DAAR GAAN ZE DAN BU DUIZENDEN, ELK JAAR WEED
Verzuchting van menige Surinamer
„Had ik het
1
tevoren
maar
geweten''
i
Maar als je
het vertelt
doen ze
het toch
WBÊÊÊBBÊBÊÊ
„ALS
EERST
DIE
FEEST
DAGEN
MAAR
VOORBIJ
ZIJN
PAGINA 4
KERSTNUMMER 196?
„En zij legde het kind in een kribbe, omdat
er in de herberg geen plaats voor hen was
zeggen ze
vaak
E sterft daar, waar je geboren
bent". Zo heette het vroeger,
maar die spreuk is wel een
sprookje geworden. Voor steeds
minder mensen geldt, dat wieg en kist
op dezelfde grond staan. Vooral de
jongeren trekken weg van thuis. Is het
niet om te studeren, dan is het om te
proberen meer geld te verdienen, te
profiteren van betere kansen dan ze in
hun eigen omgeving menen te kunnen
vinden. Of zij zoeken zelfstandigheid en
avontuur, vaak in onberedeneerde reac
tie op het leven thuis, dat hun bevoog
dend en als niet interessant voorkomt.
Daar gaan ze dan bij duizenden, elk
jaar weer. Van het veilige nest in het
aangeharkte plantsoen van hun geboor
teplaats, naar de meer wildernisachtige
contreien van de grote stad. Van een
terrein waar menig hekje staat, naar
een gebied waar alles open ligt. Van
een omgeving waar vele ogen waak
zaam of spiedend op hen gericht zijn
naar een milieu waar men hen niet eens
ziet staan".
De man tegenover ons heeft velen zien komen
naair de stad. Hij heeft vele jongeren een plaatsje
zien zoeken in de zon. maar menigeen in de
schaduw terecht zien komen. Ook in de lage
landen ligt de stad op een berg. Vanuit de verte
kijken velén er gëbiologeerd naar: een compact
geheel van samengebalde energie, dat hen zal
lanceren naar een grote carrière of een rijk en
gelukkig huwelijk Maar de stad is alleen maar
een spcringschans voor hen, die al springen kunnen.
Voor de anderen is zij een spons, waarvan de
zuigkracht sterker is dan de benen, die erin stap
pen. De berg blijkt voor menigeen geen herberg.
„Ze komen voorbereid en onvoorbereid Maar zelfs
al zijn ze voorbereid, dan voelen zij zich nog
vreemd, laat staan degenen, die zo maar komen
Er zijn er die opgeslokt worden door de bioscoop
Avond aan avond sjouwen ze er heen. Twee voor
stellingen per avond. Anderen overkopen zich. Zij
lopen langs de etalages, gefascineerd door wat ze
Ze willen het
zelf ervaren
zien. Ze kopen alles wat maar los en vast zit of
maar glimt en ze raken in de schuld. Ze zijn niet
op de stad voorbereid en de stad niet op hen. Die
Jaat hen zwemmen.
DE hemel beware kinderen voor ouders, die
meer van hen vragen dan ze op kunnen
brengen. Neem Jan. In de plaats waar hij woonde
had zijn vader een vooraanstaande positie en van
Jan werd dienovereenkomstig nogal wat verwacht.
Maar Jan voldeed niet aan die verwachtingen. Hij
mislukte op school. Hij gaat het huis uit. naar
de grote stad vanzelf, waar hij een baantje op
een kantoor vindt. Jan probeert zich daar te
handhaven, maar hij heeft zijn dialect niet mee
•en ook de omvang van zijn geboorteplaats niet.
