DE CLAIR- OBSCUR HOUTSNEDE Beckett MALONE STERFT ROMANS OVER CHRISTELIJK EN LIJDEND BESTAAN Merkwaardige kunstvorm op unieke expositie riet Rotterdamse Museum Boymans-Van Beunin- gen heeft weer eens op kostelijke wijze kunnen profiteren van de goede samenwerking met het Institut Néerlandais te Parijs en zijn president, de fijnzinnige verzamelaar Frits Lugt. In Parijs werd een tentoonstelling gehouden van zo genaamde clair-obscur houtsneden uit Neder landse verzamelingen en uiteraard kwam een belangrijk deel van het geëxposeerde uit de rijke Collectie-Lugt. Deze tentoonstelling is thans (tot 6 februari) in het Rotterdamse museum te zien. Ze is een bezoek overwaard. CHRISTOFFKL JBGHKH: DE VLUCHT NAAR EGYPTE. DRIE VERSCHILLENDE AFDRUKKEN OP DE E Roman van Het lied en de inventarisatie Zo langzamerhand zijn we een volle dige vertaling in liet Nederlands van de werken van Samuel Beckett aan het krijgen. Na zijn roman Molloy en zijn toneelspelen, heeft de Bezige Bij te Am- Beek ?rdam vertaling nawoord v Beckett is uitgegc i niei lil de lekende men Ma lone sterft gelezen heeft, zou men geneigd zijn deze uitspraak hij te vallen. Hij schrijft over niets of bijna niets en hij doet het inderdaad goed. In Molloy was er nog een dialoog, al thans enigermate. In Malone sterft ia de dialoog verlaten en zijn zelfs de pre- riese omschrijvingen van «Ie situatie van de verteller opgegeven. Hij is in 'n kamer, hij heeft althans in de aanvang een stok waarmee hij de dingen zijn bezittingen zoals hij nadrukkelijk en herhaaldelijk zegt naar zich toe kan halen. Hij heeft ook een po. Hij wordt aanvankelijk geregeld door een oude vrouw van soep voorzien. Maar overi gens ligt hij steeds op een bed, naakt door illusie overvallen wordt, maar die zich daarin min of meer staande weet te houden, ondanks zijn gebrekkigheid, zijn handicapa. De verteller, die zoals hij zelf met een potlood in zijn schoolschrift neerschrijft, de mensen haat en ze met genoegen aan marteling en dood zou overgeven, is eigenlijk lil de mensen, de anderen, weinig geïnteresseerd. Hij kent ze wel. Hij heeft, zou men kunnen zeggen tot hen behoord. Maar in de wetenschap dat hij spoedig zal sterven is dat nauwelijks meer van enige betekenis. Hij heeft „de schoonheid, het weten en het beminnen" ervaren. Hij geeft enkele zeer fraaie beschrijvingen van de dag en de nacht op aarde, maar het licht dat hij nu meestal ziet. een grijs licht, grijs als lood, hoort daar niet bij. Het intrigeert hem meer dan het andere. Hij is een ontwikkeld man. zoals blijkt uit enkele Latijnse citaten en enkele verwijzingen naar kunstwerken, die hij destijds - - hoe lang reeds geleden? gezien heeft. Hij weet'ook van de ideeën dér mensen, maar „ideeën lijken zoveel op elkaar als je ze eenmaal kent". Waar het hem in feite om gaat is het zich rekenschap geven van de menselij ke situatie. Daarom wil hij die verhalen vertellen en daarom wil li ij de „inven taris" van zijn. schamele bezittingen op maken. Hij is zich zeer goed bewust dat ze schamel zijn. maar hij hecht daar toch een groot belang aan. Het is -- hoe schamel ook het laatste wat hem Want er is hem niet veel meer over gebleven. De tijd van het lied is al lang voorbij. Al hoort hij het in zijn herinne- „Maar ik hoor het geluid van mijn pink die over het papier glijdt en het zo heel andere van liet potlood dat hem volgt. Dat is wat me verbaast en me dort zeggen dat er iets veranderd moet ■zijn. Vanwaar dat kind dat ik had kun- Een koor En ik hoor ook, daar zijn we er einde lijk, een koor. dat echter zo venoi is dat de zachte gedeelten niet tot