DE CLAIR-
OBSCUR
HOUTSNEDE
Beckett MALONE STERFT
ROMANS OVER CHRISTELIJK EN LIJDEND BESTAAN
Merkwaardige kunstvorm op unieke expositie
riet Rotterdamse Museum Boymans-Van Beunin-
gen heeft weer eens op kostelijke wijze kunnen
profiteren van de goede samenwerking met het
Institut Néerlandais te Parijs en zijn president,
de fijnzinnige verzamelaar Frits Lugt. In Parijs
werd een tentoonstelling gehouden van zo
genaamde clair-obscur houtsneden uit Neder
landse verzamelingen en uiteraard kwam een
belangrijk deel van het geëxposeerde uit de rijke
Collectie-Lugt. Deze tentoonstelling is thans (tot
6 februari) in het Rotterdamse museum te zien.
Ze is een bezoek overwaard.
CHRISTOFFKL JBGHKH: DE VLUCHT NAAR EGYPTE. DRIE VERSCHILLENDE AFDRUKKEN OP DE E
Roman
van
Het lied en de inventarisatie
Zo langzamerhand zijn we een volle
dige vertaling in liet Nederlands van
de werken van Samuel Beckett aan het
krijgen. Na zijn roman Molloy en zijn
toneelspelen, heeft de Bezige Bij te Am-
Beek
?rdam
vertaling
nawoord v
Beckett is
uitgegc
i niei
lil de
lekende
men Ma lone sterft gelezen heeft, zou
men geneigd zijn deze uitspraak hij te
vallen. Hij schrijft over niets of bijna
niets en hij doet het inderdaad goed.
In Molloy was er nog een dialoog, al
thans enigermate. In Malone sterft ia
de dialoog verlaten en zijn zelfs de pre-
riese omschrijvingen van «Ie situatie
van de verteller opgegeven. Hij is in 'n
kamer, hij heeft althans in de aanvang
een stok waarmee hij de dingen zijn
bezittingen zoals hij nadrukkelijk en
herhaaldelijk zegt naar zich toe kan
halen. Hij heeft ook een po. Hij wordt
aanvankelijk geregeld door een oude
vrouw van soep voorzien. Maar overi
gens ligt hij steeds op een bed, naakt
door illusie overvallen wordt, maar die
zich daarin min of meer staande weet
te houden, ondanks zijn gebrekkigheid,
zijn handicapa.
De verteller, die zoals hij zelf met een
potlood in zijn schoolschrift neerschrijft,
de mensen haat en ze met genoegen aan
marteling en dood zou overgeven, is
eigenlijk lil de mensen, de anderen,
weinig geïnteresseerd. Hij kent ze wel.
Hij heeft, zou men kunnen zeggen tot
hen behoord. Maar in de wetenschap dat
hij spoedig zal sterven is dat nauwelijks
meer van enige betekenis. Hij heeft „de
schoonheid, het weten en het beminnen"
ervaren. Hij geeft enkele zeer fraaie
beschrijvingen van de dag en de nacht
op aarde, maar het licht dat hij nu
meestal ziet. een grijs licht, grijs als
lood, hoort daar niet bij. Het intrigeert
hem meer dan het andere. Hij is een
ontwikkeld man. zoals blijkt uit enkele
Latijnse citaten en enkele verwijzingen
naar kunstwerken, die hij destijds - -
hoe lang reeds geleden? gezien heeft.
Hij weet'ook van de ideeën dér mensen,
maar „ideeën lijken zoveel op elkaar
als je ze eenmaal kent".
