KOLEN
BRANDER,
VUURMAGIERS VAN UDDEL
HOUDEN MEILERS BRANDEND
Gezondheidszorg
zo oud als sprookje
nog altijd bij de tijd
VAN CARITAS TOT RECHT
Even
uitblazen
ZATERDAG 2 APRIL 1966
DE LETOSE COURANT
PAGINA 11
3 'l
(Van een onzer verslaggevers)
UDDEL Je kunt de vuren
ruiken rond het Uddeler-
meer van april tot novem
ber. Als de „meiiers" zijn
aangestoken en het afge
dekte vuur door de kortge-
zaagde stukken hout loopt,
dan gaan de kolenbranders
dag en nacht over de
brandplaatsen, als vuur-
magiërs, die elke verande-
Het gebruik van houtskool is misschien al zo oud als de tyd,
waarin de eerste mensen het vuur leerden benutten. In
de loop der eeuwen hebben turf, steenkool, olie en aardgas
aanvallen op de houtskool gedaan. Het is niet gelukt en het
zal nooit lukken ook. De heer L. van Marion, directeur van
de firma Wed. G. Beekman te Uddel, schoonzoon van de
in 1955 overleden oprichter Gerbrand Beekman, is daar vast
van overtuigd. Ijzergieterijen bijvoorbeeld kunnen niet zon
der houtskool, want er is geen enkele brandstof die in staat
Houtskool goed
voor de buik
en de barbecue
De laatste jaren hebben de kolen
handelaren er een nieuwe categorie
klanten bijgekregen: de barbecue
gebruikers en de satémakers. In
deze tijd met alle soorten voedsel in
blik of diepgevroren, van grills en ovens
met ultraviolette stralen is het voor 'n
steeds groter wordend aantal mensen
„het einde" om boven het houtskool
vuur worstjes, stukjes vlees aan een
houtje of een lapje biefstuk te rooste
ren. En wie roostert, roept om houts-
Zwervers
De naam Beekman is sinds genera
ties verbonden aan het branden van
houtskool. Dat ging echter in de jaren,
voordat Gerbrand Beekman zich voor
goed vestigde in Uddel, in 1935, wel an
ders dan nu. Gebruikelijk was om waar
dan ook in Nederland, een stukje bos te
kopen, de zaak zo snel mogelijk te kap
pen, tot houtskool om te zetten en de
verkoop ter plaatse te regelen. De ou
de houtskoolbranders waren niet meer
dan zwervers, die in plaggenhutten rond
de brandende meiiers leefden tot de
brokken houtskool aan de man waren
gebracht. Dan trokken zij weer verder
van de Peel naar de Veluwe of de
Drentse vlakten.
Toen Gerbrand Beekman zelfs in
de voornaam in de brand gestoken in
1935 wilde trouwen, kon zijn vader hem
zestien meiiers houtskool aanbieden.1
Dat was de basis voor het bedrijf, dat
nu voornamelijk geleid wordt door de
kinderen en de aangetrouwde kinderen
en dat zo'n vijfentwintig man personeel
heeft. Met die zestien meiiers zette Gé-
Bé zijn bedrijf in Uddel op, dat 't eni
ge van deze omvang in Nederland is.
In 1935 was er een vrij slechte afzet
mogelijkheid. Het was toen volop crisis
en houtskool gold ook als een luxe-ar
tikel. In de oorlogsjaren bracht de nood
een nieuwe mogelijkheid: houten blok
jes, die in de generators van auto's
werden gestookt. Die blokjes werden
gezaagd in het bedrijf van Beekman en
het bedrijf heeft er dan ook een flinke
houthandel aan overgehouden.
Zorgvuldig smeulen
Na de oorlog, omstreeks 1950, werd
de vraag naar houtskool ineens zeer
groot. De heer Beekman zag kans twee
grote stookplaatsen binnen de afraste
ring van het kroondomein (de bossen,
die persoonlijk bezit zijn van het ko-
is een hoge temperatuur zo constant vast te houden zonder
slakken te vormen. Een zeer groot aantal industrieën is nog
steeds aangewezen op houtskool. Bovendien is er ondanks
de komst van de stookolie en het aardgas nog een groot
aantal mensen, dat de „leefwarmte" van de kolenhaard
niet wil missen. En het aanmaken van een haard of
open haardvuur gaat bijzonder prettig met een paar brokken
houtskool.
