ROTTERDAM gaat drinkivater uit een ander vaatje tappen Chemisch reinigen van water nieuw ideaal groeit bij jonge priestergeneratie ssays en interviews over de priester BERENPLAAT volautomatische waterproduktie BEPERKING GEBOORTEN HIER NOG NIET OPPORTUUN Hl DONDERDAG 24 FEBRUARI 1966 DE LEIDSE COURANT PAGINA T (Van een oneer verslaggevers) ROTTERDAM Rotterdam gaat zeer binnenkort zijn drinkwater uit een ander vaatjetappen. Het aloude waterzuiveringsbedrijf aan de Honingerdijk, daterend uit 1874, dat met zijn zeventig miljoen kubieke meter per jaar ternauwernood de Maasstedelijke dorst kan lessen, krijgt dan krachtige steun van een hypermodern bedrijf waaraan momenteel op de Berenplaat gelegen aan de splitsing van Spui en Oude Maas de laatste hand wordt gelegd. Als de kranen van dit. nieuwe bedrijf opengaanzal men niet alleen prompter kunnen voldoen aan de nog steeds stijgende vraagmaar, wat voor de Rotterdammer zeker zo belangrijk is: de smaak zal een stuk beter worden. In de spaarbekkens van het bedrijf aan de Honingerdijk kon men slechts voor drie dagen water innemen. Liet de Rijn I het in de strenge winter door ijsvorming tijdelijk afweten, of kwam bij constante westerstorm het zeewater hoog en langdu rig het land in. dan was men in tijd van een ommezien door de voorraad heen. Dan moest er zout of brak water ingenomen worden. En nu kan men volgens moderne methoden het water van veel vuil en verontreiniging ontdoen, maar zeewater omzetten in zoet water blijft nog immer een kostbare aangelegenheid. In de 120 ha omvattende spaarbekkens op de Be renplaat kan men acht miljoen kubieke meter water reserveren, genoeg voor een maand. Dit langdurige opslaan van het water heeft bovendien het voordeel, dat het wa ter uitgebreid de. tijd krijgt zichzelf na- i tuurlijk te zuiveren alvorens het toe is aan de chemische zuivering. Vanuit de Berenplaat spoelt uiteindelijk al het water chemisch gezuiverd door de pijpen van het Rotterdamse conglomeraat De Honin gerdijk heeft men in het naaste verleden slechts voor eenderde deel van de pro- duktie kunnen ombouwen voor deze che mische zuivering. Zodra de Berenplaat j ln bedrijf is, volgt de algehele moderni sering van de Honingerdijk. Met de pro- duktie van beide bedrijven samen van rond 160 miljoen kubieke meter per jaar hoopt men als de prognoses juist zijn I tot 1980 rond de komen. Maar omdat prognoses nogal eens achter de feiten aan 'open', kijkt men nu in Rotterdam al" een tikje begerig uit naar de Biesbosch. waar i ruimte is voor nog grotere spaarbekkens Dan zal er definitief ook een einde zijn gekomen aan de algemene spraakverwar ring. Het heet nl. in Rotterdam en ook elders, dat Rotterdam Maaswater drinkt Dit is niet juist. De Maas bereikt Rot- iterdam niet. Deze rivier zendt zijn water naar de Biesbosch. zuidelijk van Dordt Rotterdam ligt aan de Nieuwe Maas. die gevoed wordt door de Rijn. En nu heb ben de Rotterdammers aan de Rijn hun welzijn te danken, maar dit neemt, niet weg. dat de Rijn de meest vervuilde rivier Is van Europa. Geen enkele rivier in Euro pa heeft zoveel chemische bedrijven op zijn oevers als juist de Rijn. Wundervuil In 1874. toen men aan de Honingerdijk uit de Nieuwe Maas het oppervlaktewater van de Rijn aftapte, was het water naar huidige maatstaven gerekend erg schoon. Maar van toen af liep de lijn van de ver- TullingsgTafiek gestadig omhoog, met stelle stukken tussen 1914 en 1918. toen de oor logsindustrie op volle toeren draalde, na 1933 toen Hitler nieuwe impulsen gaf aan de Industrie en vanaf 1950 tot heden. Jaren waarin het Wirtschaftswunder zijn vuil loost op de Riln. Aan dit Wirtschafts wunder dankt Rotterdam z'n welvaart en zijn vuile water. Vroeger was het voldoende om het Rijn water op te slaan ln spaarbekkens, waar zorgvuldig gekweekte bacteriën afvalstof fen verteerden Tegen de chemische ver vuiling hebben deze bacteriën echter geen ?er. In de spaarbekkens krijgen zij nog hun kans. dat wel. maar daama wordt hun taak bij de versnelde filtratie over genomen door actieve kool. die smaak- en reukbezwaren