holland festival i966 In muzikaal opzicht: progressief festival Toneel programma weinig gedurfd Orgel manifesto ties in het Festival DONDERDAG 9 JUNI 1966 DE LEIDSE COURANT O ooo- O o -OOO O Het Gaudeamua Kwartet. (Van 6 muziekredactie) Niet lang geleden drukte de Londense Times een gids af, waar in uiterst summier werd medege deeld, wat er door de Europese festivals in de reeds voorbije en Inog komende maanden (laten we eeggen tussen begin april en eind oktober) aan artistieke manifesta ties wordt geboden. Eenenvijftig festivals, die onderling hoe ook verschillend, één gemeenschappelijke karaktertrek vertoonden: de neiging om het bekende en daardoor vertrouwde op uiterst geraffineerde, uiterst geperfectio neerde wijze te bieden. Als we het dui delijk, en daardoor wellicht een weinig oneerbiedig mogen zeggen: toeristisch vermaak op een hoog pitje met mogelijk heden tot een bloeiend snobisme. Eén festival stond daar niet bij en dat Meer dan vijftig eigentijdse componisten onder wie veertien Nederlanders was misschien ook maar goed ook: de Donaueschinger Musikfeste, die in 1921 geboren, tot de dag van heden een Jaar beurs zijn geweest en gebleven voor de levende muziek; waar gevechten soms heel hevige zijn geleverd op het gebied van tonaliteit, van harmonie, waar onder de Invloed van de zich steeds vernieuwende componeertrant de vorm, waarin de herscheppende toonkunst zich vertoonde, veranderde, waarin men de desintegratie van het massale door de romantiek geschapen orkest kon mede maken en tegelijkertijd het ontstaan van nieuwe, andere eenheden, het kamer orkest bijvoorbeeld. De jonge, toen nog zéér revolutionaire Paul Hlndemith, die door 't naziregime als „ontaard" werd gekenschetst en veroor deeld. kon daar zich doen gelden en met hem de enkele anderen Schönberg, Webern, Berg die na de tweede wereldoorlog, schoon niet zonder moeite een plaats op de programma's in het Westerse concertleven heben kunnen be machtigen /Het orkest van de Südwestfunk uit Baden-Baden is daar, gezien zijn ge specialiseerd" repertoire een exponent van. aan de ontwikkeling daarvan heb ben prominente dirigenten na 1945. Hans Ro6baud. Pierre Boulez (om er enkele te noemen) hun krachten gewijd; thans heeft Ernest Bour, de in 1913 te Thion- vllle geboren Fransman, hier de leiding. Geloof In eigen toekomst Bour komt met dit aan ztfn zorgen toevertrouwde ensemble naar het Holland- Festival om te Rotterdam en Schevenin- gen twee uitvoeringen te leiden, die on getwijfeld een beginselverklaring zjjn, een belijdenis van het geloof in eigen tijdse toonkunstige waarden. Stravinsky kan men daar horen na tuurlijk zijn we geneigd te zeggen, doch ook anderen; de zéér progressieve Pool Pendereckl, die in het jaarlijks terug kerende Herfstfestival van Warschau een voorname rol speelt, de Duitse, in 1907 te Leipzig geboren Fortner en, vooral niet te vergeten, de leider van de groep „Jeune France", Olivier Messiaen. Een programma, dat niet slechts het karakter en streven van Ernest Bour be paalt. doch tevens dat van het Holland- Festival 1966. Want zelden of nooit zjjn de manifes taties zo vooruitstrevend geweest, als thans het geval blijkt. Van „toerisme op een hoog pitje" Is hier allerminst sprake: men heeft open oog en oor voor de on verbiddelijkheid, zoals die zich openbaart in de evolutie der hedendaagse toonkunst. Voor het nu en de (nabije) toekomst. De modernen, de eigentijdsen komen er in ruime mate aan bod en zulks in verschillende sectoren: in de „grote", in de .kleine" zaal, in de kerk en in de opera. Wat is eigenti.jds? Maar wat verstaan we eigenlijk onder die „eigentijdsen?". We zijn