Daar mocht hij door de positie van zijn vader
nog een zeker aanzien hebben, hier is hij nergens
en hij mist door zijn gebrekkige opleiding de mo
gelijkheid om zich in zijn werk afdoende te laten
gelden
„Hij wordt geestelijk volkomen door elkaar ge
schud. 's Avonds trekt hij zich terug op zijn
gehuurde kamer. Nagenoeg met niemand heeft hij
enig contact, tot hij een meisje ontmoet, dat hij
op zijn kamer ontvangt. De hospita neemt dat
niet en zet hem van de kamer af. Hij verdwijnt
naar een ander adres, maar ook daar vindt hij
maar moeilijk aansluiting. Van lieverlede is hem
duidelijk geworden, dat hij weinig zal bereiken
met zijn gebrekkige achtergrond en hij gaat zich
zelf verwijten, dat hij op school zijn kansen ver
knoeid heeft Hij praat er links en rechts over
Iemand geeft hem de verstandige raad: ga je
mulodiploma halen. Met avondstudie kun je een
eind komen. Bewijs jezelf dat je wat kunt. Maar
dit plan gaat de mist in. wanneer er iemand anders
komt, die zegt: .Jij? Jij bent een uitgesproken type
om notaris te worden.'* En Jan. lonkend naar het
niveau van zijn vader, wil voor notaris gaan stu
deren Uiteraard is dat onmogelijk met zijn voor
opleiding. Dan wordt het deurwaarder, maar ook
daarvoor moet je het een en ander in je mars
hebben. Cursusgeld weggegooid en Janzit met
nieuwe mislukkingen en bijbehorende gevoelens
van onmacht en teleurstelling."
„Geestelijk raakt hij steeds meer uit het lood.
ook al omdat hij intussen een nieuw soort vrije
tijdsbesteding heeft gevonden: voyeur spelen in
het bos. Hij is bij die gelegënheid al eens dooi
de politie betrapt en als later een' jongetje, dat
is aangerand, hem als de dader aanwijst, dan is
Jans geestelijke spankracht wel gebroken. Enige
tijd later wordt hij op straat gevonden.'Hij heeft
een poging gedaan om zichzelf het leven te be
nemen. In het ziekenhuis haalt hij het er weer
bovenop."
HET weerzien met zijn vader, die hem eindelijk
eens komt opzoeken, is een drama, maar de
verwijten koinen nu niet meer van de vader, maar
van de zoon. Een ei-van raakt de kern wel: „Ik wou
dat u fabrieksarbeider was geweest, dan zou ik
gelukkiger geweest zijn. dan ik nu ben". Jan breekt
met zijn vader, maar kan het toch niet helemaal
met de situatie waarin deze hem heeft geplaatst:
hij blijft een greep doen naar een positie, die
hem op zijn niveau kan brengen en begint op
nieuw wanhopige pogingen te doen zichzelf te
bewijzen door te solliciteren naar hogere banen
dan bij hem passen."
„Hier moet het verhaal echter eindigen, maar
met een zekers uitzicht op een redelijke afloop.
Want Jan is intussen getrouwd. Hij heeft een
meisje gevonden, dat het leven in alle standen
heeft moeten doormaken en net als hij al eens
tot een poging tot zelfmoord gekomen is. Twee
maal negatief is weer positief. Misschien lukt het
hun er samen iets van te maken."
DIT verhaal heeft twee aspecten. Het ene is.
dat de jongen de nieuwe situatie in het geheel
niet aankon. Het andere is. dat de stad die situ
atie blijkbaar niet heeft kunnen voorkomen. Bij
wie ligt de schuld? Misschien zou je de situatie
enigszins kunnen vergelijken met een -oorlog in
de juDgle. De soldaten, die daarin worden gestuurd
met de traditionele training redden het niet. Er
zijn dan twee mogelijkheden. De jungle ombouwen
tot een traditioneel landschap of de soldaten een
aangepaste opleiding geven. Het is duidelijk, dat
dit de enige redelijke oplossing is. Nu is een
Nederlandse stad al zijn er veel overeenkomsten
geen jungle. Er zijn massa's herbergzame plekjes
te vinden, die bereikt kunnen worden als eir mjiar
voldoende goede gidsen zouden zijn. Menigeen, die
nu verongelukt, zou dan veilig op zijn plaats ge-
lopdst kunnen worden. Anderzijds is het zo. dat
zij die naar de stad komen, in vele gevallen nau
welijks of niet op de situatie zijn voorbereid. De
aangepaste training ontbreekt."