absorbeert, door chloor die door zijn oxyderende werking kwalij ke stoffen verbrandt en door zijn desin fecterend vermogen bacteriën doodt En dan wordt het water ook nog „uitgevlokt". d.w.z men voegt er vloeibaar ijzer (fer- rosulfaat) aan toe, dat door het water wordt getoerd. Die zwevende ijzer deeltjes klitten door magnetisme aan elkaar, om klemmen het vuil en zakken weg naar de Op de Honingerdijk heeft men op deze methode tien jaar gedokterd met steeds groter succes. Al de ervaringen hiermee zijn verwerkt in het nieuwe bedrijf op de Berenplaat, dat met zijn enorme werkhal- de zuivering van het water heeft zich ont wikkeld tot een dusdanige industriële be drijvigheid. dat het Drinkwaterleidingbe- drijf terecht kan stellen, dat het water produceert. Schijven Deze produktle wikkelt zich af over ver schillende schijven. Nadat het water zjjn waehtperiode heeft doorgemaakt ln het spaarbekken wordt het door pompen ge transporteerd naar het doseringsgebouw, waar roterende trommelzeven het ontdoen van wier en algen. Direct hierna worden de chemicaliën aan het water toegevoegd. Dit gebeurt volautomatisch. De zuiver heidsgraad van het uit het spaarbekken opgepompte water wordt vastgesteld en een computer regelt verder de doseringen Als op de Berenplaat alles normaal draait, komt er geen mens meer aan te pas. Het chemisch gereinigde water vervolgt ge stuwd door de pompen zijn weg naar het filtergebouw, waar het na bewerking ter verkrijging van de hoogste graad van zuiverheid en smaak nog aan een kleine nadosering wordt onderworpen. In twee grote en typisch gebouwde rein- waterreservoirs wacht het water dan op verzending naar de kranen. Deze reservoirs hebben dezelfde functie als de gashouders. Zij regelen de constante aanvoer bij piek- DEN HAAG Er zijn nog altijd mensen te vinden die menen dat de crisis, die zich in en rond het priesterschap voordoet, veroorzaakt wordt door een gebrek aan idealisme bij de be trokkenen. Over het teruglopen van de roepingen zeggen zij: „De jeugd is materialistisch geworden, zij voelt niets meer voor hogere idealen". En over priesters die uit 't ambt treden: „Dat komt ervan, als een priester zijn gebedsleven verwaar loost". AI degenen die dergelijke oppervlakkigheden (en onrechtvaardigheden) debiteren, zouden we de lezing van een hoek willen aanraden dat hen voorgoed van hun waanideeën kan genezen: „Essays en interviews over de priester".* Het is geschreven naar aanleiding van het 150-jarig bestaan van het kleinseminarie Beekvliet. En het geeft ten volle wat het in zijn ondertitel belooft: een visie op de mogelijkheden en moeilijkheden van de priester in de wereld van nu, op de leefbaarheid en de risico's van het ambt, op de toekomst van dit ambt in een vernieuwde Kerk. Wat dit boek zo verkwikkend maakt is dat aan diverse auteurs, clerici zowel als leken, katholieken zowel als niet-katholieken de gelegenheid is ge geven om onomwonden hun mening op papier te zetten. En dat zij dit hebben gedaan: recht op de man af, los van alle taboes, fris van de lever. En zelfs Verhoeven, die het beeld van de priester-oude-stijl op vlijmscherpe wijze tekent, buigt zich vol meedogen over hen, die door de snelle ontwikke ling binnen de Kerk in -n crisis terecht zijn gekomen. .Zelfs een uitzichtloze crisis in zijn eigen bestaan biedt (de j priester) mogelijkheden tot priesterlijk I gedrag. Want zijn crisis is de crisis van de Kerk. Het lijkt mij kunstmatig en oneerlijk, voortijdig... over die crisis I heen te kijken naar een volgende faze in de ontwikkeling/. Misschien,is die cri-. sis alles wat we hebbenDe "taak van het ogenblik is eerder deze crisis in overeenstemming met het evangelie religieus en priesterlijk te valoriseren. dan er overheen te reiken naar een nieuwe periode van waarschijnlijk 'weer „gesetteld" neo-klonialisme.Als I hij (de priester) ergens voor vrflge- I steld is. dan is het om full-time de du pe te zijn van deze tijd". Ditzelfde geluid beluisteren we in het prachtige essay van Huub Oosterhuis. Hij bekent dat de priester, die zijn der tigste is