SPANJE
SCHUIFELT
NAAR
DEMOCRATIE
ZELFS FRANCO BLIJFT NIET EECWIG
Ieder 't zijne, maar caudillo staat niets af
Premier niet
meer dan vazal
SMAL EN PROPVOL STRANDJE'
WAIKIKI.
Dikbuikige
en arrogante
beachbovs
het Scheveningen van Hawaii
mm*, mmjéni: i tit ya
ZATERDAG i DECEMBER 196d
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
(Van een onzer redacteuren)
VOOR het eerst sedert dertig jaar
zullen In het komende voorjaar Span
jaarden naar de stembus gaan om in
vrije verkiezingen honderd nieuwe leden
van de Cortes, het Spaanse parlement, te
kiezen. Franco heeft het de afgelopen
week aangekondigd toen hij de Cortes
zijn nieuwe „organieke wet" voorlegde
die voor Spanje de eerste schuifelstap
moet worden op weg naar de democratie,
zonder welke Spanje gedoemd zal blijven
tot de rol van buitenbeentje in een min
of meer verenigd Europa. Met een
schijnbaar royaal gebaar heeft de caudillo
aangekondigd, dat hij een deel van zijn
bevoegdheden gaat delegeren aan een
premier, dat er vrijheid van godsdienst
zal zijn en dat de arbeiders het recht zullen
hebben op eigen vakverenigingen.
Tot dat gebaar is de caudillo gedwonge .nzowel
door de Spanjaarden zelf als door de Europese ge
voelens ten opzichte van zijn eenmansbewind. Door
de Spanjaarden zelf, omdat de snelle industrialisatie
van de laatste jaren grotere vrijheid vergt; omdat
de arbeiders die in dë nièUwe industriële bloei
van Spanje zo'n groot aandeel hebben de gelijke
rechten eisen, die hun buitenlandse collega's bezitten;
omdat de jongeren de glorie van de overwinning in
de burgeroorlog niets meer zegt en omdat de jonge
ren het falangisten-gedoe beu zijn. Tenslotte is er ook
da niet te veronachtzame beweging in de Spaanse
Kerk, die hervorming eist en het Spaanse godsdien
stige leven los wil maken van het regime.
Met dat alles heeft Franco te maken gehad bij het
ontweipen van zijn organieke wet. Het meest heeft
hij met zichzelf te maken gehad en met de vraag,
wie hem straks moet opvolgen, want zelfs een cau
dillo blijft niet eeuwig regeren. De organieke wet, die
Franco vorige week aan een enthousiaste Cortes
heeft voorgelegd, heeft duidelijk als uitgangspunt,
dat er in feite niets veranderen mag aan de macht
van de Spaanse leider, terwijl tegelijkertijd het licht
van de democratie bezuiden de Pyreneeën op moet
gaan. En in deze tweeslachtigheid is de organieke
wet een briljant werkstuk.
De vrije verkiezingen van honderd leden van de
Cortes veranderen niets aan de greep, die Franco op
het parlement heeft: zelfs al zouden honderd pure de
mocraten gekozen worden, dan nog zou de caudillo
zijn greep op de niet in vrijheid gekozen grote meer
derheid behouden. Het voornemen, een deel van zijn
bevoegdheden te delegeren aan een premier is ook
allerminst geïnspireerd door democratische gedach
ten. Immers, wie die premier zal zijn, bepaalt in
laatste instantie Franco zelf en de raad, die de cau
dillo een namenlijst van drie kandidaten voor het
premierschap moet voorleggen, bestaat zeker voor
de overgrote meerderheid uit mannen op wie
Franco volledig kan rekenen. Wat de falangisten be
treft: hen heeft Franco niet de macht gegeven, die
hun leiders eigenlijk hadden gewenst. Daarmee heeft
Franco de anti-falangisten een groot democratisch
genoegen gedaan, maar om de falangisten niet te
zeer voor het hoofd te stoten heeft de cau
dillo bepaald, dat de toekomstige koning wie dat
zal zi]n heeft hij tegen sommiger verwachting in niet
gezegd bij zijn troonsbestijging zich voor de
falange zal moeten uitspreken.