doordringen. Ik ken dat lied. ik het repeteren zijn. Het behoort al tot 't verleden, het heeft voor de laatste keer de triomfkreet geslaakt waarmee het eindigt. Zou het dé paasweek zijnT Als dat wel zo is. zou dan het lied, dat ik zo juist heb gehoord en dat eigenlijk nog niet helemaal in me verstomd is, niet eenvoudig geklonken hebben ter ere van hem die als eerste oprees uit de doden, van hem dte mij redde, twintig tem sch ri went Als doet dat wel rstef De eeuw voor het eerst werd gebruikt. Het wordt ook wel aangeduid als camee- prent of camaïeu en dat woord egeft eigenlijk beter aan waar het hier om gaat. Evenals bij de camee, waar in de agaatsteen is gesneden zodat er ver schillende kleurvakken op elkaar komen te liggen, is hier ook sprake van ver schillende kleuren die over elkaar heen werden gedrukt, waardoor de onderlig gende afbeelding een bepaalde toon krijgt die de houtsnede zijn hardheid van louter zwart-wit ontneemt. Het karak ter van de houtsnede wordt daarbij, aan vankelijk althans, niet aangetast en het resultaat is dan ook iets totaal anders dan bij de moderne kleurhoutsnede, die in bepaalde kleuren gedacht is. waar van er geen enkele kan worden wegge laten zonder schade te doen aan het to taal. Een tijdlang is de clair-obscur hout snede vooral geliefd geweest als repro- duktietechniek, waarmee prenten, teke ningen en later ook schilderijen voor 'n groot publiek beschikbaar kwamen. In zekere zin is hier dus sprake van een kunstambaoht. al moet men de artis- tieke bekwaamheid van sommige van j die „ambachtslieden" bepaald niet on derschatten, want het „hercomponeren" dat voor deze weergave nodig was stel- j de speciale eisen. En de resultatt in Italië gaat men met gebruik van meerdere kleurblokken een meer schil- i derachtig effect bereiken. Carpl werkte! uitsluitend naar composities van ande- 1 ren. maar in de wijze waarop hij hun I werken herschiep toonde hij zich een meester die in eigen land niet meer i overtroffen zou worden. Capri is voortref- felijk vertegenwoordigd in Boymans. j I Zijn David doodt Goliath" naar Rafa el is een goed voorbeeld van zijn voor- name prentkunst. De technische vaar-1 sommige prenten zijn drie of vier j digheid van andere Italianen blijkt uit exemplaren aanwezig: de onversierde tal van prenten. Van sommige, zoals dat zwart-wit ets en staten waarin de kleur- I prachtige blad met de apostel Petrus blokken verschillende nuances van b.v. i uit eigen Boymansbezit. kent men de één hoofdkleur (b.v. bruin, groen of j makers niet. Van andere staat de her- blauw) werden afgedrukt. Men ziet zo- j komst niet geheel vast. zoals bij de met doende de kunstenaar als het ware lie- A(ndrea) A(ndreani) gemonogrammeer- zig met experimenteren hoe hij zijn de prenten. Van Andreani weten we dat kleuren het beste kon toepassen en het j ook hij uitgever was die naast zijn ei- is boeiend hem bij dit experiment te I gen werk ook dat van anderen afdruk- kunnen volgen en zich een eigen oordeel te en van eigen kenteken voorzag. Op- ALLEEN MAAR REPRQDUKTIE op de tentoonstelling goed na: het beste resultaat. Duitsers en Italianen merkelijk ls te volgen hoe geleidelijk i merkelijk is te volgen hoe geleidelijk de wijzigde. Bij de uiterst bevallige pren- ten van de Venetiaan A. M. Zanetti I (1680-1757) gelooft men nauwelijks meer met houtsneden te maken te hebben, zo zeer is daar de lijnvoering vervaagd in geraffineerd samenspel van kleur- Voor velen in de tegenwoordige tijd is dat lied praktisch volledig verstomd. Beckett laat ook in Malone sterft zien, dat er dan weinig overblijft. Zijn werk is