RICHARD S0RGE KUNST LICHT KUNST Tentoonstelling als laboratorium KONINGEN DB XjEÜDSE COUBAXT Toen Edison in 1879 een bruikbare elektrische lamp wist te vervaardigen i was Philips in Eindhoven een van de i eersten, die daarin wel wat zag voor de toekomst. De niet vermoede con- - sequenties van dit initiatief zijn dezer dagen veelzijdig bejubeld. Van sim pele kooldraadlamp tot sterk gebun delde laserstraal is een ontwikkeling geweest, waarvan de gevolgen ook nu i nog niet te overzien zijn. Maar iets daarvan gaan we vermoeden bij een bezoek aan de tentoonstelling Kunst- j Ucht-Kunst. Een nieuw Eindhovens ini tiatief, dat misschien belangrijker is om de perspectieven die opgeroepen worden dan om wat er te zien beter: Compositie no. 11 (tweezijdig) 1963 70 x 70 x 10 cm gemengde techniek met tl. te ervaren is. De expositie in het Stedelijk Van Abbemuseum is boven dien belangrijk omdat zij voor het eerst in de geschiedenis de experimenteer- lust met licht van een jonge kunste naarsgeneratie van de gehele wereld bijeen heeft gebracht. Verschillende werken en experimenten waren bekend, maar juist die samenbundeling van de zogenaamde kinetische kunst werkt in trigerend. De nadruk ligt daarbij niet op het historische aspect van het ge bruik van kunstlicht als een artistiek medium, maar op de betrokkenheid van deze kunst op onze omgeving. Het is geen tentoonstelling in de geijkte zin van het woord, maar een donker labyrint vol licht-, bewegings- en ge luidseffecten, die niet alleen een be roep doen op onze visuele vermogens, maar als het ware een aanslag plegen op heel ons zintuigelijk bestaan. Een psychologisch laboratorium, waarin de toeschouwers even belangrijk zijn als de artiesten bij het spelen met licht. (P*Vr,«T.*i33F li-rfLod, fl» loMrtu'i.AhN, fit E. M EF.TM* HOLLAND KRANTEN, KERKERS EN KONINGEN Memoires KRANTEN, van een Hollandse KERKERS republikein EN Er zijn op het ogenblik verschillende republikeinen in Nederland zoals iedereen die de kranten en weekbladen leest weet. Dat is ook duidelijk gebleken bij het huwelijk van onze kroonprinses. Nog onlangs hebben de jongeren in de socialistische partij zich beslist uitgesproken voor de republiek. Het zal daarom wel zjjn. dat Polak Van Gennep te Amsterdam het boek van Eillert Meeter: Holland. Its Institutions. Its Press. Kings and Prisons, dat in 1857 te Londen verscheen, hebben laten vertalen en het nu voor het eerst in een Nederlandse bewerking onder de titel Holland, Kranten. Kerkers en Koningen gepubliceerd hebben. Eillert Meeter namelijk was een republikein en als journalist, als redacteur van onder meer De Tolk der Vryheid en de Ooyevaar heeft hij zijn opinies niet onder stoelen of banken gestoken. Hij werd geboren op 1 maart 1818 in Oude Pekela als de zoon van Michiel Eilderts Meeter en Trijntje Wessels Kuiper. „Stond Meeter jr.". schrijft drs. L. Rijkens in zijn korte inleiding, .negen maanden nadat de Ooyevaar was verschenen voor de amb tenaar van het openbaar ministerie. Meeter sr. stond pas drie maanden voordat de ooievaar verscheen voor de amb tenaar van de burgerlijke stand. Misschien dat het kind daarom niet Eildert werd genoemd zoals de grootvader heette, maar Eillert." Eillert, zoals we reeds zagen was journalist en de conservatieve regering lustte deze vrij buiter niet. Ook de geschiedschrijvers hebben geen grote bewondering voor hem getoond, de bekende schrijver van onze vaderlandse geschiedenis P. J. Blok noemde zijn Tolk der Vryheid een schendblaadje. Maarten Schneider in De Nedcrinndsche krant noemt hem een