KOLEN BRANDER, VUURMAGIERS VAN UDDEL HOUDEN MEILERS BRANDEND Gezondheidszorg zo oud als sprookje nog altijd bij de tijd VAN CARITAS TOT RECHT Even uitblazen ZATERDAG 2 APRIL 1966 DE LETOSE COURANT PAGINA 11 3 'l (Van een onzer verslaggevers) UDDEL Je kunt de vuren ruiken rond het Uddeler- meer van april tot novem ber. Als de „meiiers" zijn aangestoken en het afge dekte vuur door de kortge- zaagde stukken hout loopt, dan gaan de kolenbranders dag en nacht over de brandplaatsen, als vuur- magiërs, die elke verande- Het gebruik van houtskool is misschien al zo oud als de tyd, waarin de eerste mensen het vuur leerden benutten. In de loop der eeuwen hebben turf, steenkool, olie en aardgas aanvallen op de houtskool gedaan. Het is niet gelukt en het zal nooit lukken ook. De heer L. van Marion, directeur van de firma Wed. G. Beekman te Uddel, schoonzoon van de in 1955 overleden oprichter Gerbrand Beekman, is daar vast van overtuigd. Ijzergieterijen bijvoorbeeld kunnen niet zon der houtskool, want er is geen enkele brandstof die in staat Houtskool goed voor de buik en de barbecue De laatste jaren hebben de kolen handelaren er een nieuwe categorie klanten bijgekregen: de barbecue gebruikers en de satémakers. In deze tijd met alle soorten voedsel in blik of diepgevroren, van grills en ovens met ultraviolette stralen is het voor 'n steeds groter wordend aantal mensen „het einde" om boven het houtskool vuur worstjes, stukjes vlees aan een houtje of een lapje biefstuk te rooste ren. En wie roostert, roept om houts- Zwervers De naam Beekman is sinds genera ties verbonden aan het branden van houtskool. Dat ging echter in de jaren, voordat Gerbrand Beekman zich voor goed vestigde in Uddel, in 1935, wel an ders dan nu. Gebruikelijk was om waar dan ook in Nederland, een stukje bos te kopen, de zaak zo snel mogelijk te kap pen, tot houtskool om te zetten en de verkoop ter plaatse te regelen. De ou de houtskoolbranders waren niet meer dan zwervers, die in plaggenhutten rond de brandende meiiers leefden tot de brokken houtskool aan de man waren gebracht. Dan trokken zij weer verder van de Peel naar de Veluwe of de Drentse vlakten. Toen Gerbrand Beekman zelfs in de voornaam in de brand gestoken in 1935 wilde trouwen, kon zijn vader hem zestien meiiers houtskool aanbieden.1 Dat was de basis voor het bedrijf, dat nu voornamelijk geleid wordt door de kinderen en de aangetrouwde kinderen en dat zo'n vijfentwintig man personeel heeft. Met die zestien meiiers zette Gé- Bé zijn bedrijf in Uddel op, dat 't eni ge van deze omvang in Nederland is. In 1935 was er een vrij slechte afzet mogelijkheid. Het was toen volop crisis en houtskool gold ook als een luxe-ar tikel. In de oorlogsjaren bracht de nood een nieuwe mogelijkheid: houten blok jes, die in de generators van auto's werden gestookt. Die blokjes werden gezaagd in het bedrijf van Beekman en het bedrijf heeft er dan ook een flinke houthandel aan overgehouden. Zorgvuldig smeulen Na de oorlog, omstreeks 1950, werd de vraag naar houtskool ineens zeer groot. De heer Beekman zag kans twee grote stookplaatsen binnen de afraste ring van het kroondomein (de bossen, die persoonlijk bezit zijn van het ko- is een hoge temperatuur zo constant vast te houden zonder slakken te vormen. Een zeer groot aantal industrieën is nog steeds aangewezen op houtskool. Bovendien is er ondanks de komst van de stookolie en het aardgas nog een groot aantal mensen, dat de „leefwarmte" van de kolenhaard niet wil missen. En het aanmaken van een haard of open haardvuur gaat bijzonder prettig met een paar brokken houtskool. ring van wind, vocht en trek moeten overbrengen in de houtbergen, die zij met zorg