ring van wind, vocht en
trek moeten overbrengen
in de houtbergen, die zij
met zorg en vakkennis heb
ben opgebouwd. Binnen de
kroondomeinen, een van
de mooiste en ongereptste
stukjes van Nederland,
werken Jacob en Tinus van
de Brink, twee gebroeders
uit Uddel, die het vak van
vader op zoon hebben over-
gekregen, en hun collega
Barend Koster in dienst van
de grootste Nederlandse
houtskoolproducent. Drie
van de, laten we zeggen,
tien kolenbranders, die er
nog in ons land zijn. Een
beroep, zo oud als het
grijze verleden, waarin het
sprookje speelt, mdar ook
zo bij de tijd als de be
hoefte aan houtskool, die
groter is dan ooit.
Daarop wordt het overige hout gesta
peld, voorlopig nog ruwweg, want het
hout moet eerst een week of vier dro
gen. Het richten van de meiier is het
belangrijkste werk. In het midden
wordt tot de bodem een schoorsteen
vrijgelaten en daaromheen worden de
balken rechtop en zeer dicht tegen el
kaar opgestapeld tot een hoogte is be
reikt van 4 Mi meter. De vorm is
bol en het geheel wordt afgedekt met
plaggen, waaroverheen een flinke laag
zand wordt gestort. De schoorsteenope
ning blijft vrij. Van de buitenkant uit
worden trekgaten in de meiier aange
bracht, die geopend of gesloten worden,
afhankelijk van de windrichting. Zestien
van deze meiiers worden tegelijk klaar
gemaakt om er de brand in te steken.
Dag en nacht
Een zware stam is tot houtskool gebrand. De sappen zijn verjaagd en de
structuur van het hout is in zijn meest grillige vormen naar voren gekomen.
Een monument, gebeeldhouwd met smeulend vuur en hout.
ninklijk huis) te krijgen en daar zijn nu
constant de enorme stapels te zien, ge
wéldige, gladgestreken molshopen.
Buiten die twee of drie wintermaan
den, dat er niet gestookt wordt in de
prachtige omgeving van Apeldoorn,
heerst er op de brandplaatsen bij het
„Aardhuis" en langs de Meervelder-
weg een koortsachtige activiteit. Die
meiiers zijn eigenlijk met de hand ge
bouwde, enorme openluchtovens, waar
het opgestapelde hout op zodanige wijze
wordt bewerkt, dat het vuur wel door
i
het hout gaat, maar het toch niet ver
brandt. Het is een proces van zorgvuldig
smeulen in een zeer rustig tempo. Men
sen, die iets zien in de houtskoolbran
derij en er ook argeloos aan beginnen,
krijgen echter steevast as als resultaat
en dat is juist niet de bedoeling.
Dan komt voor de branders de be
langrijkste, maar ook drukste periode.
De houtstapel wordt boven in de schoor
steen aangestoken met wat houtjes en
petroleum en dit vuur wordt steeds bij
gevuld met kachelhoutjes, tot de brand
beneden op de vloer is aangekomen.
Dan verspreidt het zich heel langzaam
in de breedte. De eerste week de
brandtijd duurt van tien dagen tot vier
weken is er geen rook. De schoor
steenopening wordt nu afgedekt met
metalen plaat en de kolenbranders zijn
dag en nacht in de weer om het v
dat nooit mag vlammen, maar toch
De meest spectaculaire periode voor
de branders (en ook voor de toe
schouwersis aangebroken: de mei-
Iers branden. Onder de smeulende
bergen nog twee houtstapels in aan
bouw het hout moet nog worden
„gericht?'. Op de foto boven een vijt-
tal reeds gedoofde en nog niet afge
graven meiiers
grote hitte bereikt, met de trekgaten
precies te regelen.
Na een week komen de eerste gassen
vrij en die komen wel als heldere vlam-
metongetjes uit de trekgaten. Toeris
ten in de streek weten al, dat de bran
dende meiiers een fascinerende aanblik
bieden.
Voor die kijkers zijn die enorme
molshopen, waarbinnen het vuur zich
rustig een weg vreet door de honderd
stère hout (één stère is een kubieke
ter met ruimte voor lucht) alleen maar
fascinerende vuurbergjes. Voor de bran
ders echter zijn het kleine vulkaantjes,
waarin het bruist en borrelt en kookt.