schendschrij ver. jhr. dc Bosch Kemper heeft zijn geschriften als een aaneenschakeling van leugens gekenschetst. Volgens Rijkens zou men echter verkeerd doen Meeter een sensatiejournalist te noemen, hij schreef althans ernstig bedoelde politieke artikelen. Of hij veel verstand had van politiek en of hij op de hoogte was van wat er leefde in de leidende liberale kringen, die in 1848 een einde maakten aan het koninklijk overwicht door het instellen van de ministeriële verantwoordelijkheid is een andere vraag. Oranjegezind Onze geschiedschrijving is over het algemeen Oranje gezind en vanuit deze gezindheid kan men gemakkelijk komen tot een al te snel verwerpen van deze memories van Eillert Meeter. Vuil zit er in die memoires zeker, maai zijn het allemaal leugens? Er staan beslist roddeluitspraken in die niet waar zijn, bijvoorbeeld over de tweede echt genote van koning Willem I, die hier zo gehaat werd omdat zc katholiek was. Ook nu wordt katholiek zijn of katholiek worden niet bepaald op prijs gesteld, onze tweede prinses heeft dit kunnen ervaren en dat is, naar onze mening, een kwalijke zaak. Al moet men dus een en ander in deze gedenkschriften met een korreltje zout nemen, veel erin klopt met de realiteit. Het was geen realiteit die er bepaald aantrekkelijk uitzag. Door ze te tonen kwam Meeter herhaaldelijk met de strafrechter in aanraking of hij móest uitwijken, later naar Engeland, eerst naar Frankrijk, waar hij merkwaardig genoeg een baantje kreeg te Parqs op het Nederlands gezantschap, bij baron Fagel, waarschijnlijk omdat de troonopvolger van Willem I tegenstanders van zijn vader gunstig gezind was. Toen de troonopvolger werkelijk Willem n werd, verleende hij Meeter onmiddellijk gratie. Koning Willem I aangesproken door t Deze heeft toen een tijd lang zijn mond gehouden en zijn pen laten liggen. Hij werd door Willem H daarvoor betaald, wat in die tijd niet ongebruikelijk was, maar rvoor Meeter zich later toch schaamde. Hij was thuis het hof en keek er goed rond. Hij ontzag zich ook niet om de brieven, die Willem II nogal eens liet slingeren even door te kijken. In die tijd verbleef hij ook in Heezfc om zich te informeren over het werk van de predikant oogarts Kremer. Hij maakte daar kennis met de volgens hem. onechte dochter van de koning. Cornelia Vogel. Het werd een verhouding. Cornelia werd zwanger, maar Meeter trouwde niet met haar ondanks het voorstel daar toe. Een prettige persoonlijkheid blijkt Meeter nu bepaald niet. Maar vervaard kan men hem niet noemen. Hij hield in het geheel niet van Willem I. Hij had het toen al over het inkomen van het koninklijk huis. „Als ik mij goed herinner had ik de oude kroondrager Willem I beledigd door te stellen dat hij eind november 1813, bij zijn aankomst uit Engeland in Scheveningen geen halve kroon meer waard was en dat hij zijn zaken zo handig had beheerd, dat hij in 25 jaar meer dun honderd miljoen gulden had bijeengeschraapt en „gepot". Over Willem II was hij aanvankelijk beter te spreken, dat veranderde vrij spoedig. Hq werd herhaaldelijk door de „geheime politie" van de koning benaderd om zijn mond te houden, maar hij zat al te vol rancunes om het nog te kunnen laten. Het portret dat hq dan van Willem n geeft is haast roihantisch griezelig. Op het glibberige pad „Strompelend op het glibberige pad der zonde, viel hij Willem 11 inderdaad zeer snel omlaag en verloor hij geleidelijk aan het laatste greintje zelfrespect. Het is heel waarschijnlijk dat hij sidderde bij de gedachte aan de af schuwelijke toestand waarin hij zichzelf