en vakkennis heb ben opgebouwd. Binnen de kroondomeinen, een van de mooiste en ongereptste stukjes van Nederland, werken Jacob en Tinus van de Brink, twee gebroeders uit Uddel, die het vak van vader op zoon hebben over- gekregen, en hun collega Barend Koster in dienst van de grootste Nederlandse houtskoolproducent. Drie van de, laten we zeggen, tien kolenbranders, die er nog in ons land zijn. Een beroep, zo oud als het grijze verleden, waarin het sprookje speelt, mdar ook zo bij de tijd als de be hoefte aan houtskool, die groter is dan ooit. Daarop wordt het overige hout gesta peld, voorlopig nog ruwweg, want het hout moet eerst een week of vier dro gen. Het richten van de meiier is het belangrijkste werk. In het midden wordt tot de bodem een schoorsteen vrijgelaten en daaromheen worden de balken rechtop en zeer dicht tegen el kaar opgestapeld tot een hoogte is be reikt van 4 Mi meter. De vorm is bol en het geheel wordt afgedekt met plaggen, waaroverheen een flinke laag zand wordt gestort. De schoorsteenope ning blijft vrij. Van de buitenkant uit worden trekgaten in de meiier aange bracht, die geopend of gesloten worden, afhankelijk van de windrichting. Zestien van deze meiiers worden tegelijk klaar gemaakt om er de brand in te steken. Dag en nacht Een zware stam is tot houtskool gebrand. De sappen zijn verjaagd en de structuur van het hout is in zijn meest grillige vormen naar voren gekomen. Een monument, gebeeldhouwd met smeulend vuur en hout. ninklijk huis) te krijgen en daar zijn nu constant de enorme stapels te zien, ge wéldige, gladgestreken molshopen. Buiten die twee of drie wintermaan den, dat er niet gestookt wordt in de prachtige omgeving van Apeldoorn, heerst er op de brandplaatsen bij het „Aardhuis" en langs de Meervelder- weg een koortsachtige activiteit. Die meiiers zijn eigenlijk met de hand ge bouwde, enorme openluchtovens, waar het opgestapelde hout op zodanige wijze wordt bewerkt, dat het vuur wel door i het hout gaat, maar het toch niet ver brandt. Het is een proces van zorgvuldig smeulen in een zeer rustig tempo. Men sen, die iets zien in de houtskoolbran derij en er ook argeloos aan beginnen, krijgen echter steevast as als resultaat en dat is juist niet de bedoeling. Dan komt voor de branders de be langrijkste, maar ook drukste periode. De houtstapel wordt boven in de schoor steen aangestoken met wat houtjes en petroleum en dit vuur wordt steeds bij gevuld met kachelhoutjes, tot de brand beneden op de vloer is aangekomen. Dan verspreidt het zich heel langzaam in de breedte. De eerste week de brandtijd duurt van tien dagen tot vier weken is er geen rook. De schoor steenopening wordt nu afgedekt met metalen plaat en de kolenbranders zijn dag en nacht in de weer om het v dat nooit mag vlammen, maar toch De meest spectaculaire periode voor de branders (en ook voor de toe schouwersis aangebroken: de mei- Iers branden. Onder de smeulende bergen nog twee houtstapels in aan bouw het hout moet nog worden „gericht?'. Op de foto boven een vijt- tal reeds gedoofde en nog niet afge graven meiiers grote hitte bereikt, met de trekgaten precies te regelen. Na een week komen de eerste gassen vrij en die komen wel als heldere vlam- metongetjes uit de trekgaten. Toeris ten in de streek weten al, dat de bran dende meiiers een fascinerende aanblik bieden. Voor die kijkers zijn die enorme molshopen, waarbinnen het vuur zich rustig een weg vreet door de honderd stère hout (één stère is een kubieke ter met ruimte voor lucht) alleen maar fascinerende vuurbergjes. Voor de bran ders echter zijn het kleine vulkaantjes, waarin het bruist en borrelt en kookt. Er kan wat mis gaan en het zou de eerste