Tussen Verdun, Stalingrad en Vietnam
De Eeuwige Soldaat,
naamloos
door de eeuwen
Vijftigjarig Scheepvaartmuseum bedreigd
'■■V
I M
Noodkreet
in
jubeljaar
Slechts 40 mensen
per dag voor een
miljoenencollectie
DE LEIDSE COURANT
(Van een emmer redacteuren)
DEN HAAG Professor mr. B. V. Röling, de
Groningse hoogleraar in het verschijnsel „oorlog
en vrede" heeft gelijk: het is een schande, dat
de wereld na zoveel eeuwen van zijn bestaan
nog steeds niet de vrede gevonden heeft en dat
de oorlog nog altijd een noodzakelijk kwaad
blijkt te moeten zijn. De mens met zijn verstand,
met zijn mogelijkheden, met zijn uitvindingen
en zelfs met zijn tekortkomingen zou beter
moeten weten. Helaas de historie en ook de
jongste geschiedenis leert wel anders. De
eeuwige soldaat is blijkbaar niet meer weg te
denken in het menselijk bestaan, zeker niet,
wanneer de wereldpolitiek nog hoofdzakelijk
gebaseerd is op de kracht van haar wapenen.
Mens moet
met oorlog
leven
Opvallend ls. dat de lezer de laatste
maanden te kust en te keur kennis kan
nemen van het verschijnsel „oorlog en
vrede". Enerzijds wordt hij In zijn krant
geconfronteerd met marsen en demonstra
ties tegen de oorlog, anderzijds kan hij In
zijn boekwinkel terecht voor alle mogelijke
herinneringen aan alle mogelijke oorlogs
handelingen. Hij leest over de eerste we
reldoorlog thans bijna evenveel als over
de wereldbrand 1940-1945 en sinds kort
kan hij zich zelfs verdiepen in een uit
voerig boek over de soldaat door alle
eeuwen heen. Iedere brochure en ieder
geschrift tegen de oorlog wordt gevolgd
door een boek over de oorlog in welke faze
van de historie ook. Een merkwaardige
paradox in deze wereld die honderddui
zenden mensen bijna dagelijks aanzet, om
zich tegen de atoombom en de verdere
oorlogsverschrikkingen te verzetten. De
kreet: „Men moet in deze tijd met de
atoombom leren leven" wordt herhaalde
lijk overstemd door de kreet: „Weg met
we atoombom"
En toch: oorlogsherinneringen, al of
niet geromantiseerd, blijven de boeken-
markt overstromen. Er liggen er thans
weer verschillende voor ons: boeken, die
het hebben over de eeuwige soldaat, boe
ken, die het verschrikkelijke verslag doen
van de slag zonder einde rond Verdun,
waar in tien maanden van het jaar 1916
naar schatting ruim een miljoen Duitsers
en Fransen sneuvelden, vermist werden
of zwaar gewond raakten en boeken over
de genadeloze veldtocht tussen 1942-1945
in Rusland.
Zonder einde
„Slag zonder einde. Verdun 1916" (Uit-
gevery Boom-Meppel) van de Engelsman
Alistair Home is de zeer ernstige notitie
van een van de verschrikkelijkste oorlogs
episoden uit 1914-1918 bij de Franse stad
Verdun. Dit bolwerk moest op last van het
Franse opperbevel koste wat het zou kos
ten behouden blijven. Het moest op bevel
van het Duitse hoofdkwartier koste wat
het zou kosten veroverd worden, omdat
dan de verdere weg door Frankrijk
uiteindelijke overwinning aan Duitsland
zou komen. Een verschrikkelijke,
menselijke episode, waarvan men thans
50 Jaar later, nog steeds met diepe ernst
en met afgrijzen kennis neemt. Beide
fronten waren rond Verdun vastgelopen
en belde fronten moesten weer op gang
gebracht worden. Dit moest dan bunker
voor bunker, huls voor huis, loopgraaf
voor loopgraaf en mansgat voor mansgat.
Er werden onbegrijpelijke heldendaden
verricht door vele individuele Fransen en
Duitsers, maar ook onbegrijpelijke fouten
gemaakt door toenmaals bekende leger
aanvoerders. Fouten ten koste van een
groot aantal ondergeschikten.
Eenzelfde beeld ontvouwt zich in feite
ook in het boek „De heksenketel" (Meu-
lenhof-Amsterdam). Dit boek beschrijft Ln
het bijzonder de tankoorlog tijdens de
tweede wereldoorlog in Rusland tussen
Duitse en Russische tankeenheden ln de
veldtocht Smolensk-Moskou-Stalingrad-
Koersk-Breslau. Ook hierin allerlei moe
dige wapenfeiten van individuele militai
ren en eenheden en onbegrijpelijke fouten
van oorlogsleiders, die tegen de adviezen
van hun generale staven alleen al uit
prestige-overwegingen allerlei beslissingen
wilden forceren.