Er kan wat mis gaan en het zou
de eerste keer zijn, dat een meiier met
een daverende slag explodeerde, omdat
de tientallen liters vrijgekomen teer
en gassen geen uitweg konden vinden.
Het vuur kan scheef gaan lopen, een
zijde kan harder smeulen dan de ande
re en het beroerde is, dat vuur nooit
achteruit gaat. Hoewel de meiiers zicht
baar krimpen tijdens het branden ge
ven de zandlagen, waarmee ze zijn af
gedekt, weinig tekens van het verloop
daarbinnen. Hier moet dat zesde zintuig
van de brander uitkomst brengen.
Je moet het voelen
De branders, die hun handen meer
dan vol hebben om alle zestien meiiers
te verzorgen, zien, horen of voelen als
er iets niet helemaal volgens program
ma verloopt. Ze voelen het als 'n vuur
scheef loopt, ze horen bij de trekgaten,
hoe het inferno zich gedraagt.
Ze kunnen het zelf niet verkla
ren en doen de vraag af met een
simpel: „Dat voel je". De mannen van
Beekman voelen het uitstekend want de
houtskool is van prima kwaliteit. Ze
voelen ook, wanneer de kool rijp is om
geoogst te worden. Dan komt nog eens
de dragline aandraven om met enkele
happen zand alle lucht af te sluiten en
;t vuur te doven. Na vier weken af
koelen kan de berg dan in grove brok
ken worden afgeschept.
De „fabriek" en de woonhuizen van
de Beekmannen staan ver van de brand
plaatsen in het dorp Uddel, direct aan
de oever van het Bleke Meer, zeker zo
fraai als het beroemde Uddeler Meer.
In de fabriek worden de brokken ge
broken en gesorteerd. Het stof wordt
verwerkt tot korrels en zelfs het houts-
koolzand wordt door de boeren in de
omgeving nog gebruikt om hun zandwe
gen te verharden.
En een deel van de verkochte houts
kool wordt gebruikt door de barbecue
kolenbrander. die zichzelf het fascine
rende gevoel verschaft een knappe sto
ker te zijn.
Maar dan moet hij toch eerst een
het Aardhuis in Uddel gaan kijken.
Ontwikkeling
in proefschrift
mr. H. J. Leenen
vastgelegd
Van onze juridische medewerker)
UTRECHT. In het midden
van de vorige eeuw stierven er in
Nederland gemiddeld 16,9 van de
honderd levend geboren baby's
was ruggegraatverkromming bij
wevers een normaal verschijnsel
en waren de meeste woningen van
arbeiders in hygiënisch opzicht zo
slecht, dat een mens van nu zou
aarzelen er adem te halen.
Een goede honderd jaar later spreekt
het Europees Sociaal Handvest onder
meer van: het recht op veiligheid en
hygiëne bij het werk, het recht op be
roepsvoorlichting en scholing, het recht
op sociale en medische bijstand bij fi
nancieel onvermogen, het recht op ge
zondheidszorg en sociale zekerheid, en
het recht van lichamelijk en geestelijk
minder validen op scholing en revali
datie. De universele verklaring van de
rechten van de mens spreekt ook nog
Da gedoofde meiier is ontdaan van de laag zand. De zwarte brokken houts
kool kunnen worden geoogst. Op de achtergrond nog twee gedoofde bergen
die van een stuk kroondomein bij 't „Aardhuis" 'n klem maanlandschap
maken.
Veel eisen
Goede houtskool moet aan veel eisen
voldoen. Het dient niet alleen als brand
stof maar het heeft ook een bijzondere
filterende werking. Het buisje zwarte i
Norit, dat men pleegt te gebruiken als
de ingewanden van streek zijn, is ook
niet veel anders dan houtskool. Als te-
kenstift is houtskool eveneens zeer ge
liefd, maar dit speciale werk wordt in
Uddel toch niet gebrand. Distilleerde
rijen hebben houtskool nodig, gebrand
van berkehout. Bij de firma Beekman
staat dan ook altijd één aparte meiier
van uitsluitend berkehout.