„Bij de jongens speelt vooral een rol, dat zij in
de stad losraken van de bindingen van thuis en
geen remmende of begeleidende werking onder
vinden van de sociale controle, die in de gemeen
schap waaruit zij voortkomen op hen werd uit
geoefend. Men kan zich wel indenken hoe het
gaat. Bijvoorbeeld zo: het pensiongeld vindt de
jongen altijd te hoog. hetzij vanwege zijn lage
salaris, hetzij vanwege zijn gebrek aan waar
dering voor een goede en regelmatige verzorging.
Hij pakt dus een goedkope kamer en neemt zich
voor zelf zijn potje wel te koken. Daar komt
natuurlijk niets van terecht. Hij gaat in de stad
een broodje eten of patat en de vraag is dan
maar met wie hij in aanraking komt. Vooral als
er ook cafébezoek bij komt zit de jongen vrij snel
aan de verkeerde kant van de streep."
„Men moet dit uiteraard zien als onderdeel van
de gehele situatie waarin de jongen verkeert. Vol
verwachting is hij naar zijn nieuwe baan ge
trokken. De advertentie, waarop hij heeft ge
schreven, was veelbelovend en aanlokkelijk. Na
een tijdje wordt het hem wel duidelijk, dat het
niet allemaal zo rooskleurig is. Vaak moet hij op
zijn tenen lopen om de prestatie, die van hem
wordt gevraagd, te kunnen leveren. Hij heeft zijn
moeilijkheden bij het vinden en behouden van
een kamer, hij zit nogal krap in zijn geld en er
zijn eigenlijk maar weinig mensen, die echt be
langstelling voor hem hebben. Meestal leidt zijn
situatie ook tot geloofsverzwakking, hetgeen veelal
samengaat met vervaging van de morele non-men.
BIJ de meisjes is meestal het alleen zijn het
moeilijke punt. Zij kunnen niet tegen de
eenzaamheid en vormen aldus vaak een nogal
argeloze prooi voor de profiteurs, die in velerlei
gedaante in de stad rondlopen en tegen wier
praktijken en tactieken zij niet voldoende zijn
opgewassen. Zij tuinen er vaak met grote vlotheid
in. Er zijn er die zich opzichtig kleden, zodra zij
in de stad gaan wonen, omdat zij denken dat het
zo hoort. Zij zijn danig beïnvloed door de lectuur
van damesbladen, die uit de doeken doen hoe
Lydia dan toch eindelijk het geluk vindt in de
grote stad, mooie verhalen misschien om door
moeder gelezen te worden achter de kachel als
de kinderen in bed liggen, maar die vooral niet
kunnen gelden als een beeld van de werkelijkheid."
„Meisjes, die in de stad komen wonen, zijn het
alleen zijn al gauw beu. Zij zijn al snel geneigd
vriendschap aan te knopen en als ze dan uit een
minder vlot milieu komen zijn ze vaak te oner
varen om het kaf van het koren te kunnen onder
scheiden. Dat meisje uit Gelderland, dat hier
kwam werken, meende al gauw in de roos ge
schoten te hebben, toen een jongeman met een
pracht van een slee haar het hof ging maken.
Maar toen zij in verwachting raakte bleven zowel
de jongeman als de slee plotseling weg. Ze ver
speelde er ook haar thuis mee. omdat haar ouders
haar de deur wezen. Een collega op kantoor, die
van haar situatie op de hoogte kwam. doordat zij
hem haar nood klaagde, „ontfermde" zich over
haar. Hij gebruikte haar tot het kind kwam en
was toen ook verdwenen. Het meisje heeft toen
gezworen, dat zij zich er voortaan voor zou laten
betalen. Dat gebeurt dan ook. Zij zit nu in de
rosse buurt."
„Had ik het tevoren allemaal maar geweten, zegt
men vaak. Maar als je het vertelt, dan doen ze
het toch. Ze willen het zelf ervaren. Het is de
ene kant van de medaille. Maar de andere moet
nog dringender opgepoetst worden: als men wat
meer oprechte belangstelling voor zijn medemensen
had, wat zou er dan een ellende niet geleden
KOOS BOVENS
worden."