Men weet uit de geschiedenis, dat iedere
veldheer van buiten Rusland zich aan een
onmenselijk avontuur waagt, wanneer hij
zijn legers naar Rusland stuurt. Het wordt
uit dit boek „De heksenketel"' opnieuw
duidelijk, dat overwinningen ln Rusland,
ook door de Russische legers zelf slechts
geboekt kunnen worden ten koste var
tienduizenden gesneuvelden
me, waarmee de Russen hun land ver
dedigden en de moed der wanhoop, waar
mee de Duitse legers zich, vooral na hun
eerste aanvalsroes. probeerden te hand-
De naamloze
Het hoe en waarom van dit alles kan
men uit. deze 'Doeken nauwelijks ontwar
ren. Het wordt iets duidelijker, wanneer
men „Soldaten het verhaal van de
naamloze soldaat door de eeuwen heen"
i -* -
Verdun 1916, een alag zotuier einde,
talloze atrijderê.
(Forumboekerij-Den Haag) van de Duitse
schrijver Wolf Schneider bestudeert.
Schneider heeft geprobeerd een analyse te
geven van de mens als militair, die ten
tijde van Alexander de Grote ln feite de
zelfde mens en dezelfde militair is ge
weest als die van Verdun, van Stalingrad
en thans van Saigon: de eeuwige soldaat,
die zelf dikwijls nauwelijks wil weten
waarom het gaat. die vecht om en op de
vierkante meters om zich heen en die in
iedere vuurpauze denkt aan de terugkeer
naar de gewone aangenaamheden van het
gewone leven.
Het gewone leven, dat voor de gewone
soldaat in de hel van de oorlog deson
danks langzaam maar zeker venaagt tot
een sprookje. Hij moet, met Alexander de
Grote, met Caesar, met Frederik Bnrba-
rossa. met Michiel de Ruyter. met Nelson,
met Napoleon, met keizer Wilhelm, maar
ook met. Hitler, met Stalin, met Johnson
en met Ho Tsji Minh vechten in het nie
mandsland van zijn leven „Totdat de al
lerlaatste kogel de allerlaatste levensmoed
van de eeuwige soldaat uitblust*. Wel
heeft h|J de geschiedenis van de mensheid
neergeschreven. Een geschiedenis, die he
laas herhaaldelijk gekleurd ls door hpt
bloed van miljarden gewone soldaten.
Roerkop van een tjalk of een aak uit, de eerste helft,
van de negentiende eeuw. Aan deze zijde 'n voorstelling
van de tocht van de joden djpor dé Rode Zee,
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM In de Lairesse-
straat te Amsterdam staat een
villa, zoals er vele zijn in het wel
varende Oud-Zuid. Hij onder-
De werkelijkheid is even anders. Geen
enkele maritieme figuur bewoont het
sluimerende pand. maar herinneringen
aan de zee zijn er des te meer. Zij krui
pen bij gebrek aan plaats tegen de mu
ren op. zij barsten uit de kelders en z!j
zijn van de overvolle zolders overge
wipt naar panden in de buurt. Bij elkaar
vertegenwoordigen zij een verzekerde
waarde van 50 miljoen gulden. „Maar
dat ls een slag in de lucht", zegt de
heer G. A. Cox, die schatbewaarder is
in deze nautische grot van Aladln. „De
echte waarde is niet te schatten. We
hebben hier een oud atlas je, dat niet al
te hoog genoteerd stond. Opeens wordt
in Londen eenzelfde exemplaar geveild
voor 100.000 gulden. Je weet het niet
Deze dingen zijn onvervangbaar".
De villa in de Lairessestraat huisvest,
kortom, het Nederlands Historisch
Scheepvaartmuseum, dat op 10 mei zijn
vijftigjarig bestaansfeest viert. Er zit 'n
droevige historie achter niet ongelijk
san het gesol met de nieuwe opera, het
nieuwe stadhuis en andere mythische
projecten, waarmee Amsterdam van tijd
tot tijd de nationale lachlust pleegt op te i
wekken.
In 1913 beleefde de hoofdstad de eer
ste Nederlandse tentoonstelling op
scheepvaartgebied. Deze had ook een
historische afdeling.
Koningin Wilhelmina kwam kijken en
riep uit: „Hoe opvoedend en leerzaam!
Kan hieruit niet iets blijvends worden
gesticht?"
De organisatoren spitsten hun oren en
drie jaar later kwam het tot de stichting
van een vereniging, die aan de wens van
'Ie vorstin gevolg moest gaan geven. Het
initiatief kreeg hartelijke steun van
scheepvaart- en handelskringen, van
banken en particulieren. Spoedig was er
meer dan een miljoen guiden bijeen
een astronomisch bedrag voor die dager
en ruimschoots voldoende om aan een
serieuze opzet te kunnen denken.