inderdaad een inventarisatie. Het is ook soms een schreeuw, maar geen tri omfkreet. Eerder een schreeuw om ver lossing. jog panhuijsen. De techniek van de clair-obscur is waarschijnlijk in Duitsland ontstaan, waar kort na 1500 verschillende kun stenaars er zich mee bezig houden. De tentoonstelling toont o.m. werk van Bal- I nuanceringen, dung Grien. Burgkmair, Cranach de Oudere en fraaie bladen van de Straats- Van eigen bodem burgse meester Hans Wechtlin. Maar al 1 i heel vroeg blijkt de kunst naar Italië te In de Nederlanden is de clair-obscur on ai \"n ziJn overgewaaid. Daar verkrijgt Ugo da houtsnede wat later verschenen dan in alles wat op de Boymanstentoonstelhng c jn 1516 yan het Venetiaans stads_ Duitsland en Italië. Maar als Bloemaert 12ÏU "Lbestuur het recht om prenten te maken I de Vriendt. Key. Lieven, en Moreelse „chiaro scuro" ten einde tekenin- volgens het procédé gaan werken komen i in verschillende kleuren te reprodu- er prachtige bladen te voorschijn. En en en in 1518, hij is dan inmiddels °P een uitzonderlijk hoog plan staat het i naar Rome verhuisd, ontvangt hij een- wei'k van de Haarlemmer Hendrick Golt- i zelfde privilege van Paus Leo X. j zius- Die heeft, voor het merendeel naar j De Italiaanse meesters. Capri voor- I eigen ontwerp bladen gemaakt die tot - op maar na hem vele anderen, breiden I bet beste behoren van wat op dit gebied •h- I de technische mogelijkheden snel uit. bekend is. Goltzius is uitermate rijk >t Heeft de Duitse prent nog duidelijk het °P de tentoonstelling aanwezig, vaak grote faam zich met eigen i ontwerpen van deze methode bedienden bewijst overigens dat zij er een geliefde 1 vorm van zelfexpressie in vonden. Variatiemogelijkheden variatie bood. Speciaal dit aspect komt karakter -< als he James Joyce, wiens secretaris hij even geweest is. een Ier evenals hij zelf. Bij Joyce in Ulysses en Finnegans j Wake wordt ook en met nadruk de ab- j surditeit van het leven geopenbaard en I ook Joyce is de typisch Ierse wrange humor niet vreemd. Maar Joyce vindt j dat het dwaze menselijke avontuur on danks zijn onweersprekelijke goorheid en trivialiteit toch een zekere glorie1 heeft, zoals het slot zowel van The Por trait of the Author as a Young Man als van Ulysses en Finnegans Wake laat blijken. Wat Anne Livia PJurabella ook alle maal mag zijn en soms laat ze aan trivialiteit niets te wensen over even- min als Blooms Molly zij is tenslot- te de rechtvaardiging van dit menselij- ke leven en ze is plurabella, meervou dig en steeds weer schoon, hoe onbe- trouwbaar ook. i Men wordt wel eens onthutst dooi' Joyce en zijn prachtige taal lijkt dan niets dan spel en spel rond het steeds i weerkerende seksuele motief van aan trekking en afstoting, van en als het door. maar Want als h dringt is ht lied. Het is ?rdwijnt. of achtvi op gd koor. als ik me niet sterk vergis. Met kinderen ook misschien. Ik heb het absurde gevoel dat een vrouw het dirigeert. Al lange tijd zingt het zelfde lied. Het moet aan DA CARPI DAVID DOODT GOLIATH. val - ge- dat paard gaat. de hoogmoed i dering. Bij Beckett In Malone sL spelkarakter zonder twijfel ook. maar de glorie ondanks alles is er niet meer bij. De man die op dat eenzame bed nauwe lijks meer op zijn soep ligt te wachten, die af en toe slechts met zijn stok rond spookt in de nauwelijks beschreven ka mer speelt ook met zijn herinneringen of zijn vermeende herinneringen, want zo heel precies weet hij het niet alle- j maal meer en er is hem ook niet zo heel veel aan gelegen om het allemaal precies nog te weten. Hij gaat verhaaltjes vertellen. Hij i wil