JLS ik mezelf vergelijk met
andere Surinamers. neem ik
misschien wel een bevoor
rechte positie in. Ik studeer
hier aan de universiteit en
overdag heb ik een baan. Ik
neD mijn vrouw en kinderen bij me. ik
heb woonruimte en ik leef het leven
van de Nederlanders. Ik ben trouwens
van huis uit niet anders gewend. Kijk
maar om u heen. dan ziet u hetzelfde
Interieur als waar ook in Nederland. Ik
meen. dat ik volkomen ingeburgerd
ben. Maar nu had ik vorige week er
gens een lek in de waterleiding. I»e
loodgieter kwam kijken en hij vond het
lek in een buis op een plaats achteraf
je
kom
komt m'n buurman me geamuseerd
tellen, dat de loodgieter zich legem
hem bad afgevraagd of we wel wis
hoe we de w aterleiding pre
gebruiken. Je ziet zo'n man denken
wat weten die van beschaving. In Su
riname woonden ze nog in de bomen".
„Moet ik daar nu boos om worden en
verhaal gaan halen bij die loodgieter?
Ik geloof van niet. Ik neem het maar
In de tijd. dat ik hier ben heb ik voor
mezelf een filosofietje opgebouwd. Ik
bekijk alle situaties en oordeel voor elk
afzonderlijk wat ik doen moet en hoe
ik me gedragen zal. De enige reden, die
ik persoonlijk daarvoor heb. is mijn
uiterlijk. Want dat maakt me anders,
de rest niet. Door mijn uiterlijk kom ik
meteen apart te staan". ..Voor mezelf
maak lk het me altijd duidelijk met dit.
voorbeeld: Stel, dat u een bord rijst
gaat eten. mooie witte rijst. U wilt gaan
beginnen, maar opeens ziet u midden
ln die blanke massa rijstkorrels één
rode koiTel liggen. Wat doet u? U
schrikt terug en gaat nog niet eten.
U kijkt even aarzelend en onderzoe
kend naar die rode korrgl. Hij lijkt ver
der wel hetzelfde als de witte, maar u
neemt toch maar voor alle zekerheid
het besluit om hem niet op te eten.
Met het puntje van uw vork pakt u de
gekleurde korrel eruit en legt hem op
de rand van uw bord. Apart.".
„De situatie wordt anders als u bij u-
zelf zegtwat kan mij het schelen, ik
eet hem op. Als er dan niks gebeurt,
dan accepteert ti die rode korrel als
goed en dan kijkt u voortaan niet a
priori argwanend tegen andere rode
korrels aan. Zelfs zegt u tegen iemand,
die naar zo'n ding in zijn eigen witte
rijst staart, dat hij hem genist op kan
„Kijk. die rode korrel moet zichzelf
waarmaken. Hij moet „beproefd" wor
den en zo Is het in principe ook met de
gekleurde mensen in Nederland. Kun je
de blanke inwoners van Nederland nu
kwalijk, nemen, dat ze even onwennig
opkijken bij het zien van die afwijken
de kleur? Ik geloof het niet, al is het
wel veelbetekenend, dat één witte rijst
korrel tussen allemaal rode niet die aar
zeling oproept. Maar ik geloof, dat Je
als kleurling tussen blanken zoiets
moet accepteren, omdat het ln de
lijn ligt. Het is het afwijkende dat
de mensen doet reageren. Tot zover is
het allemaal niet onredelijk, maar het
wordt gevaarlijk, pijnlijk en onaan
vaardbaar als men op deze min of meer
natuurlijke reactie verder gaat bouwen.
Men mag wel constateren dat Iemand
anders is. maar de ellende is vaak. niet
het minst in Nederland, dat men Iemand
die finders is tevens als minder ziet".
