kei1lPmiis PASSIEMUZIEKEN Nooit meer slapen M PAGINA 6 DE LETDSE COURANT MAANDAG 21 MAART 1966 - I °o° flitsen uit de rijke historie der o§> O© °o° Oo Johann Sebastian Bach: Matthaus-Passion (1729) «Georg Philipp Telemann: Matthaus-Passion (1730) (Van onze muziekredactie) Waar te beginnen, wanneer men over de rijke geschiedenis der passïe- muzieken in Europa wil schrijven? Bij het leven van Sint-Frans van Assisi (f 1226), toen zich, vrij plotseling, in alle delen van ons continent een grote bloei van het liturgisch passiespel manifesteerde? Of een kleine eeuw later, toen de dichter Jacobono da Todi het „Stabat Mater" schreef, één van de weinige sequensen, die zich in en buiten de Kerk tot op de dag van heden hebben gehandhaafd? in twijfel aan zichzelf, h(j laat ook de belachelijke kanten zien der ouderen, van de vader, die uit haat tegen Enge land, vóór Hitler is tot dè Duitsers Bel fast „mit Bomben belegen", van de ty pisch Ierse mensen op de hulppost van de ARP, de Bescherming Burgerbevol king, waar Gavin een baantje heeft aan genomen om wat geld te verdienen en Ontwikkelingsroman van Brian Moore Brian Moore is een Iers schrijver, die in 1921 te Belfast in Ulster geboren werd. Hij werd in Ierland opgevoed. In 1943 ging hij als civiel beambte van het Britse ministerie van Oorlogstrans port naar Noord-Afrika. Hij kwam ach tereenvolgens in Algiers, Napels en Marseille. Als lid van de UNRRA- missie ging hij na de tweede wereld oorlog naar Polen, waar hij gedurende 19t,6 en 1947 in Warschau woonde. Daar na zwierf hij als free-lance-verslagge ver door ZwedenFinland en Noorive- yen In februari 1948 emigreerde hij tiaar Canada. Hij werd er, na eerst een paar andere baantjes opgeknapt te heb ben, verslaggever aan de Montreal Ga- zette. Vier jaar later gaf hij zijn eer ste roman Judith Hearne uit, vrij spoe dig gevolgd door The Feast of Luper- cal. The Luck of Ginger Coffey en An Answer from Limbo. The Luck of Gin ger Coffey werd verfilmd met Robert Shaw en Mary Ure in de hoofdrollen. De nieuwste roman van Brian Moo re met de eigenaardige titel The Empe ror of Ice-Cream, De Roomijs Keizer kwam uit bij André Deutsch te Londen en het is om verschillende redenen een merkwaardig boek, dat de naam van Brian Moore bevestigt. Het is een ontwikkelingsroman, dat wil zeggen een roman die de ontwikke ling beschrijft van een jongen uit Ul ster, van Belfast tot volwassenheid. Hoewel Gavin Burke in Belfast woont, het min of meer protestantse gedeelte van Ierland, is het gezin waartoe hij behoort, zijn vader, die jurist is, zijn moeder, zijn broer Owen en zijn zuster Kathy katholiek. De opvoeding die hij kreeg bij paters is dat ook. Die opvoe ding, die Ierse, katholieke opvoeding is een ouderwetse. Ze is gegrondvest op de mening dat angst goed is om volwas sen te worden, dat een jongen zijn drif ten niet beheersen kan als hem niet voortdurend de hel in het vooruitzicht wordt gesteld. Gavin Burke beheerst zijn driften niet helemaal. Hij is licht ontvlambaar en hij handelt daar meestal naar. Hij voelt zich daarom vergeleken met zijn broer Owen, die dat niet schijnt te heb ben en zijn zuster Kathy erg zondig. Dit gevoel van zondigheid wordt nog versterkt omdat hij niet geregeld stu deert zoals zijn broer, die een gelijk matiger karakter heeft, wel doet. Ove rigens is zijn verhouding tot die broer en die zuster zeer goed, de leden van de familie Burke