u hier een definitie schuldig, die tevens een be perking Inhoudt. Welnu dan Voor ons zijn dat de componisten, die nog leven en creatief werkzaam zijn (van Kodaly tot Schat), doch ook zij, die hoewel reeds overleden, tot op dit moment hun sterke invloed blijven doen gelden: een Schönberg, een Berg, een Webern, doch ook om iemand uit ,,een andere hoek" te noemen, een Bartok. Dirigent Ernest Bour. eens aandachtig en kritisch bekeken en telden niet minder dan vijftig componis ten, die voor de ons geschapen rubriek in aanmerking kwamen. Curiositeitshalve laten we ze hier even volgen, alfabetisch gerangschikt: Jehan Alain, Hendrik Andricssen, Jur- riaan Andriessen. Henk Badings. Bela Bartok. Alban Berg. L. Berio, Birtwistle. Benjamin Britten. Will Eisma. Marius Flothuis. Wolfgang Fortner. A. Goehr. K. A. Hartmann, R. Heppener, Piet Kee. Zoltan Kodaly, Ton de Kruyf, H. U. Leh- mann. Frank Martin. F. Mayuzumi, Mis ja Mengelberg, O. Messiaen, K. Pen dereckl, S. Prokovjev, Maurice Ravel, R. Reynolds, P. Schat, A. Schönberg, U. Sjostakovitsj, J. Straesser, I. Stravinsky, L. Tagllavini, E. Varèse, Vorisek, Jaap Vranken. A. Webern. Al deze componisten, onder wie, zoals u zult bemerken verschillende Nederlan- lers, liggen over het gehele festival ver spreid: Men vindt ze te Rotterdam bij het Rotterdams Filharmonisch Orkest, te Scheveningen bij het Residentie- Orkest, te Amsterdam bij het Concert gebouw. te Haarlem bij het Noordhol lands Filharmonisch Orkest en in het Orgelconcours, te Zwolle in de wedstrij den om de Schnitgerprijs, te Gouda bij de Nederlandse Bachvereniging W erelclpremïer es Maar het zijn het Danzikwintet en het Gaudeamuskwartet. die zich in deze muzikale sector, als specialisten aan dienen. Daar staan enkele wereld premières aangekondigd te midden van andere werken, waarvan de „alleroudste" nauwelijks tien jaar jong zijn. Waarmede we een concertpraktijk sig naleren, die gedurfd, modern lijkt, doch het in feite helemaal niet is. Want wat deden de grote meesters in de romantiek? Een Mozart, een Beethoven, een Schu bert, een Chopin, een Liszt om ons tot enkelen te beperken? Ze introduceerden zelf, persoonlijk hun eigen werken. Dat was steeds nieuw, dat was steeds nieuws. En het publiek verwachtte niet andershet was er „tuk" op!- (Van onze muziekredactie) Klerk, die bekende en minder bekende kerksonates uit de zeventiende en acht tiende eeuw propageren. Een concert, geheel gewijd aan Johann Sebastian Bach geeft op B7 juli in de Waalse Kerk de Haagse organist Nico van den Hooven. Al deze orgelmanifestaties worden in tussen doorkruist met een reeks van niet minder dan zes bespelingen in de Bavo, waarin Piet en Cor Kee, Sieg fried Reda en Albert de Klerk optreden. Kaasmarktconeerten te Alkmaar Naast Haarlem kan men Alkmaar, dank zij de aanwezigheid van twee wereldberoemde Instrumenten in de Grote of Sint-Laurenskerk een tweede Hollands orgelcentrum noemen. Hans Klotz, Jaap Dragt, Piet en Cor Kee geven hier vier zogenaamde „Kaasmarkt- concerten" e Opmerkelijk in het Holland. Festival 1966 is het grote aantal orgelmanifes taties. Natuurlijk is er het Internationaal Orgelconcours te Haarlem, het zestiende in successie, waar de Zweed Andus Bon- deman, de Nederlander Jac. van den Dool (Culemborg), de Fransman André Isoir. de Oostenrijker August Kropfreiter, uit Sankt Florian. dus de bespeler van het instrument, dat ook door Anton Bruckner jarenlang bediend is, zullen optreden. De eersten zijn vooj ons goede bekenden: Bondeman Verschijnt voor de tweede maal te Haarlem om zijn prijs te verdedigen en wat onze landgenoot Van den Dool betreft, die is de winnaar van