Waar het hem in feite om gaat is het
zich rekenschap geven van de menselij
ke situatie. Daarom wil hij die verhalen
vertellen en daarom wil li ij de „inven
taris" van zijn. schamele bezittingen op
maken. Hij is zich zeer goed bewust dat
ze schamel zijn. maar hij hecht daar
toch een groot belang aan. Het is -- hoe
schamel ook het laatste wat hem
Want er is hem niet veel meer over
gebleven. De tijd van het lied is al lang
voorbij. Al hoort hij het in zijn herinne-
„Maar ik hoor het geluid van mijn
pink die over het papier glijdt en het
zo heel andere van liet potlood dat hem
volgt. Dat is wat me verbaast en me
dort zeggen dat er iets veranderd moet
■zijn. Vanwaar dat kind dat ik had kun-
Een koor
En ik hoor ook, daar zijn we er einde
lijk, een koor. dat echter zo venoi
is dat de zachte gedeelten niet tot
doordringen. Ik ken dat lied. ik
het repeteren zijn. Het behoort al tot 't
verleden, het heeft voor de laatste keer
de triomfkreet geslaakt waarmee het
eindigt. Zou het dé paasweek zijnT Als
dat wel zo is. zou dan het lied, dat ik zo
juist heb gehoord en dat eigenlijk nog
niet helemaal in me verstomd is, niet
eenvoudig geklonken hebben ter ere
van hem die als eerste oprees uit de
doden, van hem dte mij redde, twintig
tem
sch ri
went Als
doet dat wel
rstef De
eeuw voor het eerst werd gebruikt. Het
wordt ook wel aangeduid als camee-
prent of camaïeu en dat woord egeft
eigenlijk beter aan waar het hier om
gaat. Evenals bij de camee, waar in de
agaatsteen is gesneden zodat er ver
schillende kleurvakken op elkaar komen
te liggen, is hier ook sprake van ver
schillende kleuren die over elkaar heen
werden gedrukt, waardoor de onderlig
gende afbeelding een bepaalde toon
krijgt die de houtsnede zijn hardheid van
louter zwart-wit ontneemt. Het karak
ter van de houtsnede wordt daarbij, aan
vankelijk althans, niet aangetast en het
resultaat is dan ook iets totaal anders
dan bij de moderne kleurhoutsnede, die
in bepaalde kleuren gedacht is. waar
van er geen enkele kan worden wegge
laten zonder schade te doen aan het to
taal.
Een tijdlang is de clair-obscur hout
snede vooral geliefd geweest als repro-
duktietechniek, waarmee prenten, teke
ningen en later ook schilderijen voor 'n
groot publiek beschikbaar kwamen. In
zekere zin is hier dus sprake van een
kunstambaoht. al moet men de artis-
tieke bekwaamheid van sommige van
j die „ambachtslieden" bepaald niet on
derschatten, want het „hercomponeren"
dat voor deze weergave nodig was stel-
j de speciale eisen. En de resultatt
in Italië gaat men met gebruik van
meerdere kleurblokken een meer schil-
i derachtig effect bereiken. Carpl werkte!
uitsluitend naar composities van ande-
1 ren. maar in de wijze waarop hij hun
I werken herschiep toonde hij zich een
meester die in eigen land niet meer
i overtroffen zou worden. Capri is voortref-
felijk vertegenwoordigd in Boymans. j
I Zijn David doodt Goliath" naar Rafa
el is een goed voorbeeld van zijn voor-
name prentkunst. De technische vaar-1
sommige prenten zijn drie of vier j digheid van andere Italianen blijkt uit
exemplaren aanwezig: de onversierde tal van prenten. Van sommige, zoals dat
zwart-wit ets en staten waarin de kleur- I prachtige blad met de apostel Petrus
blokken verschillende nuances van b.v. i uit eigen Boymansbezit. kent men de
één hoofdkleur (b.v. bruin, groen of j makers niet. Van andere staat de her-
blauw) werden afgedrukt. Men ziet zo- j komst niet geheel vast. zoals bij de met
doende de kunstenaar als het ware lie- A(ndrea) A(ndreani) gemonogrammeer-
zig met experimenteren hoe hij zijn de prenten. Van Andreani weten we dat
kleuren het beste kon toepassen en het j ook hij uitgever was die naast zijn ei-
is boeiend hem bij dit experiment te I gen werk ook dat van anderen afdruk-
kunnen volgen en zich een eigen oordeel te en van eigen kenteken voorzag. Op-
ALLEEN MAAR
REPRQDUKTIE
op de tentoonstelling goed na:
het beste resultaat.
Duitsers en Italianen
merkelijk ls te volgen hoe geleidelijk
i merkelijk is te volgen hoe geleidelijk
de wijzigde. Bij de uiterst bevallige pren-
ten van de Venetiaan A. M. Zanetti
I (1680-1757) gelooft men nauwelijks meer
met houtsneden te maken te hebben, zo
zeer is daar de lijnvoering vervaagd in
geraffineerd samenspel van kleur-
Voor velen in de tegenwoordige tijd
is dat lied praktisch volledig verstomd.
