G O DE BLOEIPERIODE VAN DE De smaak van groene kaas Tijdsuitdrukking en iets meer Geschiedenis van het ;museum Nieuwe zwerftochten van Alfred Kossmann De moord op Marat geregisseerd door markies de Sadc DE LEIDSE COURANT Waar gaat het in de kunstgeschiedenis in feite om Gaat het om een feitelijke inlichting of gaat het vooral om een cultureel beeld, waar het beeld van de kunst dan in past? Het is natuurlijk vanzelfsprekend, dat men de kunst van een tijd niet goed, tenminste niet vol- ledig goed kan zien, indien men niet enigszins op de hoogte is van de tijd, waarin het be paalde kunstwerk ont stond. Maar het is evenzeer waar, dat het belangrijkste in het kunstwerk niet alleen de tijdsuitdrukking is, maar het creatieve element erin, dat eeuwig is althans menselijk gesproken en dat iets toevoegt aan die tijdsuitdrukking. Dat werd ons weer eens duidelijk bij het lezen van het nieuwste deel van het standaardwerk Kunst van Europa, Hoogtepunten van de Kunst, dat bij Elsevier te Amsterdam verschenen is. j 1220 tot 1350, dat hij zo ongeveer de bloeiperiode van de gotiek acht. Hij houdt zich in dat hoofdstuk niet strikt aan die jaartallen en terecht, want perioden plegen elkaar te. over lappen en het is goed daarmede reke ning te houden. APOSTEL. UIT LAATSTE OORDEEL VAN* PI ETRO CAVALLINI REIZEN ALS VERGEEFSE ONTVLUCHTING Het heet De Bloeiperiode van de Go- I tiek en het werd samengesteld door wijlen professor Marcel Aubert. Het werd weer geïllustreerd met gekleur de platen, waarvan ons sommige dit maal een weinig tegenvielen, en met een reeks illustraties in zwart en wit achter in het boek. die waarschijnlijk om er veel in samen te brengen, wat klein zijn uitgevallen. Marcel Aubert is zich zeer wel be wust, dat men een kunstperiode niet goed begrijpen kan als men van die pe riode in het algemeen niet meer weet. Hij begint dus zijn boek met een hoofd stuk over het christelijk Europa van Beknopt Bij zulke standaardwerken, die over zichtswerken zijn, valt steeds op, dat ze toch nog altijd beknopter moeten zijn dan men oppervlakkig zou veronder stellen. Om de bloeiperiode van de go tische kunst geheel recht te doen is zulk een deel van ruim 200 bladzijden toch nog een beetje te weinig. Juist in dit eerste hoofdstuk, het cul turele hoofdstuk, valt dit het meest op. Ten eerste moet men om het te begrij pen al heel wat kennen en ten tweede wordt door de beknopping, waartoe de professor zich genoodzaakt zag, een GIOTTO AANBIDDING DER KONINGEN IN DE CAPBLLA DEGLI SCROVEGNI TE PA DU A derijeii afkomstig uit de twrzan van de Rotterdamse koopman Gerri van Pot. Voor een goede Ion kocht koning van Nederland daar onder me werken van Geertgen tot Sint-Jans, Wil lem v.d. Velde, Jan Steen, Gerard Do en Jan van Goyen. Daar zou men genwoordig eens om moeten komen. „Zeer gefrequenteerd" Door de stad Amsterdam werden it bruikleen gegeven werken al6 Nachtwacht en De Staalmeesters. Ii 1809 werd door de koning de hele zameling van Van Heteren Gevers a gekocht, die niet minder dan 137 schil derijen bevatte. In 1810, toen Lodewijk Napoleon door zijn broer werd afgezi werd het Koninklijk Museum het Hol IWHMttrimiWHT 'UW.' 1 •/««(MM*. l»4 i j nniawiiiiiita iwitm:i' .ai wilmiiwiii!»:.!:! iiiiniiiiMiiiiiiuiil KOSSMANN Het is niet te verwonderen, dat het reisboek, dat Alfred Kossmann onder de titel Reislust liet verschijnen inmiddels reeds bü de Salamanderpockets van de firma Querido te Amsterdam is terecht Kekomen. Het is immers een bijzonder boek. Men vraagt zich af waarom? Het lijkt zo eenvoudig en het is in feite zo weinig een reis boek in de populaire zin van het woord. Nog meer kan men zich over die eigen aardigheid verwonderen over het tweede reisboek dat bij dezelfde uitgeverij ln groot formaat dit. jaar uitkwam en dat De Smaak van Groene Kaas heet. „In onze kindertijd kregen we vaak groene kaas, geschud uit een kar tonnen doosje, en het