ONS KNUTSELHOEKJE
MfeKATER
SUSKE-WISKE
0
ZATERDAG 26 JUNI 1965
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 13
EEN VAKANTIE
met spanning
„En", zei Lex „al is 't dan niet zo
poëtisch, als ik deze steen een duw
zou geven, dan zou hij niet eerder
stoppen, voordat hij in de zee plons
de".
„En als ik Sjaak een duw gaf"
zei Joostmaar in plaats van de
zin te voltooien, voegde hij er snel
aan toe: „Sorry Sjaak, ik bedoelde
het natuurlijk niet zo".
„Hou je mond!" zei Jan „weet je
niets beters te doen dan zulke gekke
dingen te zeggen?"
Sjaak had zich als een steen op
het gras laiten vallen toen Joost z'n
hand zijn schouder aanraakte. „Ik
houd niet van dat soort grapjes,
Joost" zei Jan verwijtend.
Maar ik
„Oh, het was niet jouw schuld,
Joost", zei Sjaak snel. „Ik denk, dat
ik mijn voet wat verzwikte, maar in
ieder geval gaat het nu weer". Hij
ging voorzichtig overeind zitten, nam
Jan's uitgestrekte hand aan en trok
zich op.
Ze waren nu het merkteken van
1500 m gepasseerd en naderden de
top van de heuvel. De weg was be
lachelijk makkelijk, maar Jan nam
geen enkel risico. Zich zijn vaders
raad herinnerend, liep hij dicht naast
zijn vriend. De zenuwachtigheid
scheen Sjaak onhandig te maken en
zij vorderden nu maar langzaam.
Piet, Alex en Joost liepen een eind
voor, men hoorde alleen nog stem
men en nu en dan viel er een glimp
van hen te zien tussen een paar rots
blokken door. Nu en dan riep Jan
hun toe om wat langzamer te gaan,
maar zij schenen haast te hebben
om de top te bereiken en negeerden
(is net doen of je 't niet hoort) zijn
geroep.
„Idioten", foeterde -Jan met een
frons op zijn voorhoofd, „als ze niet
voorzichtig zijnKom mee Sjaak,
het is nu niet ver meer. Vijf minu
ten later bereikten zij een punt, waar
de weg zich scheen te splitsen. Boven
hen versperde een rots de weg, maar
een brede uitstekende richel vormde
een voetpad aan beide zijden. Jan
nam automatisch de rechterkant. Hij
en Sjaak vorderden snel en na korte
tijd zagen zij een pyramide, die het
hoogste punt van de heuvel vormde.
Piet, Lex en Joost waren echter
niet te zien. „Ze moeten aan de an
dere zijde van de pyramide zijn ge
bleven", dacht Jan en hij begon te
roepen „Ahoy, ahoy!" Bijna onmid
dellijk kwam er antwoord terug,
maar van een niet verwachte rich
ting. Jan keek rond en ver beneden
hem zag hij een figuurtje, dat naar
hem wuifde. Het was Joost. „Kun je
in 'enkele minuten hier naar toe ko
men, Jan"? „Waarom, wat -is er ge
beurd?" „Oh, niets bijzonders, Piet,
die ezel, heeft zich een kleine moei
lijkheid op de hals gehaald en Lex
kon ook niet verder, toen hij hem
probeerde te helpen. Graag dus, dat
je naar beneden komt om een handje
te helpen".
Jan zuchtte eens diep. „Net wat ik
gedacht had. Ik kom, Joost, ja ik
kom, riep hij nog eens geruststel
lend". „Jij kunt beter hier blijven,'
Sjaak" riep hij over zijn schouder,
het zal niet langer dan enkele mi
nuten duren". „Goed", zei deze en
liet zich meteen op 't gras vallen,
dankbaar, dat hij mocht blijven.
Jan realiseerde zich dadelijk, wat
er gebeurd kon zijn. Het was duide
lijk, dat zij de linkerroute hadden
genomen, die door een gevaarlijk
gebied liep. Uit ervaring kende hij
de verraderlijke helling, die makke
lijker leek dan ze in werkelijkheid
was. Er waren talrijke gevaarlijke
plaatsen om te beklimmen. Daarom
kon hij zich makkelijk indenken, dat
de onstuimige Piet in moeilijkheid
was geraakt en er zichzelf niet uit
wist te redden.