houden van elkaar. Ook de vader houdt van zijn zoon Ga vin, maar hij mist ten enenmale de ga ve om die liefde aan zfln kinderen te to nen. Gavin voelt dat gemis sterker, omdat hij door zijn luiheid de kansen van zijn opleiding op de middelbare school heeft gemist. Hij zakt ook nog eens om dezelfde reden voor wat we in ons land het staatsexamen plegen te noemen. HU vindt zichzelf ondermeer daarom een prul van een vent. Maar hU wil dat niet zUn. In zijn verhouding tegenover meisjes is de begeerte aller minst afwezig, ook niet tegenover het meisje van zijn voorkeur, de verpleeg ster Sally, maar hU beseft dat wat hij voor Sally voelt toch Iets anders en iets zo onafhankelijker te zijn van zijn ou- Het hele boek is geschreven naar de verwerving van het eigen geweten het bereiken der wezenlijke volwassenheid. Gavin bereikt die als hij boven op 't dak van 'n ziekenhuis ziet hoe Belfast gebombardeerd wordt en als hij de dag daarop de vele lijken in de doodkisten helpt leggen. Zijn familie is naar Du blin uitgeweken. Maar zijn vader komt terug om hem te bezoeken, 't Lijkt 'n andere vader te zijn geworden, hU is in ie der geval van Hitier af. Als Gavin hem een hand geeft en niets zegt op de zelf beschuldiging van zijn vader, weet hU dat hij aangekomen is in zijn eigen le ven. Speciaal het bombardement van Belfast is werkelijk bUzonder boeiend, soms zelfs magistraal verteld en al scheert Brian Moore in die laatste blad zijden soms rakelings langs de senti mentaliteit en heeft hij er iets te veel oog voor het effect, het is een indruk wekkend besluit. JOS PANHUIJSEN Laten we dit niet doen, laten we het domein meer begrenzen en aanvangen met de era, waarin de passiemuziek die vorm, die gestalte begon aan te nemen, ons vertrouwd door, laten we zeggen, de Matthausmuziek van Johann Sebastian En dan kunnen we, met gepaste frots, wijzen op de vierstemmige passie van onze landgenoot Jacob Obrecht (1450 505), Bergen-op-Zomer van geboorte Europeeër door z'n internationale activi teiten, die, van de cantus-firmustechniek uitgaande, een stijl wist te creëren, die latere generaties ten zeerste heeft beïn vloed. Reeds Luther moet hem gekend hebben. Luther en zijn artistieke vriend Johannes Walter, die van de liturgische evolutie in de Evangelische Kerk van grote importantie, reeds in 1524 met een „Deutsche Passion" in de publiciteit kwam. Een werk, dat op de „Deutsche Passion und Auferstehungshistori.e" van de Dresdenaar Ant. Scandello, van 1560 daterend, indruk moet gemaakt hebben en eveneens op de com ponist Joachim Moller von Burgk uit Miihlhausen. die in 1568 met een (vier stemmige) Johannes Passion kwam. Doch dit alles is nog slechts een pre ludium, een ouverture. Het stuk begint pas echt, als Heinrich Schütz (1585 1672) ten Europesen tonele verschijnt. Zijn „Sieben Worte Christi am Kreuz", van 1645, kan men nog een experiment noemen, die daarop volgende Johannes- Passion (1665) en Matthaus-Passion (1666) bepaaldelijk niet, zonder deze beide wer ken kan men zich Bach, Handel, Tele mann, hoe verschillend ook weer onder ling, onmogelijk denken. Want via de Passionen van een Johann Sebastiani uit Koningsbergen en Johann Theile uit Lübeck, die beiden werkten aan wat wij thans „het oratorium" noemen, heeft Schütz zich bij dit illustere trio doen gelden. Waarom dit alles gereleveerd? De uit gave, op hetzelfde ogenblik van twee Matthaus-Passionen, die één