Zó heeft Franco ieder het zijne gegeven, zonder dat
zijn eigen macht daardoor beknot wordt. Het recht
op eigen vakverenigingen voor de arbeiders, dat de
nieuwe organieke wet de werkers schenkt, kan ge
makkelijk vanuit het Madrileense paleis worden ge
controleerd. Zelfs de vrijheid van godsdienst, die
krachtens de nieuwe wet een feit gaat worden heeft
een dubbele bodem: de vooruitstrevenden moeten
zich door die vrijheid tevreden gesteld voelen, de ui
terst conservatieven zullen tevreden zijn, omdat de
verbinding tussen Kerk en staat even hecht blijft als
vanouds.
Het eerste schuifelstapje op de weg naar de demo
cratie in Spanje verandert ln feite dus weinig. Wie
verleden week meer verwacht had van de organieke
wet is te optimistisch geweest. Maar het feit, dat de
stap gedaan is, hoe klein ook, blijft belangrijk. Hoe
wel de veiligheidsketting nog niet losgemaakt is,
staat de deur naar grotere burgerlijke vrijheden op
een kier. Vrijheden, die een feit moeten worden, wil
Spanje niet het aparte kindje worden in de Europese
familie, waarvan diverse leden de ondemocratische
Spaanse spruit tot dusver als ongewenst hebben be
schouwd.
Tot voor enkele jaren kon Franco zich die .apart
heid" veroorloven. De Spaanse economie was een
puinhoop, het land had niets te bieden aan eventuele
handelspartners en op het stuk van defensie kon het
zich permitteren buiten de NAVO te blijven, omdat
het in 1953 een profijtelijk verdedigingsverdrag geslo
ten had met de V.S., krachtens welk verdrag de
Amerikanen, die belangrijke luchtmachtbases in
Spanje vestigden, evenals een belangrijke marineba
sis bij Rota, het land onder dezelfde defensieparaplu
namer. als de Westeuropese partners. En deze even
grote veiligheid voor minder geld zinde het arme
Spanje bijzonder.
Maar sedert een zevental Jaren is de Spaanse eco
nomie gaan bloeien. Het begon in 1959, toen de jonge
Spaanse minister voor Handelszaken Ullastres met
een drastisch stabilisatieplan kwam om de Spaanse
economie uit het slop te halen. De peseta werd gede
valueerd, er werden internationale leningen aange
gaan tot 400 miljoen dollar en alle tegenstand van
protectlonisten ten spijt werden de Spaanse grenzen
geopend voor grotere import en voor buitenlandse be
drijven, waarvan vestiging in Spanje werd aan
gemoedigd.
Het systeem werkte: vier jaar later zat Spanje mid
den in een ongekende industriële „boom", die miljoe
nen in 't laatje bracht, 't Ging zelfs te hard: de trek
van 't verarmde platteland naar de steden, waar n
Spaanse begrippen goud te verdienen viel, sloeg een
gat in het reservoir van agrarische arbeidskrachten
en vergrootte het proletariaat in de steden, want het,
bleek niet alles goud wat er blonk. De woningbouw
kon de ontwikkeling niet bijbenen, een ontwikkeling
die met alleen mogelijk was door de maatregelen va*
Ullastres, maar ook door de omstandigheid, dat E<-
ropa juist in deze tijd naar de top van de welvaart
groeide. Die welvaart zocht een uitweg en Franco-
Spanje bood met het opengooien van de grenzen iie
uitweg gretig aan. Het toerisme naar Spanje ontwik
kelde zich in enkele jaren tijds tot een van de steun
pijlers der Spaanse economie: harde valuta stroom
de binnen en armelijke vissersplaatsen groeiden in
enkele jaren uit tot toeristencentra van puur goud,
die evenals de industriesteden duizenden agrariërs
aantrekken, die er in korte tijd rijk hopen te worden.
