BIJ SINT OP AUDIËNTIE
WILD GERAAS
J
De jarige krijgt zeil niets!!
in 'n gevangenkamp
Hollanders zouden even
sinterklaasfeest vieren
f
ST.-NICOLAAS-BIJLAGE
DS LEIDSE COURANT
DINSDAG M NOVEMBER MB»
Het mysterie hangt in deze
dagen over de wereld, het
waart rond over de da
ken en dringt als hete
wind onze veilige huis
kamers binnen. In de
schoorstenen fluit de
adem van een vrien
delijke grijsaard, die
zijn hoofd luiste
rend geheven heeft
Zal hij dit jaar
weer komen en
slaan? We probe-
leiden door te
zingen, dat we
allen even recht
zitten. Misschien
heeft hij voor
ons nog even tijd
voordat hij weer
naar Spanje rijdt.
Voor Simon E.
Smit en Eric Sorel
is dat geen pro
bleem meer. Zij
werden reeds door de
bisschop in bijzondere
audiëntie ontvangen.
Deze pagina is er de
neerslag van.
De bisschop zat bij mijn binnentreden juist aan het venster een peertje
van marsepein te schillen. Hij keek op en sprak glimlachend: „Ik weet wat u
wilt zeggen: onder de schil zit juist de meeste vitamine. Het is allemaal wel
waar, maar ik kan het niet hebben voor mijn gebit. Wat hijgt u?"
Hij had gelijk. Ik was zojuist langs
drie trappen naar zijn werkkamer
geklommen, die op de zolder ligt van
herenhuis. Mevrouw de wedu
we Boltjes-Miezeman, die er een pen
sion drijft, had mij beneden in het
portaal reeds gezegd, dat haar eer
waarde commensaal van mijn komst
op de hoogte was.
was e«n hele klim", zei ik
t, „heeft u daar nooit last van?"
De Sint schudde het hoofd en zei:
Ik ben voor de zielzorg in hoofd-
jaak op het dak aangewezen. Ik heb
dat indertijd zelf in een vlaag van
geloofsvernieuwing ingesteld en er
nu niet meer aan te tornen. Ik
moest me dus aan deze situatie aan
passen. Tot vorig jaar heb ik gelo
geerd in de achterkamer op de par
terre, maar dat gaf te veel gesjouw
met mijn schimmel. Het is hier een
oud huis en vooral in de bochten
zijn de trappen smaL Wat kreeg je
diDat het paard telkens klem
kwam te zitten in de draai van de
tweede naar de derde verdieping.
Het is een hele gemene bocht en
mijn eigen mijter is er dan ook al
een paar keer dubbel geslagen. Het
is daar opletten geblazen, bukken en
razendsnel reageren. Ik neem het dat
dier dan ook niet kwalijk. Maar las
tig blijft het. Ik heb eens op een
maandag twintig minuten tegen z'n
achterwerk staan te duwen. D'r zat
geen beweging meer in. Tenslotte
moesten er vijf brandweerlieden ko
men om hem te bevrijden. Ik gaf ze
eerst een klein chocoladen sigaartje
en toen spuwden ze in hun handen
en tilden hem op de overloop. Me
vrouw Boltjes stond ernaar te kij
ken. „Ik wil niet pietlutten mon
seigneur", zei ze, „maar ik heb net
«en nieuwe kokosloper en evenzo
goed is één paard hetzelfde als twee
commensaals over mijn trap". Ik
j| keek haar bestraffend aan en vroeg:
„Dit lijkt op een insinuatie mevrouw
Boltjes, ik heb graag, dat u man en
paard noemt". Ze zei alleen: „En als
hij nu nog maar zindelijk was, zou
dat al een hele hoop schelen". Ik
ben nog diezelfde dag naar zolder
verhuisd, want ofschoon ik strikt ge
nomen kan volstaan met van kinde
ren te houden, probeerde ik toch ook
mijn hospita te vriend te houden".
Sinterklaas trok een lade van zijn
schrijftafel open en haalde er een
letter N uit. Hij brak hem in tweeën
en gaf mij de helft. „Ik heb hem
gisteren in mijn schoen gekregen",
zei hij glimlachend. „Neen, ik heb
hem er niet zeif in gedaan. Uit prin
cipe rijd ik nooit in mijn eigen
schoeisel. Ik heb het één keer ge
probeerd-, maar het was geen ver
rassing meer voor me. Gelukkig ge
loof lk In de Kerstman. Persoonlijk
vind ik het een misselijk mannetje,
dat, als ik het wel heb, niet eens aan
zijn plichten doet, maar lk heb geen
andere keus. Ik heb nog geruime tijd
een kinderlijk geloof gehad in uw heer
Drees, maar daar ben ik ook niet veel
wijzer van geworden. Niet eens een
suikeren peentje".