van Bach, de andere van Telemann, vormt daartoe de rechtstreekse aanleiding. Verbijsterende produktie Het meest sensationele: Telemann. Want met Bach zijn we reeds lang ver trouwd, met Telemann (nog steeds) niet. En dat zullen we niet zo gauw worden, gezien de verbijsterende produktie van een 86 jaar durend leven, dat in 1681 te Maagdenburg begonnen, in 1767 fe Ham burg zijn einde vond. Te Hamburg, waar h\j van 1722 af als muziekredacteur ge resideerd heeften waar hij elk jaar één Passion moest produceren, te begin nen met Matthaus! Daarop volgde Mar kus, dan Lukas en tot slot Johannes f aan begon geval tot een vergelijking uit. En de een voudige. van harte wil natuurlijk in de allereerste plaats weten, welke van de twee muzieken als compositie de mooiste is. Het antwoord kan kort zijn: Bach. Hier staat een genie tegenover een talent, een „artiste" tegenover een „artisan", een schepper tegenover een (hyperbekwaam) ambachtsman. Dit wat de geest betreft. Maar de Laten we zulks kwantitatief aandui den: Bach heeft voor wat hij ons heeft mede te delen vier langspeelplaten no dig. Telemann twee dat zegt veel, zo niet alles. De opzet van Telemanns koor is veel eenvoudiger: hij benut slechts één vocaal ensemble. En ook de omvang van de instrumentale koren is veel beperkter: gezien het feit, dat er naa9t strijkers en continuo slechts fluiten en hobo's ge bruikt worden. Hoe behandelt Telemann de recitatie- ^fc/sr\' i Telemamn-specialist Kurt Redel telt u r uit.' Wat Philips thans, dank zij de musi- coloog-d:rigent Kurt. Redel publiceert, i: dus niet de Matthaus-Passion, doch een Matthaus-Passion van Telemann, in di1 geval van 1730, dus één jaar later gebo ren dan Bachs muziek. Bach en Telemann: ze dagen in di1 Georg Philipp Telemann naar de gravure van G. Lichtensteger in het Haags Gemeentemuseum. ven? Die van de evangelist zijn zgn. secco-recitatieven, maar wat de spreken de personen aangaat: die zijn verwant met (zeer eenvoudige) aria's en worden door een bas begeleid, die „melodisch" is. De koralen: in tegenstelling tot die van Bach worden deze gemeenlijk zéér een voudig gehouden: het zijn gemeente zangen, zéér simpel geharmoniseerd, door het kerkvolk gemakkelijk te vertolken. Volgt Telemann uitsluitend de teksten van de evangelisten en de koralen van het Hamburger Gesangbuch, of heeft ook hij. als zijn illustere collega, de hulp van een librettist ingeroepen? Het titelblad geeft daarop een (weinig informerend) antwoord: nebst einigen von S. hinzugesetz- ten geistlichen Lie/iern, Sololoquiis und Wie S. is kan men slechts gissen! Voortreffelijke weergave Laten we, na deze vergelijkingen, het werk op zijn eigen merites beoordelen: een voortreffelijke weergave van het Luzerner Festwochenchor '65, het Schwei- zerische Festspielorchester 1965, de solis ten Sera Jurinac - sopraan, voor aria's en kleine partijen - Theo Altmeyer - tenor, evangelist en aria Horst Günter bariton, Chris tuspart ij Franz Crass - bas - Leonard Hokanson - cembalo - Oskar Birchmeier - orgel, maakt dit werk prettig en aantrekkelijk. Treffend is- hier de sterk- dramatische werking van de Turbac-koren, steunend op zeer plastische thema's en uitmuntend door een bondigheid, die duidt op het streven veel meer dan bij Bach naar een gebruiksmuziek. Waar eveneens de vrij talrijke aria's op wijzen, die zelden langer dan drie minuten duren. In' deze aria's speelt de sopraan