zoek naar schat Farao Seti I DONDERDAG 25 NOVEMBER 1965 PAGINA 9 Hij droeg een geiteleren waterzak rond de schouder. Zijn slimme bruine ogen in het gelooide gezicht lachten vriendelijk. Af en toe besprenkelde hij met het gebaar van een zaaier de gele woestijngrond voor zijn eeltige voeten. Kaarsrecht prijkte de zon van de Sahara boven de heuvels, de koepelgraven en tempels van Luxor. Het was 48 graden Celsius in de schaduw. Met de zestigjarige Abdoel Rassoel, die ik na veel zoeken in de omgeving van Luxor had gevonden, drentel de ik door de Vallei der Koningen naar het indrukwekkende graf van Farao Seti de Eerste, wiens tombe in 1817 door een Italiaanse archeoloog was ontdekt. De beel dengalerij en de laaiende zuilenpracht van de geweldige Horustempel schenen te ver- pulveren onder de zonnekracht. Abdoel praatte ondertussen in goed verstaanbaar j# Engels over de.schat, die zijn hele leven be- I wfiJx heerst. De schatkamer van Seti de Eerste, waarvan hij dacht de sleutel te hebben. ,,lk iihim'h) ben grafschenner van beroep ben nu 1 nog zo arm als een luis maar eens, en dat zal niet lang meer duren, zal ik het goud en de juwelen van Seti vinden." Steeds weer herhaalde Abdoel dié ene zin: „Eens zal ik tTLL^ het vindenmijn overgrootvader heeft SI mij de weg gewezen ik bezit het testa- ment van zijn hand, waarin dit geschreven staat..^." 7a De dagtaak van de „grafschenner-per-professie" zit erop. Vandaag heeft hij de schat1 nog niet gevonden Een zinvol oosters gebaar: Abdoel sprenkelt water voor mijn voeten op de grond, als eerbetoon aan zijn gast. VLAK bij de tempel van Kamak wa ren Arabieren bezig met geheim zinnig graafwerk. Als In vroeger eeuwen sjouwden halfnaakte man nen zakjes met dor droog zand uit een nauwe tunnel omhoog. Koelies van de farao's, zo moeten de slaven van vijfduizend jaar geleden er ook hebben uitgezien. Toen zwoegden zij aan de opbouw van een graf, nu braken zij af. steen voor steen op zoek naar de ingang van de schat kamer, die de Egyptische regering ontelbare deviezen zou opleveren. Spoedig duizelig Abdoel Rassoel wrong» zich door de spleet in de rotsen naar beneden. De arbeiders hadden een tweehonderd meter aiepc tunnel gemaakt. Niet met machines of draglines maar met dp blote handen, net als mol len. De temperatuur in het hol was verschrikkelijk en hoe dieper men kwam, hoe moeilijker het werd om adem te halen. De speciale lucht pomp aan de ingang zorgde voor wat verser lucht, maar wie te lang beneden bleef werd spoedig duizelig bij gebrek aan zuurstof. Abdoel, die met {festemminj^aimte regering in Cairo de werkzaamheden !n de schacht leidt, zegt: „We zijn op de goede weg. Mijn mannen ge loven net zo hard in de schat als ik. Bedenk wel: eenvierde van de op brengst is voor mij wanneer we wat vinden en mijn werkers krijgen zo veel, dat ze nooit meer hoeven te graven". „Seti, de farao heeft zijn geheim mee het graf ingenomen. De schatten, die hij meekreeg om in ziin nieuwe bestaan in het hiernamaals van te leven liet hij op een geheel andere plaats verbergen- in de heu vels. De verbinding met zijn grafkel der had hij laten instorten en doen verdwijnen. De slaven, die het werk hadden verricht had hij laten doden net als de architect. Hij alleen wist waar zich de kostbaarheden bevon- Familiebezit Toen de Italiaan Belzoni in 1817 het graf van Seti de Eerste ontdekte, was mijn overgrootvader (hij heette ook Abdoel Rassoeler bij. Tot gro te ontsteltenis van Belzoni vond men alleen de mummie in de tombe, maar de schatten waren er niet. Mijn overgrootvader had met zijn scherpe ogen echter dingen ontdekt, die hij niet aan Belzoni vertelde, maar