Het bestuur ging praten met Beriage.
de architect, die de nieuwe stadsuitleg in
Zuid voor zijn rekening zou nemen. O ja,
er zou daar een zeer geschikt terrein
vrij komen, maar niet eerder dan over
vijf Jaar. Het bestuur nam een kloek be
sluit. „Laat ons alvast drie leegstaande
villa's in de Lairessestraat tot voorlopig
museum ombouwen", redeneerde men.
„dan verhuizen we straks wel weer".
scheidt zich slechts van de deftige
belendende percelen door het
kolossale scheepsanker, dat het
voortuintje voor driekwart vult.
,,Een zeekapitein, die geniet van
een rustig nautisch emeritaat",
denkt de toevallige voorbijganger.
,,Een kapitein, die van zijn zwerf
tochten een souvenir heeft mee
gebracht, dat hij niet kwijt kon op
zijn dressoir en dat hij dus maar
buiten heeft neergelegd".
ningen150 boeg- en andere scheepsver-
8ieringen 300 antieke instrumenten, 70
globes, die op zich al een unicum vor
men, en 'n bibliotheek van 50.000 delen
heel het roemruchte verleden
van een zeevarende natie bij el
kaar, en slechts een handjevol mensen
weet van het bestaan!
Zeemagazijn
Ten gevolge van de IJ-tunnelbouw is
's lands Zeemagazijn vrijgekomen - 'n
historisch gebouw midden in het Oos
terdok, waar Michiel de Ruyter nog zijn
werkkamer heeft gehad. Er bestaan va
ge plannen, om daar een Rijksmavi-
tiem Museum in te vestigen. Dï collec
tie van het Historisch Scheepvaart Mu
seum zou er een onderdeel van kunnen
vormen. Het bestuur staat deze oplos
sing zelfs voor, maar alweer: het blijft
bij plannen.
Vandaar deze noodkreet van directeur
Cox in een jaar. dat een jubeljaar had
moeten zijn: „De innoud van een nieuw,
groot, belangrijk vaderlands museum
ligt klaar. De behuizing, wel in uitzicht
gesteld, is er nog niet. Wanneer en "not
zal deze hindernis worden genomen Zij
die hun leven aan de bouw van net mu
seum hebben gewijd, hunkeren naar het
verlossende woord. Zij zien met leedwe
zen, dat het ruimtegebrek de aanle'd' »g
is, dat soms schenkingen niet kunnen
worden aanvaard, dat geen tentoonstel
lingen meer kunnen worden gehouden en
dat dus de mogelijkheid, om aandacht
op het museum te vestigen, ontbreekt.
Het ruimtegebrek doet schade aan de
bekendheid van het museum. Nu wordt
afgebroken, wat door kundige en ener
gieke werkers is opgebouwd, "n Rijks
museum voor de zeegeschiedenis een
toekomstbeeld, waarbij een aantal mi
nisteries nauw is betrokken ziedaar
het noodzakelijke doelwit, waar men op
korte termijn naar streeft en waarnaar
men ook moet streven om het Neder
landse volk duidelijk te maken, wat de
zee en de zeevaart voor ons land hebben
betekend."
Globe uit 1613 oon Jodocus Hondius jr.
Veen.
Ruimtegebrek
In 1928 blijken de bouwplannen op de
lange haan geschoven te zijn. In 1985 no
tuleert de secretaris de klacht: „Ruim
tegebrek steeds nijpender. Het Is wel
zeer te betreuren, dat het
het ten toon stellen der verzameling be
treft daardoor verhinderd Is, zichzelf.te
ontplooien". In 1953 gedachtenwtsseltng
met R\jk en Gemeente over 't tot stand
komen van een nieuw gebouw. De seere-
taris sehrijft op: ..Nog niets defini
tiefs daarover te melden".
En zo ls het eigenlijk nog steeds. Al
wezen in '62 de staatssecretaris van O.
K. en W., de burgemeester van Amster
dam en de voorzitter van de Koninklijke
Nederlandse Vereniging „Onze Vloot"
een driewerf ach-en-wee op de treu
rige behuizing, er is sindsdien niets
meer gebeurd. Zo komt het, dat het His
torisch Scheepvaart Museum zijn vijf
tigste verjaardag moet vieren in dezelf
de krappe behuizing, waar het een hal
ve eeuw geleden voorlopig begon. Men
moet de draagwijdte van dit feit niet on
derschatten. Het ruimtegebrek, dat het
maken van een aantrekkelijke expositie
verhindert, en de onaanzienlijke ligging
zijn er debet aan, dat in het seizoen ge
middeld slechts 40 (veertig!) belangstel
lenden per dag naar de unieke collectie
komen kijken. 200 schilderden. 2000
aquarellen. 500 zeldzame penningen, 500
„relikwieën" van vermaarde zeehelden.
300 scheepsmodellen, 4000 acheepeteke-
met bijbelse voorstelling i