als „die glaubige Seele" een voorname rol: met haar fraaie coloratuurstem zorgt op deze platen Sena Jurinac voor uiterst ontroerende momenten. De Matthaus-Passion bij Telemann meer dan die van zijn beroemde Leip- ziger collega een feest: niet het verhaal van het lijden prevaleert doch de vreug de om de verlossing: men luistere slechts naar de indrukwekkende koren „Wahr- lich, dieser ist Gottes Sohn gewesen" en „Es stimmen der göttlichen Lehre zu Ehren", waarmede de gemeente in de slotkoraal volleJig instemt. Concluderend mogen we zeggen, dat de uitgave van deze passiemuziek van bijzondere betekenis is voor elkeen, die zich voor dit genre interesseert. Doch er is meer: tevens een reële verrijking van de ora*oriumliteratuurkoren, die uit een bepaalde muzikale sleur willen geraken, krijgen hier een kans. Ze kun nen het goede voorbeeld door Kurt Redel gesteld gemakkelijk volgen, te meer, om dat een pianouittreksel en het orkest materiaal van deze Matthaus-Passion bereids bij het Barocco-Verlag Vaduz (Liechtenstein) zijn uitgegeven. BRIAN MOORE waardevollers is dan de lichamelijke begeerte alleen. Hij wil haar niet al leen, hij houdt ook van haar. Door zijn speciale Ierse opvoeding ko men er drie tegenspelers in zijn levens geschiedenis voor, te weten het Kindje Jezus van Praag. dat bij hem thuis op het buffet staat, de Witte Engel en de Zwarte Engel. Gavin Burke is voort durend met hen in gesprek. Dat kan wat gekunsteld lijken en het is ook Wel wat gekunsteld, maar deze gesprekken geven telkens de situatie, waarin Ga vin zich bevindt, zeer juist weer. Het Kindje Jezus van Praag is niet op zijn mondje gevallen, het heeft een duidelijke voorkeur voor afkeuring niet voor aanmoediging tenzij de aanmoedi ging van Gavins minderwaardigheids gevoelens. Objectief gezien is zijn raad altijd goed, maar hij houdt geen rekening met Gavins persoonlijkheid en subjectief is zijn raad dus gewoonlijk nogal bedenkelijk. De Witte Engel heeft meer sympathie voor Gavin, maar zijn xaad is ook nogal aan de algeme ne kant. De Zwarte Engel geeft boze raad, die in enkele gevallen echter sub jectiever is en dan nog niet eens zo gek. Het is duidelijk dat Gavin van die drie medespelers af moet. Dat gebeurt dan ook helemaal aan het eind van het boek. Dan heeft Gavin wat men tegen woordig een eigen geweten noemt ver worven, het is echter beduidend beter dan wat men tegenwoordig als zodanig propageert. Hij is dan ook de Kerk kwijt. Dat is even spijtig als onnodig, maar dat is niet helemaal de schuld Brian Moore heeft deze ontwikkeling zonder enige nadrukkelijkheid met gro te fijngevoeligheid en oprechtheid be schreven, maar bepaald qiet zonder hu mor Hij laat de belachelijke kanten sien van «o'n Iersa jongen in verzet en Nieuwe roman van Willem Frederik Hermans De nieuwste roman van Willem Fre derik Hermans is het verslag van een zinloos avontuur. Het avontuur is zin loos, omdat Alfred Issendorf, die geolo gie studeert bij professor Sibbelee op zijn reis in het hoge noorden van Noor wegen niet vindt waarom hij door Sibbe lee is uitgezonden en vrijwel van het begin van zijn tocht af weet dat hij dat niet vinden zal. De terreinvormen in Finnmarken zijn, althans hoogstwaar schijnlijk, niet door meteoorstenen be ïnvloed. En dat, wordt de lezer le ver staan gegeven, is de theorie van Sibbe lee die door Alfred Issendorf bevestigd moet worden. Sibbelee heeft Alfred Is