keer zijn, dat een meiier met een daverende slag explodeerde, omdat de tientallen liters vrijgekomen teer en gassen geen uitweg konden vinden. Het vuur kan scheef gaan lopen, een zijde kan harder smeulen dan de ande re en het beroerde is, dat vuur nooit achteruit gaat. Hoewel de meiiers zicht baar krimpen tijdens het branden ge ven de zandlagen, waarmee ze zijn af gedekt, weinig tekens van het verloop daarbinnen. Hier moet dat zesde zintuig van de brander uitkomst brengen. Je moet het voelen De branders, die hun handen meer dan vol hebben om alle zestien meiiers te verzorgen, zien, horen of voelen als er iets niet helemaal volgens program ma verloopt. Ze voelen het als 'n vuur scheef loopt, ze horen bij de trekgaten, hoe het inferno zich gedraagt. Ze kunnen het zelf niet verkla ren en doen de vraag af met een simpel: „Dat voel je". De mannen van Beekman voelen het uitstekend want de houtskool is van prima kwaliteit. Ze voelen ook, wanneer de kool rijp is om geoogst te worden. Dan komt nog eens de dragline aandraven om met enkele happen zand alle lucht af te sluiten en ;t vuur te doven. Na vier weken af koelen kan de berg dan in grove brok ken worden afgeschept. De „fabriek" en de woonhuizen van de Beekmannen staan ver van de brand plaatsen in het dorp Uddel, direct aan de oever van het Bleke Meer, zeker zo fraai als het beroemde Uddeler Meer. In de fabriek worden de brokken ge broken en gesorteerd. Het stof wordt verwerkt tot korrels en zelfs het houts- koolzand wordt door de boeren in de omgeving nog gebruikt om hun zandwe gen te verharden. En een deel van de verkochte houts kool wordt gebruikt door de barbecue kolenbrander. die zichzelf het fascine rende gevoel verschaft een knappe sto ker te zijn. Maar dan moet hij toch eerst een het Aardhuis in Uddel gaan kijken. Ontwikkeling in proefschrift mr. H. J. Leenen vastgelegd Van onze juridische medewerker) UTRECHT. In het midden van de vorige eeuw stierven er in Nederland gemiddeld 16,9 van de honderd levend geboren baby's was ruggegraatverkromming bij wevers een normaal verschijnsel en waren de meeste woningen van arbeiders in hygiënisch opzicht zo slecht, dat een mens van nu zou aarzelen er adem te halen. Een goede honderd jaar later spreekt het Europees Sociaal Handvest onder meer van: het recht op veiligheid en hygiëne bij het werk, het recht op be roepsvoorlichting en scholing, het recht op sociale en medische bijstand bij fi nancieel onvermogen, het recht op ge zondheidszorg en sociale zekerheid, en het recht van lichamelijk en geestelijk minder validen op scholing en revali datie. De universele verklaring van de rechten van de mens spreekt ook nog Da gedoofde meiier is ontdaan van de laag zand. De zwarte brokken houts kool kunnen worden geoogst. Op de achtergrond nog twee gedoofde bergen die van een stuk kroondomein bij 't „Aardhuis" 'n klem maanlandschap maken. Veel eisen Goede houtskool moet aan veel eisen voldoen. Het dient niet alleen als brand stof maar het heeft ook een bijzondere filterende werking. Het buisje zwarte i Norit, dat men pleegt te gebruiken als de ingewanden van streek zijn, is ook niet veel anders dan houtskool. Als te- kenstift is houtskool eveneens zeer ge liefd, maar dit speciale werk wordt in Uddel toch niet gebrand. Distilleerde rijen hebben houtskool nodig, gebrand van berkehout. Bij de firma Beekman staat dan ook altijd één aparte meiier van uitsluitend berkehout. Goede houtskool moet hard zijn en weinig stof geven. GéBé kan, door de ervaring van generaties, aan deze eisen voldoen. En dan alleen door het geluk kige feit, dat mannen als Jacob en Ti nus van de Brink en Berend Koster zul ke uitzonderlijk goede