Flevo-centrale van PEGM
groeit uit het IJsselmeer
Ligging op eiland biedt vele voordelen
ZATERDAG 19 JUNI 1365
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 14
UNIEK
IN
EUROPA
Nederland, dat op het gebied van waterbouwkunde al
zoveel opmerkelijks bezit, heeft er een zelfs voor
Europa unieke noviteit bij: een kunstmatig eiland
in het IJsselmeer, ten Noord-oosten van Lelystad,
speciaal aangelegd voor de bouw daarop van een mo
derne elektrische centrale voor de P.G.E.M. Een cen
trale, die reeds nu ver voor de voltooiing zoals
we konden waarnemen een trekpleister is voor toe
risten, die er met bussen vol op af komen. Een cen
trale, die zeker niet alleen om de opvallende ligging,
de trots is van de leiding van de P.E.G.M.
Wat deed de P.E.G.M., die in Nijmegen al een cen
trale-complex bezit met een vermogen van 700.000 Kw
besluiten juist hier een nieuwe centrale te bouwen?
Ir. K. Gorter van de P.G.E.M., de man, die vele touw
tjes in handen houdt van deze monster-constructie,
kan een rijtje evidente voordelen voor de „eiland-
centrale" opsommen. De kwestie van het koelwater is
zeer belangrijk. Aan de hand van een model in het
waterloopkundig laboratorium is vastgesteld, dat het
koelwater bij deze centrale niet alleen ruimschoots
voorhanden is, maar ook, dat het water, dat door
middel van een damwand gedwongen zal worden om
het eiland te circuleren, vooral door verdamping vol
doende koelt voordat het opnieuw wordt gebruikt. De
omlooptijd van vele tientallen uren staat daar borg
voor. Als de Flevo-centrale op de uiteindelijk te be
reiken volledige capaciteit van 4000 Megawatt in ge
bruik is, zal 300.000 kubieke meter water per uur
nodig zijn. Een tweede punt is de aanvoer van de
brandstof, welke op een eiland, dat gemakkelijk be
reikbaar is voor schepen, betrekkelijk eenvoudig is.
Wat die brandstof betreft: de eerste twee eenheden
met een vermogen van 180.000 Kw elk, kunnen met
olie worden gestookt of met aardgas. Er zijn onder
handelingen met de Gas Unie aan de gang met het
oog op laatstgenoemde mogelijkheid. Bij een even
tueel latere uitbreiding van de centrale, waaraan nu
reeds wordt gedacht, wordt de mogelijkheid van het
stoken van steenkool opengehouden. In hetzelfde vlak
als de brandstof-aanvoer ligt de gemakkelijke aan
voer van constructie-delen, welke de heer Gorter als
derde voordeel voor „zijn" eiland aanvoert
AFVOER ENERGIE
Bijzonder belangrijk is geweest de overweging, dat de
afvoer van de opgewekte energie vanaf de rand van
Oostelijk Flevoland zonder hinder kan geschieden. In
een druk bewoond gebied is het plaatsen van hoog
spanningsmasten geen sinecure, het voordeel van een
wijde polder ligt in dit verband voor de hand.
Een vijfde voordeel van de vestiging der Flevo-cen
trale op deze plaats is de gunstige ligging ten opzichte
van het geprojecteerde nieuwe koppelnet van 380 Ki-
lovolt dat o.m. een lijn van Amsterdam naar het
noorden krijgt. Stroomlevering aan het koppelnet of
b.v. in noodgevallen stroomafname kan zonder
al te veel moeite worden geregeld. Zoals aangehaald
dient een dergelijk net voor. onderlinge bijstand en
uitwisseling, zelfs internationaal. Contacten hierover
lopen alle via de N.V. S.E.P. (Samenwerkende Elek-
triciteits Produktiebedrijven) in Arnhem, waarbij alle
producenten zijn aangesloten. Het zesde, eveneens be
langrijke voordeel is de ruimte die de P.G.E.M. heeft
F «TWSWPi* 'M
steen welke in de eerste instantie bij de centrale komt
wordt 150 meter hoog, een toekomstig oriëntatiepunt
in de wijde vlakke polder.
DE TECHNIEK
Over enige maanden, als het heiwerk palen van
zestien meter, die tot twee meter in de originele zand
laag worden gedreund gereed is zal in vrij vlot
tempo de opbouw van het eiland vorm krijgen. Er
wordt een staalconstructie toegepast, waarbij een op
vallende bijzonderheid is, dat de beide eerste ketels
niet worden ingebouwd, maar a.h.w. in de epen lucht
komen te staan.
De eerste eenheid van de Flevo-centrale, welke in
mei 1968 in gebruik moet komen, levert evenals een
heid II een vermogen van 180 megawatt. Deze tweede
eenheid komt september 1969 in gebruik. De nieuwe
centrales in deze opzet is berekend op 1.ÜW0.000 Kw.
en kan t.z.t. worden uitgebreid tot een vermogen van
4.000.000 Kw. De mogelijkheid tot overgang op kern
energie in de verdere toekomst is niet geheel buiten
gesloten. Een logische vraag na kennisneming van al
deze bijzonderheden is, of het niet goed was geweest
de Flevo-centrale op hetzelfde punt binnendijks te
bouwen. Daar heeft natuurlijk ook de P.G.E.M. aange
dacht. Men stuitte evenwel op b.v. de bezwaren, dat
de dienst Zuiderzeewerken terecht zeer zuinig is op
zijn dijken, zodat koelwater en stookolie b.v. via he
vel-leidingen over de dijk heen hadden moeten stro
men om het doorbreken van de dijk te omzeilen. Bo
vendien waren ook binnendijks omvangrijke en dus
kostbare! grondverbeteringswerken nodig geweest.