sendorf een brief meegegeven voor de grote professor Nummedal in Oslo, die i die I ndorf kunnen helpen De roman Nooit Meer Slapen, die bij de Bezige Bij te Amsterdam verscheen, opent met het bezoek van Issendorf, de student, aan de oude, bijna blinde pro fessor, die Nederlanders slimme lui vindt, heel slimme lui. Hij komt Issen dorf met wie hij zich zeer vriendelijk onderhoudt, ook bijzonder slim voor en bijzonder onbetrouwbaar. Hij vermoedt wellicht iets van de theorie van Sibbe lee en hij lijkt Issendorf niet voorne mens om met die luchtfoto's te helpen. Inderdaad krijgt Issendorf de luchtfo to's niet en hij krijgt ze ook niet In Drontheim bij de Geologiske Undersö- kelse, waar professor Nummedal hem naar verwezen heeft. MUGGEN EN BLOEDVLIEGEN Zonder, die luchtfoto's zet hij zijn reis voort naar het hoge noorden waar hij Arne, die hij al van vroeger kent, weer ontmoet en waar hij met deze en met Mikkelsen en Qvigstad zjjn avontuurlij ke tocht begint. Gedurende de tocht wordt hij voortdurend belaagd door muggen en door bloedvliegen. Bij het oversteken van een rivier, verwondt hij zijn been vrij ernstig aan een steen in de rivier, wat hem later veel last be zorgt. Qvigstad en Mikkelsen gaan, terwijl Issendorf slaapt een andere kant uit, maar Arne blijft bjj hem. Door een eigenwijsheid van Issendorf raakt deze Arne kwijt. Als hij Arne tenslotte terug vindt, blijkt deze een ongeluk te hebben gehad. Arne is dood. Issendorf bereikt de bewoonde wereld. Hij hoort daar op een bepaald moment een geweldig ru moer en later wordt de mening verkon digd. dat dit van een vallende meteoor steen afkomstig zou zijn. Hij ontmoet opnieuw de Amerikaanse Wilma, die met een alcoholist getrouwd is en die hij al van voor zijn vergeefse ontdek kingstocht kent. Hij keert naar Neder land terug naar zijn moeder en zijn zuster Eva en zijn moeder geeft hem t.wee manchetknopen van meteoorsteen ten geschenke. Alfred Issendorf was naar Noorwegen getrokken om wraak te nemen op het lot van zijn vader, een veelbelovend ge leerde. die echtA* vroeg stierf, toen zijn zoon Alfred zeven jaar was. De wraak blijkt niet genomen. Alfred heeft im mers geen enkel bewijs verworven voor de theorie van professor Sibbelee. Zijn moeder die wil dat hij de beroemdheid zal venverven die voor zijn vader niet waa weggelegd, heeft altijd goed voor hem en zijn zuster Eva gezorgd. Zij deed dit door voortdurend literair kritische artikelen over buitenlandse literatuur te schrijven. Zij is daardoor een autoriteit In Nederland geworden, omdat ze de boeken wel niet las. die ze beoordeelde, maar wel de uitstekende artikelen erover in Le Figaro en The Observer. GELOVIGEN Eva, de zuster van Alfred, Is gelovig, ds enige gelovige in het gezin. Zij ge looft in de hemel. Wat ze daaronder verstaat, welke voorstelling ze daarvan heeft, ontgaat Alfred. Hij spot met haar en gelooft er in elk geval niet in. Een andere gelovige in het boek is Mikkelsen, die meent dat alles wat er is toch ergens vandaan moet komen. Hij wordt voortdurend op de hak genomen door Qvigstad, die veel intelligenter is dan hij, maar die de onaangename ka raktereigenschappen van e en korpslid vertoont. Arne is de meest sympathieke figuur in het boek. Aanvankelijk leest men het nieuwste boek van Willem Frederik Hermans meer als een verslag dan als een roman, maar een verslag op bijzonder hoog ni veau en buitengewoon beeldend en eco