eten van boter hammen ermee had een merkwaardige uitwerking: terwijl men de honger stil de werd de honger gewekt, i gewo. i of wilde i stond van de tafel op met een lichte prikkel van begeerte in de mond, een zoete kwelling, stimulerend pikant, maar begeleid door verdriet om 't on vermogen tot verzadiging". Alfred Kossmann kreeg dit dus al door geitekaas uit een doosje, de gei tekaas die men zelf raspt maar dat Is niets voor wat luie mensen - geeft de resultaten, die Kossmann hier zo juist beschrijft, in nog-veel sterker ma te. En die begeerte vermengd met de hopeloosheid omtrent de verzadiging komt inderdaad zeer na aan de reis lust. de lust om te zien en de lust om uit zijn eigen leven, zijn beperkte le ven weg te komen. Reizen kan niet zei den ontvluchten zijn naast zoeken naar nieuwe verheugende ervaringen. Door het leven Het is dat zeer sterk in De Smaak van Groene Kaas, dat veel meer 'n reis boek door het leven is dan een reis boek door Rotterdam. Amsterdam, spe ciaal de Jordaan. door Griekenland, Duitsland. Frankrijk. Italië, Noord-Afri- ka, Spanje en Portugal. Wie het ter hand .neemt om betreffende de beziens waardigheden in deze oorden ingelicht te worden, zal bedrogen uitkomen, ten minste grotendeels. Natuurlijk vindt men er beschrijvingen Van landschap pen en van water in en zelfs een enke le keer in Colmar of Florence van kunstwerken, maar meestal zijn 't dan nog kunstwerken die niet zo direct in de toeristische belangstelling liggen. Col- Bernard Haitink veelgevraagd AMSTERDAM (A.N.P.). Van het groeiend aantal uitnodigingen, dat hij uit het buitenland ontvangt om als gast- dirigent op te treden, kan Bernard Haitink. gelet op de verplichtingen jegens zjjn Concertgebouworkest, slechts een deel aanvaarden. Voor het seizoen 1965—1966 heeft hjj invitatie» aan genomen van het Londen Philharmonic Orchestra, het Hallé Orchestra te Lon den, de Bayerische Rundfunk, het Zwit serse Tonhalle-Orkest en ,voor enkele concerten, van het Tsjechisch Philhar- monisch Orkest te Praag. mar uiteraard uitgesloten, want Col- mar ls Grünewald. „Hier was ik dan iceer met overtui ging. tot mijn vreugde, toerist, nieuws gierig genieter, en bekeek de figuren van Grünewalds verbeelding: dr ge schonden, al bijna verrottende Heiland aan het kruis, de Maria bij de Annun ciatie, geschrokken en verbaasd, ter wijl de fraai gevleugelde engel zijn hand zegenend heeft opgeheven. Nie mand is ooit als Grünewald in staat ge weest om met evenveel overtuigings kracht, inlevingsvermogen, artistieke inzet lijden en geluk, gruwelijkheden en tederheden uit te beelden, tegelijker tijd. een lijden van het lichaam, door kruisiging eh pest geschonden, en 'n in gekeerde vreugde of er geen lijden kan zijn. Middeleeuws, maar het gotische kapelletje waar Maria zit te bidden lijkt een antiquiteit. Ik dacht: dat kan zo lijken, omdat gotische kapelletjes al tijd antiquiteiten zijn. Jk dacht om mijn zelfverwijt te sussen: als iemand geen liefde meer kan opwekken, mag hij dan de ander liefdeloosheid verwijten f" De Smaak van Groene Kaas voert tel kens van de reis. van de ontvluchting weg naar het ontvluchte. Op reis wordt men uit het verleden onttrokken, maar men wordt er telkens weer toe terug gebracht, soms om de voornaamste mo menten. Dat is in Kossmanns boek wel in hoge mate het geval. Het lijkt zo'n luchtig schertsend hoek, er staan zulke rake schertsende dingen over Rotter dam, waarvan Kossmann het geestelijk klimaat bepaald niet hoog aanslaat, over de kroegen in de Jordaan en Am sterdam. die hem veel beter bevallen, over het beroep dat hij bedrijft- het schrijven van kritieken, e- wonderlijk beroep, dat van zoveel o: ndigheden afhankelijk is. I Hij is belijder en ook wel een zelf kweller. Zijn eerste boek zijn poëzie daargelaten was een in romanvorm I gegoten belijdenisboek over de tijd, dat hij. gedwongen, als arbeider in Duitsland werkte in de