
de hele cel worden uitgespoten en tus
sen deze bedrijven door moet men de
klokken op de deuren in het oog hou
den. Maakt iemand het langer dan 20
minutèn in een stortbad of een half
uur in een van de kuipen, dan moet
hij het volle pond bijbetalen, resp. 50
cent of één gulden.
%g'
Noodzaak
Wekelijks komen zich in het badhuis
aan de Van der Werffstraat ongeveer
700 mensen „poedelen", een zelfde
aantal als in het nieuwe badhuis aan
de Lindestraat en de inrichting aan de
Medusastraat, die sinds 1921 geëxploi
teerd wordt door de woningbouwver
eniging „De Eendracht". Men kan zich
afvragen of dit aantal mensen nog zo'n
grote investering rechtvaardigt. „Stel
lig", zegt dokter J. G. Bazuin, direc
teur van de Gemeentelijke Genees
kundige Dienst, waaronder de open
bare badhuizen ressorteren, „er blijft
nog een groot aantal jaren behoefte
aan een hadhuis in de binnenstad. Zo
lang de meeste woningen in Leiden
nog geen douche rijk zijn, blijft het
zin hebben, dat de gemeente douche
gelegenheid ter beschikking blijft stel
len. Het bijbrengen van waterbescha
ving en het bevorderen van goede
,'n Bijlegger
Ook dat erkent de gemeente, want
speurend in de begroting voor 1967
ontdekten we, dat de gemeente in het
exploitatietekort van de twee gemeen
telijke badhuizen naar raming f 137.000
bij zal moeten passen; bij het badhuis
van „De Eendracht" moet dit jaar
waarschijnlijk slechts f 12.000,
Het loopt met de drie Leidse bad
huizen flink in de papieren, maar hoe
wel het totaal genomen baden zeer
laag is (in Van der Werffstraat en
Lindestraat in '66 bij elkaar nog geen
75.000 en in De Kooi ongeveer 35.000)
en er de laatste jaren gesproken kan
worden van een dalende lijn is de
gemeente niet van plan de kraan let
terlijk en figuurlijk dicht te draaien.
Wat niet ia kan komen, zo redeneert
men. Het bezoek aan de inrichting
van de Van der Werffstraat daalt wel
iswaar, maar in de Lindestraat gaat
het sinds de opening in 1965 langzaam
crescendo. De moeders in Tuinstads-
wijk bijna alle huizen hebben geen
douche beginnen zich daar te reali
seren, dat het toch maar behelpen is
met het teiltje voor de kachel en stu
ren steeds meer hun kinderen naar de
Lindestraat. Voor een kwartje per kind
is men van veel narigheid af
De gemeentelijke overheid is be
paald niet pessimistisch over het voor
uitzicht voor de Van der Werffstraat
en de inrichting van „De Eendracht".
Men gelooft, dat het publiek zeker
weer de weg zal weten te vinden naar
de douches van gemeente en woning
bouwvereniging als de zaak in een
wat moderner pakje gestoken is (voor
„De Eendracht" ligt ook een restaura
tieplan klaar), want het blijft voor
lopig een feit, dat in het grootste ge
deelte van de Leidse woningvoorraad
een badgelegenheid ontbreekt. Verge-
Het badhuis aan de Van der
Werffstraat is niet de eerste
badgelegenheid geweest in Lei
den. Van 1895 tot 1924 kon de
Leidse bevolking ook terecht in
't „Volksbad" van de fa. Krantz
aan de Oude Singel. In de pan
den 104 en 106 op een kan
men nog de aanduiding „Volks
bad" in de gevel terugvinden
kon men voor 6 cent een stort
bad nemen. De beter gesitueer
den betaalden 10 cent. De werk
nemers van Krantz konden gra
tis baden. In de goede tijd
kwamen ruim 1000 mensen per
week een bad nemen in de in
richting, die geleid werd door
badmeester Wagemans. Voor
het „Volksbad" op de Oude Sin
gel was er ook nog een particu
liere inrichting aan de Boom-
markt, waarvan voornamelijk
door welgestelden gebruik werd
gemaakt. Daar kostte een bad
„maar liefst" 25 cent.
