NIEUWE 5TAD5MOLENAAR is man met vele gezichten Archeologie - Muziek - Islam JOOP ROODENBURG Ter nagedachtenis van Nicolaas van Rijt. de Zoeterwoudse feest-dichter ZATÏRDAG 29 JANUARI 1966 DE LEIDSE COURANT PAGINA I (van een onzer redacteuren) Lelden krijgt een nieuwe stadsmolenaar. Hij zal de molen „De Valk" onder zijn beheer krijgen. Dit nieuws is op zich niet zo schokkend. Maar een molenaar roept onwillekeurig beelden op van een wit be stoven figuur, die zijn dag vult met het malen van koren en aanver wante zaken. Marinus Pijnnaken, de toekomstige molenaar, zal echter beslist niet wit bestoven door het leven gaan. Weliswaar zal hij tot taak hebben de molen af en toe te laten draaien, doch zijn voornaam ste functie wordt die van beheerder van het molenmuseum, dat in de oude, gerestaureerde molen gevestigd wordt. VERZAMELING Marinus Is op het ogenblik brugwach ter aan de Havenbrug. Al drie jaar rea geert h(j daar op het toeteren van schepen, die doorgang wensen. Deze wetenschap wekt een bepaalde voor stelling van de betrokken persoon. Mocht het al enigszins merkwaardig lijken, dat een brugwachter zonder meer geschikt zou zijn voor de functie van museunibeheerder, een bezoek aan het woonschip, waar Marinus, samen met zijn vrouw Elly woont, leverde nog veel meer verrassingen op. Onmiddellijk sprong al in het oog een verzameling van kunstvoorwerpen, die van ver voor Christus dateerden. Opvallend was een zeldzame schedel van een martelares uit 27 na Chr. Ver der nog diverse scarabeeën en edel stenen. Ergens in een hoek stond een romaans Petrusbeeld. In een andere hoek van de kamer stond een grote bongo en een arabische trom. Dit waren de zichtbare tekenen van de hobby's, die Marinus Pijnnaken heeft. Hij heeft als liefhebberij archeo logie en volgt dan ook aan de univer siteit colleges. Hij ziet dit zelf wel als een belangrijke reden, waarom hij uit ruim 150 sollicitanten gekozen is. Ook is hij lid van de archeologische werk gemeenschap voor Nederland. Over dit onderwerp raakt hij nauwelijks uitge praat. Vol trots vertelde hij: „Die Ro meinse weg bij Zwammerdam heb ik ontdekt. Ik werk zeer nauw samen met ir. v. d. Kley. Samen hebben we al veel gedaan". STEWARD Voor 7,yn brugwachtersbaan heeft hy gevaren als steward. Op z\jn reizen heeft hy de Arabische landen, India en Cuba, alsmede Zuid-Amerika aangedaan. Daar heeft hy veel van zyn huidige verzame ling vandaan. Met enige collega's, die dezelfde interesse hadden, organiseerde hy kleine expedities. Hij heeft het met deze collega's byzonder getroffen, daar de expedities van zeelieden gewoonlijk alleen maar tot doel hebben een of an der min of meer louche havenkroeg. Het huwelijk maakte een einde aan dit leven van reizen en trekken. Hij vestigde zich in Leiden. Niet zo vreemd als men bedenkt, dat zowel hij als zijn vrouw geboren en getogen Leidenaars zijn. Een functie aan de wal dus. Maar waarom nu brugwachter, met een der gelijke belangstelling? „Ik pakte het eerste het beste dat vrij kwam, om vandaar uit rustig naar iets uit te kij ken. dat helemaal in mijn lijn lag. Bo vendien had ik in deze functie de tijd om te studeren". Het is een voorbeeld van de doelbe wuste manier van leven, waar hij blijk van geeft. Met een bijna bezeten harts tocht wijdt hij zich aan zijn levens vulling. Een enorm geluk voor hem is, dat zijn vrouw belang stelt in hetgeen hij doet. DRUMMER De hond, een levendige Fox, heeft niet zoveel belangstelling voor hetgeen zijn heer en meester vertelt. Hij vindt De LC in gesprek met: NA MAGISTRALE SERIE VOOR VELEN DE FAVORIET Met zijn 27 jaren is Joop Roodenburg de benjamin van het bil- jarttoernooi, dat op het ogenblik gehouden wordt in het Roelof - arendsveense biljartcentrum Heemskerk. Roodenburg is de jong ste, maar geenszins de minste deelnemer. De „Haagse" Voor- houter, die sinds juni exploitant is van het bekende café in de