DE SMIDSE VAN HET ZWARTE CONTINENT Economie dwingt tot doen van water in apartheidswijn TOEKOMST TOCH MET INTEGRATIE ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1966 DE LJBIDSE COURANT PAGINA 11 IN de „vijf goue jare van voorspoed" heeft de republiek van Zuid-Afrika een geweldige economische groei beleefd. Dit was In hoofdzaak aan twee factoren te danken. De eerste is, dat de meeste vroegere handelspartners van Zuld-Afrika de jonge republiek als leverancier of als afnemer niet in de steek hebben gelaten. De tweede: dat de Verenigde Staten bleven vasthouden aan de gouden standaard. (Dit wil zeggen, dat er voor elke Amerikaanse dollar die in omloop is, een gelijkwaardige hoeveelheid baar goud aanwezig is.) Met de goudexport stopt de Zuidafrikaanse regering het „gat" tussen in- en export. Zolang Amerika gouddekking voor de dollar handhaaft, is Zuid-Afrika's economie niet in gevaar. Bantoe-a werken m een appelboomgaard in noordelijk Transvaal. De .utarte bevolking is de landbouw als arbeidsterrein toegeweten Goud blijft intussen een smalle economische basis voor de toe komst. De waarde van de totale Zuidafrikaanse handel met over zeese landen beloopt circa 13 mil jard gulden. Dit is één miljard neer dan b.v. de waarde van de Èandel tussen Nederland en West- Duitsland. (De totale waarde van de Nederlandse in- en üitvóer be draagt jaarlijks ongeveer 46 mil jard gulden). De hoofdmoot van de Zuidafrikaanse handel met overzee wordt evenwel ge vormd door de import Een voorbeeld: Ne derland importeerde volgens cijfers van 1965, voor 77 miljoen gulden uit Zuid- Afrika. Wij stuurden er echter voor ruim 180 miljoen gulden naar toe. In dit gevai r dus een verschil tussen in- en uitvoer ruim 100 miljoen golden. Zuld-Afrika I overbrugt dit versohil door de export van goud, maar ln de toekomst moet het ver schil tussen in- en uitvoer kleiner worden, waardoor Zuid-Afrika minder afhankelijk van het buitenland, wordt. Dat kan alleen door allerlei artikelen die nu nog moeten worden geïmporteerd, zelf te vervaardigen Het gaat hier veelal om industriële en technische prod uk ten. van horloges tot tankschepen en van ballpoints tot loco motieven. Zuid-Afrika heeft in de „vijf goue ja- e" met de opbouw van een eigen ver werkingsindustrie enorme vorderingen gemaakt. Deze hebben buitenlandse financiers zozeer aangesproken, dat zij belangrij ke investeringen in de Zuidafrikaanse economie aandurfden. Ieder jaar wordt er voor circa vijftien miljard gulden door het buitenland naar de Zuidafri kaanse fabrieken of vestigingen van buitenlandse bedrijven in Zuid-Afrika gepompt. Engeland loopt bij deze inves teringen voorop, gevolgd door de VS en Frankrijk. Mede hierdoor ls de jonge republiek ln staat om steeds meer artikelen die vroeger worden ingevoerd, zelf te ver vaardigen. Tevens is de waarde van het Zuid afrikaanse exportpakket in belangrijke mate gestegen. Voerde Zuid-Afrika vroeger in hoofdzaak grondstoffen uit nu worden het meer en meer half fabrikaten en complete industrleproduk- ten. De particuliere induqlrie, sterk ge- jatimuleerd door de staat, levert op het ogenblik 25 procent van het Zuidafri kaanse nationale inkomen. De mijn bouw is van haar toppositie, afgedaald en brengt thans nog slechts 13 procent in. Dit is evenveel als de opbrengst van de handel en maar weinig meer dan het deel van de koek, dat door de landbouw wordt geleverd (elf procent). „Zwarte" handel De overige Afrikaanse landen dryven ook een levendige handel met Zuid-Afri ka. De republiek betrekt tot een waar de van 500 miljoen gulden per jaar (voornamelijk grondstoffen) uit deze landen. Het merendeel komt uit „zwar te" Afrikaanse staten en een kleiner deel uit „blanke", zoals Rhode- en Angola. Met de detailcijfers be treffende de handel met zwarte landen *f*onderlijk, loopt de Zuidafrikaanse regering niet te koop, om