Helft van Leidse
woningen heeft
badgelegenheid
Een onderzoek in 1962 wees uit,
dat slechts in een derde gedeelte
van de gehele Leidse woning
voorraad een badgelegenheid
aanwezig was. Het aantal hui
zen, waarin thans een douche
aanwezig, is nog steeds minder
dan de helft. Reden waarom het
gemeentebestuur de eerste jaren
zal blijven geloven in het be
staansrecht van gemeentelijke
badinrichtingen. Hoewel de laat
ste jaren veel bewoners van
vooroorlogse huizen zelf over
gaan tot het installeren van een
douche in hun woning en een
aanvraag doen bij de gemeente
voor een premie, die wordt uit
gekeerd uit het fonds woning
verbetering, zal Leiden tot in
lengte van jaren „badcelloze"
huizen hebben. In hele buurten,
bijvoorbeeld achter de Mare- en
Herensingel zijn de bewoningen
gewoon te klein voor het inrich
ten van een goede badgelegen
heid.
ONTMOETINGEN
„Als je aan de weg timmert,
zijn er altijd mensen, die vin
den, dat je te veel timmert.
Ik ben altijd een buitenbeen
tje geweest". Pater De Ponti
vervolgt, wat gereserveerd
voor zijn doen: „In septem
ber ben ik 25 jaar Francis
caan, maar dat hoeven ze niet
te vieren. Zo'n beste ben ik
niet geweest. Maar die tien
jaar in dat kath. jeugdwerk,
ja, daar mogen ze van mij
wel een feest van maken. Niet
voor mij speciaal hoor, want
ik weet na heus wel wat ik
waard ben, maar om te laten
merken, dat het werk ge
accepteerd en gewaardeerd
wordt. Te weinig mensen
zien het nog als een verleng
stuk van de kerk
„Die herrie zit in m'n
oren. Soms word ik
wakker en hoor ik
Yellow submarine
'T'oen de nu 45-jarige pater De
Ponti op 31 december 1956
in Leiden werd benoemd, vroeg
hij wat voor werk hij kreeg.
„Want dat benoemingsbeleid van
toen, was zó, dat ze je overal
konden stoppen. Ik kreeg als ant
woord: dat maken wij uit. Maar
gelukkig had ik in Den Helder
van te voren al veel met de jeugd
gedaan en kon ik daar in Leiden
wel mee doorgaan. Tot 1961 heb
ik in het clubhuiswerk gezeten
van de Nieuwe Rijn en in 1962
ben ik benoemd tot directeur
aalmoezenier van het kath. jeugd
werk in Leiden-Noord".
IN LEIDEN-NOORD kon pater
De Ponti baanbrekend werk
verrichten, aanvankelijk wantrou
wend tegemoet getreden door de
bevolking, voor een groot deel ge
migreerde binnenstadbewoners, die
het maar een „mooie zieltjeswinne
rij" vonden in dat keldertje. In die
tijd was het ook, dat de dominee
in Noord gewaarschuwd werd, om
dat de „macht van Rome" zich nu
wel heel ver uitbreidde. Nu komen
er in dit keldertje „Het Honk" aan
de Surinamestraat honderden kin
deren en jonge mensen, hetzij
voor sport of handarbeid, hetzij
voor de wekelijkse beatavond op
vrijdag.
r\at clubhuiswerk van pater
De Ponti is beslist geen
„zieltjeswinnerij voor het eigen
soort" zoals hij dat zelf zegt. „Als
kinderen nieuw bij ons komen,
meegebracht door vriendjes en
vriendinnetjes, dan ga ik altiid
naar de ouders toe om te zeeeen,
dat we een kath. clubhuis hebben
met een katholieke leiding. Je
bent niet eerlijk, als je het los
maakt van de kerk. Een stuk
evangelisatie zit er toch wel in.
Ik probeer de blijde boodschap
van Christus te brengen op een
eigen manier, open te staan voor
de problemen en vooral goed te
zijn. Als ze zich tot die R.K. Kerk
voelen aangetrokken, waar ik toe
behoor, weldat kan. Daarin
staan we het dichtst bij gerefor
meerden, die zien in hun jeugd
werk ook een stuk. evangelisatie".
DEGRIJP ME GOED. ik wil de
"*-* mensen wel bekeren, maar
dat valt niet persé onder katholi
cisme. Ik wil gewoon betere men
sen van ze maken. Als ze vragen
aan me: pater waarom doet u dat,
ja dan moet ik wel getuigen en
dan zeg ik: ik ben heus niet alleen
priester geworden omdat ik die
kinderen zo aardig vind. Maar dat
voelen de mensen wel".