Goede houtskool moet hard zijn en
weinig stof geven. GéBé kan, door de
ervaring van generaties, aan deze eisen
voldoen. En dan alleen door het geluk
kige feit, dat mannen als Jacob en Ti
nus van de Brink en Berend Koster zul
ke uitzonderlijk goede kolenbranders
zijn. Directeur Van Marion zegt er let
terlijk dit van: „Je zou een jaar lang
met deze mensen kunnen meewerken en
precies leren wat zij doen. Dan ben je
nog geen kolenbrander, want dat vak
kun je niet leren. Je moet op een mei-
Ier geboren zijn, anders leer je het
nooit. Het opbouwen van de meiier kan
wel geleerd worden, maar het branden
zelf is een kwestie van gevoel, gehoor,
geluid en een zesde zintuig".
Opbouw belangrijk
De opbouw van een meiier is zeer be
langrijk. Voor houtskool kunnen alle
soorten zacht hout worden gebruikt. Ook
afvalhout. Momenteel worden bijvoor
beeld hele boomgaarden uit de Betu-
we, die vernieuwd worden, verstookt
tot houtskool. Dennehout geeft een
zeer goede soort houtskool.
De opbouw begint met een ronde
vloer van acht meter doorsnee. Als 'n
luchtig vlechtwerk worden daar stevi
ge stammetjes op en over elkaar gelegd.
mevrouw
Zwemmen is nuttig
'J1 JEN de kinderen de eerste keer
naar zwemles gingen, verwachtten
zij aan het eind van de eerste les al
met forse slagen het kikkerbad je te kun
nen overzwemmen. Niks van dat alles:
geen „voor zij sluit", geen slagen, slechts
maar tegenslag. Leren zwemmen betekent
de eerste tijd alleen een niet te plezierige
kennismaking met het element water. De
term kikkerbadje is het enige aankno
pingspunt, want ondiepe baden heten
overal en bij iedereen kikkerbad. „Nou?
En? vraagt een goede moeder, zodra haar
kinderen met natte haren en vol water
aureool thuis komen". „Oh, we moesten
proberen te drijven, met je handen op
het trappetje of op de grond en later
ook tien tellen met je hoofd onder water",
zegt nummer een teleurgesteld. Nummer
twee hoeft niets te vertellen, de angst
staat nog in zijn ogen te lezen. Als je
astmatisch bent, zij het gelukkig in ge
ringe mate, blijkt onder water zijn zo'n
benauwde toestand, dat je dat voor de
afgesproken tien of vijftien tellen op
geeft.
Toch stapt hij er de volgende keer
weer op af, want. hij moet en zal zwem
men die onderwatergeschiedenis blijft
een struikelblok, tot het kind op een
keer al zijn moed bij elkaar raapt en
tegen de badmeester zegt: „Meneer, ik
doe heus wel mijn best maar ik kan
het niet zolang". Hij mag het veelbe
geerde stapje verder: zwemmen met een
band of een plankje. Bij het naar bed
gaan vertrouwt hij zijn moeder toe „hij
keek me even goed van, maar hij vroeg
gelukkig helemaal niet waarom ik niet
goed onder water kon blijven". Een kind
wil immers nooit anders zijn, daarom
heet een lichte benauwdheid „ik ben
snipverkouden". En het kind dat wegens
een hevige astmatische aanval een week
verzuimd heeft zegt op school achteloos:
„o, ik had een lichte griep".
TT ÏEL diep", bij de ketting, bagn
rug of baan borst", worden berïp-
pen, waarin de kinderen enkele uren ver
week onderduiken en die de huisgeno
ten 's avonds aan tafel met rooskleurige
sausjes krijgen opgeschept. Nummer een
verhuist naar het diepe, laatste faze voor
het diploma zwemmen: nummer twee
probeert tevergeefs daar een sterk ver
haal tegenover te stellen: „Ik ben wel
vijf keer uan de grond af in het water
gesprongen, vlak bij de ketting en daar
is het diep hoor, wel tot mijn neus"
„Boe, wacht maar tot je van de plank
moet springen, zoals ik".
De ouders prijzen nummer een omdat
zij zulke goede vorderingen maakt,
„maar van zo'n sportieve, gezonde meid
als jij mocht je dat ook wel verwachten
hè". Elk kind is een portie gegeven naar
eigen aard en speciale aanleg, zonder
onderlinge jaloezie op te wekken is niet
gemakkelijk. De ouders prijzen eveneens
nummer twee: „Fijn dat je zo goed te
best doet, jij leert het ook wel, dat weet
je. Niet iedereen kan alles ineens goed
doen. Jij bent weer verder met voor
dragen".