politieke na righeid te voorkomen. De handel met Mwarte landen beloopt In totaal echter *75 miljoen gulden per jaar. In weer wil van de apartheidspolitiek Deze feiten larderen dan ook de eco nomische rubi leken van Zuidafrikaan se kranten als evenzovele bewijzen voor ;;bet feit, dat de principiële tegenstanders Van Zuid-Afrika toch maar bliksems goed weten dat geld niet stinkt. En ex tra blij is men, als een buitenlandse handelspartner bijvoorbeeld Verol- me bjj zijn handtekening onder een Y li contract nog een> voetnoot pro-apart heid zet. De manier waarop zulke propagandis tische meevallertjes in circulatie wor den gebracht doet ons afgezien van ons respect voor de economische expansie van de republiek even denken aan de woorden van de Engelse mijnbaron Op- penheimer: „Die nationalisten hebben geen begrip van economie. Het zijn ro mantici, die de maatschappelijke pro blemen met religieuze, in plaats van met realistische ogen bekijken". Grote trek Daar zit een grond van waarheid ln. De Zuidafrikaanse economie, voorzover deze weerspiegeld wordt ln commen taren e.d., is niet wars van politiek. Het was dan ook politieke bezieling, die de „Voortrekkers" hun plaatsje naast de goudpotten van Zuid-Afrika deed bereiken. Vóór 1945 hadden zij in de landelijke economie weinig te ver tellen. Er is thans echter een nationa listisch grootkapitalisme ontstaan, verder verfijnd en wijder vertakt dan het geldimperium, dat de Britten voor de oorlog in Zuid-Afrika hadden opge bouwd. Het hoort in beginsel allemaal tot „die grote trek" naar het beloofde land. Mijlpalen langs die weg zijn bijv.: De bouw van complete nieuwe Indus triesteden, zoals Milnerton Dij Kaap stad, dat van een forenzendorp met 600 huizen aan het uitgroeien is tot een stad met zestigduizend huizen en tallo ze industrieën. Caltex heeft hier de kiem voor de welvaart gelegd door de bouw van een raffinaderij van hon derd miljoen gulden „Fisons", een kunstmestconcenidat samenwerkt met het Nederlandse Albatro6con- oem. stopte 85 mfljoen gulden in een project voor de vervaardiging van kunstmest uit aardoliederivaten en daarop volgde Farb-Hoechst. die kan sen zag voor een kunstvezelfabriek (Tre- vira). In deze bedrijven zullen duizen den mensen, waaronder vele Bantoes, werkgelegenheid vinden. Apartheid of niet Een andere Industriestad in wording is Bellville. Hier vestigen zich jaarlijks tienduizend nieuwe inwoiiers. ,,Wij ma ken hier alles", zegt het gemeentebe stuur, „van worstjes tot elektrische centrales, van papieren zakken tot goe derenwagons. van roomijs tot touring- De reclamecampagnes die de indus trieën naar de nieuwe centra moeten trekken vermelden: „Geskoolde en on- geskoolde arbeid maklik bekombaar. Bevolking: 25.000 blank es en 12.750 an der rasse"....*. Zwak punt Voor tal van gespecialiseerde produk- ten ls Zuld-Afrika thans al niet meer van het buitenland afhankelijk. Het enige zwakke punt vormt de olie. De gebeurtenissen in RhodealK heb ben laten zien, dat de aanvoer van Naast elkaar staan blanke en zwarte achter de machines in Zuid-Afrika. Maar de zwarte heeft naar zijn blanke baas te luisteren. aardolie de bottle-neck van een moder ne maatschappij vormt. Een technisch hoog ontwikkelde samenleving ver slindt enorme hoeveelheden benzine. Wie de benzinekraan onder zijn beheer heeft, kan zo'n samenleving op de punt van zijn sabel laten dansen. Vandaar die eigen Zuidafrikaanse tankervloot. Vandaar ook het program ma om in eigen bodem naar olie te zoe- De eerste olieboorinstallatie (bereik bare diepte: 5.000 m.) is onlangs in wer king gesteld. De regering geeft grote belastingvoordelen aan buitenlandse oliemaatschappijen, die op het grond gebied van de republiek geologische on derzoekingen en proefboringen willen verrichten. Veelbelovende concessies zijn er op de Karoohoogvlakte, waar rijke olielagen te vinden