kolenbranders zijn. Directeur Van Marion zegt er let terlijk dit van: „Je zou een jaar lang met deze mensen kunnen meewerken en precies leren wat zij doen. Dan ben je nog geen kolenbrander, want dat vak kun je niet leren. Je moet op een mei- Ier geboren zijn, anders leer je het nooit. Het opbouwen van de meiier kan wel geleerd worden, maar het branden zelf is een kwestie van gevoel, gehoor, geluid en een zesde zintuig". Opbouw belangrijk De opbouw van een meiier is zeer be langrijk. Voor houtskool kunnen alle soorten zacht hout worden gebruikt. Ook afvalhout. Momenteel worden bijvoor beeld hele boomgaarden uit de Betu- we, die vernieuwd worden, verstookt tot houtskool. Dennehout geeft een zeer goede soort houtskool. De opbouw begint met een ronde vloer van acht meter doorsnee. Als 'n luchtig vlechtwerk worden daar stevi ge stammetjes op en over elkaar gelegd. mevrouw Zwemmen is nuttig 'J1 JEN de kinderen de eerste keer naar zwemles gingen, verwachtten zij aan het eind van de eerste les al met forse slagen het kikkerbad je te kun nen overzwemmen. Niks van dat alles: geen „voor zij sluit", geen slagen, slechts maar tegenslag. Leren zwemmen betekent de eerste tijd alleen een niet te plezierige kennismaking met het element water. De term kikkerbadje is het enige aankno pingspunt, want ondiepe baden heten overal en bij iedereen kikkerbad. „Nou? En? vraagt een goede moeder, zodra haar kinderen met natte haren en vol water aureool thuis komen". „Oh, we moesten proberen te drijven, met je handen op het trappetje of op de grond en later ook tien tellen met je hoofd onder water", zegt nummer een teleurgesteld. Nummer twee hoeft niets te vertellen, de angst staat nog in zijn ogen te lezen. Als je astmatisch bent, zij het gelukkig in ge ringe mate, blijkt onder water zijn zo'n benauwde toestand, dat je dat voor de afgesproken tien of vijftien tellen op geeft. Toch stapt hij er de volgende keer weer op af, want. hij moet en zal zwem men die onderwatergeschiedenis blijft een struikelblok, tot het kind op een keer al zijn moed bij elkaar raapt en tegen de badmeester zegt: „Meneer, ik doe heus wel mijn best maar ik kan het niet zolang". Hij mag het veelbe geerde stapje verder: zwemmen met een band of een plankje. Bij het naar bed gaan vertrouwt hij zijn moeder toe „hij keek me even goed van, maar hij vroeg gelukkig helemaal niet waarom ik niet goed onder water kon blijven". Een kind wil immers nooit anders zijn, daarom heet een lichte benauwdheid „ik ben snipverkouden". En het kind dat wegens een hevige astmatische aanval een week verzuimd heeft zegt op school achteloos: „o, ik had een lichte griep". TT ÏEL diep", bij de ketting, bagn rug of baan borst", worden berïp- pen, waarin de kinderen enkele uren ver week onderduiken en die de huisgeno ten 's avonds aan tafel met rooskleurige sausjes krijgen opgeschept. Nummer een verhuist naar het diepe, laatste faze voor het diploma zwemmen: nummer twee probeert tevergeefs daar een sterk ver haal tegenover te stellen: „Ik ben wel vijf keer uan de grond af in het water gesprongen, vlak bij de ketting en daar is het diep hoor, wel tot mijn neus" „Boe, wacht maar tot je van de plank moet springen, zoals ik". De ouders prijzen nummer een omdat zij zulke goede vorderingen maakt, „maar van zo'n sportieve, gezonde meid als jij mocht je dat ook wel verwachten hè". Elk kind is een portie gegeven naar eigen aard en speciale aanleg, zonder onderlinge jaloezie op te wekken is niet gemakkelijk. De ouders prijzen eveneens nummer twee: „Fijn dat je zo goed te best doet, jij leert het ook wel, dat weet je. Niet iedereen kan alles ineens goed doen. Jij bent weer verder met voor