eerst vier. dan drie verhalen vertel- len waar omheen zich zijn herinnerin gen als het ware zullen kristalliseren Het zullen verhalen zijn over een man eo een vrouw, over een ding. een steen bijvoorbeeld. Maar het wordt tenslotte ©en ver haal over een jongen die Saposcat heet, afgekort Sapo. Sapo gaat op het land op bezoek bij een slager Lange Lambert, die een zoon heeft met een vreselijk ge bét Edmond en een dochter Llae. Latei- verandert Sapo in Mackmann en wordt hij door de verteller met iets meer af keer behandeld, maar tenslotte blijft j hij ongeveer dezelfde, een mens die enorme opgave of lie- is een onmogelijke op- bestaat „de" christen leraar is geweest op een college, met 1 een klas die jaarlijks onder zijn voog- dij Is bijeengekomen. De leerlingen zijn mannen geworden, maar de priester-le raar heeft nog steeds zijn „vaderlijke" j geestelijke zorg over hen. Deze zor gen bereiken een climax, wanneer een der oud-leerlingen, eveneens priester geworden, een verhouding is aange-1 I gaan met een verpleegster, die zwanger I wordt. De bejaarde priester begint een „worsteling" om de ziel van de voor de Lijden aan het leven Wat dit betreft staat de roman „Het bloed en de haaien" van Margaretha Ferguson (uitgave ABC-boeken, Am sterdam diametraal ertegenover. Het is een grillig geschreven roman over onduidelijke mensen die in aller lei onduidelijke verhoudingen tegen over elkaar staan. De schrijfster doet geen pogingen om de lezer wijs te laten worden uit de onduidelijkheid „gèwassert tekening", I met twee of drie versies van' dezelfde i plaat, en hierom alleen al zou men naar 1"* J Rotterdam moeten gaan want een ge- legenheid tot vergelijking als hier wordt geboden krijgt men wellicht niet snel Een apart© figuur is Christoffel Jegher Van de vele medewerkers van Rubens was hij de enige houtsnijder en het is opmerkelijk om te zien hoe hij Rubens kunst „vertaalde" in termen van de houtsnede en welk een prachtige platen, meestal op groot formaat, er het resul taat van werden. Uit Frankrijk is er j slechts werk van één kunstenaar, Ni- j colaas le Sueur, die op de tentoonstel- ling geen opvallende plaats inneemt I Meer opmerkelijk is het werk van de Brit John Baptist Jackson, die werkte I naar de grote Italiaanse meesters. Hij is duidelijk een plaatjes-maker, die met grote handigheid puur-schllderkun- stige effecten imiteert. In ongeveer ge lijke stijl werkte zijn landgenoot John Skippe. De wetenschap dat Jackson ge- j experimenteerd heeft om de clair-obscur techniek voor behangselpapier toe te passen is een aardige bijzonderheid. Overzichtelijk De tentoonstelling bij Boymans is niet volledig uiteraard. Dat is geen na deel want het thans geëxposeerde toch al bijna 300 nummersis overzienbaar en daardoor op prettige wijze als io- j taal te ondergaan. Enkele duidelijke manco's zijn te wijten aan het feit dat de collectie in Parijs een Nederlandse j manifestatie moest zijn, waardoor uit- I sluitend uit Nederlandse verzamelingen kon worden geput. Dat legt een beper king op. waar we overgiens om de fraaie overzichtelijkheid waarmee de tentoon stelling is ingericht gaarne vrede mee We vroegen mej. J. B. L. D. Ihle, con servator van het prentenkabinet van het Rotterdamse museum, of zij veel be- langstelling voor deze tentoonstelling I verwachtte. „Ach. naar prenten konum I nooit zoveel mennsen kijken", constateer- de zij nuchter. We hopen dat zij hier on- I gelijk krijgt. Niet op de eerste plaats om- j dat zij verdient dat haar vele bemoei ingen met deze tentoonstelling met een bezoek succes gehonoreerd zullen wor- I tien. maar