moeten zijn. „Als er eenmaal olie uit de Zuidafri kaanse bodem omhoogspuit, dan hebben wij niemand ter wereld meer nodig", zei ons een Zuidafrikaner. Smidse Wij kunnen nog tientallen voorbeel den van de geweldige economische ex pansie en industriële ontwikkeling op sommen. Dit ls echter nauwelijks nodig. Het beeld dat achter de cijfers oprijst doet denken aan één stampende smidse, die binnen korte tijd in staat zal blijken om een veel grotere markt dan ultslul- tend de blank-Zuidafrlkaanse (ruim 3 miljoen consumenten) overvloedig be dienen. In deze stormachtige ontwikkeling heeft het rassenvraagstuk zijn eigen plaats. Er begint namelijk een groot ge brek aan vaklieden ontstaan. Bij „vaklieden" denkt men in Zuid- Afrika intuïtief het eerst aan blanken. De regering poogt derhalve het immi gratiebeleid te intensiveren, maar de cijfers stellen een beetje teleur. Enge land levert de meeste arbeids krachten, maar uit dat land heeft men ze liever niet. Zij zijn immers poten tiële kiezers van de (Brits-georiënteer de) oppositie. Voor de stap om deze Im migranten het kiesrecht te ontnemen, zoals vroeger gedurende korte tijd is ge beurd, schrikt men terug. Liever be trekt men vaklieden uit Portugal, Ita lië, Duitsland en Nederland. Opvallend hierbij is, *dat hoewel de werving dui delijk op Nederland gericht lsde ani mo voor emigratie naar Zuid-Afrika in ons land slechts langzaam stijgt (na een periode van sterke daling), maar dat in de VS de belangstelling voor Zuid-Afrika als tweede vaderland gestadig toeneemt. Ondanks deze emigratie, wordt het „tekort aan blanken" in 1970 op 30 A 47.000 personen geraamd. Dit betekent dat het groeitempo van de Zuidafrikaan se industrie in gevaar kan komen. De industrie zal dus of zij het graag doet of nieteen beroep moeten gaan doen op geschoolde zwarten. Wat dit voor de Bantoe en voor het rassenbeleld bete kent, zullen wij straks zien. Er zijn echter ook andere factoren, die de Zuidafrikaanse regering vroeger of later kunnen nopen tot aanpassing van haar rassenbeleld. Evenzeer: eco nomische factoren. De blanke Zuidafrikaanse samenle ving is relatief klein en zal dan ook spoedig zijn consumptief verzadigings punt bereiken. Bij een voortgezette groei van de economie (getaxeerd op ongeveer 5 procent per Jaar), kan men weldra op een punt belanden, waar de consumenten tezamen een „verspll- lingsmarkt" gaan vormen. Zo'n mark ziet eruit als een feestje van zwarthan delaars, die hun sigaren met behulp van een brandend bankbiljet aansteken, die hun kristallen glazen na ze Peg- gedronken te hebben stukgooien en die hun auto naar de sloper sturen als de asbak vol is. In feite komt het nooit zo ver, maar stort de zaak ln elkaar, of be zwijkt aan decadentie, lang voordat het verzadigingspunt bereikt is. den in de blanke gebieden de zwarten feitelijk gestuurd waar men ze hebben wil. In de toekomst zal men ze wellicht moeten uitnodigen. Politiek bewust Roergebied Werkelijk economische expansie is derhalve alleen gezond, als er een zich uitbreidende markt is. Welnu, er ls in principe niets, dat Zuid-Afrika ervan weerhoudt om het Roergebied van het zwarte contingent te worden. Waar schijnlijk zal dat pas in 'n verre toe komst 't geval zijn, als 't welvaartsni veau van de ontwikkelingslanden wat hoger is geworden, maar het ls 't meest logische perspectief. Als leverancier van het zwarte con tinent komt Zuid-Afrika alleen hierdoor reeds in aanmerking, omdat het zijn in dustriële apparaat, zijn havens, vlieg velden en handelskanalen al klaar heeft staan en steeds verder uitbouwt. Deze positie voor Zuid-Afrika strookt wonderwel met de rol van bewchavinga- post, die het Voortrekkeravolk zich zelf gaarne toeschrijft. Zouden de Voor trekkers hun rol consequent willen spe len en metterdaad 't technische en turele centrum van zwart Afrika willen het zwakke punt in de