gepasseerd, over enig uithou dingsvermogen moet beschikken. „Hij zal psychisch sterk genoeg moeten zijn. j I om vermoeiende complicaties aan te j I kunnen, en hij moet een beetje flair be zitten. om aan te tobben met voorlopige oplossingen. En verder moet hij vrien-1 aardappelen schillend, den hebben onder zijn medepriesters". I sterk en ze Zelfs wanneer een priester het cell- jets baat aanvankelijk „op de koop toe" heeft genomen, kan hij naderhand be- mensen i wust kiezen voor het ongehuwde bestaan j bohémiens binnen en dit als een echt charisma ontvangen, getrouwd zijn, niet ANT VAN DIE MENSEN HOU JE" zittend op een bark j temidden van dat t hou je, op in de keuken en me vindt het leuk om sanier praten, van di« hou je, op een avond bij twee ris binnen te vallen, die sanier In de kerk ko- vraag. zodat de verwerking van het water haar eigen ritme kan blijven volgen. Het grote spaarbekken op de Berenplaat haalt een oud zeer weg bij de directie van het waterleidingbedrijf, die als gevolg van geringe afmeting van het spaai bek ken aan de Honingerdijk water uit de Nieuwe Maas moest tillen op momenten, dat dit te vervuild en te brak was om er nog iets van te maken Soms waren de waterstanden zo laag en bijgevolg de.vuil- concentratie zo intens, dat er per dag 10.000 kilo actieve kool in moest. Dat wa ren de dagen, waarop de directie dacht: terecht neemt hier geen enkele Rotter dammer genoegen mee. maar ze kunnen er tenminste het toilet mee spoelen. fabrikageprocessen miljoenen kubieke i meters water jaarlijks verspoelen, Alleen met dit voor de industrie bestemde water de dorst van een grote stad gelest kun- nen worden Een dertig jaar geleden ging nog 80 procent van het Rotterdamse water naar het volk en de rest naar de Industrie Nederland is onderhevig aan het merk waardige lot. dat het bijkans verdringt in waar het bijna niet aan kan komen: water. Het water kan echter niet uit de polders gepompt worden, omdat de tegen druk van het grondwater dan te gering wordt of wegvalt en de verziltlng verder het land intrekt. Met de Berenplaat kan Rotterdam weer even vooruit. Het grote spaarbekken op de ach tergrond maakte 't de Rotterdamse Drinkwaterleiding mogelijk voor lange tijd water te reserveren. Op de voorgrond de gebouwen met zui veringsinstallaties en de ronde rein- waterreservoirs waarmee het tempo van de waterlevering wordt gere geld. ln het filtergebouw w een bijzondere architectuur toegepast om het gebruik van grote kranen bi; vervanging ds apparatuur mogelijk te maken. Tussen de grote paddestoelen liggen de filterbakken, waar het drinkwater een kleins bewerking na z\jn laatste zuivering ondergaat. Prof. dr. P. Muntendam: (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG De bevolkingsaanwas heeft een aantal maatschappelijke con sequenties. Het is niet te zeggen, in hoe verre deze consequenties zelf remmend werken op die groei dan wel of de overheid een sociale zekerheidspolitiek moet blijven voeren, die door som migen als een bevolkingsaanwas sti mulerend beleid wordt gezien, is zeker een vraag, die nadere beschouwing waard is. Een overheidsbeleid daaren tegen, dat een geboortebeperking uit overweging van bevolkingspolitiek zou stimuleren is op dit moment niet oppor tuun, nog afgezien van de problemen waarover men gesteld zou Worden door een verstoring in de \erhouding produk- tleven en onprodu'ztieven binnen deze nevolkingsopbouw. Deze mening is geponeerd door prof. dr. P. Muntendam, oud-staatssecretaris; van Volksgezonheid die voorts zei. dat maar al te zeer de neiging bestaat het bevolkingsvraagstuk a!s een synoniem ie beschouwen van overbevolking. Ingaande op de vraag, of er in Neder land nu al belangrijke vraagstukken bestaan rondom de bevolkingsdichtheid, die om een directe oplossing vragen, merkt prof. Muntendam onder meer op, «lat wat de volksgezondheid betreft er een tekort is aan verpleeginrich tingen voor chronische zieken en voor lichamelijk en geestelijk gehandicap ten. Verder wees prof. Muntendam op het woningvraagstuk, waarbij „de kwalita tieve tekortkomingen