die hem ervan overtuigden, dat de werkelijke schatkamer er gens anders moest zijn. Listig /er- borgen. Hij maakte notities ?n zo DIEP ONDER WOESTIJNZAND VAN LUXOR werd zijn testament met de gege vens ons familiebezit. Vele jaren al zijn de Rassoels grafschenders van professie Eerst in het geheim... nu door de staat erkend. Mijn vader stuurde mij naar Cairo om te studeren. Archeologie. Jaren heb ik als conservator in het be roemde museum nabij het Hiltonho- tel mogen werken. Twintig jaar gele den ben ik teruggekeerd naar mjjn eigen streek, naar Luxor. om aan de hand van 't testament en met de wetenschap, die ik in Cairo had op gedaan, mij volledig te gaan wijden aan het zoeken naar de schat van Se ti. Zoals gezegd, dit gebeurt allemaal in samenwerking met officiële in stanties, die maar weinig piasters hoeven uit te geven. In hoofdzaak werken wij op eigen risico en ik kan u verzekeren, dat wij een armoedig bestaan leiden. Dat hebben we er graag voor over Eens zullen we rijk Bijgeloof Inmiddels is de graftombe van Seti in \erscliillende richtingen onder graven. Wat precies de aanwijzingen uit het testament van zijn overgroot vader zijn. laat Abdoel Rassoel niet los. Hij wil niet overhaast te werk gaan. Elke instorting, iedbr ongeluk in de schacht of tegenslag op welk gebied ook, kan door de arbeiders worden uitgelegd als de wraak van de farao's, die de grafschenner» treft. Want daarin geloven de Egyptenaren nog sterk. En 't ver haal van de man, die de tombe van Toctanchamon ontdekte en een dag later op mysterieuze wijze stierf, leeft voort en dient als afschrikwek kend voorbeeld. Het ploegje werkers van Abdoel Ras soel in totaal veertig kerels met magere gespierde lijven ia In hoofdzaak gerecruteerd uit werklo zen uit Alexandrlë. Zij zijn onver schilliger en niet zo bijgelovig als de mannen van Luxor zelf. „Mijn overgrootvader ontdekte ach ter de sarcofaag een weke plek. Hij zei hierover niets tegen Belzoni. Het kan natuurlijk zijn dat vroegere plunderaars hier al waren bezig ge weest, maar verleden jaar hebben we die plaats opengepeuterd en we kwamen bij een trap terecht. Een enveertig treden voerden omlaag naar een muur, die was dichtgemet 1J.V- i De ingang van het beroemde graf in Luxor, dat talrijke nieuws gierigen trekt. Voor Abdoel is daar niets te vinden: de schatten zijn elders seld. We hebben die muur doorboord en nu graven we verder, steeds die per, we geloven er in. De geheime bergplaats zal ontdekt worden. Het dwaalspoor, dat de grote farao voor al zijn plunderaars heeft uitgezet zal eens worden ontmaskerd". Voor het oprapen Moeilijk ademend van de slechte lucht en het fijne stof kwamen wij weer boven de grond. De slaven van Abdoel grijnsden met gele tanden. Abdoel zelf sloeg zich het stof van zijn gestreepte hemdjurk en liet wat Hij wees nanr de kale heuvels, die in de verte lag en te zinderen onder de zon en zei: „Wat zou er in die ber gen nog verborgen liggen? Ik ben ervan overtuigd, dat we pas aan het begin van «Ie ontdekkingen staan. In het „Dal der Koningen" en In de „Vallei der Koningen" liggen diep onder de grond de schatten voor het oprapen. Maar hoe diep? Hoe ver" De farao's hebben het ons erg moei lijk gemaakt. Maar ik zal de sleutel vinden..." Met een Nijlschip wordt het rand weggevoerd om elders weer be worden gektat. De ruinen, "ewtanten van een verleden dat <>rw talrijke mysteries heeft nagelaten, zijn wonderbaarlijk van vorm. Elke dag opnieuw werken de grafschenner en zijn helpers onder de laaiende zon, of in de benauwde tunnel. Zij zijn straatarm, maar eens zullen ze njk zijn!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 9