holland festival i966
In muzikaal opzicht:
progressief festival
Toneel programma
weinig gedurfd
Orgel manifesto ties
in het Festival
DONDERDAG 9 JUNI 1966
DE LEIDSE COURANT
O
ooo-
O
o
-OOO
O
Het Gaudeamua Kwartet.
(Van 6
muziekredactie)
Niet lang geleden drukte de
Londense Times een gids af, waar
in uiterst summier werd medege
deeld, wat er door de Europese
festivals in de reeds voorbije en
Inog komende maanden (laten we
eeggen tussen begin april en eind
oktober) aan artistieke manifesta
ties wordt geboden.
Eenenvijftig festivals, die onderling hoe
ook verschillend, één gemeenschappelijke
karaktertrek vertoonden: de neiging om
het bekende en daardoor vertrouwde op
uiterst geraffineerde, uiterst geperfectio
neerde wijze te bieden. Als we het dui
delijk, en daardoor wellicht een weinig
oneerbiedig mogen zeggen: toeristisch
vermaak op een hoog pitje met mogelijk
heden tot een bloeiend snobisme.
Eén festival stond daar niet bij en dat
Meer
dan
vijftig
eigentijdse
componisten
onder
wie
veertien
Nederlanders
was misschien ook maar goed ook: de
Donaueschinger Musikfeste, die in 1921
geboren, tot de dag van heden een Jaar
beurs zijn geweest en gebleven voor de
levende muziek; waar gevechten soms
heel hevige zijn geleverd op het
gebied van tonaliteit, van harmonie,
waar onder de Invloed van de zich steeds
vernieuwende componeertrant de vorm,
waarin de herscheppende toonkunst zich
vertoonde, veranderde, waarin men de
desintegratie van het massale door de
romantiek geschapen orkest kon mede
maken en tegelijkertijd het ontstaan van
nieuwe, andere eenheden, het kamer
orkest bijvoorbeeld.
De jonge, toen nog zéér revolutionaire
Paul Hlndemith, die door 't naziregime als
„ontaard" werd gekenschetst en veroor
deeld. kon daar zich doen gelden en met
hem de enkele anderen Schönberg,
Webern, Berg die na de tweede
wereldoorlog, schoon niet zonder moeite
een plaats op de programma's in het
Westerse concertleven heben kunnen be
machtigen
/Het orkest van de Südwestfunk uit
Baden-Baden is daar, gezien zijn ge
specialiseerd" repertoire een exponent
van. aan de ontwikkeling daarvan heb
ben prominente dirigenten na 1945. Hans
Ro6baud. Pierre Boulez (om er enkele te
noemen) hun krachten gewijd; thans
heeft Ernest Bour, de in 1913 te Thion-
vllle geboren Fransman, hier de leiding.
Geloof In eigen toekomst
Bour komt met dit aan ztfn zorgen
toevertrouwde ensemble naar het Holland-
Festival om te Rotterdam en Schevenin-
gen twee uitvoeringen te leiden, die on
getwijfeld een beginselverklaring zjjn,
een belijdenis van het geloof in eigen
tijdse toonkunstige waarden.
Stravinsky kan men daar horen na
tuurlijk zijn we geneigd te zeggen, doch
ook anderen; de zéér progressieve Pool
Pendereckl, die in het jaarlijks terug
kerende Herfstfestival van Warschau een
voorname rol speelt, de Duitse, in 1907
te Leipzig geboren Fortner en, vooral
niet te vergeten, de leider van de groep
„Jeune France", Olivier Messiaen.
Een programma, dat niet slechts het
karakter en streven van Ernest Bour be
paalt. doch tevens dat van het Holland-
Festival 1966.
Want zelden of nooit zjjn de manifes
taties zo vooruitstrevend geweest, als thans
het geval blijkt. Van „toerisme op een
hoog pitje" Is hier allerminst sprake:
men heeft open oog en oor voor de on
verbiddelijkheid, zoals die zich openbaart
in de evolutie der hedendaagse toonkunst.
Voor het nu en de (nabije) toekomst.
De modernen, de eigentijdsen komen
er in ruime mate aan bod en zulks in
verschillende sectoren: in de „grote", in
de .kleine" zaal, in de kerk en in de
opera.
Wat is eigenti.jds?