buurtschap ,,'t Soldaatje" en dat zo voortreffelijk doet, dat een interview in mootjes van telkens drie minuten gemaakt moet worden is de grote man geweest van de eerste dag van het titeltoernooi bij het anker-kader 71/2. Niet Scholte, de ontembare vechtjas van het groene laken, ook niet Tini Wijnen, technisch waarschijnlijk de meest begaafde biljarter van Nederland, maar Joop Roodenburg stal de show. In zijn eerste partij tegen Hans Vultink, de 28-jarige Aaltense caféhouder, al enige jaren behorend tot de top van de cadristen, liet hij het ivoor in sneltreinvaart 100 keer caramboleren. Een ovatie van het publiek, dat het vuurwerk van de jonge Voorhouter op waarde wist te schatten, overviel kennelijk ook Roodenburg, want hij kwam niet verder dan 100. Vultink werd er stil van en toen Roodenburg nogmaals een serie van 99 liet volgen wds zijn naam gevestigd en zijn meesterschap aangetoond. Dat zyn grote series tegen Vultink geen uitschieters waren geweest bewees Roodenburg enige uren later tegen zijn clubgenoot de Scheveningse vishande laar Piet Buys. Na het applaus by het passeren van de 100 ging Roodenburg nverstoorbaar en magistraal voort tot hy zich op een bepaald moment was inmiddels al aan de 150 geko- liet verleiden naar het scorebord te kyken. Roodenburg moest zyn over moed kennelijk wilde hy de partij beëindigen met een serie van 190 duur betalen. Het ritme begon te stok ken door een nerveuze gespannenheid tot het einde kwam op 1(13. Een grandioze prestatie voor Rooden burg zelf, die tot nu toe In zijn betrek kelijk korte, doch met talrijke zegepra len opgeluisterde carrière, nooit verder wist te komen dan een serie van 89 in het mooie maar moeilijke kaderspel. Dat was vorig jaar in het titeltoernooi te Groningen, waarin hij als vierde eindig de. Een enorme vooruitgang dus. Als men weet, dat Roodenburg door zijn drukke zaak te weinig naar zijn zin kan trainen („Boven heb ik een match-biljart laten plaatsen, maar ik kan er slechts zes uur per week op spelen, terwijl dat er min stens twaalf zouden moeten zijn", vertelt hij), dan kan het bijna niet anders of die enorme vooruitgang moet toegeschreven worden aan een welhaast uitzonderlijke begaafdheid en feeling. Opmerkelijk is ook. dat Roodenburg eigenlijk nooit on der iemands leiding getraind en gespeeld heeft. Uit Biljartpaleis Als jongetje van 13 jaar vond hij de weg naar het Biljartpaleis in de Wagen straat in Den Haag en al gauw ontdekte hij, dat hij tot meer in staat was op het groene laken dan leeftijdgenoten. Joop Roodenburg werd, zoals men dat noemt, gegrepen door de biljartsport en het kwam zelfs zover, dat hy studie voor accountant en andere sportieve hob bies op het tweede plan ging plaatsen. Roodenburg had bijvoorbeeld ook zeer waarschijnlijk een voetbalcrack kunnen worden. Hij speelde anderhalf jaar rechts- en linksbuiten in VUC, maar doordat hy nooit kwam trainen „Ik bracht haast al mijn vrije tijd in de bil jartzaal door" werd hij tenslotte naast het eerste elftal gezet. Voor Roodenburg was toen de aardigheid van het voet ballen er een beetje af en hij besloot zich geheel te geven aan de blljarterij. Kampioenschappen Via kampioenschappen in le klasse en de hoofdklasse op de spelsoorten libre en kader bereikte Joop Roodenburg ten slotte twee Jaar geleden de top. Hy slaagde er weliswaar toen niet in zich te plaatsen voor het toernooi om het Nederlands kampioenschap voor ereklas- eadrlsten, maar vorig jaar in het Gro ningse toernooi, waarvoor hij zleli over tuigend geplaatst had, kwam hij terecht op de vierde plaats. Roodenburg zegt zelf, dat hij dit jaar weer op de vierde plaats mikt, maar al wie de Voorhoutse biljarter in aktie heeft gezien op de eerste dag van het toernooi durft te voorspellen, dat het minstens een vierde plaats zal zijn. Ve len zien in Roodenburg, die accuraat en onverstoorbaar zijn indrukwekkende series