Beckett laat ook in Malone sterft zien,
dat er dan weinig overblijft. Zijn werk
is inderdaad een inventarisatie. Het is
ook soms een schreeuw, maar geen tri
omfkreet. Eerder een schreeuw om ver
lossing. jog panhuijsen.
De techniek van de clair-obscur is
waarschijnlijk in Duitsland ontstaan,
waar kort na 1500 verschillende kun
stenaars er zich mee bezig houden. De
tentoonstelling toont o.m. werk van Bal- I nuanceringen,
dung Grien. Burgkmair, Cranach de
Oudere en fraaie bladen van de Straats- Van eigen bodem
burgse meester Hans Wechtlin. Maar al 1
i heel vroeg blijkt de kunst naar Italië te In de Nederlanden is de clair-obscur
on ai \"n ziJn overgewaaid. Daar verkrijgt Ugo da houtsnede wat later verschenen dan in
alles wat op de Boymanstentoonstelhng c jn 1516 yan het Venetiaans stads_ Duitsland en Italië. Maar als Bloemaert
12ÏU "Lbestuur het recht om prenten te maken I de Vriendt. Key. Lieven, en Moreelse
„chiaro scuro" ten einde tekenin- volgens het procédé gaan werken komen
i in verschillende kleuren te reprodu- er prachtige bladen te voorschijn. En
en en in 1518, hij is dan inmiddels °P een uitzonderlijk hoog plan staat het
i naar Rome verhuisd, ontvangt hij een- wei'k van de Haarlemmer Hendrick Golt-
i zelfde privilege van Paus Leo X. j zius- Die heeft, voor het merendeel naar
j De Italiaanse meesters. Capri voor- I eigen ontwerp bladen gemaakt die tot
- op maar na hem vele anderen, breiden I bet beste behoren van wat op dit gebied
•h- I de technische mogelijkheden snel uit. bekend is. Goltzius is uitermate rijk
>t Heeft de Duitse prent nog duidelijk het °P de tentoonstelling aanwezig, vaak
grote faam zich met eigen i
ontwerpen van deze methode bedienden
bewijst overigens dat zij er een geliefde 1
vorm van zelfexpressie in vonden.
Variatiemogelijkheden
variatie bood. Speciaal dit aspect komt karakter -<
als he
James Joyce, wiens secretaris hij even
geweest is. een Ier evenals hij zelf.
Bij Joyce in Ulysses en Finnegans j
Wake wordt ook en met nadruk de ab- j
surditeit van het leven geopenbaard en I
ook Joyce is de typisch Ierse wrange
humor niet vreemd. Maar Joyce vindt j
dat het dwaze menselijke avontuur on
danks zijn onweersprekelijke goorheid
en trivialiteit toch een zekere glorie1
heeft, zoals het slot zowel van The Por
trait of the Author as a Young Man als
van Ulysses en Finnegans Wake laat
blijken.
Wat Anne Livia PJurabella ook alle
maal mag zijn en soms laat ze aan
trivialiteit niets te wensen over even-
min als Blooms Molly zij is tenslot-
te de rechtvaardiging van dit menselij-
ke leven en ze is plurabella, meervou
dig en steeds weer schoon, hoe onbe-
trouwbaar ook. i
Men wordt wel eens onthutst dooi'
Joyce en zijn prachtige taal lijkt dan
niets dan spel en spel rond het steeds i
weerkerende seksuele motief van aan
trekking en afstoting, van
en als het
door. maar
Want als h
dringt is ht
lied. Het is
?rdwijnt.
of achtvi
op
gd koor. als ik
me niet sterk vergis. Met kinderen ook
misschien. Ik heb het absurde gevoel
dat een vrouw het dirigeert. Al lange
tijd zingt het zelfde lied. Het moet aan
DA CARPI DAVID DOODT GOLIATH.
val -
ge-
dat
paard gaat. de hoogmoed i
dering.
Bij Beckett In Malone sL
spelkarakter zonder twijfel ook. maar de
glorie ondanks alles is er niet meer bij.
De man die op dat eenzame bed nauwe
lijks meer op zijn soep ligt te wachten,
die af en toe slechts met zijn stok rond
spookt in de nauwelijks beschreven ka
mer speelt ook met zijn herinneringen
of zijn vermeende herinneringen, want
zo heel precies weet hij het niet alle- j
maal meer en er is hem ook niet zo
heel veel aan gelegen om het allemaal
precies nog te weten.