het Nationaal Orgelconcours j Bolsward 1965. I Deze vier jongeren worden d~or d-'e orgelexperts kritisch beluisteid: Ala. c- I Claire Alain uit Parijs, Albert de Klerk uit Haarlem en Heinz Wunderlich uit I Hamburg. Orkest en orgel Zeven mensen, die, behalve voor het concours (op woensdag 6 juli in de Bavo). voor een respectabel aantal concerten in en rondom Haarlem zorgen. De jury zelf kan men op 7 juli beluisteren in een rijk gevarieerd I concert, eindigend met drie improvisaties. Bovendien is Henri Arends met het Noordhollands Philharmonisch Orkest I ingeschakeld met een concert, waar I Bernard Bartelink behalve 't orgelconcert j van Henk Badings, werken van Huydn, I Messiaen en Martin zal vertolkenbewijs I van een progressief beleid ook in deze I sector van ons muziekleven. Een speciale attractie in deze Haarlemse orgelmaand vormt ongetwij- I feld het optreden van de klavecimbalist I Gustav Leonhardt, die zich in muziek van Frescobaldi, Louis Couperin en Bach zal doen horen: zulks op 15 juli in de I Bakenesserkerk. j En het is de uiterst talentvolle orga- I nist en dirigent Charles de Wolff, die daags daarop in de Bavo een pleidooi 1 voor eigentijdse muziek komt houden, I blijkens een programma, waarin compo- I slties van Van der Horst, Messiaen, Raxach en Brons staan geannonceerd. Doch ook aan de periode van barok I wordt de nodige aandacht geschonken: wederom in de Bakenesserkerk concer- I teren (op 18 juli) de violisten Willem I Noske en Piet Nijland, de gambiste I Veronika Hampe, de organist Albert de Concerten te Zwolle Haarlem Alkmaar Amstelveen Aerdenhout Beverwijk Bloemendaal Santpoort Vorig jaar leek het erop of de leiding van het Holland- Festival een nieuwe weg wilde inslaan. Toen immers ver dween na jaren trouwe dienst het Wiener Burg Thea ter uit het pro gramma, de groep, die op zeer knappe, maar toch weinig interessante en ze ker niet vernieu wende wijze stuk ken bracht uit het Duitse min of meer klassieke repertoire. Het verdwijnen van dit vaste festivalon derdeel heeft voor lopig voor het toneel nog niet betekend, dat er een geheel andere koers ge varen wordt. Er zijn wel toneelexperi menten te signa leren in 't komende festival, maar op de meeste affi ches van de aanstaande voorstel lingen leest men toch namen van klassieken; P. C. Hooft, Molière, Calderón, Kleist en Sophocles. Er zijn dus weinig verrassingen te verwachten en daarmee wijkt het Holland Festival 1966 niet af van dat van voorgaande jaren. Ook toen viel eerder de aandacht op het conventionele theater, waarmee niet gezegd wil zijn, dat de kwali teit daarvan op een laag peil zou staan. Toch zijn er in de festivalmaand wel enkele voorbeelden te zien van de mo derne ontwikkelingen op toneelgebied. Zo is er Labyrint, een werk dat niet op de eerste plaats als toneelstuk beschouwd kan worden, maar dat scenisch een zeer interessant geheel kan worden door de teksten van Lodewijk de Boer en de r§gie van „Peter Oosthoek, die zeer bijzondere dingen van plan schijnt te zijn. Er komen hoofdrollen in van Ank van der Moer, Ko van Dijk en Henk van Ulsen. De voorpublikaties over dit La byrint wekken wel grote verwachtingen voor dit massaal gebeuren, misschien een grootse happening, die zich zes maal in het Amsterdamse Carré zal voltrekken. De andere Nederlandse bijdragen aan het festival betreffen geen experimenten op toneelgebied. Er is te wijzen op het privé-experiment van Henk van Ulsen, die zijn solovoorstelling van Gogols Dag boek van een Gek in het Engels gaat brengen. Maar noch de weer terugge keerde Nederlandse Toneelmanifestatie, noch de bijdrage van het Nieuw Rotter dams Toneel