opbouwt, 'n regelrechte bedreiging voor kampioen Henk Scholte. „Scholte zal het uiterst lastig krijgen tegen Roo denburg en het zou ons niet verbazen als Roodenburg tot een overwinning komt", is een veelgehoorde mening in de zaal van Heemskerk. het veel leuker met de onverwachte bezoeker te spelen en diens costuum op zijn kwaliteit te beproeven. „Ik heb ook nog een andere hobby", gaat Ma rinus door, „op de toonkunstmuziek school heb ik 4Vi Jaar vioolles gehad. Ik heb ook nog een half Jaar tweede viool gespeeld in het Rynlands Symfonie Or kest. De diensttijd maakte echter een eind hieraan. Mijn interesse gaat nu voornamelijk uit naar slagwerk, en wel voornamelijk Cubaans en Arabisch". Om zijn woorden kracht btj te zetten pakte hij de bongo, zette een plaat op en begon enthousiast mee te drummen. De ingewijden zullen weten, dat Zuid- Amerikaanse en Cubaanse ritmen zeer gecompliceerd zyn. De meeste drum mers en zeer zeker de meeste beat- drummers, beheersen deze techniek dan ook niet, of nauwelijks. „Ik heb een paar keer gespeeld met Dolf del Prado, een bekende band hier in Leiden. Mijn leukste herinne ring bewaar ik aan een optreden met 's werelds beroemdste orkest op dit gebied, het Cubaanse orkest „Sonora Mabancera". Ik heb twee uur met het orkest gerepeteerd om het specifieke ritme te pakken te krijgen en daarna heb ik een hele nacht met het orkest gespeeld." Hij bezit dan ook een uit gebreide verzameling volksmuziek uit de betrokken gebieden. MOHAMMEDAAN Een energieke figuur, vol plannen. In hoeverre deze plannen steeds ver wezenlijkt worden is natuurlijk bij zo'n eerste kennismaking niet te be palen. Het enthousiasme doet echter veel goeds vermoeden. Al werd hij gestoord door het onverwachte be zoek in de eerste ogenblikken na het entwaken, dit verhinderde hem niet om over zijn liefhebberijen uitvoerig ■te vertellen, iets waartoe niet een ieder in de stemming zou zijn op zo'n moment. „Mijn collega's vinden me maar een vreemde vogel", zegt hij, „hun belang stelling gaat gewoonlijk niet verder dan voetballen. Ik kan met hen niet over deze dingen praten". Zijn interesse is ook op het feeste lijke vlak niet zonder gevolgen geble ven. „Ik ben aangesloten bij de Isla mitische organisatie. Er zitten veel mooie dingen in de mohammedaanse leer. Ik voel me er bijzonder toe aan getrokken. Ik ben overigens nog steeds Nederlands Hervormd. Maar de kans is niet nitgesloten, dal ik tot de Islam over ga". Zijn taak in het molenmuseum zal niet alleen bestaan in beheren, doch ook in het verzorgen van rondleidin gen. In mei zal waarschijnlijk de res tauratie zover zijn, dat hij zijn functie kan aanvaarden. 1 februari is hij echter al brugwachter af. Leiden heeft dan een merkwaardige brugwachter verloren, doch voor molen „De Valk" betekent het waarschijnlijk een aan winst. Hij is niet van plan daar zo maar te gaan zitten. Het voornemen is, om een vergelijkende diachronische studie te maken van de methodes van malen in allerlei landen. Temidden van de attributen, die zyn hobby's vertegenwoordigen. Achter hem een groot gedeelte van de verzameling, waarvan in het artikel sprake is. Nuchter Roodenburg zelf wil de dag niet prij zen voor het avond is „Het moet je op een bepaald moment ook een beetje mee zitten, want er zyn zoveel factoren, die je vantevoren nauweiyks kunt voorzien' en waarop Je je niet kunt prepareren. Ik blijf het houden op een vierde plaats". Dat het minstens een vierde plaats zal zijn hopen zijn talrijke supporters uit de Bollenstreek, waar de reeds aanwe zige grote belangstelling voor de biljart- sport door de komst van Roodenburg ln juni vorig jaar, nog oen extra stimulans heeft^ gekregen. Op 77-jarige leeftyd Is, ln de biymoe- dlgheld, die zyn gehele leven geken merkt heeft, overleden de heer Nicolaas van Rijt te Zoeterwoude. Wij. die het voorecht htylden, met Klaas van Rijt te werken en te