Joost was verdwenen, toen Jan de
richel naderde, maar die had hem
toch niet hoeven te zeggen, welke
richting hij uit moest. Een paar mi
nuten later, na een stevige klim over
de rotsen, zag hij de eerste glimp
van de narigheid. Op een 40 m boven
hem op een kleine richel zag hij
Piet, met zijn benen boven de lege
ruimte heen en weer slingerend. Lex
lag een paar meter verder languit
op de richel. Op het eerste gezicht
leek de situatie (toestand) niet zo
hachelijk, maar Jan's geoefend oog
ontdekte alras, dat er behoorlijk wat
gevaar in school.
„Deze kant uit" riep Joost naar
beneden. Er is een makkelijke weg
over de nauwe rotskloof aan jouw
rechterzijde. Jan haastte zich natuur
lijk om die tip op te volgen.
„Hoe ter wereld hebben jullie het
klaar gespeeld om hier terecht te
komen", waren zijn eerste woorden,
toen hij het platformpje bereikte.
Zeg Piet, ezel, -wie is er toch op dit
idee gekomen? Piet grinnikte eens
schaapachtig, maar zei niets.
„We liepen snel om de top te be
reiken", legde Joost uit. „Piet liep
voorop en hij dacht, dat hij een
vlugge makkelijke weg ontdekte over
de richel, waar hij nu op zit. Het
ging omhoog als een trap, die hier
begint, zoals je ziet en voordat Lex
en ik dit plateau bereikt hadden,
was Piet al op de tweede trede. We
riepen hem om terug te komen, maar
natuurlijk nam hij geen notitie van
ons geroep en klom verder. Bij de
vierde trede werd de richel hoe lan
ger hoe smaller en liep zowat op
niets uit, zodat hij niet verder kon.
Toen draaide hij zich om, doch be
merkte nu, dat 't niet ging".
„Natuurlijk kon hij dat niet, die
ezel", zei Jan het is n.l. uiteret moei
lijk naar beneden af te dalen en ik
veronderstel, dat Lex, hem willende
helpen, zichzelf in de penarie bracht".
„Nee, niet helemaal. Lex bereikte
de derde trede en zou Piet gaan
helpen, toen ze evenwel ontdekten,
dat er onmogelijk steun en ruimte
was om weer naar beneden te kun
nen. Wel lukte 't Piet met Lex hulp
op de derde tree te komen, maar toen
zaten ze finaal klem en was 't wach
ten op andere hulp".
(wordt vervolgd)
WIST JIJ DAT?
Dat er plm. 60.000 klaverbloempjes
nodig zijn om één pond klaverhoning
te krijgen?
Dat er wespennesten zijn, waarin
25.000 wespen leven?
Dat het ei van een struisvogel net
zo zwaar is, als 24 kippeneieren?
Dat een struisvogel stappen van
3 meter kan maken?
Dat een olifant wel 3000 kg zwaar
kan worden?
Dat olifanten bang zijn voor mui
zen?
EVEN LACHEN
Op een van de wegen in Gelder
land kwam Prins Bernard met zijn
auto aangereden. Midden op de weg
stond een jongetje met zijn step. De
prins minderde vaart en toeterde
eens, maar het ventje bleef rustig
staan. Nog eens toeteren, doch het
hielp niets. De prins stapte eindelijk
uit zijn auto.
„Zeg manneke, wiil je wel eens op
zij gaan?" Het jongetje knikte van
nee.
„Maar weet je wel wie ik ben? Ik
ben Prins Bernhard".
„En ik ben Bernardje Prins", zei
het jongetje.
Correspondentie
Hans Mathot, Leiden
MIJN EERSTE REIS
NAAR DE MAAN
„Attentie! Willen allen de start
plaats verlaten? Herhaling. Willen
allen de startplaats verlaten?"