vooral omdat mensen die wer- kelijk iets om kunst geven zich te kort zullen doen als zij verzuimen deze unie- Dit is helemaal juist, maar het is t( beperkt. Die beperking wordt zeer dui delijk in de concretisering van het lij den aan het bestaan in de hoofdperso nen van het verhaal: de vrouwen Mir jam en Klara, die gemeenschappelijk! troebele jeugdervaringen hebben, in milieu van het vooroorlogse Nederland: Indië. Mirjam is sociaal de sterkst: maar persoonlijk de zwakste; Klara i; sociaal een zelfkantfiguur maar per soonlijk sterk. Mirjam vervalt tot eei Ware auteur van catalogus aangewezen UTRECHT In het Centraal Mu seum te Utrecht werd in het voorjaar 1965 een tentoonstelling gehouden van Nederlandse 17de eeuwse Italianiseren de landschapschilders. Over de toen uit gegeven catalogus is een conflict ont staan. Er stond nl. in vermeld dat ze de vrucht zou zijn van het gezamenlij ke werk van de directrice van het Centraal Museum, dr. M. E„ Houtza ger, de adjunct-directeur H. J. de Smedt en de heer A. Blankert. Volgens prof. dr. J. G. van Gelder in een ar tikel in het maandblad „Kunst In Utrecht" -in samenstelling, in leiding en tekst van de catalogus vrijwel geheel van de hand van de heer Blankert-al- leen, die aan dit werkstuk, dat tevens moest dienen als een doctoraalscriptie kunstgeschiedenis, van eind 1962 al steeds zelfstandig heeft gewerkt. Prof Prof. van Gelder achtte het ver zwijgen van de auteursnaam niet in overeenstemming met de regels van fantsoen, die voor zelfstandig weten schappelijk werk gelden. De directie van het Centraal Museum bleek dit standpunt niet te delen en B. en W. van Utrecht hebben daarom een commissie van drie deskundigen ingesteld die het auteurschap van de catalogus moest on derzoeken. Deze commissie ls met haar onder zoek inmiddels klaar gekomen. Haar conclusie .luidde: het .manuscript van de catalogus is geschreven door de heer Blankert en is de vrucht van zijn stu die en zijn persoonlijke visie. Aan dit feit wordt aldus de commissie niets afgedaan, doordat in het manus cript door mej. Houtzager en de heer De Smedt kleine correcties zijn aange bracht. Op grond van deze conclusie hebben B. en W. van Utrecht besloten dat de nog resterende catalogi, die in het mu seum ter verkoop worden aangeboden, zullen worden voorzien van een inleg vel, waarop als schrijver *van de cata logus in de eerste plaats de heer Blan kert wordt genoemd. Museumkamerconcert in Diligentia DEN HAAG Op dinsdag 11 janu ari heeft in Diligentia het Derde Abon- j nementsconcert plaats in de serie Mu- i seumkamerconcerten, dat wordt ver- I zorgd door het Zuid-Hollands Orkest I onder leiding van Jan van der Waart. Uitgevoerd worden Zwitserse en Ita- I liaanse composities uit de achttiende en het begin van de negentiende eeuw van de componisten Fritz, Stalder, Carulli en i Rossini, alsmede een werk van de heden. daagse Nederlandse toondichter Lex v. Delden. Solist op deze avond is de gitar'ist Dick Visser, Hij zal een negentiende- j eeuwse gitaar uit de instrumentencollec- I tie van het Gemeentemuseum bespelen in een concert van Carulli. Kunst en Kunstenaars De Toneelgroep Randstad geeft vrij dag- avond 14 januari In „De Drie Stoepen" Prinsograrht 73. een voorstelling van „Het prieel" van Alec Coppel. Folgert de Jong regisseert j Galerie Lissabon. Lissabon 14c. (Denne- I weg) toont, van 10 tot en met 31 janu- ari werk van een tiental Haagse schil- I ders dat zij via bemiddeling van Galerie Numero in de afgelopen zomer heeft ge- pre—mteerd in Venetië en Florence. Het zijn de kunstenaar Bitter, Blans. Gie- I