van de woning minstens even ernstig zijn als het kwan- titatieve tekort ln de Nederlandse huis-1 1 vesting". De jonge priester voelt er niets meer voor. zich ln een sacrale ruimte terug te trekken en het leven langs zich heen te laten gaan. Hij voelt er niets voor om zoals Verhoeven het een beetje al te scherp zegt „op de berm van de lijdensweg te staan en het volk te ze genen". Hij wil een dynamische fi guur zijn, „die de mensen oproept om de tekenen des tijds te rstaan en daar een religieus antwoord op te geven". (Haarsma). Eenzelfde tendens wordt door Hoekendijk in reformatorische kring geconstateerd en door Sierksma. die het probleem vanuit godsdienstwe- tenschappelijk perspectief probeert te benaderen. Sierksma ziet de priester als een be delaar. die onder de mensen gaat. die „de stukken van zijn eigen leven bijeen- bedelt" en die menselijkheid geeft, omdat hij van anderen menselijkheid heeft ontvangen. „Er bestaat ook bij de ongelovigen meer behoefte aan zulke priesters, dan men wel denkt". GEEN DAMSTEGEN Bijzondere nadruk wordt in deze bun del essays gelegd op de verantwoorde lijkheid van kerkelijke overheden, die de ruimte zullen moeten scheppen, waar- In dit nieuwe ideaal tot leven kan ko men. Als zij dat niet doen, als zij aan de oude kaders blijven vasthouden, ma ken zij zich schuldig aan een geestelijke moord. We kunnen het niet beter zeg gen dan Goddljn: „Het grote probleem van de Kerk is bij nader toezien niet die ploeterende parochiepriester, niet die tobbende kloosterling, niet die overwerk te broeder of zuster, maar veeleer zij, die maar laten ploeteren, tobben en werken, zonder zich voldoende reken schap te geven, dat ze met mensen en Is niet niet met damstenen te doen hebben". Waar dit verzuimd wordt, zullen on der de bestaande Instituties nieuwe schaduwinstitutles groeien, waar de overheid geen enkele greep meer op heeft. Goddljn spreekt hier zeer terecht van „een sociologisch schisma", dat zich her en der reeds aan het voltrek- Binnen de bestaande kaders zal gro te ruimte moeten worden geschapen voor het experiment, „want alleen op de tast ls de verloren mens terug te vin den". Of om met Oosterhuls te spreken: „Niets ls opgewassen tegen de macht i van een instituut, dat al eeuwen bestaat I en niet Ineens kan worden veranderd of afgebroken: alleen de levensstijl en de 1 allure van het experiment". Dit geldt uiteraard op heel bijzondere wijze voor de priesteropleiding. Deze kan niet van bovenaf worden opgezet door een oudere generatie, die a priori meent, alles beter te weten. „Men moet", aldus nogmaals Goddijn „de jon ge mensen veel meer vértrouwen gun nen en hun overheden doen er goed aan, heel scherp naar hen te luisteren. Ze hebben een apart zintuig voor alles wat inauthentiek. onoprecht en inconsequent is. Belast hen niet met futiliteiten, zin loze regels, overladen lesroosters, ziel loze gebedsoefeningen en Inefficiënte dagorders. Geef hun liever de kans, ge zamenlijk en in overleg met hun direc te overheden nieuwe vormen uit te pro beren, waarin ze kunnen leven en wer ken. Laat de Heer hun Jeugd verblij den. Ze zullen het later nog zwaar ge- noeg krijgen". Het is wel ..de tronie der geschiedenis"dat uitgerekend de Bossche bisschop en zijn coadjutor stof moeten leveren voor de illustratie van het oude priesterbeeld. Gelukkig lachen ze allebei hartelijk om de situatie en ontzenuwen ze daardoor bij voorbaat élk misverstand. „ZE DOEN MAAR" Met deze enkele trekken ls het boek „Essays en interviews over de pries ter" voldoende getekend. Uiteraard de den we slechts een greep uit de over stelpende hoeveelheid" van materiaal. Maar hopelijk kan dit volstaan, om ie der die op dit moment in de Kerk eni ge verantwoordelijkheid draagt en la dat niet ieder lid van het godsvolk ervan te overtuigen, dat hij dit boek Wie dit verzuimt en toch verder gaat met besturen, spreken of schrijven, moet zich er niet over verwonderen als hij straks van een hele generatie jonge priesters te horen krijgt: „Ze doen maar".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 7