Dit hoorden mijn vriend en ik
door de radio in de raket. Zien kon
den we het ook en al spoedig was
de startplaats leeg. Nu zou de af
telling komen:
„Ten". Pfff wat was het warm
in de raket.
Het tellen ging verder: „Nine,
eight, seven". Nu zit heel de wereld
in spanning, dacht ik. Weer verder
met tellen: „Six, five, four, three,
two, one, zera!!"
Daar ging de: „Flying Bird".
De reis naar de maan was begon
nen. Een minuut waren we in de
lucht of het contakt met de aarde
kwam tot stand.
„Hello! hello! hoogte vijf duizend
voet, over". „Vijf duizend voet!"
Na enige minuten waren we bui
ten de dampkring. Mijn vriend, John
Brown, lag naast mij en keek naar
de wijzers van drukmeters, hoogte
meters en zuurstoftoevoer.
„Gaat het?" vroeg ik.
„Ja hoor, best" was het antwoord.
Ik schakelde nu de televisiever
binding in zodat de president van de
V.N. met ons kon praten en ons kon
zien. Hij vroeg, hoe het ging.
„Het is alleen een beetje warm,
verder is alles goed", antwoordden
we.
We werden weer verbonden met
„Cape Kennedy". „Snelheid 20.000
km per uur!"
Even later: Alarm! Meteoor in
zicht! Geschat op 4000 km voor ons!
Over!"
Spanning heerste in „The Flying
Bird".
„Koers wordt gewijzigd 12-6-7.
Over".
We voelden de schok die dit met
zich meebracht, want het stuk gloei
end steen was al gevaarlijk dichtbij.
Gelukkig. De steen schoot voorbij.
Een zucht van verlichting.
„Koers 1234. Over".
Dus goed. Gelukkig. Over 12 uur
zijn we er. Even slapen. Een scherpe
fluittoon maakte ons wakker, wat
wilde zeggen: dat wij er over zijn.
De reis was goed verlopen. De maan
werd voor net eerst door mensen
betreden.
Leo van Westen, Leiden, verteld
een sprookje.
OVER EEN SOLDAAT
DIE WEGLIEP
Een soldaat was eens weggelopen
van huis. Hij kwam in een groot
bos en telkens hoorde hij: krak,
krak, krak, krak! Hij liep een eindje
door en daar zag hij voor zich een
hele grote reus. Die reus rukte met
zijn twee handen telkens een boom
uit de grond. De soldaat kwam dich
terbij en hij klopte op het been van
de reus. De reus schrok hevig.
„Waarom doe jij dat?" vroeg de
soldaat. „Nou dat zal ik je even ver
tellen. Ik moest voor mijn vrouw
kachelhoutjes gaan zoeken en die
kon ik niet vinden en toen begon
„Ja, ja, ik begrijp het al. Toen be
gon jij met je handen bomen uit de
grond te rukken". „Ja precies. Weet
je waf? Ga met mij mee naar huis,
mijn vrouw bakt pannekoeken", zei
de reus.
„Mm, mmm, mmm. Ja, ik ga mee".
Het waren natuurlijk zulke grote
pannekoeken, zo dik als een olifant.
„Ik blief maar een klein stukje",
zei de soldaat en hij wachtte tot de
reus genoeg gegeten had. Daarna
gingen ze weer in het bos. Daar
kwamen ze een raar mannetje tegen
met een geweer. Hij mikte ergens op,
maar ze wisten niet waarop. Alleen
zagen ze in de verte een kerktoren.
„Zeg eens waarop zit jij te mik
ken?" vroeg de reus
„Zie je daar die kerktoren en daar
bovenop een haan? Op die haan zit
een vlieg en nu mik ik op het rech
ter oog van die vlieg".
„Dat zal wel nooit lukken!" riep
de soldaat.
„Pief, paf". „Het is al gebeurd",
lachte het mannetje. „Ga zelf maar
eens kijken".
Jos de Heiden, Leiden.