had gebracht: en het kan te wijten zijn geweest aan het folterende denkbeeld dat Itij niet voldoende zelfbeheersing had om zich te ont houden van lage en tegennatuurlijke misdrijvendat soms zulke plotselinge zenuwkrampen hem kwelden en zijn tong, midden in een lang gesprek, scheen te verlammen. Misschien had hij ogenblikken van koel en rustig oordeels vermogen, waarin hij gruwde van zijn daden en de beslis sing nam zich als een eerbaar man en als een goed recht schapen koning te gedragen. Maar het was te laat". De koning zorgde ervoor dat er bladen verschenen die tegen de Ooyevaar in schreven, een ervan heette de Ooyemoer, een naam door de koning zelf uitgedacht. Meeter werd ook op andere wijze aangevallen, 'jen boek verkoper Antonie Tetroode probeerde hem eens een oog uit te zuigen. Deze wist volgens Meeter dat hij als be schermeling van de koning door de rechters nooit zeer erg gestraft zou worden. De rechtspraak was dan ook volgens Meeter verre van onafhankelijk. In de kerker Natuurlijk kwam Meeter tenslotte voor de zoveelste maal in de kerker, waar men hem, naar hij meende, om hals trachtte te brengen. Met de beschrijving van die eerste gevangenistijd eindigt het boek, dat nooit door het in vooruitzicht gestelde tweede deel gevolgd werd. Na zijn vrijlating in 1850 week Meeter uit naar Engeland, waar hij in 1862 te Briton-Ferry overleed. De vertaling heeft de ouderwetse stijl van het oorspron kelijke. zeer goed weergegeven, het leest, ook om die ouderwetse stijl, prettig, de chronique scandaleuss over heerst er, maar in een land waar biografieën over konin gen meestal zoveel plegen te bemantelen, is een tegen wicht niet zonder zin, ook al zou men het tegenwicht wat anders wensen. Misschien komt de tijd nog wel eens dat in Nederland even openhartig en zakelijk geschreven kan worden over vorstelijke personen als bijvoorbeeld in Engeland, waar onlangs Philip Magnus, zoals onze lezers weten, Edward VII in zijn ware gedaante toonde. Philip Magnus had ter voorbereiding van zyn werk onbeperkte toegang tot alle koninklijke archieven. JOS PANHUIJSEN In Eindhovens Van Abbemuseum donker labyrint vol licht, beweging en geluid Voor de meesten, gewend aan esthe tische beschouwingen over clair-obscur, atelierlicht en het blote buitenlicht op doeken, zal het directe „beschilde- met licht van een doek door mid- an een elektrisch klavier 'n vreem de gewaarwording zijn. Nog bizarder zal de ervaring zijn wanneer we schoorvoe tend door de zogenaamde ambiances an. Flitsende lampen, roterende figu- i, spiegels en reflecterende diaman- i. Het heeft, naar ons vermoeden, iets weg van een LSD-kuur. De lichteffecten nen je op in een wereld van atomen elektronen, die je het gevoel geven bestaande grenzen in de kosmos te door breken. De aanwezige constructies ma ken de indruk een even groot „kinder spel" te zijn als de gloeilamp nu is in ogen. Toch roept het toekomstver wachtingen op, die waarschijnlijk in dringender zijn dan die van Edison bij zijn eerste kooldraadlamp. Moderne kunstenaars zijn langs ver schillende wegen tot het gebruik van licht als uitdrukkingsmiddel gekomen. Het eerste grote internationale contact op dit gqbied blijkt voor deze artiesten bijzondere en verrijkende erva ring! Ook dit maakt het Eindhovens 'ini tiatief belangwekkend. Het idee Het zijn met name de toneelbelich ting. het kleurenorgel (een instrument dat berust op de verwantschap tussen visuele en auditieve ervaringen) en de film, die niet alleen te maken hebben met technische vooruitgang, n met de ontwikkeling van