Tover een gouden glimlach op de lippen van een geliefde vrouw 166 RAATZUCHTIG is het monster, dat welvaart heet en dat steeds meer tijd en geld voor zijn dansen rondom het gouden kalf reserveert. Na zich eerst een Indigestie te hebben gegeten aan ijskasten, wascombinaties, auto's, koophuizen, vaatwasmachines, elektrische koffiemolens en mixers, heeft het zich nu met hongerige wellust geworpen op de edelstenen, de gouden siervoorwerpen en bet xilveren smukwerk. Geholpen door een keurkorps van tweeduizend Nederlandse juweliers en een verkennlngs- eenheld van verborgen verleiders uit het reclamekamp „EEN GELUKKIGE VROUW IS GOED TE HERKENNEN: GOUD WIJST ZE AAN" consumeerde het in de eerste ■es maanden van 1966 ruim 13 procent meer superluxe voorwerpen dan in het jaar daarvóór. In de goudsector nam ■tjn eetlust toe met 831 kg of 29,6 procent en van die stijging nam de eigen industrie door gebrek aan personeel slechts 100 kilo voor haar rekening. Naast deze zwijgende cijfers steekt het spreekwoordelijk sprekend zilver uiterst mondig gf: de binnenlandse produktie bedroeg in de eerste vier maanden van 1966 reeds 5240 kilo, wat 744 kg of 16,6 procent meer betekent dan de produktie in het eerste kwartaal van 1965. Het is dus een duidelijke zaak: de gouden ring, de zilveren broodmand, de hanger met briljanten en smaragden zijn met de verrukkullukke melk, de oude auto's, de minljurk, de witbeschilderde oogleden, de zilverkleurige kerstboom- nylons en de smoezelige unlformpakken geheid „IN". Ook de drempelvrees, die het gros van ons volk ln het verleden weerhield om binnen te treden in de stille, statige tempels der juweliers, smelt steeds sneller in de laaiende zon van onze overvloed. Moeder heeft langzamerhand ook recht op haar eigen broche, haar eigen slavenarmband. De grati ficatie en de extra-wintermaand loon branden het gezins hoofd daartoe in de zak van zijn onberispelijk kroonklasse- kostuum. Zelf verwerft hij zijn gouden horloge met in scriptie weliswaar pas na 45 gortdroge jaren achter het bureau van zijn firma of ministerie „JAN JONGEN, JE BENT ALTUD EEN STEUN EN STUT VOOR JE COLLEGA'S GEWEEST" maar die slaapverwekkende wetenschap brengt geen verandering in zijn gretig ver langen om zijn vrouw eens duchtig te pavolseren. Sinds de volautomatische wasmachine door hem is geënterd met aar liefst elf programma's van wol tot nylon heeft ze goed als geen last meer van rood gezwollen handen en dat heuglijk feit moet maar eens gevierd worden. De slavin wordt gepromoveerd tot haremdame. Het sloven aan tobbe i gootsteen, met maasbol en dweil heeft lang genoeg ge duurd. Het is mooi geweest. Nu is het de beurt aan moeder i mooi te wezen. „VOORUIT TRUUS, PAS OOK NOG EVEN DIE HANGER MET DE LOVERTJES. DIE VALT ZO MOOI OVER JE BRUINE TRUI." Een psychologische dieptepeiling bij vijfhonderd mannen en vijfhonderd vrouwen, die representatief geacht werden t van ons nijver volk, heeft Inmiddels aan het ANNO 1966 licht gebracht, dat 82 procent van de Nederlandse x één of meer gouden sieraden bezit. Trouw- en verlovings ringen stonden wegens hun dwingend karakter bij deze enquête buitenspel. Tevens bleek, dat 58 procent één of meer zilveren sieraden en 16 procent sieraden met één of meer briljanten in huishoudelijke voorraad heeft. De gisse rapporteurs kwamen ook tot de conclusie, dat de welge- stelden meer goud en briljanten in de juwelenkist hebben dan de lagere klassen: een opzienbarende ontdekking, want laten we nu altijd gedacht hebben, dat het meeste goud en diamant in handen was van classificeerders en losse arbeidskrachten van gemeentereiniging en plantsoenen diensten. Opmerkelijk ls wel, dat 28 procent verklaarde, dat zij in de komende drie jaar beslist een gouden sieraad zullen krijgen of kopen. Tweeënveertig procent houdt voorlopig een slag om de vooralsnog blote arm en hoopt alleen vurig, dat pa nog eens door de stramme, financiële knieën zal gaan. Voor briljanten sieraden zijn deze percentages res pectievelijk 2 en 11 procent. De helft van