Hoofschuddend wendde hij zich af
naar het raam, zijn hand rustte zwaar
op een goedlachse taaipop.
„Wat krijgt u zoal op uw verjaar
dag?",, vroeg lk zacht.
„Niets", antwoordde de bisschop,
„het is heel vreemd om op je verjaar
dag wakker te worden en alleen maar
mensen om je heen te zien, die wat
van je willen hebben. Toch wacht ik
elk jaar weer op een man of een vrouw
die mij gewoon feliciteert en een ge
schenk zal geven. Ik had dat als kind
al, ik telde de dagen af en kon er niet
van slapen. Helaas is men met het
geven van geschenken opgehouden op
het moment, dat ik heilig werd ver
klaard. Alsof een heilige geen mens
is en niet eens op zijn tijd een feeste
lijk puddinkje toe zou willen hebben.
Ik geloof, dat het geduvel is begon
nen, toen iemand zei, dat wie goed
doet, goed ontmoet. In zulk soort
spreuken zijn wij christenen altijd heel
sterk geweest. Eén keer dacht ik nog,
dat iemand me een cadeau wilde ge
ven. Dat is nu vijf jaar geleden. Ik zac
te praktizeren in een schoenmagazijn
en opeens fluisterde iemand mij toe:
„Ik zou u graag iets willen geven".
Ik kan u vertellen, dat op dat ogen
blik de tranen in mjjn ogen sprongen.
Ik dacht: „Dat is de eerste sinds eeu
wen, die weet, dat ik op zes december
verjaar". Ik draaide my om en gaf
hem in eerste opwelling mijn zegen.
Gelijk zag ik, dat hij een gele enve
loppe in de hand hield. Nu is een en
veloppe met inhpud nooit weg. Een
goed boek, een paar nieuwe sloffen,
ik kan veel gebruiken. Toen drukte
hij my het geschenk in de hand en zei:
„Ik geef het maar aan u, het is voor
de kerkenbouw".
Op dat moment, ik vertel het u heel
openhartig, had ik moeite om hem
een ballon te overhandigen, ofschoon
hy toch voor zevenvyftig besteed had
en er dus recht op had. Misschien
denkt u nu, dat iemand, die tot de eer
der altaren is verheven, het oog op
de hemel en niet op de aarde gericht
moet houden, maar dat is allemaal
mooi, zolang de omstandigheden er
naar zyn. Ik sta in Amsterdam by-
voorbeeld op het zyaltaar rechts, ge
zien dan vanuit de kerk. Dat is vlak
naast de keuken. Vooral op vrydag
dringt de etensgeur van gebakken vis
door de kieren duideiyk tot my door.
En dan moet je zo'n liefhebber zyn
van vis als ik. Ik ben nu zestienhon
derd jaar. waarvan veertienhonderd
heilig, maar lekkere trek raak je
nooit kwyt".
Ik knikte en dacht: „Hy ziet er jong
uit voor zyn leeftyd". Ik gaf hem
hooguit een eeuw of zes, zeven.
De Sint stond op en kwam voor my
staan. Het licht van de ondergaande
zon toverde kristallen op het gouden
kruis van zijn myter. De wQde bis
schopsmantel hing styf om hem heen,
waardoor het leek, alsof hy in een
kleine, rode nis stond. Langzaam zei
hy: „Het is heel Jammer, dat de men
sen my slechts als de distribuant van
consumptiegoederen zien. Ik ben de
man, die de poppen geeft, de treinen
en marsepeinen figuren. Wat blijft er
op die manier over van mijn herder-
ïyke taak? Ik mag wat zeuren over
slecht etende kinderen en braaf „bah"
doen. Ik moet de kleinen de schade
lijkheid van nagelbyten onder ogen
brengen. Dat zyn zo de problemen,
waar ik als bisschop mee .worstel.
Op dat moment kwam er eèn twinke
ling in zijn ogen. „Kom", zei hy opge
wekt, „stek maar eens een lekker si
gaartje op". Terwijl hy de doos aan
reikte. besloot ik hem voor te zyn. Ik
greep een sigaar en beet hem halver
wege door. De sigaar was echt.
De Sint wiste zich de tranen uit de
ogen, doch hij sloeg ze haastig neer,
toen ik geprikkeld vroeg, waarom
kinderen van ryke ouders altyd meer
kregen dan de kleuters uit arme ge
zinnen.