de opvattingen het gebruik van licht voor estheti sche doeleinden. Het ontstaan van deze nieuwe kunst ligt rond 1920. Het idee van de „reflecterende spelen met ge kleurd licht'' Reflektorische Farblicht- spiele) schijnt in een klas van het Bau- haus te Weimar geboren te zijn. Tussen 1920 en '30 onderzocht Moholy Nagy het grensgebied tussen beeldende kunsten de film. De tentoonstelling herinnert e die tijd door constructies van Moholy Na- f en fotogrammen of rayogrammen an Man Ray. De beeldende kunst van licht ging daarna op in film en reclame n leefde als zelfstandige expressievorm omstreeks 1950. Namen als Kosice, Des- serpit, Len Lye, Agam, Bury, Tinguely anderen zijn bekend. De basis de consequent doorgedachte toepassing dit medium werd vooral gelegd door Wilfred, Sidenius, Malina, Palat- nik. Calos, Schöffer, Livinus en Healy. Het resultaat is te zien. Eerder deze manifestaties al iets te zien op de tentoonstellingen in Amsterdam Den Haag. Maar het Van Abbemuseum geeft een samenvatting van werken kunstenaars en equipes uit de gehele wereld. Nederland is aanwezig met Li vinus van de Bundt, directeur van de Haagse Vrije Academie, Ben Berns, ge boren in Ginneken, maar nu in New- York gevestigd en Henk Peeters (Den Haag), redacteur van „De Nieuwe Stijl' en organisator van de groep Nul. Kinetisch Het nieuwe lichtmedium wordt door zijn variaties en diepgang van uitdruk kingsvormen gerekend tot de zogenaam de kinetische kunst. Een aantal kunste naars zoals Hoenich, die in zijn ontwer pen met zonlicht werkt, maakt alleen gebruik van natuurlijk licht. Anderen gebruiken wisselend natuurlijk en kunstlicht. We denken aan de „lichtlij nen" van Soto; de „lichtobjecten" vari Lilian Greenham en de „lichtdauw" van Lilian Lyn. Een klein aantal kunste naars. zoals Megert met zijn „ruimtelij ke spiegels" gebruikt thans kunstlicht hun objecten of „statements" te be lichten. twee belangrijkste terreinen van 't gebruik van kunstlicht met beeldende strekking zijn echter de lichtschilderin- :n lichtobjecten (die de traditie van de beeldende kunsten voortzetten) ener zijds en anderzijds wat genoemd kan worden de „omgevingskunst van licht": de ambiances. Ambiance Het collectieve onderzoek naar de ontwikkeling van de ambiance wordt op de tentoonstelling zeer geaccentueerd. En waarschijnlijk terecht. Want deze vorm wekt sterk de indruk ten nauwste sa- te hangen met de toekomstige structuurontwikkelingen van onze sa menleving. De lichtcabines, duistere slurven en ongelijkmatige vloeren ma ken vaak een kermisachtige indruk, prikkelen de tastende bezoekers tot actieve deelname. Een serieus onder gaan van deze expositie is een moeiende bezigheid. De verschillende exposerende groepen voeren dan ook pretentieuzè kretéh in hun blazoen. De realiteit daarvam zal blijken (of niet) 'naar gelang de ontvankelijkheid van de schuifelende aanwezigen. De Amerikaanse USCO-groep bijvoor beeld mikt regelrecht op de doodsdrift en doodsangst van de mens en ontkent niet de mogelijkheid zijn mystieke be wustzijn te raken. Illuminatie wordt door hen zelfs met 'n vorm van yoga vergele ken. Contact is the only love staat ge schreven bij een wentelende wiek met - en t.l.