de ondervraagden heeft de bult al binnen en kreeg of kocht in de afgelopen drie jaar een sieraad. Vijftig procent van hen had de begeerte tot één stuk beperkt, de rest heeft er een gewoonte van gemaakt om van tijd tot tijd bij de juwelier naar binnen te stappen en zjjn vitrine tegen forse betaling te plunderen. Knip van de beurs Het budget, dat men met het kopen van sieraden associeert, ligt bij 57 procent der proefpersonen tussen 50 en 200 gulden, bij 9 procent beneden de vijftig gulden en bij 19 procent hoger dan 200 gulden. In vergelijking met een identiek onderzoek In 1961 blijkt het budget, dat gereser veerd wordt voor sieraden, duidelijk hoger te liggen: in 1961 noemde 20 procent een bedrag tot 50 gulden, 30 pro cent een bedrag tussen 50 en 100 en 41 procent een hoger Het overgrote deel van de sieraden blijkt gekocht te zijn ter gelegenheid van speciale gebeurtenissen een ver jaardag, een verloving, een trouwdag, een extra-feestelijke Kerstmis het verwerven van een ring met briljanten is dus nog steeds een ernstiger ingreep dan de aankoop van een dubbel doorbakken wittebrood. Merkwaardig is wel, dat slechts 7 procent van de ondervraagden zich eerst terdege bij een aantal juweliers heeft georiënteerd, voordat de knip van de beurs openging en het hoge ,ja"-woord eruit jtw^m. Toch zijn er met name voor de bewoners van de Rand stad mogelijkheden genoeg: Amsterdam heeft 130 juwe liers, Den Haag 115 en Rotterdam 85. Men beperkte de verkenning echter tot het bekijken van etalages en het bestuderen van advertenties en reclamefolders. De mecsten stevenden daarna regelrecht op een vertrouwde juwelier af, lieten de toonbank volsneeuwen met edelstenen en maakten daarna aan de hand van de vakman blindelings een schit terende keus. Dertien procent van de ondervraag den bekent ondertussen nog steeds last te hebben van drempelvrees. „Rjjkelul's gedoe" en „Dat is toch niks voor eenvoudige mensen" zijn in dit vetband kreten, die telkens als een gehoorzame boemerang terug keren. Duizenden potentiële cliënten met goudkoorts, durven geen beslis sende diagnose te stellen, omdat ze bang zijn, dat ze, eenmaal in het heilige der heilige, voor de blinkende verleiding zullen bezwijken. „Ik kan nu wel het ernstig voornemen maken om een ringetje van vflftig piek te kopen", onthult een ambtenaren- vrouw, „maar als die verkoper goo chem is, dan legt hij er gauw een dingetje van driehonderd pop naast en dan moet mijn kinderbijslag er gegarandeerd aan geloven". De Haagse juwelier. Vermaat pro beert de koopdrift sinds enkele ja ren te beteugelen via zijn kijkoch- tenden op maandag. De doorgaans vrouwelijke cliënten mogen dan de hele voorraad keuren en passen, maar kopen is er niet bij. Deze mi niatuur-bestedingsbeperking werkt voortreffelijk: de klant heeft het zalig gevoel een overwinning te heb ben behaald op zijn oeverloze heb zucht; de juwelier heeft de veilige zekerheid, dat het gros van deze vrouwen naar zijn winkel zal terug keren als een moordenaar naar de plaats van de misdaad. Ook juwelier Vermaat weet name lijk, dat het gouden sieraad en de edelstenen een begeerd bezit blij ven Veertig procent van de Neder landse vrouwen belijdt vrank en vrij het felle verlangen naar hanger, broche, armband en ring. Het aan tal mannen, dat gouden sieraden volmaakt onbelangrijk vindt voor vrouwen, is gering (vijftien procent). In deze dissidente groep houden zich vele doe-het-zelvers op, die vrezen, dat hun geldverslindende hobby's in gevaar komen, als ze hun vrouwen de gouden bergen geven, die ze in een moment van verdrietige wils- zwakte beloofd hebben. „Miep is al zo mooi van d'r eigen", roepen ze nu „Miep heeft die flauwe kul niet nodig. Die steelt met een jutezak aan ook de show". Formidabele voorsprong De meerderheid is echter een andere mening toegedaan: zij vinden, dat goud en edelstenen de begeerlijk heden van de vrouw krachtig accen tueren, daarnaast het zelfvertrouwen in niet onaanzienlijke mate vergro ten en ook in het spel van vraag en aanbod de