tweede wereld- oorlog. Door vele lezers wordt dit nog altijd het meest op prijs gesteld van zijn prozawerken. Het mag de wijdlo pigheid van de debutant hebben, het gaat voortdurend over de eigen erva ringen. Kossmann heeft later enkele kleine romans geschreven, die opval len door hun situatietekening en hun verborgen sociale bedoeling, door hun rechtvaardigingsdrang, maar zij mis sen iets, dat het eerste boek De Ne derlaag wel bezat, 't strikt persoonlijke dat Kossmann waarschijnlijk het best ligt en dat in zijn reisboeken zich vrij kan ontplooien. Schuldprobleem De grond van alle prozawerk van Kossmann is het schuldprobleem. Daar om denkt 'deze ongelovige in De Smaak van Groene Kaas herhaaldelijk aan God en daarom gaf hij het recht en zeer karakteristiek een mot to uit Goethes Stella mee. „Ona hart! O, als het in je ligt, zo te voelen te handelen, waarom heb je dan ook de kracht niet, je het gebeurde te geven Tenslotte gaat dit hele reisboek c de vraag waarmee ons citaat over C newald besloot. Kossmann heeft J. j verlaten, omdat hij in Griekenland op Yda verliefd werd. Dit hoofdmotief maakt van Smaak van Groene Kaas, meer dan gewoon reisboek, een levensboek daarom is het ook gewoon reisboek. JOS PANHUIJSEN. en ander wel wat erg eenvoudig voor gesteld, eenvoudiger dan het is. Maar na dit eerste hoofdstuk, dat „de geschiedkundige, maatschappe lijke en godsdienstige achtergronden" toont, komen de hoofdstukken die zich speciaal met de kunst bezighouden, met de gotische architectuur in Frankrijk, met de gotische beeldhouwkunst in Frankrijk, met de kloosterarchitectuur, de wereldlijke bouwkunst en de vesting bouw, met de decoratieve kunst en met de gotiek buiten Frankrijk, waar bij uiteraard de decoratieve kunst, de glasschilderkunst, zo voornaam in de gotiek, de miniaturen en de schilder kunst, de gobelins, de edelsmeedkunst en de ook zeer voorname ivoorsnijkunst eveneens weer behandeld worden. Wat de feiten en de exacte beschrij ving van de kunstwerken betreft is Mar cel Aubert uitstekend. Hij laat zeer degelijk de constructie van en de ontwikkeling in de constructie van de gotische architectuur zien. hij maakt duidelijk wat galerijen en trifo- rium zijn en waarom de galerijen op de duur verdwenen. Meer licht Hij maakt ook duidelijk, waarom daardoor steeds meer licht in de kathe dralen kwam en waarom de glasschil derkunst aan betekenis won. Dezelfde i goede informenng geeft hfj ""eveneens bij de ontwikkeling van de beeldhouw kunst en bij de edelsmeedkunst. Bij de schilderkunst in Italië vergeet hij niet het buitengewoon voorname werk van Pietro Cavallini te bespreken Het Laatste Oordeel in het klooster van Santa Cecilia in Rome, dat omstreeks 1293 tot stand kwam en dat zien iaat hoe deze Romeinse schilderkunst uit de gotische periode zich meten kan met wat Giotto noordelijker tot stand brengt. Deze schilderkunst heeft een zekere grandeur, die men bij Giotto in deze nu ancering niet vindt. Zeer belangrijk is de korte verkla- ringslijst die achter in het boek te vin den is. Hij had nog wel wat uitvoeriger gekund. Feitelijk wordt men door Marcel Au bert uitstekend ingelicht. Men krijgt bij voorbeeld duidelijk te horen wat er bij zo'n middeleeuwse bouwloods allemaal te pas kwam en wie er het voor het zeg gen had. De tijdsuitdrukking krijgt er dus ze ker zijn recht, iets minder is dat het geval met het creatieve element dat aan die tijdsuitdrukking iets toevoegt. Het boek is een beetje droog, maar het past niettemin goed in de reeks Kunst Van Europa. KATHEDRAAL VAN AMIENS lands Museum en verhuisde naar he: Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal een patriciërshuis van de familie Tri: dat voor deze museumdoeleinden geheel verbouwd werd. Het museum werd vol- gens de toenmalige directeur Cornells Apostool „zeer gefrequenteerd". In 1875 kreeg Jos Cuypers de opdraeh een nieuw museum te bouwen. Het is" het