-verkeers-,,reclame" en Dan Flavin haalt een „grapje" uit met Mon driaan: Felle groene lichtbuizen in een grote lege ruimte (To Piet Mondriaan who lacked green). De Franse Groupe de Recherche d'Art wil de toeschouwers met even grove als subtiele middelen dwingen tot municatie met hun speeldrift. In april Light-Space Modulator 19261929 151 gemengde techniek. dit jaar plaatste de Groupe ver schillende werken op strategische pun ten in Parijs. Wanneer deze speelele- menten in het dagelijkse leven een inte gratie (bijvoorbeeld „verstopt" in de lichtreclame) gaan krijgen, betekent dit niet alleen een andere verwerking van de techniek in ons bestaan maar ze zul len ongetwijfeld op de ontwikkeling van heel ons sociologische, psychologische esthetische zijn een dwingende in vloed gaan uitoefenen. Niets liever dan dat zeggen onze lichtspeelgenootjes. Maar welke? Een bezoek aan de ten toonstelling en het ondergaan van de ex perimenten zullen (shocking?) dens wakker kunnen roepen. Away De onderzoekingen van de Spaanse Equipe 57 hebben betrekking op de zo genaamde interactiviteit van de ruimte en de visuele resonantie. De Italiaanse groep T experimenteert met onder an dere de visuele organisatie van de be weging. In een spiegelzaal met lichtre- flexen kunnen die dat ondergaan. En de groep Enne uit Padua doktert aan de veranderlijkheid van weerkaatsing en aan zwart-wit-structuren. Biasi doet dit bijvoorbeeld met kristalreflexen en spie gels. De Duitse Zero-groep zegt: „Licht ist nicht Licht. De kwaliteit van 't licht is een esthetische categorie: dat wil zeg gen het is fysiek in het algemeen gespro ken niet relevant". Om dit te bewijzen of te toetsen heeft de Düsseldorfse groep een zaal met lichtobjecten inge richt. waarvan enige hun licht in de ruimte werpen om de ambiance te be- EAT-sign 1965 diameter 195 cm gemengde techniek met gloeilampen palen. De wisselende effecten tussen stangen, ballen en zuilen geven een on bepaaldheid, die ons even laat terugden- Malina's titel „Away from the earth", een amoebe-achtige figuur, die terug verwijst naar het punt Alfa. Henk Peeters vertegenwoordigt dc Nederland- Nul, die door middel van hangende objecten in beweging naar demateriali satie zoekt. Ruimte De kunst van de ambiance ls dus ei genlijk niet alleen kunst die afhankelijk de omgeving of een commentaar op de omgeving of die in de omgeving kan functioneren; bovenal is het een kunst die de omgeving wil veranderen beïnvloeden. Het verzet tegen de traditionele schildersmaterialen en te gen het unieke karakter van een kunst werk (gevolg van de traditionele mate rialen) komt er tot uiting. Dat is temid den van de huidige dynamiek geen on begrepen verzet. Er is sprake van een technische kunst, die direct betrokken wordt op het handelen en de emoties an de mensheid. Munari een van de exposanten zegt bijvoorbeeld: „Wat vandaag de grammofoonplaat is voor de muziek zal morgen de projectie zijn voor de schil derkunst". En Bernhard Lassus: „De nieuwe voorstellingen van de kunst zullen ons leiden naar vormen van ruimtelijke ar chitectuur in beweging. De toren van Ba- oud voorbeeld van de preten- mens de ruimte te willen be heersen. De werkelijke verovering van de ruimte door de mens is het loslaten van de horizontale lijn, die duizenden ja ren lang de basis is geweest voor de es thetiek en de verhouding. Inhoud wordt thans vereenzelvigd met ruimte". De opvattingen der verschillende con structeurs-artiesten is dikwijls even ver warrend en contradictorisch als de ex positie zijn uitwerking heeft op de be zoeker. Het onderzoek is nog niet afge lopen; we staan slechts aan een begin. Hoe de synthese zo mogelijk in de toekomst zal uitpakken is nauwelijks te bevroeden. De rondgang kan verwar rend werken, maar de Amerikanen, die de rij sluiten, zetten ons weer met beide benen op de grond door hun (bewust) wanstaltige lichtreclames. Indiana is weer terug in het Van