zen. Van Heel, Jansen, Kloppers. Mar- tineau. Moody. Mooyman en Struyoken, lelijke let hun als uitgangs] is de interpretatie van eigen gevoeligheid. En ere eenheid worden ver ondersteld. die is toch niet zo ingrij pend dat we ons een duidelijk omlijnd beeld kunnen vormen van „de" chris ten. Ten tweede is er geen christelijk heid te beschrijven voor „deze en iede re tijd". Al enkele decennia is men in het christelijk denkmilieu zich ervan bewust, dat er voor de uitdrukking van het christelijk levensbesef geen aan de tijd onttrokken vorm is aan te geven. Met dit alles wil ik slechts zeggen, dat het uitgangspunt van de roman cier Demedts willekeurig en dogma tisch is: en dat heeft ook zijn weer slag gevonden in zijn roman zelf. Het offer Als componenten van de „houding van de christen" had Demedts in suc cessie gevonden: de gehoorzaamheid, de trouw en de hoop. In „Alleen door vuur" sluit hij de cyclus met zoals hij zegt het offer. Dat offer wordt gebracht door een bejaarde priester, die Nieuw werk André Demedts en Margaretha Ferguson verleiding bezweken collega. Deze ont kent uit trots en koppigheid de verhou ding, terwijl de bejaarde priester na tuurlijk in overleg' met een begrijpende bisschop van mening is dat de man 1 met de verpleegster moet trouwen en op andere wijze dan via het priester- schap iets van zijn leven moet trach- j ten te maken. Hij neemt zijn oud-leer ling mee op vakantie in Frankrijk en komt in eenzaamheid om bij een bos brand. Door zijn dood komt alles in 't reine. Demedts heeft het verhaal op keurige wijze geschreven; er is afstand tussen de auteur en het beschrevene; die af stand is zelfs zo groot dat het boek een koel stuk overleefde stichtelijkheid is geworden. Helemaal conform de richt lijnen van een overjarige vromelijk- heid, die met het doodgewoon mense- lijke geen of hoegenaamd geen relatie heeft en ook nooit gehad heeft. zij doet ook geen pogingen om er zélf uit wijs te worden Zij beschrijft ze in hun actualiteit, in hun grillige realiteit en daardoor juist worden de figuren mensen met eigen levenspijnen, eigen hunkeringen, eigen goedheid en eigen slechtheid. De schrijfster heeft geen1 voorkeur voor een van hen. geen voor keur voor een levenswijze ze lijden allemaal aan het leven. En dat is misschien de zwakke kant van het boek. Margaretha Ferguson kan blijkbaar althans voor zover het haar roman betreft leven niet an ders zien dan in de vorm van: lijden aan het bestaan. En het patroon van dat bestaan wordt definitief gevormd in de jeugdjaren. Dan komen de vormeloze j verlangens op. die een uitweg zoeken in j handelingen, waarvan de geestelijke en lichamelijke betekenis slechts vaag be- 1 grepen worden. Er kunnen misvormin- j gen en onredelijke angsten ontstaan. 1 zenuwlijden dat aan het hysterische grenst, zodat zij een kwelling wordt voor haar man; Klara die een lesbi sche natuur heeft concentreert haai sterker persoonlijkheid op wraak, eer laaghurtige wraak, in de vorm van af persing. Om dit tweetal is een aantal figun gegroepeerd, schijnbaar zonder veel sa menhang maar allemaal zijn ze me elkander verbonden in de goed doorleei de. maar te beperkte en eenzijdige vi sie van de schrijfster, dat het bestaai van tie mens, door de werking van het bloed, de vraatzucht van de haaien op De roman is in vele opzichten onrijj werk; maar wanneer Margaretha Fer guson in staat zal blijken haar visie oj mens en bestaan te verruimen en te nuanceren is er sterk en goed werk van haar te verwachten. D. Ouw AP MET WATERMOLEN. IN VIER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1966 | | pagina 6