„We moeten de zaak wel genuanceerd
zien. Er zijn vele Surinamers in Neder
land die een, op dit punt. nagenoeg
probleemloos leven leiden. Er zijn dan
ook nogal wat categorieën. Je hebt
studenten en werkstudenten, meestal
behorend tot de bovenlaag, die hetzij
een universitaire graad, hetzij een
middelbare akte komen halen. Je hebt
de verlofgangers en de zeelieden en dan
is er ook nog een groep van meestal
beter gesitueerden, die al jaren uit
Suriname weg zijn, vaak via Indonesië
naar Holland zijn gekomen om hier te
blijven"
„En dan is er nog een jonge groep, de
grootste wel. die hier komt werken om
lotsverbetering te krijgen. Ze komen
enerzijds in een betere positie hier dan
de gastarbeiders, omdat zij rijksgenoten
•zijn. Anderzijds zijn zij tegenover hen..in
het nadeel, opdat hun opleiding anders
is. Die is gebaseerd op de praktijk, niet
op het onderwijs. Hun werktempo ligt
ook vaak lager dan wat men in Neder
land gewend is. Dat schept moeilijk
heden ln de bedrijven. De taal is nogal
eens een struikelblok, maar wat ver
velender is: zij zijn vaak hoegenaamd
niet voorbereid op de Nederlandse toe
standen".
„Het beeld, dat zij van Nederland krij
gen is dat wat opgehangen wordt ln de
verhalen v an hen. die terugkeren of uit
de brieven, die vrienden hen uit Neder-
land sturen. In die verhalen en die
orieven wordt veelal een te rooskleurig
beeld gegeven, omdat men'zijn misluk
kingen en moeilijkheden verzwijgt. Daar
komt bij, dat men toch al pen over
trokken beeld van Nederland als ont
wikkeld Westeuropees land heeft. Ze.
ker. er is een officiële, voorlichting,
maar die wordt ontweken. D[ie geeft
ook de schaduwkant, van de realiteit,
maar men wenst dat niet te geloven.
De reactie daarop is er een van: „Ze
willen zeker niet dat ik ga. maar ze
kunnen me nog meer vertellen. Die en
die zijn er ook en als het hun gelukt
ls, dan lukt het mij ook. Men stoort
zich niet zo erg aan de officiële voor
lichting. Wat wel een grote invloed op
het besluit om naar Nederland te gaan
heeft, is u zult 't misschien niet ge
loven het Nederlandse filmjournaal.
Dat heeft een sterk stimulerende wer
king. maar het filmjournaal alléén
geeft ook slechts een vertekend beeld".
„Zo komt men dan vaak naar Neder
land. Meestal met weinig geld. Boffen
ze, dan wacht een vriend of kennis hen
op. die hen een beetje wegwijs maakt
en voor de eerste dagen vonr onderdak
zorgt. Meestal kunnen ze vrij snel aan
de slag. mede dank zij hulpbiedende in
stanties in Nederland. Soms krijgt het
beeld, dat zij zich van Nederland had
den gevormd, al direct een gevoelige
deuk. als iemand profiteert van hun
kennelijke onervarenheid. Voor een ge
oefend louche oog zijn ze vrij gemak
kelijk als nieuwkomer te herkennen
nieuwe hoed. nieuwe jas, nieuwe kof
fer. Profiteurs hebben het zo door".
„De aansluiting loopt meestal niet vl<>;
de rode korrel in de witte rijst, u wept
wel. Dat blijft het grote struikelblok, ln
zoverre dit een grote mate van gevoe
ligheid oproept. En het bestaan van
vooroordelen tegenover kleurlingen is
nu eenmaal een feit. Bij het zoeken
naar kamers blijkt dat herhaaldelijk.
Zeker, het is waar. Nederlandse studen
ten stoten ook vaak hun blanke neus.
als ze zich als student bekendmaken.
Maar waar een student misschien al
leen maai' zijn schouders ophaalt, daar
is een kleurling al gevoelig" geraakt
„Die gevoeligheid blijft hem bij en dat
kan ook haast niet anders Want waar
hij ook binnenkomt, trekt een kleur
ling als vanzelf de aandacht door zijn
afwijkende huidskleur. Ze hebben het
gevoel, dat iedereen naar hen kijkt als
zij ergens binnenkomen, Ze krijgen
drempelvrees. Iets dergelijks heb ik ln
mijn eigen omgeving zelf nog kort ge
leden ondervonden, toen lk een Neder
lands meisje thuis ging feliciteren, om
dat ze was afgestudeerd. Het was een
receptie waar alleen Nederlanders kwa
men. Toen ik terloops een landgenoot
vertelde, dat ik daar was geweest, vroeg
hij me: „Durf jij daar dan heen te
gaan?".