Hij gaat verhaaltjes vertellen. Hij i
wil eerst vier. dan drie verhalen vertel-
len waar omheen zich zijn herinnerin
gen als het ware zullen kristalliseren
Het zullen verhalen zijn over een man
eo een vrouw, over een ding. een steen
bijvoorbeeld.
Maar het wordt tenslotte ©en ver
haal over een jongen die Saposcat heet,
afgekort Sapo. Sapo gaat op het land op
bezoek bij een slager Lange Lambert,
die een zoon heeft met een vreselijk ge
bét Edmond en een dochter Llae. Latei-
verandert Sapo in Mackmann en wordt
hij door de verteller met iets meer af
keer behandeld, maar tenslotte blijft j
hij ongeveer dezelfde, een mens die
enorme opgave of lie-
is een onmogelijke op-
bestaat „de" christen
leraar is geweest op een college, met 1
een klas die jaarlijks onder zijn voog-
dij Is bijeengekomen. De leerlingen zijn
mannen geworden, maar de priester-le
raar heeft nog steeds zijn „vaderlijke" j
geestelijke zorg over hen. Deze zor
gen bereiken een climax, wanneer een
der oud-leerlingen, eveneens priester
geworden, een verhouding is aange-1
I gaan met een verpleegster, die zwanger I
wordt. De bejaarde priester begint een
„worsteling" om de ziel van de voor de
Lijden aan het leven
Wat dit betreft staat de roman „Het
bloed en de haaien" van Margaretha
Ferguson (uitgave ABC-boeken, Am
sterdam diametraal ertegenover.
Het is een grillig geschreven roman
over onduidelijke mensen die in aller
lei onduidelijke verhoudingen tegen
over elkaar staan. De schrijfster doet
geen pogingen om de lezer wijs
te laten worden uit de onduidelijkheid
„gèwassert tekening", I met twee of drie versies van' dezelfde
i plaat, en hierom alleen al zou men naar
1"* J Rotterdam moeten gaan want een ge-
legenheid tot vergelijking als hier wordt
geboden krijgt men wellicht niet snel
Een apart© figuur is Christoffel Jegher
Van de vele medewerkers van Rubens
was hij de enige houtsnijder en het is
opmerkelijk om te zien hoe hij Rubens
kunst „vertaalde" in termen van de
houtsnede en welk een prachtige platen,
meestal op groot formaat, er het resul
taat van werden. Uit Frankrijk is er
j slechts werk van één kunstenaar, Ni-
j colaas le Sueur, die op de tentoonstel-
ling geen opvallende plaats inneemt
I Meer opmerkelijk is het werk van de
Brit John Baptist Jackson, die werkte
I naar de grote Italiaanse meesters. Hij
is duidelijk een plaatjes-maker, die
met grote handigheid puur-schllderkun-
stige effecten imiteert. In ongeveer ge
lijke stijl werkte zijn landgenoot John
Skippe. De wetenschap dat Jackson ge-
j experimenteerd heeft om de clair-obscur
techniek voor behangselpapier toe te
passen is een aardige bijzonderheid.
Overzichtelijk
De tentoonstelling bij Boymans is
niet volledig uiteraard. Dat is geen na
deel want het thans geëxposeerde toch
al bijna 300 nummersis overzienbaar
en daardoor op prettige wijze als io-
j taal te ondergaan. Enkele duidelijke
manco's zijn te wijten aan het feit dat
de collectie in Parijs een Nederlandse
j manifestatie moest zijn, waardoor uit-
I sluitend uit Nederlandse verzamelingen
kon worden geput. Dat legt een beper
king op. waar we overgiens om de fraaie
overzichtelijkheid waarmee de tentoon
stelling is ingericht gaarne vrede mee
We vroegen mej. J. B. L. D. Ihle, con
servator van het prentenkabinet van
het Rotterdamse museum, of zij veel be-
langstelling voor deze tentoonstelling
I verwachtte. „Ach. naar prenten konum
I nooit zoveel mennsen kijken", constateer-
de zij nuchter. We hopen dat zij hier on-
I gelijk krijgt. Niet op de eerste plaats om-
j dat zij verdient dat haar vele bemoei
ingen met deze tentoonstelling met een
bezoek succes gehonoreerd zullen wor-
I tien. maar vooral omdat mensen die wer-
kelijk iets om kunst geven zich te kort
zullen doen als zij verzuimen deze unie-
Dit is helemaal juist, maar het is t(
beperkt. Die beperking wordt zeer dui
delijk in de concretisering van het lij
den aan het bestaan in de hoofdperso
nen van het verhaal: de vrouwen Mir
jam en Klara, die gemeenschappelijk!