DE FIETSTOCHT
Vrijdagmiddag hebben we een
fietstocht gemaakt met onze club
„De duikboot". We zijn helemaal
naar Zoeterwoude gefietst. We kwa
men langs een weg, waarlangs smal
le slootjes liepen en toen hebben we
de fietsen langs de kant gezet en zijn
gaan slootjespringen. We kwamen
op een wei terecht, waarin koeien
liepen en toen zijn we die koeien
gaan opjagen. Vlakbij een groot wa
ter lag ook een fijn grasveld en
daar hebben we liggen stoeien. We
pakten na een poosje onze fietsen
weer en kwamen in Zoeterwoude
aan. We wilden wat gaan varen bij
de Vrouwen weg, maar er waren
geen roeiboten, dus we gingen weer
verder. Eerst een heel lange weg af
toen weer even zitten. Opeens zag
ik varkens.
„Jongens, ga mee eens by die var
kens kijken". En weldra stonden- we
tussen de varkens. Daarna gingen we
weer terug naar Zoeterwoude en ge
lukkig was er toen een bootje. We
gingen varen. Om de beurt moch
ten we roeien. Bij het weggaan ge
beurde nog het leukste. Arnout wou
de paal pakken om de boot vast te
leggen, maar iemand gaf hem een
zetje en floep, daar lag hij in het
water. Gelukkig was hij er zo weer
uit, maar hij was kletsnat. We fiet
sten weer terug naar huis. De frater
zei, dat we eerst naar de club moes
ten en daar kregen we limonade.
Aanstaande vrijdag krijgen we weer
een fietstocht.
Greetje v. d. Poel, Leiden.
IN DE VAKANTIE
Ik ben in de vakantie naar het
bloemencorso geweest. Er waren he
le mooie wagens. Weet je welke ik
de mooiste vond? Daar was een wa
gen met varkens, dat hadden de
mensen allemaal van bloemen ge
maakt. De kleine varkentjes zaten
op sleetjes en dat was leuk om te
zien. Er was ook een wagen met
Klein Duimpje met de zeven mijls
laarzen van de reus. Er waren ver
schillende eerste prijzen, voor hen
die de wagens het mooist versierd
hadden. Op de wagens zaten meisjes
met heel mooie kleren aan. De oli
fanten waren ook van bloemen ge
maakt, en er zaten zelfs mensen op.
Ook ben ik een dagje naar een mu
seum geweest. We zijn er met een
clubje heengegaan. Daar waren
mooie dingen te zien, vooral grote
beelden, net echte mensen. Als je
langs zo'n beeld kwam, schrok je je
een hoedje, de ogen waren precies
echt. We zochten ook naar de schat
kamer, maar toen we hem eindelijk
gevonden hadden, was hij dicht. We
gingen na een tijdje weer naar huis.
Onderweg kregen we ijs en patattes.
De juffrouw van de club was met
ons meegegaan en die had een grote
zak patattes gekocht. Het was pas
gebakken, dus gloeiend heet. We
kregen ieder een handje vol, maar
moesten vlug door eten, anders had
den we onze handen verbrand. We
zijn met de bus teruggegaan.
EVEN LACHEN
Max zou morgen 50 jaar worden.
„Wat zal ik je voor je verjaardag
geven? vroeg zijn vriend Leo.
„Niet nodig hoor. Zo is 't ook goed".
„Ja, ik wil je graag iets geven",
hield Leo aan. „Nou goed dan. Ik
zou zo graag een tochtje met je
nieuwe auto maken". „Uitstekend.
Dat kan gebeuren. Morgenmiddag
kom ik je halen".
Op het vastgestelde uur stapte
Max in en de vrienden maakten een
mooie tocht. Max genoot, de wagen
reed heerlijk. Na afloop zei Max:
„Jongen, ik heb een fijne middag
gehad. Maar nu moet je me eens
vertellen, hoe alle mensen wisten,
dat ik vandaag 50 jaar was? Overal
stond langs de weg: Max 50.
Dag allemaal. Groetjes en tot de
volgende week
TANTE JO EN OOM TOON.