Abbe met zijn schreeuwende EAT. Argentijnse Martha Boto is tot slot (vrouwelijk) polyvisio- nair. Misschien is dat een bemoedigen- j "MT naar huis kunnen Het licht is steeds hoopgevend sym bool geweest. Licht in de duisternis wordt althans door de meeste mensen als bevrijdend ervarert. Dit licht van de Kunst-Licht-Kunst-tentoonstelling heeft vaak iets magisch-apocalyptisch. dat kan afschrikken en „duister" lijken. Maar de duisternis zal in de toekomst niet aan dit licht ontkomen. Het is een fraaie catalogus uitgege ven, waarin vele duistere zaken rond deze kinetische kunst deskundig belicht en geïllustreerd worden. Alleen is het jammer dat Philips, die de laatste we ken voor Mecenas speelde, ook hierbij niet wat subsidiair is geweest. Want de catalogus is schrikbarend duur. H. E. De grootste spion uit de Tweede Wereldoorlog Richard Surge, in 1919 summa cum laude gepro moveerd aan de universiteit van de stad Ham burg, werd, na enige jaren in Duitsland als com munistisch journalist werkzaam te zijn geweest, lid van de communistische partij van de Sovjet- Unie en spion van het vierde bureau vau het ro de leger. In 1930 werd hij als geheim agent naar China gezonden met als standplaats Shanghai, waar hij een spionnagegroep vormde. In 1933 be gonnen zijn werkzaamheden In Tokio waar hij zich uls Duitse journalist vestigde, onder meer als me dewerker van het Algemeen Handelsblad. Hij stond in zeer goede relatie tot de Duitse militaire attaché overste Ott, zodat hij vrij gemakkelijk over gehei me inlichtingen kon beschikken. De Japanse geheime politie kwam door het door slaan van een van Sorges subagenten achter het bestaan ran de eommunistische spionnagegroep. Sorge werd in oktober 1941 gearresteerd en op 7 november terechtgesteld. De schrijvers van Richard Sorge, de grootste spion van de Tweede Wereldoorlog, F. W. Deakin en G. R. Storry van het St.-Antony's College te Ox ford hebben het leven van Sorge nauwkeurig en zakelijk verantwoord beschreven. Hun werk is uiterst waardevol alleen al om de beschrijving van de werkwijze van het befaamde vierde bureau van het rode leger. Het particuliere leven, dat men bij spionnen zo graag met avonturen versierd, vrou wen, drank, speelt er nauwelijks een rol, maar wel wordt ev het weinig romantische dagelijkse werk van Sorge's spionnagegroep in Tokio en zijn reali teit getoond. Sorge had nagenoeg vrije toegang tot de Duitse ambassade in verband met zijn artike len over agrarische problemen, die hij publiceerde in het Zeitschrift fü? Geopolitik. Op het omslag staat te lezen dat dit boek zich laat lezen als de levensgeschiedenis van een James Bond. Dat is ge lukkig niet waar. The Case of Richard Sorge, dat in vertaling bij de Boekerij NV te Baarn verscheen, is daarvoor veel te zakelijk, te weinig Ivanhoe-voor* volwassenen-achtig. De vertaling laat nogal wat te wensen over. Bij een zo wetenschappelijk verant' woord werk valt dat te meer op. Men zet geen Sa xony of Dixmude in een Nederlandse vertaling. For eight years is geen acht jaar geleden, maar ge durende acht jaar. Men moet geen weliswaar zet ten als er echter bedoeld is en men moet geen na men onvertaald laten als men door de lezer, op dut 'n vertaling aangewezen, is begrepen wil worden, 't Lijstje zou aangevuld kunnen worden, maar dezè voorbeelden volstaan wellicht om te laten zien dat de vertaling dit uitstekende werk geen recht doet, zo uitstekend dat we Richard Sorge, de grootste spion uit de Tweede Wereldoorlog, niettemin aan bevelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 9