„Geen wonder dan ook. dat er nogal
wat zijn, die zich isoleren. Vooral zij.
die helemaal alleen komen, hebben h»t
moeilijk, al is het wel zo. dat degpnen.
die de overstap aandurven, vaak ook
wel mans genoeg zullen zijn om het
redelijk te rooien. De meesten rooien
het dan ook wel, maar het kan zijn,
aat het niet erg meezit. Dat zij een
kamerverhuurder treffen, die 250 gul
den per maand vraagt. Dat kunnen ze
niet betalen. Ze zullen du* de kamer
overdag doorverhuren aan wie maar
wil en dat kan relaties leggen naar een
niet zo best, milieu. Er kan ook bij
komen. dat zij het tempo in de fabrie
ken en de bedreven, zeker in de eerste
tijd. niet goed kunnen bijhouden, dat
de eenzaamheid te ve?J wordt En als
ze zich niet geaccepteerd voelen, kan
het zyn. dat z\f uit rancune of reflex
of onmacht, naar de zelfkant dreigen
af te glijden, zeker wanneer zij de ge
zelligheid gaan zoeken in gelegenheden
waar niet al te best publiek komt"
„De Surinamer blijft als gevolg van
verschillende bovengenoemde omstan
digheden voor een groot deel aangewe
zen op zijn landgenoten. Daar komt bij,
dat hij buiten zijn werk. maar weinig
contact heeft met zijn collega's in dit
werk. Het is in Nederland nu eenmaal
geen gewoonte om in je vrije tijd ook
nog met je collega's op te trekken. „Ik
zie ze de hele dag", zegt men s Avonds
wil ik wel eens andere gezichten zien".
In Suriname daarentegen trekken de
collega's, ook in de vrije ttfd. veel meer
met elkaar op. Zij worden in Hollan;
dan ook niet vaak opgevangen d<
hun collega's. Als het gebeurt, dan gffl
beurt Ihet meer onder de arbeiders da:
onder de intellectuelen. Misschien een
kwestie van meer gevoel voor solidari
teit bij de arbeiders onderling. Opmer
kelijk is ook. dat in .het zuiden va
Nederland een betere aansluiting
stand komt dan boven de rivieren. Di
zal in de aard van de bevolking liggen
Het gebrek aan contact is ook terug
voeren vaak op de andere geaardheid
en op andere gewoonten niet minderl
Een aardig voorbeeld hiervan levert d<
sport. Er zijn zeker Surinamers. d:
zich aansluiten bij een Nederlands
vereniging, maar dan blijkt het sorcJ
niet zo goed te gaan. omdat men doe
de andere speelwijze of temperament oj
wat dan ook. niet in het team blijkt i
passen. Ook daarom is er sprake vaR
een zekere vereenzaming en een terug
vallen op de eigen kring".
„En dan is er het klimaat nog. De re
gen deprimeert en de kou ook Hf
klimaat leidt ook tot groter isolemen:
Dat zal het nog njeer doen in deze tijc|
van Kerstmis en jaarwisseling. N-
U dat van mij aan: dat is voor menifl
Surinamer in Nederland een verschr.1
kelijke tijd om doorheen te komen. Htl
zal denken aan de viering in zijn eltjei
land, die veel meer een zaak ls
hele bevolking samen, met volop leven
digheid en drukte, die zich vooral ofl
straat doet gelden, zodat niemand zict|
alleen kan voeten. In Nederland
een intiem feest, hermetisch afgeslotaj
van de buitenwereld. De eerste kerstda]
is er helemaal niemand te zien
men dan op de tweede dag op familie
bezoek gaat dan gebeurt dat in gesloten
gelederen. Ik denk zo. dat menig Suri
namer in Nederland de hemel zal dar
ken als de „feesten" weer voorbij zijn"
KOOS BOVENS