Hy keek me beschamend aan en zei:
„Is het zo opvallend?".
Ik knikte^ Hij schudde zijn hoofd en
zei: „Heus geloof me, ik kan er niets
aan doen. Toen ik indertyd begon,
woonde er een handjevol mensen op
aarde, die ik uit eigen middelen kon
bedienen. Maar kom daar nu eens om.
Ik kan ze hooguit een basisgeschenk
geven en voor de rest moet Ik het heb
ben van de leken. Ik heb hun op het
hart gedrukt om eensgezind te zyn.
Ik heb speciaal liederen laten maken,
waarin dit thema nader was uitge
werkt. Eeriyk zullen we alles delen
is er zo één. Maar als lk me omdraai
de, begonnen ze elkaar toch weer de
ogen uit te steken.
Geloof me, dat is het grootste verdriet
van myn leven".
Steek je nooit in de huid van Zwarte Piet als je van St.-Nicolaas
totaal geen weet hebt. Deze les werd eens door een stel zich bleek ge-
schokken Australiërs, met andere middelen dan de roe in en op het
arme hoofd van een Japans soldaat geheid. Notabene in de maand
februari van 1945 was deze zoon van het keizerrijk als surrogaatknecht
van de bisschop bij wijze van „komische" wraakoefening op Nederlan
ders, ongelukkigerwijs in een AustralLsche barak geslopen van een
krijgsgevangenenkamp aan de berucht geworden Birmaspoorweg. Deze
nogal vreemde gebeurtenis was het gevolg van een door Hollandse
krijgsgevangenen georganiseerd Sinterklaasfeest in december 1944.
De zwarte knecht van Sint-Nicolaas
heeft waarschyniyk nog nooit zo'n
zwarte dag beleefd, als op die achteraf
onvergeteiyke decemberavond. Voor de
Sint in Spanje stond het nameiyk vast,
dat ondanks een boel narigheid achter
prikkeldraad, het moreel onder de
jongens hoog was en dat de gasten van
de Japanse „pensions" geen gelegen
heid ongebruikt lieten de herinnering
aan betere tijden levendig te houden.
Hy zond daarom ieder jaar een van
zyn bekwaamste knechts naar de ver
schillende kampen. Op die bewuste
avond was dan ook de afgezant van de
grote weldoener vastbesloten zyn zak
vol geykte verrassingen in één van de
Hollandse barakken te droppen. He
laas eindigde voor Plet deze visite na
een toch al zware dagtaak op rant
soen, in een openluchtblok van prik
keldraad. Zyn donkere huid camou
fleerde de blauwe plekken, bulten en
builen, die hy tydens de nachteiyke
ontmoeting met een patrouille van
het gele gevaar, had opgedaan.
Op die decemberavond in 1944 had
men in de Hollandse barak B zich een
extra-dosis goed humeur aangeschaft.
De stemming was net een sudderend
brouwsel met als hoofdingrediënten:
„lak aan de Jap, herinnering aan vol
tooid verleden Sint-Nicolaastyd" en
„waar blijft die zwarte nu".
Het overigens onhoorbaar gepruttel
had veel weg van dat vol verwachting
kloppend hart. Men verkneukelde zich
inwendig reeds op het moment, dat
deze of gene geconfronteerd zou wor
den met zijn surprise. Buiten was het
al aardig donker, binnen werd de
nacht op een afstand gehouden met
kaars-, vet-, of petroleumverlichting,
al dan niét op de bezetter heroverd.
Piet zou uit de richting van de kamp
keuken komen en zich in de schaduw
van de barakken over de grote appel
plaats begeven. Er was maar een klein
zuchtje nodig om de vroiyke pot aan
de kook te brengen, zo'n spanning
heerste er in barak B op die heerlijke
tropendecemberavond.
RLIKSEMBEGROETING
Maar eensklaps klonk een ïjseiyk
gegil, dat niet op het programma
stond. Die panische angstsolo kwam
uit de keel van een Japanse schild
wacht. echode door heel het kamp
en veroorzaakte een gevoel van on
heilspellende spanning. Wat er was ge
beurd? Zwarte Piet had op zyn weg
een avondpatrouille zien naderen. In
tuïtief trok hy zich strategisch terug
tussen twee barakken. Helaas, niet
kundig en snel genoeg voor het ge
oefend oog van de jonge dappere sol
daat, die zijn patrouille verliet om op
verkenning uit te gaan. Hij speurde
echter op een verkeerde plaats en dat
bracht Piet, die geen verdacht geluid
meer hoorde ertoe de tocht voort te
zetten. Maar o wee, wat bittere smart,
op een haast uitgekiende hoek waai
de duisternis werd doorbroken dooi
een wispelturig schynsel van 't kaars
je in een barak, liepen Piet en Jap
pardoes In eikaars armen. De bliksem-
begroeting, die daarop volgde, bestond
uit een duideiyk hoorbare schrikzucht
van de Spaanse knecht en een sata
nische angstkreet van de Japanner.