Maar wat verstaan we eigenlijk onder
die „eigentijdsen?". We zijn u hier een
definitie schuldig, die tevens een be
perking Inhoudt. Welnu dan
Voor ons zijn dat de componisten, die
nog leven en creatief werkzaam zijn (van
Kodaly tot Schat), doch ook zij, die
hoewel reeds overleden, tot op dit
moment hun sterke invloed blijven doen
gelden: een Schönberg, een Berg, een
Webern, doch ook om iemand uit ,,een
andere hoek" te noemen, een Bartok.
Dirigent Ernest Bour.
eens aandachtig en kritisch bekeken en
telden niet minder dan vijftig componis
ten, die voor de ons geschapen rubriek
in aanmerking kwamen. Curiositeitshalve
laten we ze hier even volgen, alfabetisch
gerangschikt:
Jehan Alain, Hendrik Andricssen, Jur-
riaan Andriessen. Henk Badings. Bela
Bartok. Alban Berg. L. Berio, Birtwistle.
Benjamin Britten. Will Eisma. Marius
Flothuis. Wolfgang Fortner. A. Goehr.
K. A. Hartmann, R. Heppener, Piet Kee.
Zoltan Kodaly, Ton de Kruyf, H. U. Leh-
mann. Frank Martin. F. Mayuzumi,
Mis ja Mengelberg, O. Messiaen, K. Pen
dereckl, S. Prokovjev, Maurice Ravel,
R. Reynolds, P. Schat, A. Schönberg, U.
Sjostakovitsj, J. Straesser, I. Stravinsky,
L. Tagllavini, E. Varèse, Vorisek, Jaap
Vranken. A. Webern.
Al deze componisten, onder wie, zoals
u zult bemerken verschillende Nederlan-
lers, liggen over het gehele festival ver
spreid: Men vindt ze te Rotterdam bij
het Rotterdams Filharmonisch Orkest,
te Scheveningen bij het Residentie-
Orkest, te Amsterdam bij het Concert
gebouw. te Haarlem bij het Noordhol
lands Filharmonisch Orkest en in het
Orgelconcours, te Zwolle in de wedstrij
den om de Schnitgerprijs, te Gouda bij de
Nederlandse Bachvereniging
W erelclpremïer es
Maar het zijn het Danzikwintet en het
Gaudeamuskwartet. die zich in deze
muzikale sector, als specialisten aan
dienen. Daar staan enkele wereld
premières aangekondigd te midden van
andere werken, waarvan de „alleroudste"
nauwelijks tien jaar jong zijn.
Waarmede we een concertpraktijk sig
naleren, die gedurfd, modern lijkt, doch
het in feite helemaal niet is. Want wat
deden de grote meesters in de romantiek?
Een Mozart, een Beethoven, een Schu
bert, een Chopin, een Liszt om ons tot
enkelen te beperken? Ze introduceerden
zelf, persoonlijk hun eigen werken.
Dat was steeds nieuw, dat was steeds
nieuws. En het publiek verwachtte niet
andershet was er „tuk" op!-
(Van onze muziekredactie) Klerk, die bekende en minder bekende
kerksonates uit de zeventiende en acht
tiende eeuw propageren.
Een concert, geheel gewijd aan
Johann Sebastian Bach geeft op B7 juli
in de Waalse Kerk de Haagse organist
Nico van den Hooven.
Al deze orgelmanifestaties worden in
tussen doorkruist met een reeks van
niet minder dan zes bespelingen in de
Bavo, waarin Piet en Cor Kee, Sieg
fried Reda en Albert de Klerk optreden.
Kaasmarktconeerten te Alkmaar
Naast Haarlem kan men Alkmaar,
dank zij de aanwezigheid van twee
wereldberoemde Instrumenten in de
Grote of Sint-Laurenskerk een tweede
Hollands orgelcentrum noemen. Hans
Klotz, Jaap Dragt, Piet en Cor Kee
geven hier vier zogenaamde „Kaasmarkt-
concerten" e
Opmerkelijk in het Holland. Festival
1966 is het grote aantal orgelmanifes
taties. Natuurlijk is er het Internationaal
Orgelconcours te Haarlem, het zestiende
in successie, waar de Zweed Andus Bon-
deman, de Nederlander Jac. van den
Dool (Culemborg), de Fransman André
Isoir. de Oostenrijker August Kropfreiter,
uit Sankt Florian. dus de bespeler van
het instrument, dat ook door Anton
Bruckner jarenlang bediend is, zullen
optreden.