dragen". Hij haalt het inderdaad, langzaam, maar zeker weet hij zijn uithoudingsver mogen op te voeren tot verplichte twee banenborst. Het rugzwemmen daarna gaat gemakkelijker „Het rugdrijven kon ik meteen al goed. Vroeger op adem- halingsgymnastiek zei de juffrouw alt'jd: „Ontspannen" en dan moest je helemaal plat gaan liggen. Dat doe ik nu op het water en dat gaat veel beter. Waf hij niet beseft, is, dat zijn ademhaling tijdens het zwammen eveneens nauw verwant is aan de oefeningen. Het goede ritme en de juiste techniek worden automatisch verzekerd door de zwembewegingen. -m- UMMER een haalt het diploma in korte tijd. Nummer 2 door aanleg van astma afgeremd, dachten de ouders, doet er slechts enkele weken langer over Na het borstzwemmen draait hij op zijn rug om twee banen lang „uit te rusten" zoals h\j laterverklaart Vanaf de tri bune is goed waar te nemen dat het rugzwemmen minder moeite kost. Hij drijft mooi boven op het water met rus tige slagen en enkele tellen uitdrijven er tussendoor. Toen nummer een met het zwemdiplo ma thuis kwam, werden meteen plannen gesmeed voor de volgende prestaties: duiken met kleren aan, redden, onder water zwemmen, met vier of vijf vol gende diploma's. Nummer twee zegt met het diploma in de hand: „Als je 'n beetje benauwd ben, ga ik fijn zwemmen. Nu mag ik fijn in het diepe en daar kan ik veel beter slap liggen dan op een bank of in bed". Zwemmen is nuttig, het is een verruk kelijk spel, maar het is voor velen ook een bevrijdend deel van het genezings- (1948) van het recht op rust en vrjje tijd. Dit zijn sociale grondrechten, waar een eeuw geleden nog geen mens aan dacht. Er ligt een ontzaglijk belangrij ke ontwikkeling tussen deze twee tijd- stippen, zowel in het vlak van het juri disch denken als in het vlak van de praktische voorzieningen. Een stuk van deze ontwikkeling is op nieuw doordacht en neergelegd in een proefschrift, waarop de jonge secreta ris-generaal van de nationale federatie het Wit Gele Kruis. mr. H. J. J. Lee nen (geboren te Venlo 1929) woensdag middag aan de rijksuniversiteit te Utrecht promoveerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is: „Sociale grondrechten en gezondheidszorg". Het is uitgegeven bij Paul Brand in Hilversum, en de han delseditie kost 12.50 gulden. Promotor was prof. mr. J. J. M. van der Ven. Wetgeving niet voltooid De belangrijkste stelling van dit proefschrift signaleert de ontwikkeling over de hele linie in de gezondheidszorg van caritas naar recht. Zeer lang heeft de gezondheidszorg in het teken van de liefdadigheidsbeoefening gestaan. Mr. Leenen laat dit zien aan de hand van de geschiedenis. In het midden van de vorige eeuw bijvoorbeeld, stierf de helft van de Amsterdamse bevolking beneden de leeftijd van acht jaar. Van een recht op gezondheidszorg was nog geen sprakeVerwaarlozing en armoede op het gebied van kleding, voeding, huisvesting en hygiëne, waren gewone, zij het trieste, zaken waarin slechts door de bedeling werd voorzien. De overheid, vooral de gemeentelijke overheid, liet op een thans onbegrijpe lijke wijze verstek gaan. Er werden wel enquêtes gehouden en statistieken op gesteld, maar deze verdwenen in de bureauladen en dienden nergens toe. Mr. Leenen schetst de historische ontwikkeling op dit terrein van het werk van heelmeesters, kwakzalvers en steensnljders tot de huidige, wettelijk geregelde beroepsuitoefening. Uiteraard komen ook kruisverenigingen, de gees telijke gezondheidszorg, ziekenhuiswe zen, de rol van de overheid en de parti culiere instellingen alsmede de sociale verzekeringen aan de orde. Mr. Leenen komt tot de conclusie dat die wetgeving, evenals de subsidiepoli tiek op dit terrein