draagster een formi dabele voorsprong geven. Vooral oudere vrouwen brengen bij het tanen van hun schoonheid de argu menten van zelfvertrouwen en stille bewondering als geheime wapens in stelling. Diezelfde vrouwen menen ook, dat jongere blommen geen en kel sieraad nodig hebben. Vraagt men het de jongere vrouwen zelf, dan blijkt, dat slechts een kwart van hen goud en zilver als overbodige hulp middelen in het sociaal verkeer vindt. Een steekproef onder de leer lingen van eindexamenklassen' van een aantal middelbare scholen, bracht aan het licht, dat zeventig procent van de meisjes een bijou van goud als eerste geschenk wilde hebben. Twintig procent ging zelfs nog een stap verder en wilde een sieraad met briljant. Vooral de gouden armband bleek hoog genoteerd te staan: twee enveertig procent wilde hem liever vandaag dan morgen. De gouden ring kreeg drieëndertig procent aan hang en daarna volgden colliers en hangers. Geheel nieuw is het verlangen naar een brede, gouden band voor het dijbeen. De minlmode heeft dit deel van het lichaam op onthutsende wijze blootgelegd en de gouden band moet daarbij fungeren als standdij. Rin gen, armbanden, colliers en hangers zijn ook bij twens, trens en jaar gangen met een nog voller boeket de meest geprefereerde sieraden. Mannen zijn relatief sterker gepor teerd voor hangers en colliers, ter wijl de vrouwen juist de ring als het aantrekkelijkste object beschouwen. Goud wint het daarbij over alle li nies van het zilver, dat men dom weg „minder feestelijk, minder kost baar en tc burgerlijk" vindt. In 1961 bleek, dat vijfentachtig procent van de mannen en zevenentachtig pro cent van de vrouwen gouden siera den verkoos boven zilveren.. Vijf jaar later liggen deze percentages aan zienlek hoger: tweeënnegentig en vierennegentig procent. Conclusie geld speelt steeds minder een rol bij de aankoop van luxe voorwerpen. De getrouwde vrouw plukt daar de 'blozende vruchten van: in 1961 vond slechts tweeënveertig procent van de ondervraagden, dat het gouden sieraad ook paste bij een getrouwde vrouw. De overgrote meerderheid haalde verveeld de schouders op en meende, dat „moeder wel andere dingen an d'r kop had dan een dia deem". Nu, in 1966, is drieënzeventig procent bereid om moeder van on der tot boven met sieraden te be hangen. Deze stijging kan voor een belangrijk deel op rekening worden geschreven van slimme reclameman nen, die in de afgelopen jaren goud en edelstenen als de meest begeer lijke zaken in kranten en rijdschrif ten hebben uitgegeven. „Gelukkige vrouwen kiezen goud", riepen zij met vleiende tuitmonden, „Tover een gouden lach op het gezicht van uw dierbaren". Listig bouwden zQ zo aan de onontkoombare zekerheid, dat lier. Het zijn deze zelfde verkopers van illusies geweest, die de verlovings ring met briljanten op de dolroman- tische huwelijksmarkt hebben geïn troduceerd. De ring met briljant was in 1961 nog slechts bij zestien pro cent der ondervraagden bekend, nu reeds bij eenenzeventig procent. On dertussen wordt de traditie om het huwelijk door een ringetje te halen, bedreigd door een hand over hand toenemende vrijheidsdrang. Trouw ringen worden nu nog slechts gedra gen door vierentachtig procent van de gehuwde mannen. In lagere wel standsklassen is deze blote uiting van moed, beleid en eeuwige trouw het meest verbreid. Liefdespand Terwijl goud als liefdespand dus dui delijk terrein heeft moeten prijsge ven, wint het tezelfdertijd veld als statussymbool. De helft van de on dervraagden kent het gouden sieraad en de edelsteen een weldoortimmer de statuswaarde toe. „Als ik mijn hanger en mijn armband om heb, dan heb ik pas het gevoel, dat ik voor vol word aangezien". Arbeiders en middenstanders klimmen via de broche en de paarlen naar zelfver- zekere welstand. De hogere klassen bakenen met goud hun grenzen af: een veilig uitgangspunt daarbij is. dat een vrouw met een collier van zestienhonderd gulden beslist geen lage status kan hebben. Zij delen deze wetenschap met honderden generaties, die het