troebele jeugdervaringen hebben, in
milieu van het vooroorlogse Nederland:
Indië. Mirjam is sociaal de sterkst:
maar persoonlijk de zwakste; Klara i;
sociaal een zelfkantfiguur maar per
soonlijk sterk. Mirjam vervalt tot eei
Ware auteur
van catalogus
aangewezen
UTRECHT In het Centraal Mu
seum te Utrecht werd in het voorjaar
1965 een tentoonstelling gehouden van
Nederlandse 17de eeuwse Italianiseren
de landschapschilders. Over de toen uit
gegeven catalogus is een conflict ont
staan. Er stond nl. in vermeld dat ze
de vrucht zou zijn van het gezamenlij
ke werk van de directrice van het
Centraal Museum, dr. M. E„ Houtza
ger, de adjunct-directeur H. J. de
Smedt en de heer A. Blankert. Volgens
prof. dr. J. G. van Gelder in een ar
tikel in het maandblad „Kunst In
Utrecht" -in samenstelling, in leiding
en tekst van de catalogus vrijwel geheel
van de hand van de heer Blankert-al-
leen, die aan dit werkstuk, dat tevens
moest dienen als een doctoraalscriptie
kunstgeschiedenis, van eind 1962 al
steeds zelfstandig heeft gewerkt.
Prof Prof. van Gelder achtte het ver
zwijgen van de auteursnaam niet in
overeenstemming met de regels van
fantsoen, die voor zelfstandig weten
schappelijk werk gelden. De directie
van het Centraal Museum bleek dit
standpunt niet te delen en B. en W. van
Utrecht hebben daarom een commissie
van drie deskundigen ingesteld die het
auteurschap van de catalogus moest on
derzoeken.
Deze commissie ls met haar onder
zoek inmiddels klaar gekomen. Haar
conclusie .luidde: het .manuscript van
de catalogus is geschreven door de heer
Blankert en is de vrucht van zijn stu
die en zijn persoonlijke visie. Aan dit
feit wordt aldus de commissie
niets afgedaan, doordat in het manus
cript door mej. Houtzager en de heer
De Smedt kleine correcties zijn aange
bracht.
Op grond van deze conclusie hebben
B. en W. van Utrecht besloten dat de
nog resterende catalogi, die in het mu
seum ter verkoop worden aangeboden,
zullen worden voorzien van een inleg
vel, waarop als schrijver *van de cata
logus in de eerste plaats de heer Blan
kert wordt genoemd.
Museumkamerconcert
in Diligentia
DEN HAAG Op dinsdag 11 janu
ari heeft in Diligentia het Derde Abon-
j nementsconcert plaats in de serie Mu-
i seumkamerconcerten, dat wordt ver-
I zorgd door het Zuid-Hollands Orkest
I onder leiding van Jan van der Waart.
Uitgevoerd worden Zwitserse en Ita-
I liaanse composities uit de achttiende en
het begin van de negentiende eeuw van
de componisten Fritz, Stalder, Carulli en
i Rossini, alsmede een werk van de heden.
daagse Nederlandse toondichter Lex v.
Delden.
Solist op deze avond is de gitar'ist
Dick Visser, Hij zal een negentiende-
j eeuwse gitaar uit de instrumentencollec-
I tie van het Gemeentemuseum bespelen
in een concert van Carulli.