nomisch geschreven. De stijl heeft zich van alle overbodigheden ontdaan. Maar naarmate men vordert in het boek, gaat men steeds beter zien dat 't zinloos avontuur van Issendorf symbo lisch is, dat het met de andere zinloze avonturen, van Issendorfs oudere, van de gelovige Eva. van de. kameraad schappelijke Arne, van de Amerikaan se Wilma met haar eeuwig dronken man, staat voor het menselijk leven in het algemeen. En dan leest men het boek als een roman, zeer geboeid bo vendien. Als Issendorf na Arne te zijn kwijt geraakt, eindelijk op de berg Vuor- je, spreek uit Voerje, gekomen is, be seft hij die zinloosheid het sterkst. „Boven. Wat zie ikf Niets. Aan alle kanten omgeven door een witte nevel. Ik kan alleen het vlakke stukje waarop ik sta, zien. Wanhopig loop ik heen en weer: overal afgronden om mij heen die eindigen in damp Waar zijn Mikkel sen en Qvigstadf Misschien vlakbij, maar zien kan ik ze niet. De wolk ver glijdt alsof ik in een vliegtuig zat, is soms dichter en soms minder dicht, maar hij moet endeloos uitgebreid zijn en er komt nooit een eind aan. Ik knijp mijn ogen dicht van teleurstelling en 't lijkt of mijn geest al niet meer op de berg aanwezig is. Waar dan wel? Er gens in die grote ruimte waar de sterren zijn hier en daar dan, grotendeels zijn er in de ruimte zelfs geen sterren, gro tendeels is er helemaal niets. Ergens in dat niets ben ik en ik kijk naar de aarde, die niet groter dan een voetbal schijnt. Ik zie de witte schimmel van 't polen en op de toppen van de VOLSTREKTE NIETIGHEID De volstrekte nietigheid van de at mosferische laag tvaarin de mens kan leven ben ik mij nooit zo bewust geweest als nu. Overal waar hij leeft, heeft hij het al moeilijk en hij hoeft maar naar het uiterste noorden, het uiterste zuiden te gaan, hij hoeft maar op een berg te klimmen en hij komt aan het eind van zijn mogelijkheden. Met list, geweld, sa menzwering. arbeid in ploegen, eeu- ioen van wetenschappelijk onderzoek en gigantische inspanning van miljoenen arbeiders, lean de ruimtevaarder nog een heel klein beetje verder komen. Ik weet, dat ik niets anders ben dan een bepaalde chemische evenwichtstoestand, strikt beperkt tot nauwomschreven, on omstotelijke limieten. Ik zie het heelal loodrecht doorgesneden langs de aard as. Om de halve bol een dunne ring, waarbinnen ik kan bestaan, verder ner gens. De ring wordt naar de polen voortdurend dunner Even later vindt Issendorf zijn vriend Arne, die altijd zo gemakkelijk sliep en die nu nooit meer slapen zal, omdat hij Hij was een vriend en Issendorf was een vriend van hem. Ook dat is mense lijk in deze soms beangstigend mense lijke roman van Willem Frederik Her mans, die in bepaalde zin stoïcijns, maar allerminst ongevoelig is. JOS PANHUIJSEN Matthaus-Passion o.l.v. Jochum Betrekkelijk kort nadat Decca een inte grale uitvoering van de Matthaus-Passion onder leiding van Karl Münchinger op de langspeelplaat had laten vastleggen, komt Philips weer met een nieuwe versie: met als grote trekpleisters het Concertgebouw orkest, een keur van goede en zeer goede solisten, het koor van de Nederlandse Radio-Unie en Eugen Jochum als de voor deze „Matthaus" artistiek verantwoorde lijke leider. Het in drie talen uitgegeven tekstboek wijst op de bedoeling ook met deze Phi- lipsplaat belangstellingcte.wekken op de internationale markt; Illustratief werd hft materiaal gezocht in reproduktles van