Zuidafrikaanse economie. Met allerlei worden de maatschappijen evenwel naar het land gelokt. Hier een raffinaderij van „Shell en B.P. South African Petroleum Refineries". een naar westers welvaartsniveau op klimmend zwart werelddeel van al het nodige te voorzien. ZUID-AFRIKA VIJF JAAR REPUBLIEK (III) Het is niet ondenkbaar, dat de buiten landse deelnemingen in de Zuidafri kaanse bedrijvigheid op dit toekomstper spectief vooruitwerken. Tot het moment dat Zuld-Afrika zijn rol van „smidse van het zwarte conti nent" kan gaan spelen, zal er. ter ver zekering van de industriële groei en ontplooiing van de economie toenemende behoefte zijn aan een bredere binnenlandse markt. Zuld-Afri ka heeft veertien miljoen nlet-blanken die 't dichtst bij het vuur zitten en die, door deel te krijgen aan de blanke wel vaart, als vanzelf consumenten kunnen worden. De drie geschetste aspecten grijpen in elkaar. Wellicht zal dit de volgorde der ontwikkelingen zijn: 1. Opneming van vele zwarte geschool de arbeiders ln de groeiende industrie. 2. Overeenkomstige welvaartslonen voor deze zwarte vakarbeiders. 3. Voortgaande ontplooiing van de Ban toe als consument van goederen, die in Zuid-Afrika zijn vervaardigd. 4. Versnelde groei van het industriële apparaat (onder gelijktijdige, versterk te werking van de factoren 2 en 3) om f m m' i f I-I' f' v r* ,r »i h i Gemicht over Johannesburghot blanke bolwerk Tekort aan blank De plaats van de Bantoe ln de blanke bedrijvigheid verandert van tijd tot tyd. Eeuwenlang ls de Bantoe volgens de heersende koloniale opvatting, de onder betaalde, rechteloze slaaf geweest. Voor de tweede wereldoorlog kwam daar al verandering in. De vakbonden eisten en de arbeidswet heeft zich daarnaar geschikt dat aan 'n zwarte arbeider bij geschoold werk hetzelfde loon moest worden betaald als aan een blanke. Principieel schijnt hier niets tegen te zijn. maar de gelijke beloning was na tuurlijk een farce, zolang er een blan ke arbeidsreserve was. Elke blanke ondernemer redeneerde: „Als Ik voor hetzelfde geld kan kiezen tussen een blanke en een Bantoe, dan neem ik een blanke". Bijgevolg bleven de Bantoes nolens volens in de sector van de ongeschoolde arbeid zitten en dus: in de kwetsbaarste hoek van het proletariaat. Bij een ernstig tekort aan blanke, ge schoolde arbeiders wordt het beeld echter anders. De blanke ondernemer zal wel geschoolde Bantoes moeten aantrekken, wil hij tenminste zijn fabriek draaiende houden. Er is nog nooit een ondernemer geweest, die op grond van rassenvoor oordeel zijn bedrijfsgroel in gevaar liet brengen. I>e Zuidafrikaanse regering kan weinig anders doen, dan de lessen, die de harde economische feiten haar ooit sullen leren, ter harte nemen. Z(J doet dan ook nu reed> ongemerkt water b(j de w(jn van de apart heid. Hoewel de wijzigingen In het beleid voor verschillende interpretaties vatbaar zijn, Is het toch opmerkelijk dat sinds kort technisch onderwijs In c It an toe thuis landen wordt toegestaan. Met beginsel ten 1 aanzien van de thuislanden zegt echter i zU zullen agrarische gemeenschappen zijn. In de Transkei is zelfs industrialisatie j op gang gekomen. Er worden conserven- fabrieken, invricsbedrijven en wat dies zij gesticht. De Zuidafrikaner zegt: „Deze indus trieën sluiten dicht aan op h>l agrari sche patroon en zijri derhalve niet strij dig met het dogma van de „eiesoortelike ontwikkeling". Men kan echter met even veel recht zeggen, dat er complete pro- dukticsectoren van blanke naar zwarte gebieden worden overgeheveld. En dit kan men zelfs met stelligheid beweren, als men leest, dat de regering erover denkt om bepaalde ertslngen in I de reservaten door Bantoes te laten ex ploiteren. Natuurlijk ls er hier telkens I sprake van een sterke bevoogding van I de zwarte door de blanke. Dit kan trouwens moeilijk anders. De techniek is een „blank" domein. Als de blanke een beroep op zwarte technisch geschool- den wil doen. zal hij eerst zwarte tech nici moeten opleiden. Het is zeer de vraag of ln een verdere 'nekomst de reservaten de enige Bantoe- '.