De eersten zijn vooj ons goede
bekenden: Bondeman Verschijnt voor de
tweede maal te Haarlem om zijn prijs
te verdedigen en wat onze landgenoot
Van den Dool betreft, die is de winnaar
van het Nationaal Orgelconcours
j Bolsward 1965.
I Deze vier jongeren worden d~or d-'e
orgelexperts kritisch beluisteid: Ala. c-
I Claire Alain uit Parijs, Albert de Klerk
uit Haarlem en Heinz Wunderlich uit
I Hamburg.
Orkest en orgel
Zeven mensen, die, behalve voor het
concours (op woensdag 6 juli in de
Bavo). voor een respectabel aantal
concerten in en rondom Haarlem zorgen.
De jury zelf kan men op 7 juli
beluisteren in een rijk gevarieerd
I concert, eindigend met drie improvisaties.
Bovendien is Henri Arends met het
Noordhollands Philharmonisch Orkest
I ingeschakeld met een concert, waar
I Bernard Bartelink behalve 't orgelconcert
j van Henk Badings, werken van Huydn,
I Messiaen en Martin zal vertolkenbewijs
I van een progressief beleid ook in deze
I sector van ons muziekleven.
Een speciale attractie in deze
Haarlemse orgelmaand vormt ongetwij-
I feld het optreden van de klavecimbalist
I Gustav Leonhardt, die zich in muziek
van Frescobaldi, Louis Couperin en Bach
zal doen horen: zulks op 15 juli in de
I Bakenesserkerk.
j En het is de uiterst talentvolle orga-
I nist en dirigent Charles de Wolff, die
daags daarop in de Bavo een pleidooi
1 voor eigentijdse muziek komt houden,
I blijkens een programma, waarin compo-
I slties van Van der Horst, Messiaen,
Raxach en Brons staan geannonceerd.
Doch ook aan de periode van barok
I wordt de nodige aandacht geschonken:
wederom in de Bakenesserkerk concer-
I teren (op 18 juli) de violisten Willem
I Noske en Piet Nijland, de gambiste
I Veronika Hampe, de organist Albert de
Concerten te
Zwolle
Haarlem
Alkmaar
Amstelveen
Aerdenhout
Beverwijk
Bloemendaal
Santpoort
Vorig jaar leek het
erop of de leiding
van het Holland-
Festival een nieuwe
weg wilde inslaan.
Toen immers ver
dween na jaren
trouwe dienst het
Wiener Burg Thea
ter uit het pro
gramma, de groep,
die op zeer knappe,
maar toch weinig
interessante en ze
ker niet vernieu
wende wijze stuk
ken bracht uit het
Duitse min of meer
klassieke repertoire.
Het verdwijnen van
dit vaste festivalon
derdeel heeft voor
lopig voor het toneel
nog niet betekend,
dat er een geheel
andere koers ge
varen wordt. Er zijn
wel toneelexperi
menten te signa
leren in 't komende
festival, maar op de meeste affi
ches van de aanstaande voorstel
lingen leest men toch namen van
klassieken; P. C. Hooft, Molière,
Calderón, Kleist en Sophocles. Er
zijn dus weinig verrassingen te
verwachten en daarmee wijkt het
Holland Festival 1966 niet af van
dat van voorgaande jaren. Ook
toen viel eerder de aandacht op het
conventionele theater, waarmee
niet gezegd wil zijn, dat de kwali
teit daarvan op een laag peil zou
staan.
Toch zijn er in de festivalmaand wel
enkele voorbeelden te zien van de mo
derne ontwikkelingen op toneelgebied.
Zo is er Labyrint, een werk dat niet op
de eerste plaats als toneelstuk beschouwd
kan worden, maar dat scenisch een zeer
interessant geheel kan worden door de
teksten van Lodewijk de Boer en de
r§gie van „Peter Oosthoek, die zeer
bijzondere dingen van plan schijnt te
zijn. Er komen hoofdrollen in van Ank
van der Moer, Ko van Dijk en Henk van
Ulsen. De voorpublikaties over dit La
byrint wekken wel grote verwachtingen
voor dit massaal gebeuren, misschien
een grootse happening, die zich zes
maal in het Amsterdamse Carré zal
voltrekken.
De andere Nederlandse bijdragen aan
het festival betreffen geen experimenten
op toneelgebied. Er is te wijzen op het
privé-experiment van Henk van Ulsen,
die zijn solovoorstelling van Gogols Dag
boek van een Gek in het Engels gaat
brengen. Maar noch de weer terugge
keerde Nederlandse Toneelmanifestatie,
noch de bijdrage van het Nieuw Rotter
dams Toneel lijken veel vernieuwends te
brengen, althans voorzover het zich nu
aan laat zien.