lijken veel vernieuwends te brengen, althans voorzover het zich nu aan laat zien. Wareiiar hertaald Nadat in 1963 voor het laatst sprake was van de gezamenlijke krachts inspanning van de Nederlandse toneel gezelschappen, die een aantal acteurs afstonden voor een wel zeer verzorgde en goed bezette voorstelling, komt Ton Lutz opnieuw met een regie in een'der gelijk kader. Men herinnert zich, dat hij in 1957 in het Holland Festival Bredero's „Moortje" als de eerste van deze toneelmanifestaties bracht. Sindsdien zagen we onder andere Brechts „Kauka- sische Krijtkring" en voor het laatst in 1963 Heijermans' „Uitkomst", een voor stelling, die daarna door de Haagse Comedie werd overgenomen. Nu grijpt Ton Lutz weer terug naar een klassiek vaderlands stuk, het wordt ditmaal Hoofts „Warenar", de literaire tegenhanger van „Moortje". Daarbij kan voorlopig één vernieuwing worden ge meld: het stuk is „hertaald" door Ernst van Altena, wat dat dan ook betekenen mag. Het Nieuw Rotterdams Toneel gaat het proberen tegenover de eigen vaste schouwburg in Rotterdam. In het nieuwe concertgebouw De Doelen gaat Richard Flink na welke mogelijkheden er zijn voor het toneel; hij brengt er een voor stelling van Sophocles' „Antigone" (de tweede reeds dit jaar). Daarmee wordt dus tijdens het Holland Festival niet gereisd. Pools experiment Ook b(j de buitenlandse gastvoorstel lingen vallen namen van klassieken het meest op. Uit Düsseldorf komt een voor stelling van „Prinz Friedrich von Hom burg" van Kleist. Roger Planchon zal zeker een zeer eigen kijk ten toon sprei den op „Tartuffe" van Molière, dat zijn groep hier komt spelen. Waarlijk expe riment is slechts te verwachten van het Poolse Laboratorium Theater, dat in Frascati in Amsterdam een aantal voor stellingen zal geven van een stuk van Calderón, die een heel eigen karakter zullen dragen, indien de theorieën van leider Jerzy Grotowski volledig toege past zullen worden. Het is jammer dat er in bet Holland- Festival niet meer gelegenheid zal zijn kennis te maken met eigentijdse theater vormen. Waarom bijvoorbeeld geen kans gegeven aan het jongste stuk van Claus: „Thyestes", waarvan in Brussel een voor stelling te zien was met Ton Lutz, Rudi van Vlaenderen en Alex van Roy en? Was het Piraikontheatcr. dat altijd op zo'n geheel nieuwe wijze oude tragedies brengt niet beschikbaar? The Living Theatre zwerft nog steeds door Europa. Was hun felomstreden „The Brig" niets geweest? Is de in Parijs zo scherp aangevallen voorstelling van Genéts „Les Paravent»" bij het gezelschap van Jean-Louis Bar- rault niets voor Nederland? In Parijs loopt trouwens ook het nieuwe stuk Arra- bal: „Le Grand Ceremonial", dat heel scherp toont wat het theater van heden is. Waren uit Engeland niet de voorstel lingen te krijgen van de nieuwe stukken van jonge schrijvers (komedies in het morbide genre)? Bijvoorbeeld „Saved" van Edward Bond, of „The Killing of Sister George" door Franc Marcus? Exclusiviteitsrecht En daarmee raakt men juist een van de grote moeilijkheden, die het toneel beleid in het Holland Festval beheersen. Buitenlandse stukken, die in Nederland door de gezelschappen zijn aangekocht, omdat z(j ooit van plan zijn geweest of zullen zijn, ze te gaan spelen, kunnen een bepaald aantal jaren slechts door die gezelschappen uitgebracht worden. Dit exclusiviteitsrecht geldt uiteraard slechts voor het moderne repertoire. Het heeft tot gevolg, dat het in Nederland te enen male onmogelijk is buitenlandss gastvoorstellingen uit te brengen ook niet voor één of twee avonden van het nieuwe stuk van Pinter of Billetdoux, Dürrenmat of Ionesco, omdat „De