Dan zegt hij opvallend gelaten: „Ik
ben berucht en bekend geworden
door dit werk. Dat vind ik echt
niet leuk. Net zo min als ik het
leuk vind dat de mensen me zo'n
„type" vinden. Er zijn er ook die
zeggen, dat ik hoogmoedig ben
(zwijgt).... als dat zo was, dan
zouden ze me in Noord niet accep
teren. Kinderen bijv. voelen feil
loos aan of je vriendelijkheid ge
meend is of niet.
Van de week was ik in een arbei
dersgezin en toen zei de man tegen
me: Je hebt van die jonge pries
ters, die maar gelijk jeën en jouën.
U zit nu al een uur hier en we
zyn nog steeds u voor u. Zie je, je
moet de mensen in hun waarde
laten. In de arbeiderswereld heb
ben priesters geloof ik nog wei
eens de grenzen van de welvoeg
lijkheid overschreden".
J^ee, ik geloof niet, dat Leiden-
Noord zo verschilt van an
dere buurten in andere steden,
hoewel ik in het begin wel vond,
dat ik in een hele andere wereld
was terecht gekomen. Ik droeg
nooit een pij nee zeg, ik zou
er niet mee in de stad durven
lopen maar ze kennen me zo
ook niet. Ik ben gekomen in zwart
pak en witte boord. Een pij vind
ik geen kleding voor deze tijd.
Ze zullen wel weer kwaad zijn
als ze dit lezen. De laatste maan
den zié ik er „gewoon" uit".
Dat is voor pats» De Ponti een
lichtgrijs costuum met stropdas,
maar zijn „buitentenue" is hij
trouw gebleven: een donkere
„demi" en een alpientje, dat hij
met vaardige hand op zijn voor
hoofd drukt. „Bloedblaar" noe
men de kinderen hem op club",
zegt hij grinnekend.
DROBLEMEN, ja, die zijn er
veel. De mensen zijn vaak
hard tegen elkaar. Vooral in die
flatwoningen is nog al eens ruzie.
We moeten met elkaar leren leven,
zeg ik altijd tegen ze. Maar ze roe-
Pen je overal voor: huisvesting,
financiële problemen, gezinsmoei
lijkheden. Ik merk wel, dat de
jeugd voor een groot deel buiten
de kerk staat. Ja, hoe komt dat
toch hè. Leiden-Noord staat wel
bekend om zijn onkerkelijkheid, er
is ook veel communisme. Dan is
het toch wel fjjn om te zien, dat
je als priester geaccepteerd wordt".
In de hal van de Alphons Ariens-
school leest pater De Ponti zondags
de mis. „Dan ben ik in de gelegen
heid om weer eens echt priester
te zijn", zegt hij. „We zingen veel
en ik richt me in mijn preken tot
de kinderen. Als die kinderen zich
in de kerk nu maar een klein
beetje prettig voelen, dan hoop ik
dat ze zich dat later kunnen her
inneren".
pater De Ponti leeft in 'n moei
lijke tijd met moeilijk werk.
„We zijn in Nederland in op
spraak gekomen, omdat er teveel
gezegd werd over ons", zegt hij.
Vandaar dat hij weigert over be
paalde dingen, die hem toch wel
dwars zitten iets te zeggen. „Ik
moet voorzichtig zijn, ik wil nie
mand kwetsen. Ik ben ontzettend
blij, dat ik dit werk mag doen,
maar het is weieens moeilijk te
genover anderen".
Pater De Ponti, die alleen maar
de pastorie van de Hartebrug
aandoet, om te eten en te slapen,
mag dan als erg modern be
schouwd worden, hij is het in
wezen niet. „De mensen verlan
gen van je. dat je behoudend
bent en principes hebt en ik breng
de mens niet graag in onrust. Ik
maak het ze niet moeilijk met
nieuwe ideeën over celibaat en
Maria".
Zondag wordt er in de Ze
vensprong (Bernhardkade)
van 35 uur een receptie
gehouden voor Pater De Pon
ti. De sherry die hij nu bij
zich heeft is voor „moeilijke
tijden". Verklarend zegt hij:
Als ik vrijdagsavonds van een
•beatavond thuis kom, drink
ik wat, om beter te kunnen
slapen. Die herrie zit in mijn
oren. Opeens word ik soms
wakker en dan hoor ik: Yel
low submarine, yellow sub
marine