goud de koning der metalen door de eeuwen heen hebben gedragen en gekoesterd. De Phoeniciërs groeven zich reeds als mollen door de aarde om de glinste rende schatten te veroveren; met eindeloos geduld wasten ze het goud stof uit de alluviale beddingen dei- rivieren en smolten zij het onzui ver edelmetaal met lood en zilver om zo het zuiver produkt te achterha len. Later kwamen de alchemisten, die boven de walmende retorten hun scheikundige toverformules uitspra ken. Gouderts werd vermengd met kwik, het hels zuur en cyaankali. Honderden avonturiers trokken naar de onherbergzame wlngebieden in Austurië en langs de Ebro, in de Cevennes en aan de voet van de Kaukasus. Honger en dorst vormden het tolgeld, dat graag betaald werd voor de lokkende rijkdom. Eens zou immers de dag komen, waarop het goddelijk stof door hun vingers zou glijden. Eeuwen lang duurde die verbeten heksenjacht op het goud, dat peil loos diep in de plooien van de ge schiedenis verdwaald was geraakt. Op 19 januari 1848 deed James Marshall een formidabele goudvondst in Californië. Later gaven ook Zuid- Afrika en Australië in ruil voor honderden mensenlevens hun prik kelende geheimen prijs. De goud honger dreef scharrelaars en profi teurs regelrecht naar de ondergang; bittere teleurstelling en wanhoop overschaduwden het geluk van een handvol bevoorrechten. Gouden knikkers Anno 1966 is Zuid-Afrika het goud land bij uitnemendheid. De produk- tiestijging na de tweede wereldoorlog kwam in feite vanuit dit gebied en werd op de natuur bevochten door een getraind leger van deskundigen. Nieuwe wingebieden bij Wltwaters- rand, rond Klerksdorp en Evander werden ontdekt: in 1964 nam Zuid- Afrika van de wereldgoudproduktie vaiwl.262.670 kilo 906.160 kilo voor zijri* rekening. Daarna volgden Ca nada met 116.940 kilo, Noord-Ame- rika met 45.090 kilo en Australië met 29.550 kilo. Het is dus zonneklaar, dat de westeiyke wereld voor de bevoorrading van zijn goudreserves vrijwel volledig afhankelijk is van Zuid-Afrika. Rusland is in dit miljardenspel om de gouden knikkers een duistere partner: al in 1934 beweerden de Sovjets, dat hun goudproduktie gro ter was dan die van Amerika en Canada samen Eén jaar later publi ceerden zij het laatst cijfers over hun goudproduktie, die toen vierentwin tig miljoen ounces bedroeg Sinds dien heeft de jacht op de bodem schatten van Siberië steeds grotere vormen aangenomen, maar een effi ciënt ijzeren gordijn onttrekt de resultaten aan de meer dan nieuws gierige blikken van westerse waar- De Nederlandse goudindustrie neemt uit deze kostelijke berg slechts be scheiden happen. In 1964 werd in totaal 4600 kilo goud verwerkt tot sierprodukten voor de binnenlandse markt. Het merendeel van deze voor werpen was 14 karaats, wat bete kent, dat 58,5 procent van het totaal gewicht uit zuiver goud bestaat en de rest uit zilver en koper. Voor de afnemer geldt de vuistregel: hoe meer koper des te roder de legering, hoe meer zilver des te lichter de Het restant van de vaderlandse goudhonger werd gestild door buiten landse bedrijven voornamelijk Westduitse, Belgische en Italiaanse die hun invoer van 3350 kilo in 1963 zagen stijgen tot 5400 kilo in 1964: een toeneming van 61 procent binnen 12 maanden. In de sieraden, die in dat jaar door de Nederlandse juweliers werden verkocht, was een totaalgewicht van 10.000 kilo zuiver goud verwerkt. Daarnaast kwamen nog de medailles, de penningen en de munten, die steeds gretiger aftrek vonden in de lage landen. De gouden vijfjes en dukaten, de halve Willems en de gouden tientjes rollen sinds enkele jaren zegevierend over de markt en elke nieuwe vondst laatst werd nog munt geslagen uit Serooskerkse bodem wordt met gejuich door de kenners begroet. Ondertussen blijft het voor de leek een uiterst hachelijke zaak om zelf te bepalen, of een gouden voorwerp 14, 18 of 24 karaats is. Allerlei tech nische foefjes kunnen de voze in borst van een sieraad verdoezelen en kleur, glans en uiterlijk zijn vaak niet het resultaat van het goudge halte, maar van een chemische in greep. Om nu de niet-kenner een handje te helpen heeft de Neder landse regering in de Waarborg'- "t van 1950 bepaald, dat op elk gouden voorwerp een keurteken moet staan, dat het goudgehalte aangeeft. Alle fabrikanten en Importeurs zijn ver plicht hun artikelen door één van de acht keurkamers ln Nederland te laten onderzoeken. De goudgehaltes, die erkend worden zijn 14 karaats. 