Thuiskomst", „Voorbij de Wolken", „De Meteoor" en „Honger en Dorst" al door de Nederlandse gezelschappen zijn aangekocht, ook al zjjn ze dan nog niet alle gespeeld. Niet alleen hierom is er steeds meer kritiek te horen op dit systeem van het exclusiviteitsrecht, dat de binnenlandse verhoudingen aan het toneel aanzienlijk vertroebelt. Het is echter een van de voornaamste redenen, dat 't programma van het festival dit jaar op toneelgebied geen schokkende dingen lijkt te gaan bieden. Opnieuw. Ook de mogelijkerwijze toch te voorzichtige houding bij de lei ding van het Holland Festival is daar natuurlijk debet aan. JAN VERSTAPPEN. Verdi's Don Carlos ondanks tekorten opera van allure Orgel) de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem. laat op 14 Juli Henri Arends met zijn Noordhollands Philharmonisch Orkest zich horen In een concert, waar werk van Haydn, Mozart, Alain en Flothuis wordt uitgevoerd. Vermelden we tenslotte in de peri ferie van Haarlem en Alkmaar vijf orgelconcerten te Amstelveen, Aer denhout, Beverwijk, Bloemendaal, Sant poort gegeven door internationale grootheden: we noemen hier onder meer Luigi Tagliavini, Anton Heiier, Marie- Claire Alain en de eerste Haarlemse prijswinnaar Louis Toebosch, thans di recteur van het Tilburgse conservato- Schnitgerprijs te Zwolle Sinds enige jaren begint Zwolle als orgelcentrum in hert oosten des lands meer en meer op de voorgrond te ko men. In 1964 organiseerde de gemeente voor het eerst een compositieconcoura met een daaraan verbonden „Schnitger1- prijs Zwolle". Men wil er het grote cultuurbezit van Overijssels hoofdstad, het door Arp Schnitger gebouwde orgel van de Grote Sint-Michaelskerk, mede eren en in het centrum van de belang stelling plaatsen. De bekroonde werken van het jaar 1966 krjjgt men hier te horen: het jonge verleden heeft reeds geleerd, dat het realiseren van progres sieve muziek hier allerminst wordt ge weerd; integendeel zijn we geneigd te zeggen. Een concours, dat ditmaal een aparte bekoring krijgt door een concert op 16 juni van het koor van de Neder landse Bachvereniging en het Noordelijk Filharmonisch Orkest onder leiding van Charles de Wolff, die het tiende concert voor orgel en orkest van Handel zal uitvoeren. Op het programma staan voorts: Bachs Cantate nr. 82 „Ich habe genug", het Te Deum van Verdi en de Mis van Stravinsky, in 1948 geschreven. Niet minder dan vijfentwintig orgel concerten biedt, binnen één maandt het Holland Festival J 966 Het operamenu van het Holland Fes tival heeft er meermalen minder inte- ressewekkend uitgezien dan voor komen de weken. Natuurlijk moet nog blijken of I'eter Schat» geruchtmakende „Laby rint" en het meest recente muziek-dra matische werk van Benjamin Britten, „The Burning Fiery Furnace" blijver tjes gaan worden. Maar de herhaling van Haydn's ,,Le Pescatricl" geeft ve len in elk geval de kans om in te halen wat ze vorig jaar gemist hebben en de voorstellingen van Bellini's „I C'apuleti en I Montecchi" worden na de juichen de kritieken uit Italië met bijzondere spanning tegemoet gezien. Maar laten de operaliefhebbers vooral ook niet ver geten, dat de Nederlandse Opera (met Haltink als dirigent) een nieuwe presen tatie van Don Carlos brengt, een opera van Verdi die ondanks tekorten toch een muziekwerk van grote allure is. In zekere zin is daarom de nieuwe, op vier grote langspeelplaten opgeno men „Don Carlos"-uitvoering van Dec- ca (mono zowel als stereo) een actuali teit. Ze vond haar basis in het koor en orkestapparaat van het Londense Co- vent Garden met de voor deze opera zeer geschikt blijkende Georg Solti als muzikale leider. Het boeiende