Hij haalt het inderdaad, langzaam,
maar zeker weet hij zijn uithoudingsver
mogen op te voeren tot verplichte twee
banenborst. Het rugzwemmen daarna
gaat gemakkelijker „Het rugdrijven kon
ik meteen al goed. Vroeger op adem-
halingsgymnastiek zei de juffrouw alt'jd:
„Ontspannen" en dan moest je helemaal
plat gaan liggen. Dat doe ik nu op het
water en dat gaat veel beter. Waf hij
niet beseft, is, dat zijn ademhaling tijdens
het zwammen eveneens nauw verwant is
aan de oefeningen. Het goede ritme en
de juiste techniek worden automatisch
verzekerd door de zwembewegingen.
-m- UMMER een haalt het diploma in
korte tijd. Nummer 2 door aanleg
van astma afgeremd, dachten de ouders,
doet er slechts enkele weken langer over
Na het borstzwemmen draait hij op zijn
rug om twee banen lang „uit te rusten"
zoals h\j laterverklaart Vanaf de tri
bune is goed waar te nemen dat het
rugzwemmen minder moeite kost. Hij
drijft mooi boven op het water met rus
tige slagen en enkele tellen uitdrijven
er tussendoor.
Toen nummer een met het zwemdiplo
ma thuis kwam, werden meteen plannen
gesmeed voor de volgende prestaties:
duiken met kleren aan, redden, onder
water zwemmen, met vier of vijf vol
gende diploma's. Nummer twee zegt met
het diploma in de hand: „Als je 'n beetje
benauwd ben, ga ik fijn zwemmen. Nu
mag ik fijn in het diepe en daar kan ik
veel beter slap liggen dan op een bank
of in bed".
Zwemmen is nuttig, het is een verruk
kelijk spel, maar het is voor velen ook
een bevrijdend deel van het genezings-
(1948) van het recht op rust en vrjje
tijd.
Dit zijn sociale grondrechten, waar
een eeuw geleden nog geen mens aan
dacht. Er ligt een ontzaglijk belangrij
ke ontwikkeling tussen deze twee tijd-
stippen, zowel in het vlak van het juri
disch denken als in het vlak van de
praktische voorzieningen.
Een stuk van deze ontwikkeling is op
nieuw doordacht en neergelegd in een
proefschrift, waarop de jonge secreta
ris-generaal van de nationale federatie
het Wit Gele Kruis. mr. H. J. J. Lee
nen (geboren te Venlo 1929) woensdag
middag aan de rijksuniversiteit te
Utrecht promoveerde tot doctor in de
rechtsgeleerdheid. De titel van het
proefschrift is: „Sociale grondrechten
en gezondheidszorg". Het is uitgegeven
bij Paul Brand in Hilversum, en de han
delseditie kost 12.50 gulden. Promotor
was prof. mr. J. J. M. van der Ven.
Wetgeving niet voltooid
De belangrijkste stelling van dit
proefschrift signaleert de ontwikkeling
over de hele linie in de gezondheidszorg
van caritas naar recht. Zeer lang heeft
de gezondheidszorg in het teken van
de liefdadigheidsbeoefening gestaan.
Mr. Leenen laat dit zien aan de hand
van de geschiedenis. In het midden van
de vorige eeuw bijvoorbeeld, stierf de
helft van de Amsterdamse bevolking
beneden de leeftijd van acht jaar.
Van een recht op gezondheidszorg
was nog geen sprakeVerwaarlozing
en armoede op het gebied van kleding,
voeding, huisvesting en hygiëne, waren
gewone, zij het trieste, zaken waarin
slechts door de bedeling werd voorzien.
De overheid, vooral de gemeentelijke
overheid, liet op een thans onbegrijpe
lijke wijze verstek gaan. Er werden wel
enquêtes gehouden en statistieken op
gesteld, maar deze verdwenen in de
bureauladen en dienden nergens toe.
Mr. Leenen schetst de historische
ontwikkeling op dit terrein van het werk
van heelmeesters, kwakzalvers en
steensnljders tot de huidige, wettelijk
geregelde beroepsuitoefening. Uiteraard
komen ook kruisverenigingen, de gees
telijke gezondheidszorg, ziekenhuiswe
zen, de rol van de overheid en de parti
culiere instellingen alsmede de sociale
verzekeringen aan de orde.