tegenwoordige Rijksmuseum, he# werd in 1885 geopend. Sindsdien zijn onder volgende direc teuren vele belangrijke aanwinsten ver-> kregen en is het Rijksmuseum, al ij de collectie wat buitenlandse kunsj betreft niet bijzonder overweldigend)- tot een wereldmuseum uitgegroeid. Dit alles kan men nalezen in hel De I boek van R. E. Meyer; Het Rijksmu seum, dat bij Van Ditmar te Amster-g dam verscheen, in een royaal formaatl Lodewijk Napoleon heeft een tijd lang Het bevat naast een zeer leesbare teks:| Den Haag gewoond, maar na enige 150 afbeeldingen van meesterwerken ii| jd verhuisde hij naar Amsterdam. Hij het bezit van het Rijksmuseum, die MADONNA AAN KATHEDRAAL VAN AMIENS stlievend man en hij bracht daar zijn verzameling onder in de bo venzalen van het Koninklijk Palcis op de Dam. Een grote aankoop op een Rotterdamse veiling vormde het begin van zijn collectie. Het waren de schil- goed gekozen lijken, en bovendieJ $0 kleurereprodukties, van 't Istitituo'! Geografico te Novara, die in het alge-I meen bepaald goed zijn. Een boek dus dat vele Nederlanders! terecht zal interesseren. Op een Tippa i zijn to al streng c tiek en zijn t haar uiterlijk zwaar op de hand, tegen- hij 't op 'tl zoveel lichtere Tippa en zijn toneelkri- •eel innemender en ver orden, want ondanks pin-up-girl heeft de Tippa een moederlijke inborst. „De vervelendste voorstellingen vindt zij wel aardig voor het publiek dat er van houdt en vap acteurs vindt zij meestal, dat zij gezien hun gebrek aan talent het er aardig afbrengen". Maar in wezen ia De Smaak van Groene Kaas een mislukte ontvluchting en ls Kossmann veel minder een reizi ger. een onbezorgd toerist, dan hij wel zou willen zijn. Donatieii Alphonse Francois Comte de Sadc noemde zich gewoonlijk Marquis. Hij werd in 1740 te Parijs geboren en hij stierf In deeember 1814 te Charenton. Hij heeft de naam gegeven aan een bepaald soort seksuele afwijking, die heilagen schept in wreedheid: het sadisme. Hij diende geruime tijd in liet leger. Hij werd gevan gen genomen toen hij bezig was een vrouw te braden. Hij werd toen in de gevangenis van Vin- eennes gebracht en ter dood veroordeeld. Hij wist echter te ontsnappen, werd opnieuw gegre pen en kwam toen in de Bastille terecht en later in het krankzinnigengesticht te Charenton, waar de directeur hem zeer mild behandelde en hem zelfs toestond te schrijven, wat hem In feite ver boden was. De Sade schreef verschillende romans en toneel stukken. die handelen over het sadisme. Paul Léautaud heeft dit werk gekenschetst als „eet étalage de tous les faits et plaisirs du sexe". die uitstalling van alle feiten en genoegens der ge slachtelijkheid. Het wil ons voorkomen dat de genoegens soms nogal van één Jtant kwamen. De ze „psychopatische viespeuk" zoals hij ook ge noemd is. heeft men vooral in deze rehabiliteren. Men heeft hem als ee schrijver willen voorstellen, een dei ste van de achttiende eeuw. Zijn schriftuur op zich genomen geeft daar al bijzonder weinig steun voor. want de graaf of de markies de Sade is als stilist noch bijzonder oorspronkelijk noch bijzonder goed. Verschillende opinies Men kan een herwaardering zeker niet uit laten gaan van hoe hij 't gezegd of geschreven heeft Is dan wat h'.j gezegd of geschreven heeft bijzon der belangrijk? Hier lopen de opinies uiteen, er zijn velen die menen van niet, anderen die me- Onder die anderen kan men niet zonder meer de schrijver rekenen van het toneelstuk „De Vervol ging van en de Moord op Paul Marat, opgevoerd door de verpleegden van het krankzinnigenge sticht van Charenton onder regie van de heer De Sade", dat komende week door de Haagse Comedie wordt opgevoerd. Die schrjjver heet Peter Weiss, 'n Berlijner die in '34 naar Praag uitweek en vervolgens naar Zweden. Hij ver wierf zich reeds een grote bekendheid door zijn autobiografische romans „Abschied von den El- tem" en „Fluchtpunkt". .Het gaat er