streven naar idealen, ln zijn gezelschap verke rend, eigen zorgen of leed konden ver geten, achten ons verplicht ter zijner nagedachtenis dit In Memoriam te schrijven. Klaas van Ryt was. ln de ware zin van het woord, een blije christen, wiens grootste vreugde bestond aan zijn om geving, aan zijn talrijke familieschaar, aan vele mensen ware vrolijkheid en ple zier te brengen. Vyftig jaar lang heeft hy by elke feestviering, groene, zilveren en gouden bruiloften, jubilea, zelfs by kerkeiyke plechtigheden zich als dichter-zanger- declaniator-karakterhumori8t-lelder van de polonaise-levensschetser-spellelder- toneelspeler en jeugdleider zeer verdiens telijk werk gedaan. Deze eenvoudige man had een natuur talent. een grote begaafdheid, groter dan hij zichzelf bewust was. Zijn vocabulaire, zijn woordenschat, was onuitputtelijk. Zijn zangstem, die nu voor altijd zwijgen zal, was maar mid delmatig maar zijn vocalise was ver bluffend; wonderbaar hoe hij zijn woor den kon kiezen, klank en rythme kon Om van deze man 'n necrologie te ge ven zou 'n boek nodig zyn. Dus bepalen wij ons tot de meest ln het oog lopende verdiensten, dus zoals alle Zoeterwou- ders en in de verre omtrek hem gezien, gehoord en gekend hebben; wellicht niet ten volle gewaardeerd hebben. De ontdekking Hy werd ontdekt ter gelegenheid de eerste tentoonstelling in de houten feesttent, in zijn eerste creatie „de Gei- tenfokvereniglng". Zijn broer Jan zong in plaats van: had dat vroeger ook „gedacht" waarop Klaas moest rymen een jaar of acht, wie had dat vroeger ook gehoord en om prompt te rijmen antwoordde Klaas: al jaren voort. Zijn debuut was toen, zo maar opeens, gemaakt. De kastelein-kok L. Dolle, die ook voor bruiloften voor de „voordra- ger" moest zorgen, arrangeerde de eer- 1 ste Zoeterwoudse karakter-humorist. Succes verzekerd want Klaas begon steeds met een entr'-acte een lied, als een volwaardige troubadour, 'n „hulde aan het bruidspaar en de familie". Even- I eens begon hij op verzoek van de moniemeester levensschetsen, welkomst liederen, het koffielied, het drinkliedje en afscheidsliedjes te schrijven. Zonder overdrijving: deze blij moedige mon kon het opbrengen om tienduizen den versregels te schryven; altijd nieuwe want Klaas heeft in al die tientallen ja ren nooit iets van zijn werk bewaard. En toch, anderen hebben zijn dicht werken wel in hun bezit; de prachtige wens b.v. die de zus van de bruid „zo mooi had opgezegd". In het verre ver leden van deze dichter werd zo'n „wens" vaak achter glas ingelijst. Feestspel voor zilveren „patronaat". Voor de viering vèn het 25-jarig be staan van het patronaat, 1903-1928, werd een feestspel, getiteld: „Dat heb je no dig" geschreven. Maanden tevoren kwamen we trouw iedere zaterdag bijeen. Om het kort te vertellen: Karei de Grote zou van zijn paard een houten schimmel stijgen uit een tableau-vlvant om van Koos Bolleboos en Cas Kallebas te vernemen, dat zy ln het Patronaat veel leerden en speelden. Zij vertelden aan Karei de Grot* Ja grote Keiter, Karei de Grote tvij hebben thans, kom maar eens zien aan de Schenkelweg 'n school, 'n roomse een prachtschool met 'n patronaat nog bovendien Waarop de keizer sprak: O, welk een geluk; 'k zie de jeugd na de school onder goede geleide, na duizend jaar, welk een vreugd, wat een grootheid der tijden. Ga! schildknaap, keer terug Met een kroon tot loonzeer vlug. Tot zover waren de schrijvers van de revue gekomen totdat Van Ryt vroeg: „is er deze week nog wat te schryven; geef maar een onderwerp en 'n rythme! Toen kreeg mijn vriend de opdracht een gedicht te schrijven, een proclama tie die de schildknaap (Henk Broxter- man, nu bankdirecteur te Lisse) moest declameren. Na het onderwerp verno men te hebben zocht C. P. J. 