4-
EEN TREKKEERPOP
(met voor- en achterkant verschil
lend)
Deze kleine aardige pop wordt
gemaakt van vilt en bordpapier (of
karton). Op de ene zijde is ze bruin
met zwart haar en op de andere
kant rose met blond haar. Als je
ook de kleren uit vilt knipt, heb je
geen gebruikelijke ophanger nodig,
want vilt blijft ook zo aan vilt kle
ven, als je het maar even flink aan
drukt.
De pop wordt naar tekening 1 uit
één stuk van karton geknipt. Daar
na knip je naar dit model ook het
vilt en lijm 't op, dan knip je de (2)
kopjes (2). Als je het kopje op de
hals lijmt, heeft zij een klein kin
netje. Knip nu de schoentjes als
halve maantjes uit en lijm ze op (3).
De ogen zijn slechts 2 rondjes, die
ook worden gelijmd. De negerpop
heeft zwart wölhaar, dat enkel uit
a
BZ4-t>5
draden bestaat. Bij de blonde pop
wordt een bundeltje breigaren met
3 steken op het hoofdje bevestigd
(zie 4). Daarna knipt men het kapsel
en zorgt ervoor, dat het niet op de
andere zijde te zien is. We geven
jullie ook nog een modelletje voor
een broekje, een blouse en een
schortje. Door het model iets te ver
anderen, kun je zelf nog andere
kleertjes maken. Zakken, kraagjes en
bloezeboordjes worden van andere
kleur vilt uitgesneden en opgeplakt.
VÜJtl\
DE JAPANNERS
TELEN ZEEWIER
Zij hebben nl. ontdekt, dat som
mige soorten voor allerlei doelen ge
bruikt kunnen worden. Daarom heb
ben zij dikwijls op de zeebodem gro
te wiervelden aangelegd. Een soort,
die agar genoemd wordt, gebruiken
ze voor gelatine, bonbons, koeken en
ijs. Bovendien gebruikt men ze in
conservefabrieken voor het conser
veren (inmaken) van bepaalde vis
soorten, verder bij de papierfabri
cage en het vervaardigen van ver-
bandstof. Uit andere soorten weer
maakt men hoestdrank, isoleermate
riaal, gestoffeerde meubelen. Ook
jodium en andere nuttige scheikun
dige stoffen worden uit bepaalde
wieren gemaakt.
TEKENOPGAVE
Natuurlijk kunnen jullie 3 vier
kanten van verschillende grootte te
kenen. Maar kun je het ook, als het
kleinste kwadraat in middelgrote en
dit weer in het allergrootste moet
liggen en dat die 3 vierkanten ge
tekend moeten worden, zonder het
potlood van het papier te tillen en
zonder tweemaal over dezelfde lijn
te komen.
Fig. d geeft de oplossing.
I laat zien, hoe de vierkanten in
elkaar moeten passen;
II laat zien, hoe ze getekend moe
ten worden. Hier is links hoven in
de hoek begonnen, maar dat hoeft
niet, als je de pijlen maar volgt.
PETER KLECKS EN PIA
Je ziet wel, wat Peter van plan is
met dat dwaze speeltuig, zoals de
geest van doos noemde. Hij spant
de boog en schiet de spuit met volle
kracht af, zodat ze zich diep in de
arm van de reus boort. Pia en Klecks
voeren een ware krijgsdans uit van
pure blijdschap, als de geest van de
doos in 'n diepe slaap verzinkt om
niet meer te ontwaken. Zo sterk was
namelijk het slaapmiddel in de spuit.
Op dezelfde avond kon het hele
gezin Peter in de televisie bewonde
ren, terwijl hem de „orde voor dap
perheid" verleend werd, omdat hij
de boze geest van de doos overwon
nen had.
EINDE
De ballonnenwedstrijd van de af
deling NoordwijkNoordwij kerhout
van het Ned. Rode Kruis is thans ge
sloten. Op woensdag 7 juli a.s. des
middags om drie uur, zal in het
hoofdkwartier van het Rode Kruis
te Den Haag de prijsuitreiking
plaats vinden. De elf prijswinnaars
krijgen een schriftelijke uitnodiging
Wie het zijn blijft nog even geheim
om de spanning er in te houden.