uiteraard krankzinnig toe in het gen. Maar Charlotte Corday weet haar waak zaamheid af te leiden en vermoordt tenslotte de verdediger van het volk.' die trouwens al gefaald had nog vóór Charlotte Corday zo beslissend in greep. Dat is tenminste de opvatting van de graaf of de markies de Sade. De revolutie, de poging om vrijheid, gelijkheid en broederschap aan de men sen te brengen is immers al mislukt, want de van iedere enkeling die onaantastbaar i.s. En daarom keer ik mij ik behoor bij niemand 1 Ik kijk alleen nog toe zonder in te grjjpen t ik 1 nd Opzien- Naar gelijkgeschakelde samenleving barend stuk van Peter Weiss krankzinnigengesticht in Charenton, waar de toegeeflijke de Coulmier directeur is. Peter Weiss heeft er een stuk van'gemaakt dat als toneel bijzonder de aandacht getrokken heeft en terecht. Men wordt er voortdurend geboeid door de wisseling van stemmingen, door de ont hullende monologen, de rijmpjes, de liedjes, de dans, de pantomime, door dit verschrikkelijke bedrijf van krankzinnigen, die als krankzinnigen worden voorgesteld en die tegelijkertijd een beeld moeten geven van de Franse revolutie. Ook het seksuele ontbreekt er niet. De gïrondijn Duperret is- walgelijk verliefd op Charlotte Cor day die Jean Paul Marat zal gaan vermoorden. De markies de Sade is, als het stuk onder zijn regie zich in Charenton afspeelt, achtenzestig jaar oud, zeer gezet en grijs. Hij beweegt zich onbeholpen en hij heeft last van astma. Hij be heerst de hele vertoning veel meer dan de direc teur de Coulmier. Jean Paul Marat is negenen veertig jaar oud en lijdt aan jeuk. die hem dwingt een groot deel van de dag in het bad te zitten. Simonne Evrard staat hem in zijn moei lijke toestand terzijde. Zo zorgt er ook voor dat er geen ongewenste personen tot hem doordrin- overheerslng van het oude regime zal slechts vervangen worden door een betrekkelijk niet zo heel veel verschillende overheersing, door een ander regime. Futiele hartstochten Jean Paul Marat heeft het geprobeerd met lief de en haat, maar de Sade weet dat de menselijke hartstochten menselgke hartstochten bleven, hij beseft ook waartoe op de duur de revolutie leiden moet. Hij heeft in de Bastille alle gruwe lijkheden van het vorige regime op schrift ge bracht om tot klaarheid te komen over de mens, die een afschuwelijk dier is, dat volgens hem alleen gerechtvaardigd kan worden als het zijn individualiteit doorgrondt en handhaaft. De re volutie echter gaat tenslotte tegen het indivi- „Nu zie ik naar zij toe leidt deze revolutie tot een te gronde gaan van het individu tot een langzaam opgaan in gelijkvormigheid tot een afsterven van de oordeelskracht tot een zelfverloochening tot een dodelijke zwakheid Dit zegt de Sade in het stuk tegen Marat. terwijl hij door Charlotte Corday met een zweep gesla gen wordt. Al geëindigd Hij heeft dan al voorspeld dat de Franse revolu tie in meer beperkte zin geëindigd is. „wij noemen het gerechtigheid als wij vi delen en onthoofde de anderen hopen op onze mentale ver- -heurdheid dc da die in sijn abstractie 1 (Jat zij weer respectabele capabele heren die hoofs onderhandelen en de vorsten Eur kunnen laten herademen". Terwijl de woorden die Marat spreekt ln het stuk van Welss meestal teruggaan op de woi len die Marat zelf schreef of uitsprak is de de discussie tussen de Sade en Marat wat Sade zelf spreekt volkomen imaginair, naar i getuigenis van Peter Weiss zelf. Is de Sade w< kelijk d» voorspeller van een toekomst, die zich nu meer dan anderhalve eeuw later steeds dui delijker aftekent? Of is dit een interpretatie van Peter Weiss tec eigen behoeve" In ieder geval is dit opzienba rend stuk in al zijn gruwelijkheid en rauwheid t neel van betekenis. De Nederlandse vertaling van Bert Voeten, die bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam verscheen, is uitstekend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 12