Geen van belden stelde ook maar do
minste prys op eikaars gezelschap,
want In een fractie van een seconde
had leder met de spoed der wanhopl-
gen zyn eigen weg gekozen. Op de on
fortuinlijke trefplaats vond men later
de zak en de roede van Plet. alsmede
het schietwapen van de ordebewaarder.
Men kan moeilyk van die Japanner
zoggen, dat hy bang was. Uiteraard
was deze krijgsman wat geschrokken,
maar voor een Jap, die niets anders
gewend was dan dat men by nacht en
ontij voor hem boog of minstens de
militaire groet bracht, was een schrik
kende Zwarte Piet wel wat erg onge
woon. Bovendien stond nergens In zijn
consignes, dat hy binnen de grenzen
van het kamp iets anders zou kun
nen ontmoeten dan schamel geklede
mannen en zeker geen merkwaardig
uitgedoste neger. Later kon men de
soldaat in het wachthuisje zien zitten:
ziek, zwak en misselijk. Zelfs do huid
van zijn kaal geknipt hoofd had een
hoogst ongezonde vale kleur. Allemaul
van die nare Zwarte Plet. van wie zijn
Japanse moeder hem nooit iets had
verteld en w iarmee hy in dienst van
het vaderland op zo'n verrassende
wijze heeft mogeu kennismaken.
PANIEK
Maar ook de knecht van St.-Nicolaas
was er beroerd aan toe. Want toen
de kreet in nood ook de Japanse pa
trouille bereikte, stoof deze uiteen. Be
velen volgden elkaar op en er werd in
de lucht geknald. Inmiddels was ook I
het Japanse bewakingsdetachement
gealarmeerd. De manschappen keuden
het consigne en joegen zonder gebrek
aan geschreeuw de krijgsgevangenen j
uit hun barakken cn uit de latrines de
grote appèlplaats op. Later, na zijn
pensionering, verklaarde de ex-ambas
sadeur van de Sint het volgende: ,,Ik
schrok me een beroerte van die Jap.
Zijn gekrys deed het bloed in mijn
aderen stollen, maar ik vond toch nog
de kracht het op een lopen te zetten.
Toen ik dacht, dat ze als schietschijf
gebruikten, kreeg ik 't op myn heupen.
Mijn onderdanen weigerden pertinent
mij verder te dragen. Ik bevond nuj
toen achter een van de latrines. De
bisschop was ik totaal vergeten, maar
wel voelde ik me als een kind, dat
door een leger Zwarte Pieten wordt
achtervolgd. In een helder ogenblik
flitste het door myn zwart beschilderd
hoofd: „Tracht een schuilkelder te be
reiken en vandaar de grote appèl
plaats. Misschien geloofden de Jappen
dan wel, dat hun wapenbroeder een
spook had gezien. Maar ik kon net zo
goed geloven, dat op dat moment het
bevrydingsieger voor de poort stond.
Ze vonden me, de heren, en zonder het
zelf te weten boog lk diep en beleefd.
Totaal van streek zei ik: „Arigato"
dank u wel! Dat stomme gegaap
achter de bundels van een dozyn zak
lantaarns duurde maar even. Doch de
onzalige stomp- en stootuitverkoop,
die my tot ïydend voorwerp maakte,
scheen zonder sluitingstyd. Ik zegen
nog de geschoeide Japanse voet, die
mij met een prima schot op myn straf
schopgebied de kool injoeg, waar ik,
Zwarte Plet, ophield doelwit te zyn".