Wareiiar hertaald
Nadat in 1963 voor het laatst sprake
was van de gezamenlijke krachts
inspanning van de Nederlandse toneel
gezelschappen, die een aantal acteurs
afstonden voor een wel zeer verzorgde
en goed bezette voorstelling, komt Ton
Lutz opnieuw met een regie in een'der
gelijk kader. Men herinnert zich, dat hij
in 1957 in het Holland Festival Bredero's
„Moortje" als de eerste van deze
toneelmanifestaties bracht. Sindsdien
zagen we onder andere Brechts „Kauka-
sische Krijtkring" en voor het laatst in
1963 Heijermans' „Uitkomst", een voor
stelling, die daarna door de Haagse
Comedie werd overgenomen.
Nu grijpt Ton Lutz weer terug naar
een klassiek vaderlands stuk, het wordt
ditmaal Hoofts „Warenar", de literaire
tegenhanger van „Moortje". Daarbij kan
voorlopig één vernieuwing worden ge
meld: het stuk is „hertaald" door Ernst
van Altena, wat dat dan ook betekenen
mag.
Het Nieuw Rotterdams Toneel gaat
het proberen tegenover de eigen vaste
schouwburg in Rotterdam. In het nieuwe
concertgebouw De Doelen gaat Richard
Flink na welke mogelijkheden er zijn
voor het toneel; hij brengt er een voor
stelling van Sophocles' „Antigone" (de
tweede reeds dit jaar). Daarmee wordt
dus tijdens het Holland Festival niet
gereisd.
Pools experiment
Ook b(j de buitenlandse gastvoorstel
lingen vallen namen van klassieken het
meest op. Uit Düsseldorf komt een voor
stelling van „Prinz Friedrich von Hom
burg" van Kleist. Roger Planchon zal
zeker een zeer eigen kijk ten toon sprei
den op „Tartuffe" van Molière, dat zijn
groep hier komt spelen. Waarlijk expe
riment is slechts te verwachten van het
Poolse Laboratorium Theater, dat in
Frascati in Amsterdam een aantal voor
stellingen zal geven van een stuk van
Calderón, die een heel eigen karakter
zullen dragen, indien de theorieën van
leider Jerzy Grotowski volledig toege
past zullen worden.
Het is jammer dat er in bet Holland-
Festival niet meer gelegenheid zal zijn
kennis te maken met eigentijdse theater
vormen. Waarom bijvoorbeeld geen kans
gegeven aan het jongste stuk van Claus:
„Thyestes", waarvan in Brussel een voor
stelling te zien was met Ton Lutz, Rudi
van Vlaenderen en Alex van Roy en? Was
het Piraikontheatcr. dat altijd op zo'n
geheel nieuwe wijze oude tragedies brengt
niet beschikbaar? The Living Theatre
zwerft nog steeds door Europa. Was hun
felomstreden „The Brig" niets geweest?
Is de in Parijs zo scherp aangevallen
voorstelling van Genéts „Les Paravent»"
bij het gezelschap van Jean-Louis Bar-
rault niets voor Nederland? In Parijs
loopt trouwens ook het nieuwe stuk Arra-
bal: „Le Grand Ceremonial", dat heel
scherp toont wat het theater van heden
is. Waren uit Engeland niet de voorstel
lingen te krijgen van de nieuwe stukken
van jonge schrijvers (komedies in het
morbide genre)? Bijvoorbeeld „Saved"
van Edward Bond, of „The Killing of
Sister George" door Franc Marcus?
Exclusiviteitsrecht
En daarmee raakt men juist een van
de grote moeilijkheden, die het toneel
beleid in het Holland Festval beheersen.
Buitenlandse stukken, die in Nederland
door de gezelschappen zijn aangekocht,
omdat z(j ooit van plan zijn geweest of
zullen zijn, ze te gaan spelen, kunnen
een bepaald aantal jaren slechts door
die gezelschappen uitgebracht worden.