I zwarte ztfde
bloei gebleken:
die door
Ijjk had moe-
>ot tekort. Dure
importen zijh'noodzakelijk ge
worden en jor die Importen
heeft Span! Europa en de
Europese fe nnisatles nodig:
organisatie/ d'e Spanje tot
dusver nie/welgezind zijn ge
weest om èn manco aan democratie. En ziedaar een
:n, die Franco nu heeft genoopt in ieder
geval de sbün van democratie te wekken, in de hoop.
dat de btjlvoren tegen zijn land in de nabije toekomst
minder jazr zullen gaan wegen.
Het wegvallen
zoveel arbeidskrachten op het
Tot lang na de oorlog is de falangegroet in zwang
gebleven. Ook toen dit gebaar officieel was afgeschaft,
waren er nog Spanjaarden, die maar al te graag hun
hand opstaken. Maar degene, die dit gebaar wilde
fotograferen, liep gevaar bij de politie te worden
aangeklaagd.
meenschappen. Nu het Spanjo goed gaat, wil het
zich ook uit psychologische overwegingen laten get
den. Niet alleen in Europa trouwens maar ook en mis
schien vooral ln Latijns-Amerika, waarvan de Span
jaarden nimmer vergeten kunnen dat zij er de bren
gers van de (Iberische) beschaving zijn geweest.
Met de herleving van de Spaanse welstand is ook
naar buiten toe de trots op de Spaanse historie her
leefd. En als een goede peetoom heeft Franco de
voormalige koloniën volgestopt met geld en goede
ren en de Latijns-Amerikaanse landen uitgebreide
kredieten gegeven. Zo sterk is de Spaanse binding
aan Letijns-Amerika, dat Franco weigerde de rela
ties met Cuba te verbreken in de dagen, dat Castro
daar op het hoogtepunt van zijn communistische
macht stond: het gevoel van verantwoordelijkheid
voor Cuba en de Cubanen was bij de caudillo ster
ker dan zijn diep ingevreten haat tegen alles wat
communistisch is. Om de Spaanse invloed in de La
tijns-Amerikaanse lntelligentla te versterken heeft
Franco aan ruim 15.000 jonge Zuidamerikanen de
gelegenheid gegeven aan de Spaanse universiteiten te
komen studereni de tijd werkt voor Madrid.
Het is nu ongeveer twee Jaar geleden, dat de ge
ruchten opdoken, dat Franco voornemens was Spanje
een schim van democratie te gunnen. De „organieke
wet" van vorige week is de vrucht van twee jaar
wachten en overleggen. Een schamele vrucht nog.
Maar aan de andere kant mag men Spanje onmoge
lijk een te snelle omschakeling wensen: de conserva
tieven en vooruitstrevenden leven in Spanje op te ge
spannen voet met elkaar, dan dat een te snelle om
schakeling voordelig voor het land zou zijn, dat nog
altijd leeft in de vervagende schaduw van een bur
geroorlog. die al dertig jaar voorbij is. Ook dat weet
Franco. Mede daarom wil hij even nog de teugels in
hander houden. Hoe lang dat „even" zal duren, daar
over durft niemand voorspellingen te doen. Franco
wacht rustig af, hoe het spel verloopt waarvoor hij
nu de regels heeft gedecreteerd. En hij doet daarbij
alsof hij nog lang niet de 74 jaren torst, die hij mor
gen telt.
Hoe dan ook: het gevaar, dat Spanje midden in zijn
economische groei stuurloos zou worden door de dood
van zijn albestuurder, is straks door de benoeming
van een premier met eigen taken, die zijn eigen mi
nisters zal mogen uitzoeken, kleiner geworden. De
omstandigheid, dat deze premier alsnog een vazal
van Franco zal moeten zijn, neme men bij het leg
gen van de eerste steen voor Spanjes democratie, op
de koop toe.
I'Ci'ViII iié,
EU&d
Barcelona was het afgelopen
'IRhiififii If V hf*- ii
■jaar het toneel van bloedige botsingen tussen studenten en politie. Het t
de stormen waarin aioh het verlangen naar een democratie manifesteerde.