•■efeenheden zullen zijn, zoals het begin- sel van de „eiesoortelike ontwikkeling" dat wil. Veel logischer is het. dat de blanke tezljnerttjd binnenlandse migra tie zal bevorderen wegens de gestegen behoefte aan volwaardige, geschoold* werkkrachten. Deze binnenlandse migratie lijkt nau welijks uitvoerbaar onder het vaandel van een rassenpolitiek. "Diana nog wor- Eeonomlsche ontwikkelingen dragen enorm veel by tot pollttdM ontplooiing. Met een lege maag voelt men zich niet zo politiek bewust De premier van de Transkei, de heer ntanziina, zei dan ook ter gelegenheid van Republiek g: „Po litieke onafhankelijkheid zondci economi sche onafhankelijkheid zal nergens to* lelden". Deze getrouwe belijder van het geloof in de apartheid doelde natuurlijk op da ontwikkelingsprogramma's voor de Ban- toethuislandcn die aan de man worden gebracht onder het motto: Wij (de blan ken» leren de zwarten eerst om econo misch op eigen benen te staan. Daarna verlenen wij hen bepaalde politieke rech ten die hen (wellicht binnen het bestel van een federatie van blanke en zwarte „provincies") op den duur politiek zelf standig maken. Men oordeelt bij deze gedachtengang, dat een bewustwordingsproces, waarvan het eerste stadium de economische zelf standigheid van een groot aantal afzon derlijke mensen is. voortdurend in de hand kan worden gehouden. En dat is nu juist de vraag. Het merendeel vin de Bantoes leeft niet in reservaten, maar bevindt zich in een meerrassige samenleving zij het onder allerlei beperkingen. Het Zuid afrikaanse maatschappijbeeld is dan ook niet „eiesoortelik". maar Integralistisch, al is het zo. dat de mate van integratie beperkt blijft tot de hoeveelheid arbeid die de zwarte in blanke industrieën kan leveren. De minderheden in de reser vaten zou men kunnen beschouwen als een experimenteergroep. Bij de onmetelijke groei van het In dustriële apparuut. die de Zuidafri kaanse regering blijkens haar beleid voor ogen heeft, kan men de zwarte niet weg redeneren. En wat meer zegt: /.tjn eman cipatie en tenslotte integratie kunnen be palend zijn voor de gehele natie. Emancipatie door vakopleiding, door ge schoold werk in de industrie en de han del, met daarbij behorende beloning, gevolgd door de grotere persoonlijke on afhankelijkheid die men nu eenmaal met geld moot kopen, grotere behoeften aan de cultuurgoederen, die te lange tijd aan de Bantoe (omdat hl) nu eenmaal 1923 1939 NNI 1932 1933 1934 1933 1936 ftSfCftk ^{(C 1937 i93ê kirVtrkCkkCm' 1963 Uit dit statistiekjs blijkt, dat i* 196.1 bijna twee miljoen Bantoe kinderen enigerlei vorm pon onder- icy* ontvingen, op hef ogenblik is het aantal analfabeten onder de Bantoekinderen nauwelijks hoger arm cn weerloos was» werden onthouden. Kortom: de Bantoes zullen een recht vaardig deel van de Zuidafrikaanse wel- n krijgen, wil die welvaart zélf En gevai kom welvaart komt de bewust - wording, liet I* een gedachte, die men In Zuld-Afrika Uever niet hoort uitspreken. Toch werpen de gebeurtenissen van da toekomst hun '-chaduwrn al vooruit. De kloof tussen het gemiddelde in komen van de zwarte en dat van de blanke ls in tien Jaar tijds kleiner ge worden. (Bij de blanken steeg het met 200 procent. b(j de awarten met 1 pro cent). De vestiging van Industrieën in de reservaten, verbreding van de opleidings- basis voor Bantoes het zijn allemaal verschuivingen van de lijnen op het te kenbord van de architect, die niet stro ken met het grondplan, waarvan hy la uitgegaan. Het Utopia van de Nationale Party kon er ln werkelijkheid weieens heel anders uit gaan zien dan de Broeder bonden nu denken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 11