Dit exclusiviteitsrecht geldt uiteraard
slechts voor het moderne repertoire. Het
heeft tot gevolg, dat het in Nederland
te enen male onmogelijk is buitenlandss
gastvoorstellingen uit te brengen
ook niet voor één of twee avonden
van het nieuwe stuk van Pinter of
Billetdoux, Dürrenmat of Ionesco, omdat
„De Thuiskomst", „Voorbij de Wolken",
„De Meteoor" en „Honger en Dorst" al
door de Nederlandse gezelschappen zijn
aangekocht, ook al zjjn ze dan nog niet
alle gespeeld.
Niet alleen hierom is er steeds meer
kritiek te horen op dit systeem van het
exclusiviteitsrecht, dat de binnenlandse
verhoudingen aan het toneel aanzienlijk
vertroebelt. Het is echter een van de
voornaamste redenen, dat 't programma
van het festival dit jaar op toneelgebied
geen schokkende dingen lijkt te gaan
bieden. Opnieuw. Ook de mogelijkerwijze
toch te voorzichtige houding bij de lei
ding van het Holland Festival is daar
natuurlijk debet aan.
JAN VERSTAPPEN.
Verdi's Don Carlos
ondanks
tekorten opera van allure
Orgel)
de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem.
laat op 14 Juli Henri Arends met zijn
Noordhollands Philharmonisch Orkest
zich horen In een concert, waar werk
van Haydn, Mozart, Alain en Flothuis
wordt uitgevoerd.
Vermelden we tenslotte in de peri
ferie van Haarlem en Alkmaar vijf
orgelconcerten te Amstelveen, Aer
denhout, Beverwijk, Bloemendaal, Sant
poort gegeven door internationale
grootheden: we noemen hier onder meer
Luigi Tagliavini, Anton Heiier, Marie-
Claire Alain en de eerste Haarlemse
prijswinnaar Louis Toebosch, thans di
recteur van het Tilburgse conservato-
Schnitgerprijs te Zwolle
Sinds enige jaren begint Zwolle als
orgelcentrum in hert oosten des lands
meer en meer op de voorgrond te ko
men. In 1964 organiseerde de gemeente
voor het eerst een compositieconcoura
met een daaraan verbonden „Schnitger1-
prijs Zwolle". Men wil er het grote
cultuurbezit van Overijssels hoofdstad,
het door Arp Schnitger gebouwde orgel
van de Grote Sint-Michaelskerk, mede
eren en in het centrum van de belang
stelling plaatsen. De bekroonde werken
van het jaar 1966 krjjgt men hier te
horen: het jonge verleden heeft reeds
geleerd, dat het realiseren van progres
sieve muziek hier allerminst wordt ge
weerd; integendeel zijn we geneigd te
zeggen.
Een concours, dat ditmaal een aparte
bekoring krijgt door een concert op
16 juni van het koor van de Neder
landse Bachvereniging en het Noordelijk
Filharmonisch Orkest onder leiding van
Charles de Wolff, die het tiende concert
voor orgel en orkest van Handel zal
uitvoeren. Op het programma staan
voorts: Bachs Cantate nr. 82 „Ich habe
genug", het Te Deum van Verdi en de
Mis van Stravinsky, in 1948 geschreven.
Niet minder dan vijfentwintig orgel
concerten biedt, binnen één maandt het
Holland Festival J 966
Het operamenu van het Holland Fes
tival heeft er meermalen minder inte-
ressewekkend uitgezien dan voor komen
de weken. Natuurlijk moet nog blijken
of I'eter Schat» geruchtmakende „Laby
rint" en het meest recente muziek-dra
matische werk van Benjamin Britten,
„The Burning Fiery Furnace" blijver
tjes gaan worden. Maar de herhaling
van Haydn's ,,Le Pescatricl" geeft ve
len in elk geval de kans om in te halen
wat ze vorig jaar gemist hebben en de
voorstellingen van Bellini's „I C'apuleti
en I Montecchi" worden na de juichen
de kritieken uit Italië met bijzondere
spanning tegemoet gezien. Maar laten
de operaliefhebbers vooral ook niet ver
geten, dat de Nederlandse Opera (met
Haltink als dirigent) een nieuwe presen
tatie van Don Carlos brengt, een opera
van Verdi die ondanks tekorten toch een
muziekwerk van grote allure is.