van deze Don Carlos is vooral, dat naast wat goe de maar nog niet exclusief-goede mede werkers in kleinere rollen, Verdi's wa gen hier getrokken wordt door een aan tal topzangers: Renata Tebaldi als Eli zabeth de Valois, Carlo Bergonzi als Don Carlos, Dietrich Fischer-Dieskau als Rodrigo, Grace Bumbry als een wat matig begonnen maar tot grote hoogte uitgroeiende prinses Eboli en dan de Bulgaar Nicolai Ghiaurov als een der beste Philips II-den die we ons kunnen heugen. Zelfs met mevrouw Brouwen- steijn, Mimi Aarden en enkele gerenom meerde buitenlandse gasten zal de Ne derlandse Opera een toer hebben om de vocale top die in de onderhavige Decca-opname schittert te benaderen. Zoals in de grammofoonindustrie meer gebeurt, is de voor de artistieke verzorging verantwoordelijke sectie erin geslaagd een op het eerste gezicht hete rogeen groepje topvocalisten bijeen te brengen als een buitengewoon goed bij elkaar passend ensemble. Don Carlos beschouwen we niet alleen als een opera met verschillende vocaal-imponerende hoogtepunten, maar ook als een muziek- Voorstellingen van „Don Carlos" in Holland Festival ORKEST het Conrprtgehnuw ork<" KOOR: vitn de Nederland. Hein rich wpuSh." VoeIc °Ge«V« drama waarin herhaaldelijk het drama tisch meesterschap zoals dit in Aïda, Othello en Falstaff vast ligt, zijn scha duwen vooruit werpt. Historisch is het libretto waarop Ver di zijn opera schreef, niet minder geïm proviseerd als de tekst van zijn meeste andere favorieten. De relaties tussen Don Carlos, zijn stiefmoeder Elizabeth en Philips II zoals Verdi ze hanteert, zijn louter een fictie; het betrokken zijn van verschillende in de opera voorko mende figuren bij de opstand van de Nederlanden tegen Spanje wordt al op een even vrije manier gehanteerd. Ver geleken bij Verdi's libretto is de „Don Carlos"-versie van Friedrich Schiller nog het produkt van 'n historisch rede lijk verantwoorde visie. Op de grammofoonplaat stoort dit natuurlijk veel minder als in de zaal; nu domineert de muziek in alle opzichten en hoewel de Don Carlos- partuur natuurlijk Verdi's hoogste troef is. wij vinden ze op talrijke momenten boeiend en meermalen ontroerend of imponerend. Bij hot beluisteren van deze Decca- platen kregen we een soortgelijke erva ring als enkele jaren terug, toen Sit Th< mas Beeeham een Carmen met Victoria de Los Angeles, Janine Mi- chan en Nicola Gedda op de plaat leit vastleggen. Uitvoeringen met fragmen ten die men zich niet beter kan voorstel len en die onwillekeurig de betekenis van 'n model gaan krijgen. Om enkele voorbeelden te noemen: de duetten lussen Don Carlos en Rodrigo, de grote scene van Don Carlos en Elizabeth uit het tweede en verschillende fragmenten uit het vierde bedrijf. Carlo Bergonzi's „Don Carlos" dunkt ons qua typering niet de allerbeste cre atie van deze gevierde tenor; als Pinker- ton in de Butterfly bevalt hij ons bij voorbeeld beter Maar zijn vocale visie op Don Carlos is er niettemin een von klasse. Chiaurovs roem hebben we al bezongen, evenals die van de nog Jonge, maar zeer talentvolle Grace Bumbry. Elisabeth de Valois in Verdi's visie is een personage waarin Renata Tebaldi zich beweegt als in een pasklare ja pon; lyrisch en dramatisch sterk aan gezet, maar nooit overdreven. Als Ro- drige bevestigt Fischer-Dieskau tenslot te weer, dat zijn mogelijkheden onge kend groot zijn. Deze nieuwe opname van de „Don Carlos" kan zeker propagerend wer ken voor de komende voorstellingen in het Holland-Festival; hopelijk doen die voorstellingen straks hetzelfde voor de hier warm aanbevolen platen. G. v. L.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 7