18 karaats en 20 karaats. De prfls van juweliersgoud bedraagt ongeveer 5 gulden per gram. Apart hoofdstuk De edelstenen eisen in het gulden boek van de bodemschatten een eigen hoofdstuk op. Zij danken hun ont staan aan het stollingsproces van de aarde, waarbij de korst om de gloei ende bol gevormd werd. De diamant en de korund ontworstelden zich bij de afkoeling -an de hete brij en wer den daarna in Spartaanse stijl ge hard. Andere, de beryllen en de kwartsen, kristalleerden zich uit een waterige oplossing, die later als zee de schepen zou dragen Hun loute ringsproces duurde miljoenen jaren, hun ontdekking werd op oerwouden en woestijnen bevochten door dwaze avonturiers en gebaarde geluk zoekers. De oudste berichten over edelstenen stammen uit India, dat tot ver in de middeleeuwen gold als de onuitputte lijke schatkamer van de wonderogen der natuur. Later werden ook koste lijke vondsten gemeld uit Perzië, China, de Oeral en Siberië, Noord en Midden-Amerika, Brazilië, Argen- tinië en Columbia. De glorietijd voor Afrika begon pas in 1867, toen de kinderen van een farmer in het grind van de Oranje rivier een glanzende steen vonden: de eerste Afrikaanse diamant. Dat was het begin van een verbijsterende schatgraversdroom, die Zuid-Afrika een leidinggevende positie zou geven. In geld gemeten bedraagt de produk tie van edelsteen in Zuid-Afrika nu 90 procent van de totale wereldpro- duktie: de beroemde Amsterdamse diamantindustrie na haar vernie tiging tussen 1940 en 1945 weer langzaam groeiende dankt haar bloei in de 19de en 20ste eeuw dan ook voornamelijk aan de vondsten uit de onvoorstelbaar rtfke Zuld- afrikaanse mijnen. Overigens zijn zelfs daar de diamanten zo dun ge zaaid, dat de gemiddelde verhouding één deel diamant op meer dan 100 miljoen delen aarde bedraagt. Dit betekent, dat meer dan 25 miljoen ton zand en grint per jaar verplaatst en gezeefd moet worden om de dia- mantproduktie op peil te houden. De geslepen diamant heeft verschil lende modellen. De bekendste is de ronde briljant, die in totaal 58 fa cetten geslepen wordt, namelijk 33 boven en 25 onder; daarnaast kent men het smaragdslijpsel met facet ten, die diagonaalsgewljs over de hoeken worden geslepen, marquise of navette, die gepunt en bootvormig is, de peervormige diamant, die veel al in hangers verwerkt wordt en de baquette, een steen met rechte kan ten, die als zijsteen ln ringen een gezochte paladijn is. De beroemdste diamanten zijn de Koh-i-Noor, thans deel uitmakend van de Engelse kroonjuwelen, de Regent, een schit terende steen van 140 karaat, de Cullinan, die de grootste was en 3106 karaat woog en de ongeluk brengen de Hope, die al zijn bezitters ten gronde richtte. De Nederlandse vrouw, op'jacht naar goud en juwelen, mag van deze ste- neq slechts dromen Zij draagt haar lot e-hter gelaten Hoop doet immers Ondertussen behelpt ze zich met de kruimels die van de tafels der rijken vallen. Met de kleine briljanten in haar verlovingsring, met de amethyst in haar hanger, met de bloedsteen in haar oorbel. Ook zij Is aangestoken door de goudkoorts, ook zij zoekt de edelsteen der wijzen. De juwelier ls de lachende derde, die haar verlangen styleert: hy geeft haar armslag, maakt van elke ont moeting een halszaak, volstaat soms met een vingerwijzing. Als de koop eindelijk gesloten is, veet de vrouw, dut zty betoverend mooi is geworden. Vanaf dat moment mtydt ze haar spiegeltje aan de wand. De vrees is Immers gewettigd, dat het haar gouden hanger of haar paarlencollier zal aanwijzen als de schoonste in het land. LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 5