GRONDIG ONDERZOEK
Maar toen de geüniformeerde „mak
kers" hun wild geraas hadden ge
staakt, was de appèlplaats overbe
volkt. Ondanks dat de maan vrlende-
ïyk door de bomen scheen, zoals alleen
rond Sint-Nicolaas, kon niemand de
ware oorzaak van al dat spektakel
vermoeden. Terwyi de barakken gron
dig werden doorzocht, alsof de oplos
sing daar te vinden was, werden de
,31rmagasten tegen wil en dank" aan
een telling onderworpen. Iedere zonne
zoon uit de buurt, die zich vry kon
maken, tot tien kon tellen en een
streepje kon zetten, voelde zich geroe
pen aan de tellery mee te werken. Het
duurde overigens nog tweeëneenhalf
uur alvorens do meeste uitkomsten
hetzelfde getal tc zien gaven. Maar
nog mocht het prikkeldraadlegiocD
niet inrukken. Het topoverleg was na
meiyk nog in volle gang. Uit voorzorg
had de Jap intussen de zak van Zwarte
Piet heel ver uit de buurt in een loop
graaf gedeponeerd. Een schildwacht,
die zich allesbehalve op zyn gemak
voelde, zat er vyftlg meter vandaan
ook in een loopgraaf.
De Japanse kampcommandant, een
Jong subalterntje, ontving In zyn
werkkamer de leden \an de Ameri
kaanse, Nederlandse, Engelse en Aus
tralische staf. Stuk voor stuk hoge
pleten. Zouls het een voorzitter van
een topconferentie betaamt, keek het
luitenant je streng om zich heen, als
uit van zyn bulten In de duisternis op
gestoken licht en zonder overleg met
de bondgenoten werd voorts aan do
zoon van Nippon het verhaal gedaan
van de goedheillgman. Iedereen kreeg
de Indruk, dat het af en toe knikkende
Japanse hoofd er alles van begreep,
zoals het een officier des keizers be
taamt alles te begrypen. Maar dut het
zelfde hoofd na verloop van tyd als
een stoplicht begon te gloeien, bewees
wel, dat hy van deze Hollandse aange
legenheid nog geen kaas had gegeten.
Elndeiyk, nu veel moeite, drong hot
tot onder de Japanse officierspet door,
j dat Zwarte Piet wel degelijk een rol
I speelde In het verhaal van Sint-NIco-
laas.
Er werd toen besloten, dat de Span
jaard dezelfde nacht nog onder ge-
wapende geleide naar Bangkok zou
worden getrunsporteerd en dat een
Hollandse officier Piet zou moeten
vergezellen. Toen de vertaler zyn best
deed om uit te leggen, «lat het hier
geen rasachts Spanjaard betrof, drelg-
den er weer moetiykheden. dit- geluk
kig ook konden worden weggatolkt.
Na drieëneenhalf uur moeizame ort
derhanitelingen werd het bevel gege
ven tot Inrukken. Alles wat het" over
grote deel van het ongeveer tweedui
zend man tellend geallieerde leger
achter prikkeldraad ervan snapte was,
dat de Hollanders schuld hadden aan
het nachteiyk verbiyf op <!•- appèl
plaats De „moties" aan het adres van
de Dutchies waren dan ook niet be
paald vriendelijk van Inhoud.
i hy
it-Nlci
die
stoute kinderen werd geconfronteerd.
iiii dsad ook alt de Maandop «a
«Ie gasten sigaret ten aan „frnni Ame
rican finest tobaccos" en afkomstig
inn het Rode Kruis. Deze manier van
doen was meestal een oorspel van
„eerst de koek en dan de gard".
WEET HIJ VEEL
Graag liet de Japanner horen, dat
hij niet Engels overweg kon en
'lus leidde hij persoonlijk het verhoor.
Het resultaat was. dat hij met veci
woorden weinig te weten kwam. En
dat prikkelde hem. Gelukkig ver
scheen de tolk - een Nederlundcr
ook op het toneel. Hy bracht verslag
STAARTJE
ryt decemboravontuur had nog een
U vervelend staartje. Toen in febru-
arl van het volgend Jaar zelfs geen
Hollander meer aan de Sint dn- lit zag
de eens zo geschrokken schildwacht
zyn kans schoon voor een wraakoffen-
sief. Hy zou de krygsgevangenen wel
eens de stulpen op het lyf Jagen en
nam daarvoor zyn toevlucht ook tot
duisternis en roet. Ongelukkigerwijs
belandde deze zwart-gecamouf leerde
Japanner in een Australische hnrak
en riep daarmee bij de Al'ÉstSS alle
herinneringen op aun 5 december op
de appèlplaats.
De reactie \an deze hevig geschrok
ken Australische compagnie, (He meen
de met een waardeloze grap van de
Dutchies te worden geconfronteerd,
was dagen later nog rlchtlmar op
hoofd, romp en ledematen van de Ja
panse soldaat. Hy was zonder pnrdon
afgetuigdDe eensgezindheid van do
Australiërs resulteerde uiteindelijk
kaap fta
ulm
W«f
"Pèlplaats
nodigt
Daarna
definitief