'n rythme uit Guido Gezelle: Kerkhofblommen (menende Klaas te vangen) en wees hem: Het zaad! net zaad! het wonderwerk Dat nooitof ware hij nog zo sterk, een mens gemaakt en heeft: dat sterft eer dat het leven mag, dat leeft alwaar 't gestorven lag en altijd stervend, leeft! Even knipperde Klaas, ondeugend lachend, met zijn ogen en zei: ,,'t Komt voor elkaar". Met grote spanning zag ik de volgen de zaterdagavond tegemoet. Klaas kwam met lege handen weer glun derde de altijd geestige man en toen haalde hij zijn „banderol" voor de dag. Deze dichter schreef voor de goedkoopte altijd op lange stroken papier, kastpa pier, soms vele meters lang, die hij dan, zingend voor het bruidspaar of feeste ling afrolde. Ook nu kwam er een rol letje papier te voorschijn en kreeg ik te horen: „ik geloof dat het wel goed zal zijn". Tot mijn stomme verbazing decla meerde Klaas zijn 10 verzen, tezamen 60 regels. Op Uw bevel, o edel vorst, Is 't dat uw dienaar nad'ren dorst En openhartig spreken Uw goedheid. k"is alom bekend Geprezen tot aan 's werelds end, Tot in haar verste streken. Maar thans breng ik deez gouden k Die g'uit des pausen hand tot loon Ontving voor 't geen Gij stichtte, U gaf de jeugd de school alwaar Zij christenmens werd, ja ziedaar, Het werk dat Gij verrichtte! De eer die mij te beurte viel, Heeft ons geroerd tot in de ziel De dank des Pausen winnen! Maar meer nog klinkt door d'eeuwe De Kroonde Kroon, die rijke schal Die menig vorst oiytsiert omdat De drager hem niet waard is: Omdat zijn leven gans niet past Bij 't sieraad op het hoofd dier „kwast" Wiens leven gans ontaard is. Gelukkig land en volk wat nog Zijn Vorst kan dienen, trouw en toch Vertrouwvol tot hem nad'ren. Ons land met zijne Koningin Het leeft in vree met zijn Vorstin, Die trouw is als haar Vad'ren. Nog bloeit, na meer dan duizend jaar, Het geloof, wat Keizer Karei daar Met Gods gend. deed leven! De kerk, de school, 't Patronaat Zijn all' de vruchten van dat zaad, Zij kronen het edel streven! Hei Patronaatwat viert het feest. De Zilv'ren kroon siert hem 't meest Thans mag zij jubileren De priester, 't is onz' groote plicht, Die 't Patronaat heeft opgericht, Die moeten wij thans eeren. De Directeuren, jong en oud, Die mannen met een hart van goud, Zij onze dank gegeven De zorgen aan de jeugd besteed Met meegevoel in lief en leed 't Staat in ons hart geschreven! Met alle offers reeds gebracht. Door de Commissie, dag en nacht; Wie kan de waarde meten f 't Is God, die in de hemel woont Die al deez arbeid rijk beloont Hij zal niet één vergeten! Wij bieden U, als huldeblijk, Deez kroon van goud en ziet hoe rijk De paarlen daar in sieren! Opdat, na vijf en twintig jaar Nog velen, hier, uit deze schaar, Het gouden feest mee vieren. Kennen Jullie het nog? Nog hoor ik de honderd jongens, groot en klein (de Gezellenvereniging bestond toen nog niet) zingend in een optocht door het dorp trekken. Best jongens, van 1923, waar ook ge gaan, kennen jullie het lied nog (ook geschreven door Klaas van Ryt). Refrein Maar heel de wereld door, Moet klinken als in koor Het lied van de revue, door iedereen Want in ons Patronaat 8taat alles zo paraat Daar zijn we altijd gezellig bijeen. Hier volgen de heerlijke coupletten: 't Patronaat, een ideaal, Dat heb je nodig Dat geldt voor ons allemaal, Dat heb je nodig Jongens hoe je leven gaat. Je wordt hier in 't Patronaat Refrein Op je jas en op je kiel - Prijkt ons insigne In ons hart en onze ziel Prijkt ons insigne Jongens in den grooten strijd Zorgt, dat je geen schipbreuk lijdt Overal, ja wijd en zijd, Prijkt ons insigne Refrein Loop je zonder geld op zak, Is het misère Heb je haast geen zondagspak Is het misère Of ben je een groote knul ln je vak een groote prul: - het misère Refrein Als je met een lang gezicht Toen, na de modernisering van het jeugdwerk, het Patronaat werd omge vormd tot „De Jonge Wacht" kreeg ook Van Ryt een groep van acht jongens; de minst ontwikkelden. HU slaagde ech ter het best van alle leiders. Klaas kon jongen met de