In zekere zin is daarom de nieuwe,
op vier grote langspeelplaten opgeno
men „Don Carlos"-uitvoering van Dec-
ca (mono zowel als stereo) een actuali
teit. Ze vond haar basis in het koor en
orkestapparaat van het Londense Co-
vent Garden met de voor deze opera
zeer geschikt blijkende Georg Solti als
muzikale leider. Het boeiende van deze
Don Carlos is vooral, dat naast wat goe
de maar nog niet exclusief-goede mede
werkers in kleinere rollen, Verdi's wa
gen hier getrokken wordt door een aan
tal topzangers: Renata Tebaldi als Eli
zabeth de Valois, Carlo Bergonzi als Don
Carlos, Dietrich Fischer-Dieskau als
Rodrigo, Grace Bumbry als een wat
matig begonnen maar tot grote hoogte
uitgroeiende prinses Eboli en dan de
Bulgaar Nicolai Ghiaurov als een der
beste Philips II-den die we ons kunnen
heugen. Zelfs met mevrouw Brouwen-
steijn, Mimi Aarden en enkele gerenom
meerde buitenlandse gasten zal de Ne
derlandse Opera een toer hebben om
de vocale top die in de onderhavige
Decca-opname schittert te benaderen.
Zoals in de grammofoonindustrie
meer gebeurt, is de voor de artistieke
verzorging verantwoordelijke sectie erin
geslaagd een op het eerste gezicht hete
rogeen groepje topvocalisten bijeen te
brengen als een buitengewoon goed bij
elkaar passend ensemble. Don Carlos
beschouwen we niet alleen als een opera
met verschillende vocaal-imponerende
hoogtepunten, maar ook als een muziek-
Voorstellingen van
„Don Carlos"
in Holland Festival
ORKEST het Conrprtgehnuw ork<"
KOOR: vitn de Nederland.
Hein rich wpuSh." VoeIc °Ge«V«
drama waarin herhaaldelijk het drama
tisch meesterschap zoals dit in Aïda,
Othello en Falstaff vast ligt, zijn scha
duwen vooruit werpt.
Historisch is het libretto waarop Ver
di zijn opera schreef, niet minder geïm
proviseerd als de tekst van zijn meeste
andere favorieten. De relaties tussen
Don Carlos, zijn stiefmoeder Elizabeth
en Philips II zoals Verdi ze hanteert,
zijn louter een fictie; het betrokken zijn
van verschillende in de opera voorko
mende figuren bij de opstand van de
Nederlanden tegen Spanje wordt al op
een even vrije manier gehanteerd. Ver
geleken bij Verdi's libretto is de „Don
Carlos"-versie van Friedrich Schiller
nog het produkt van 'n historisch rede
lijk verantwoorde visie.
Op de grammofoonplaat stoort dit
natuurlijk veel minder als in de
zaal; nu domineert de muziek in alle
opzichten en hoewel de Don Carlos-
partuur natuurlijk Verdi's hoogste troef
is. wij vinden ze op talrijke momenten
boeiend en meermalen ontroerend of
imponerend.
Bij hot beluisteren van deze Decca-
platen kregen we een soortgelijke erva
ring als enkele jaren terug, toen Sit
Th< mas Beeeham een Carmen met
Victoria de Los Angeles, Janine Mi-
chan en Nicola Gedda op de plaat leit
vastleggen. Uitvoeringen met fragmen
ten die men zich niet beter kan voorstel
len en die onwillekeurig de betekenis
van 'n model gaan krijgen. Om enkele
voorbeelden te noemen: de duetten
lussen Don Carlos en Rodrigo, de grote
scene van Don Carlos en Elizabeth uit
het tweede en verschillende fragmenten
uit het vierde bedrijf.
Carlo Bergonzi's „Don Carlos" dunkt
ons qua typering niet de allerbeste cre
atie van deze gevierde tenor; als Pinker-
ton in de Butterfly bevalt hij ons bij
voorbeeld beter Maar zijn vocale visie
op Don Carlos is er niettemin een von
klasse. Chiaurovs roem hebben we al
bezongen, evenals die van de nog Jonge,
maar zeer talentvolle Grace Bumbry.
Elisabeth de Valois in Verdi's visie is
een personage waarin Renata Tebaldi
zich beweegt als in een pasklare ja
pon; lyrisch en dramatisch sterk aan
gezet, maar nooit overdreven. Als Ro-
drige bevestigt Fischer-Dieskau tenslot
te weer, dat zijn mogelijkheden onge
kend groot zijn.
Deze nieuwe opname van de „Don
Carlos" kan zeker propagerend wer
ken voor de komende voorstellingen in
het Holland-Festival; hopelijk doen die
voorstellingen straks hetzelfde voor de
hier warm aanbevolen platen. G. v. L.