Rembrandttekeningen die op Christus' lijden betrekking hebben. Qua vormgeving inderdaad een zeer representatieve bij drage van Philips tot aanvulling van de platenmarkt. En muzikaal? Instrumentaal prachtig, vocaal variërend van redelijk tot goed, stilistisch interessant. Eugen Jochum ls geen dirigent Hie men ervan zou mogen verdenken als opzet te hebben gekozen een herleven van de Mengelbergtraditie die ook op het gebied van Bachs Passie jarenlang het Concertgebouw heeft be heerst. Maar het merkwaardige is, dat de nieuwe Philipsopname in bepaalde op zichten toch wel aan de Mengelbergtra ditie doet denken: enkele van de solisten schuwen het accentueren van de drama tiek niet, de koor- en koraalgedeelten worden met meer reliëf gezongen dan des tijds bij de opname van de Stuttgarters onder Münchinger het geval was, terwijl ook bij de keuze van tempi en klankkleur Eugen Jochum natuurlijk zonder de religieuze sfeer te verwaarlozen merk baar veel meer vanuit een concertpraktijk dirigeert, veel minder dan Karl Mün chinger beoogde ernaar strevend de Mat thaus-Passion tot een gemeenschapsdaad te maken. Een beetje chargerend zouden we kunnen zeggen: de Decca-opname was boeiender als streven naar religieuze dienstbaarheid, artistiek heeft de nieuwe Philipsaanbieding (vier grote platen die zowel in monoversie als in stereo werden uitgebracht) meer pretenties. Hoewel we van het Hilversumse Groot Omroepkoor uitvoeringen herinneren die indruk maakten, is de koorzang bij ieuwe Matthaus-Passion van goed ge halte, ook die van het jongenskoor van de Amsterdamse St.-Willibrorduskerk dat de bekende ripienopartij zingt. Tot het aller beste behoort de instrumentale verzorging met obligaatsoli van onder meer de fluitis ten Barwahser en Oostdam, Herman Krebbers en Carel van Leeuwen Boom kamp die. men zich niet beter kan wensen. Vocale solisten Van de vele vocale solisten heeft slechts één aan beide opnamen meegewerkt: Marga Höffgen, maar die is als de ver tolkster van de ontroerende altaria's dan ook maar door weinigen' ter> wereld te evenaren. De evangelistvertolking van Ernst Hafliger is zeker evenwaardig aan die van zijn grote concurrent Peter Pears (op de Deccaplaat), maar waarschijnlijk zullen velen met ons de Christusvertol king van Walter Berry niet zo ontroerend vinden als die van Hermann Prey. De sopraansoli van Agnes Grebel zijn vocaal zeer fraai, maar de klasse van onze eigen Elly Ameling blijkt eens te meer, wanneer men zich realiseert dat zij met haar roerende eenvoud en zuivere ge voeligheid qua stijl destijds bepaald niet minder was dan Agnes Grebel in de nieu we opname. Franz Crass zingt cle basaria's de tegewoordig met vele collega's meer buiten dan binnen Nederland zingende John van Kesteren valt in de tenoraria's bepaald niet tegen. Een andere land genoot, Leo Ketelaars, verzorgt de kleinere irtijen, sonoor en dramatisch bewo- Akoestisch is de nieuwe opname weer :n meesterproef van Philips. Maar wat wilt ge? Het Amsterdamse Concertgebouw doet wat dit betreft bijna niets onder voor de modernste studio's en niet ten onrechte vestigt Philips in haar propagandamate riaal daar dan ook bijzonder de aandacht op. Resumerend: we vinden de nieuwe fonografische uitvoering onder Eugen Jochum niet in alle opzichten dé ideale, 1 in vele opzichten wel een aanbeve lenswaardige „Matthaus-Passion".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 6