Mr. Leenen komt tot de conclusie dat
die wetgeving, evenals de subsidiepoli
tiek op dit terrein nog niet voltooid zjjn.
Jammer is het, dat by het voltooien
van deze studie de onlangs door minis
ter Veldkamp aan de Tweede Kamer
aangeboden volksgezondheldsnota nog
niet was verschenen, zodat met dit be
langrijk stuk in die studie van mr. Lee
nen geen rekening gehouden kon wor-
Aan de hand van de historische ont
wikkeling en van documenten als het
„Europees sociaal handvest" en de
universele verklaring van de rechten
van de mens, komt mr. Leenen tot de
volgende omschrijving van het recht op
gezondheidszorg
„De aanspraak op een deskundige
zorg voor de gezondheid, waarbij alle
betrokken aspecten worden behartigd
en waarvan de omvang afhankelijk is
van de mogelijkheden die in de maat
schappij beschikbaar zijn. Voorts om
vat het de aanspraken op een globaal
gelijke omvang van de zorg overal in
een bepaalde samenleving, welke zorg
voor iedereen bereikbaar dient te zijn
en waarvan de financiering is gegaran
deerd. Het omvat verder het recht op
een gezonde structuur, waarin de ge
zondheidszorg goed kan functioneren,
die de samenhang van de verschillen
de sectoren van de gezondheidszorg on
derling bevordert, en waarin de ver
antwoordelijkheid van persoon, maat
schappelijke groeperingen, instituten en
organen van de overheid tot uitdrukking
Functie van het recht
J Het recht op gezondheidszorg Is vol
gens mr. Leenen een sociaal grond
recht en het wordt behalve door de spe
cifieke gezondsheidsvoorzleningen me
de door andere sociale grondrechten ge
realiseerd. Voorts doet hij in z(Jn proef
schrift een onderzoek naar de ontwikke
ling van de idee van de sociale grond
rechten. daar deze gedachtenontwlkke-
ling zyn doorwerking moet vinden In
het recht op gezondheidszorg en dus op
de gezondheidszorg zelf.
Aan de verwezenlijking van de socia
le grondrechten ligt een driedimensio
nale visie op het samenleven ten grond-'
slag:' persoon, maatschappelijke groe
peringen en instituties en het publieke
gezag realiseren gezamenlijk de socia
le grondrechten.
Zij zijn daar alle bij betrokken, zij
bepalen mede evolutie en dynamiek
van de samenleving. Daarom zijn de
sociale grondrechten op de toekomst
gericht, waarin de drie dimensies van
het samenleven verder uitbouw moeten
vinden. Sociale grondrechten zijn rech
ten tot participatie van persoon, maat
schappelijk instituties en publiek gezag
aan elkaar en aan de gemeenschappe
lijke verworvenheid. Zij schakelen
daarbij 't geheel van de menselijke
kracht in bij de verdere evolutie van
de mensheid.
Uitbouw
Deze visie heeft gevolgen voor de ge
zondheidszorg, die deel moet hebben
aan de evolutie. Bovendien leidt deze
opvatting tot een andere benadering
van bijvoorbeeld 'de vrije artsenkeuze,
het beroepsgeheim e.d. en verder tot 't
inzicht dat samenlevingsinvloeden moe
ten doorwerken in de gezondheidszorg.
Men zal daarbij meer oog gaan krij
gen voor de waarde en de rechten van
de persoon, de betekenis van de
maatschappelijke inpassing van de ge
zondheidszorg en zo voor de basis van
de sociale grondrechten, namelijk het
driedimensionale samenleven.
Het recht heeft daarbij wn functie:
het zal vanuit een totaalvisie op de so
ciale grondrechten de voorwaarden
moeten scheppen voor een harmonieu
ze ontwikkeling en uitbouw van de ge
zondheidszorg, door o.a. ordening, vast
legging en garantie.
De Rotterdamse Kunstlichting zal In het
seizoen 1966-1967 wederom jonge solis
ten of ensembles van jonge musici
in de gelegenheid stellen in het open
baar op te treden op door haar te or
ganiseren concerten in het Concert
gebouw „De Doelen" te Rotterdam.
Inlichtingen over de audities geeft
de R.K.S. Kruisplein 30 Rotterdam,
tel. 11.58.11.