jongens zijn. Maar beur telings moesten de „zijnen" het evan gelie van de vorige zondag vertellen. Ook hier was zyn natuurtalent by het vormingswerk voelbaar. Wat heeriyk, dat wy deze man tydens zyn slopende ziekte, nog gedichten kon den geven, voor hem bewaard werk. Na zoveel jaren! ..Waarom ik niets van al myn gedich ten bewaard heb? Och, dat vond ik niet nodig; ik schreef elke week weer op nieuw andere gedichten". Zyn laatste gedicht was een huldiging in een groot zakenman op diens jubi leumfeest. Tot hoge leeftyd was Van Ryt lid van de Fanfare. Heeriyk kon hy vertellen van zyn er varingen op bruiloften. Het was niet in Zoeterwoude, toen hy de „zaal" niet be vredigen kon een enkele keer; „of hy geen stukje kon doen met wat „pittigs" (waarmee schulntgheid bedoeld werd). Klaas was te „netjes" als altyd! De humorist werd genegeerd. Maar 'n oud vrouwtje was dicht by het toneel komen zitten en toen, zo vertelde Klaas: „liet ik elk contact met de zaal varen en speelde ik myn „Ouwe Sientje" en mijn beste nummers ik weet het ze ker beter dan ooit voor die goeie ouwe ziel". Tenslotte werd het toch nog de meest succesvolle avond cd kreeg ik meer geld als was overeengekomen. Deze man moet wel over een gewel dige lichaamskracht beschikt hebben; meerdere malen 2, zelfs 3 avonden, nachten, en overdag zijn werk doen. bij na zestig Jaren lang in de boterhandel van Joh. Vlasveld en Zn. Het is niet om op te sommen wat Klaas deed aan cultureel en ander so ciaal werk. In de crisistijd voor de jeugd duizenden oliebollen bakken met zyn patroon Vlasveld sr. Met Vlasveld to neel-decors maken voor het spel van pater Van Rooyen: „De reis van het Kindje Jezus", waarin de voor hem als het ware „op het lijf geschreven" rol van Kobus Knar. Zijn veelzydlge toneel prestaties maken het onmogeiyk te be palen waarin hij het beste was. De ka rikatuur, door hem met zyn tegenspeler J. H. van der Ploeg, van figuren als Hendrik IV en Paus Gregorlus, figuren uit de tyd van de drama's, was een schitterend succes. De meeste voldoening In zijn laatste levensdagen werd hem de vraag gesteld: „Van welk stuk al dan niet zelf geschreven heb je de meeste voldoening gehad", was het ant woord: „Het verjaardagversje dat ik zelf geschreven had en door mijn vierjarig kleindochtertje op mijn 77e verjaardag werd gezegd". Dat kindje verknoeide mijn werk niet Toen we hem herinnerden aan het prachtige gedicht toen zyn vader 50 jaar molenaar was, kwamen er tranen ln zijn ogen. ,,Ken je het nog?" „Nee, maar dat is niet nodig, want bij de eerste regel „goeie beste vader" begon vader al te huilen: van blijdschap!" Een dezer dagen ontving lk uit han den van mevr. Mies v. d. Poel-Vlasveld een gedichtje, geschreven door Klaas ter gelegenheid van het 40-jarig klooster- feest van zuster Felicitas, die in Zoeter woude 30 jaren kleuterleidster was. Direct overhandigde ik een afschrift aan de schryver. Toen hy, lezende, tranen in zijn ogen kreeg, vroeg ik hem: „wat nou?" en toen zei hy lachend: „tranen van biyd- schap". Hier volgt het versje van het door Mies gedeclameerde gedicht: blaadjes vouwen, matjes vlechten, een papieren portemonnaie moeder zal er van staan kijken; als het klaar is, krijg je 't mee. Dat was wel het allermooiste. j want ook moeder xnndt het fijn I keurig is je eerste werk, hoor. daar mag je wel trots op zijn! Met Guido Gezelle (als een variant) willen we schryven: Nu, gestorven, heeft Ni'klaas hoger naam, dan levend ooit En als myn goede vriend begraven zal worden, zullen we biddend zingen de vertaling van een van Gezelle's Kerk hofblommen: „In Paradlsum": Ten Paradijze geleide u de Engelen gaan met de. heilige Martelaars mede, en uit Jeruzalems zalige muren komen de zingende Chooren u tegen! Gaat, eens met Lazarus arm ellendig rustin alle eeuwen der eeuwen C. P. J. PAARDEKOOPER Sr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 5