Kunst en Kunstenaars
De Toneelgroep Randstad geeft vrij dag-
avond 14 januari In „De Drie Stoepen"
Prinsograrht 73. een voorstelling van
„Het prieel" van Alec Coppel. Folgert
de Jong regisseert
j Galerie Lissabon. Lissabon 14c. (Denne-
I weg) toont, van 10 tot en met 31 janu-
ari werk van een tiental Haagse schil-
I ders dat zij via bemiddeling van Galerie
Numero in de afgelopen zomer heeft ge-
pre—mteerd in Venetië en Florence. Het
zijn de kunstenaar Bitter, Blans. Gie-
I zen. Van Heel, Jansen, Kloppers. Mar-
tineau. Moody. Mooyman en Struyoken,
lelijke let
hun
als uitgangs]
is de interpretatie van
eigen gevoeligheid. En
ere eenheid worden ver
ondersteld. die is toch niet zo ingrij
pend dat we ons een duidelijk omlijnd
beeld kunnen vormen van „de" chris
ten. Ten tweede is er geen christelijk
heid te beschrijven voor „deze en iede
re tijd". Al enkele decennia is men in
het christelijk denkmilieu zich ervan
bewust, dat er voor de uitdrukking van
het christelijk levensbesef geen aan de
tijd onttrokken vorm is aan te geven.
Met dit alles wil ik slechts zeggen,
dat het uitgangspunt van de roman
cier Demedts willekeurig en dogma
tisch is: en dat heeft ook zijn weer
slag gevonden in zijn roman zelf.
Het offer
Als componenten van de „houding
van de christen" had Demedts in suc
cessie gevonden: de gehoorzaamheid,
de trouw en de hoop. In „Alleen door
vuur" sluit hij de cyclus met zoals
hij zegt het offer. Dat offer wordt
gebracht door een bejaarde priester, die
Nieuw werk André Demedts en Margaretha Ferguson
verleiding bezweken collega. Deze ont
kent uit trots en koppigheid de verhou
ding, terwijl de bejaarde priester na
tuurlijk in overleg' met een begrijpende
bisschop van mening is dat de man 1
met de verpleegster moet trouwen en
op andere wijze dan via het priester-
schap iets van zijn leven moet trach- j
ten te maken. Hij neemt zijn oud-leer
ling mee op vakantie in Frankrijk en
komt in eenzaamheid om bij een bos
brand. Door zijn dood komt alles in 't
reine.
Demedts heeft het verhaal op keurige
wijze geschreven; er is afstand tussen
de auteur en het beschrevene; die af
stand is zelfs zo groot dat het boek een
koel stuk overleefde stichtelijkheid is
geworden. Helemaal conform de richt
lijnen van een overjarige vromelijk-
heid, die met het doodgewoon mense-
lijke geen of hoegenaamd geen relatie
heeft en ook nooit gehad heeft.
zij doet ook geen pogingen om er zélf
uit wijs te worden Zij beschrijft ze in
hun actualiteit, in hun grillige realiteit
en daardoor juist worden de figuren
mensen met eigen levenspijnen, eigen
hunkeringen, eigen goedheid en eigen
slechtheid. De schrijfster heeft geen1
voorkeur voor een van hen. geen voor
keur voor een levenswijze ze lijden
allemaal aan het leven.
En dat is misschien de zwakke kant
van het boek. Margaretha Ferguson
kan blijkbaar althans voor zover het
haar roman betreft leven niet an
ders zien dan in de vorm van: lijden
aan het bestaan. En het patroon van dat
bestaan wordt definitief gevormd in de
jeugdjaren. Dan komen de vormeloze j
verlangens op. die een uitweg zoeken in j
handelingen, waarvan de geestelijke en
lichamelijke betekenis slechts vaag be- 1
grepen worden. Er kunnen misvormin- j
gen en onredelijke angsten ontstaan. 1
zenuwlijden dat aan het hysterische
grenst, zodat zij een kwelling wordt
voor haar man; Klara die een lesbi
sche natuur heeft concentreert haai
sterker persoonlijkheid op wraak, eer
laaghurtige wraak, in de vorm van af
persing.
Om dit tweetal is een aantal figun
gegroepeerd, schijnbaar zonder veel sa
menhang maar allemaal zijn ze me
elkander verbonden in de goed doorleei
de. maar te beperkte en eenzijdige vi
sie van de schrijfster, dat het bestaai
van tie mens, door de werking van het
bloed, de vraatzucht van de haaien op
De roman is in vele opzichten onrijj
werk; maar wanneer Margaretha Fer
guson in staat zal blijken haar visie oj
mens en bestaan te verruimen en te
nuanceren is er sterk en goed werk van
haar te verwachten.
D. Ouw
AP MET WATERMOLEN. IN VIER