nog niet voltooid zjjn. Jammer is het, dat by het voltooien van deze studie de onlangs door minis ter Veldkamp aan de Tweede Kamer aangeboden volksgezondheldsnota nog niet was verschenen, zodat met dit be langrijk stuk in die studie van mr. Lee nen geen rekening gehouden kon wor- Aan de hand van de historische ont wikkeling en van documenten als het „Europees sociaal handvest" en de universele verklaring van de rechten van de mens, komt mr. Leenen tot de volgende omschrijving van het recht op gezondheidszorg „De aanspraak op een deskundige zorg voor de gezondheid, waarbij alle betrokken aspecten worden behartigd en waarvan de omvang afhankelijk is van de mogelijkheden die in de maat schappij beschikbaar zijn. Voorts om vat het de aanspraken op een globaal gelijke omvang van de zorg overal in een bepaalde samenleving, welke zorg voor iedereen bereikbaar dient te zijn en waarvan de financiering is gegaran deerd. Het omvat verder het recht op een gezonde structuur, waarin de ge zondheidszorg goed kan functioneren, die de samenhang van de verschillen de sectoren van de gezondheidszorg on derling bevordert, en waarin de ver antwoordelijkheid van persoon, maat schappelijke groeperingen, instituten en organen van de overheid tot uitdrukking Functie van het recht J Het recht op gezondheidszorg Is vol gens mr. Leenen een sociaal grond recht en het wordt behalve door de spe cifieke gezondsheidsvoorzleningen me de door andere sociale grondrechten ge realiseerd. Voorts doet hij in z(Jn proef schrift een onderzoek naar de ontwikke ling van de idee van de sociale grond rechten. daar deze gedachtenontwlkke- ling zyn doorwerking moet vinden In het recht op gezondheidszorg en dus op de gezondheidszorg zelf. Aan de verwezenlijking van de socia le grondrechten ligt een driedimensio nale visie op het samenleven ten grond-' slag:' persoon, maatschappelijke groe peringen en instituties en het publieke gezag realiseren gezamenlijk de socia le grondrechten. Zij zijn daar alle bij betrokken, zij bepalen mede evolutie en dynamiek van de samenleving. Daarom zijn de sociale grondrechten op de toekomst gericht, waarin de drie dimensies van het samenleven verder uitbouw moeten vinden. Sociale grondrechten zijn rech ten tot participatie van persoon, maat schappelijk instituties en publiek gezag aan elkaar en aan de gemeenschappe lijke verworvenheid. Zij schakelen daarbij 't geheel van de menselijke kracht in bij de verdere evolutie van de mensheid. Uitbouw Deze visie heeft gevolgen voor de ge zondheidszorg, die deel moet hebben aan de evolutie. Bovendien leidt deze opvatting tot een andere benadering van bijvoorbeeld 'de vrije artsenkeuze, het beroepsgeheim e.d. en verder tot 't inzicht dat samenlevingsinvloeden moe ten doorwerken in de gezondheidszorg. Men zal daarbij meer oog gaan krij gen voor de waarde en de rechten van de persoon, de betekenis van de maatschappelijke inpassing van de ge zondheidszorg en zo voor de basis van de sociale grondrechten, namelijk het driedimensionale samenleven. Het recht heeft daarbij wn functie: het zal vanuit een totaalvisie op de so ciale grondrechten de voorwaarden moeten scheppen voor een harmonieu ze ontwikkeling en uitbouw van de ge zondheidszorg, door o.a. ordening, vast legging en garantie. De Rotterdamse Kunstlichting zal In het seizoen 1966-1967 wederom jonge solis ten of ensembles van jonge musici in de gelegenheid stellen in het open baar op te treden op door haar te or ganiseren concerten in het Concert gebouw „De Doelen" te Rotterdam. Inlichtingen over de audities geeft de R.K.S. Kruisplein 30 Rotterdam, tel. 11.58.11.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 11