(Van onze correspondent)
Ruim tweeduizend mijl west-zuidwest
van Californië in de Stille Oceaan ligt
Hawaii, Amerika's vijftigste staat. Acht
grote eilanden en ettelijke kleintjes,
met namen als muziek: Kauai, Oahu,
Molokai, Lanai, Papoia, Kahodlawe.
Hawaii is het grootste eiland, maar
wordt meestal het Big Island genoemd,
om het niet met de staat te verwarren.
Voor de tienduizenden toeristen die in
onafgebroken regelmaat per jet en
schip in Honolocloe arriveren, is Hawaii
het eiland Oahu of zelfs alleen Waikiki,
het gedeelte van Ilonoloelnc waar zij
hun vakantie doorbrengen.
Ofschoon de meeste toeristen blijk
baar uiterst tevreden zijn met dit Ha
waii, moeten er toch ook teleurgesteld
zijn, als zij in Waikiki aankomen. Want
Hawaii wordt niet het paradijs van de
Pacific genoemd vanwege Waikiki,
maar vanwege de felgroene velden met
vrolijk gekleurde bloemen onder gou
den zonneschijn, de ongerepte stranden I
met witte branding en wuivende pal
men, de majestueuze in wolken gehul-1
de vulkanen. Dit alles is te vinden op
bijna alle eilanden behalve Oahu.
De hoofdstad Honoloeloe heeft enke
le aardige buitenwijken, maar is me
rendeels een verschrikking van saaie
winkelstraten en een ongure wijk van
smerige kroegen, cabarets en massa-
gehuizen rond Hotel Street. Voor en tij
dens de tweede wereldoorlog had Hono
loeloe een enorme rode-lampjesbuurt.
De prostitutie is nu vrijwel verdwenen,
maar de buurt is er nog.
Volgepakt
Waikiki, enkele kilometers van de
binnenstad, is een andere wereld. Twin
tig jaar geleden was dit een streek
met wat goedkope bungalows, waar
af en toe de militaire geluiden van
Fort de Russy de stilte verbraken.
Nu is het een produkt van ongerem
de activiteiten van op winst beluste
geldschieters en bouwers. Waar de pas
aangekomen toerist een ideaal strand
verwacht, ziet hij torenhoge hotels
met een strookje zand van enkele me
ters breedte, dat men noodgedwongen
ongebruikt heeft moeten laten tussen
Naarmate de grond duurder werd
gingen de hotels meer de hoogte in.
Tien, twintig, dertig verdiepingen.
Men kan op het gewoonlijk propvol
le strandje komen door het Moana Ho
tel door te lopen of Kalakaua Avenue
te volgen tot waar men wonder boven
wonder een stukje park heeft gemaakt
tussen boulevard en strand. Het strand
is amper de moeite waard. Smal, vol
gepakt als Scheveningen, maar niet zo
vuil, met duizenden mensen dij aan
dij en de geur van zonnebrandolie in de
lucht.
Tussen en over de zonnebaders (een
bruine huid is het beste souvenir)
lopen de zogenaamde beachboys, meest
kanakas (afstammelingen van inboor
lingen), die klanten proberen te vin
den voor surfinglessen of kano- en
zeiltochten. Het zijn norse, vervelende
lui met dikke buiken, domme gezichten
en x-benen. Ze hebben een hekel aan
„indringers" wat alle mensen behalve
zijzelf zijn, maar kunnen in hun ge
broken Engels urenlang discussiëren
over de aantrekkelijkheden van vrouwe
lijke Indringers. Tot voor kort waren
zij berucht om hun vechtpartijen waar
bij een dozijn kanakas een of twee
Indringers afdroogden. De politie heeft
daarin verbetering gebracht door onge
wenste elementen dc arbeid als beach-
boy te verbieden.
Achter heggen, zodat men hen van
het strand niet kan zien (maar waar
door zij het strand en de oceaan niet
kunnen zien) liggen hotelgasten op de
privé-gazons van de hotels