Een vergelijking leerde dat een eiland ook financieel
gezien voorkeur verdiende. En daar heeft Nederland
dan zijn unicum aan te danken, dat alleen in de verte
wordt benaderd door Denemarken, dat ee* elektrische
centrale heeft op een natuurlijk schiereiland.
Foto 1: Een maquette van de Flevo-centrale. Op de
voorgrond rechts de brug. In het midden de twee eer
ste eenheden met de hoge schoorsteen. Op de achter
grond de haven met de olie-opslagtanks. Links op de
voorgrond een in aanleg zijnde dam, welke in de win
ter drijfijs moet keren.
Foto2: Het eiland
maquette.
Foto 3: Een veld vol heipalen. Op de voorgrond de
onderbouw voor de turbine-zaal.
Foto 4: Volop aktiviteit bij de constructie van de on
derbouw voor de turbine-zaal.
Foto 5: Een overzicht van het werk, dat nu nog slechts
een betrekkelijk klein deel van het eiland beslaat.
gezien uit dezelfde hoek als de
voor de vestiging van personeel, dat in de eerste pro-
duktie-jaren een 200 man zal belopen. Een op het
eerste gezicht vrij zware bezetting, maar deze zal ook
het personeel van de hier in te richten administratieve
afdeling en de werkplaatsen omvatten.
URK AAN DE HORIZON
„Kijk, daar ligt Urk", zegt ir. Gorter en hij wijst
noord-oost, waar inderdaad aan de einder het schim
mige kustlijntje van Urk te zien is. We staan nu op
de brug, 130 bij 15 meter beton en staal en voor ons
ligt het eiland, waarvan de aanleg in maart 1964 is be
gonnen en ongeveer een jaar heeft geduurd.
De bodem buiten de dijk van O. Flevoland, moge goed
zijn voor de landbouw, voor bouwconstructies is zij
dat beslist niet. Er moesten dan ook 1,4 miljoen ku
bieke meters slappe grond worden weggebaggerd tot
op een diepte van veertien meter voordat üit 2,7 mil
joen kubieke meter zand het eiland kon worden opge
bouwd. Afmetingen? De oppervlakte is tien ha en het
eiland ligt drie meter boven N.A.P., dat zelfs bij een
dijkbreuk „droogweg" kan worden doorgewerkt. Het
bijna rechthoekige eiland heeft aan de naar het IJssel
meer gekeerde zijde een haven van 145 meter breed,
waarbij een terrein voor brandstof opslag is voorzien.
En nu we toch met meters werken: de enige schoor-
WILT U IETS WETEN?
Marmer Hoe krijg ik een zwart
marmeren schoorsteen, waar vlekken
op zitten, weer schoon en blijvend
glanzend? Welke dag was 28 april
1935?
Antwoord: Vlekken in marmer kan
men vaak wegkrijgen door te wrij
ven met een papje van poetspoeder
en citroensap. Nawassen met water
en zeep en goed afspoelen. Tenslotte
als het glazuur goed droog is, nabe-
handelen met zwarte was en uit
wrijven en oppoetsen met een fla
nellen doek. Krijgt U hét marmer op
deze wijze niet mooi dan zult U het
machinaal moeten laten polijsten
door een marmerwerker of steen
houwer.
28 april 1935 viel op zondag.
Klaverjassen Als bij klaverjas
sen de tegenpartij niet speelt en alle
slagen heeft gehaald mag men dan
26 punten schrijven, i.p.v. 16 punten
voor een natte?, vraagt H.J. B.
Antwoord: Wanneer een partij
vraagt en zodanig nat gaat dat de
tegenpartij alle slagen heeft, geldt
dit als een „natte", dus 16 punten.
Alleen de partij die vraagt en alle
slagen haalt mag hiervoor 26 punten
schrijven.
Paling Hierbij een vraag naar
aanleiding van een jaarlijkse trek
van palingen naar de zee van Sara-
gossa. Waar ligt de zee van Sara-
Antwoord: U zult zich waarschijn
lijk vergissen. Saragossa is een stad
in noord-Spanje. Het is ook 'n land
streek. U bedoelt de Sargassozee, een
deel van de Noordatlantische Oceaan,
rondom de Bermuda-eilanden, al
waar de palingen heentrekken om te
paren. AÜe palingen worden daar op
een diepte van 6000 meter geboren.
De kleine aaltjes zwermen daarna
naar alle richtingen uit. De „anguil-
la" komt als larve naar de kusten
van Europa en zo de grote rivieren
op. Deze glas-aaltjes zijn soms bü
duizenden te zien bij de sluizen van
de Afsluitdijk en andere gunstig ge
legen kolken. Tijdens hun trekperio-
de worden zij langzamerhand vol
wassen. Omdat de grote paling altijd
in zoet water gevangen werd, gold
zij als riviervis. In volwassen toe
stand bewoont zij nagenoeg alle zoe
te wateren van Europa. Men vangt
ze voornamelijk tijdens de trek in
omgekeerde richting, als ze stroom
afwaarts op weg gaat om de plaats
van de paring op te zoeken in de ver
re, maar warme Sargossozee. Ze ver
anderen daar van uiterlijk en komen
nooit terug. De manlijke exempla
ren leven 5 tot 7 jaar in zoet water,
de vrouwelijke 7 tot 10 jaar. Tijdens
de trektochten eten ze niet. De leng-
tegroei houdt bij de mannetjes op na
het 5e (max. 45 cm) en bij de vrouw
tjes na het 8ste jaar (max. 125 cm).
Zij kunnen tot 6 kg zwaar worden.
Bij deze terugtocht krijgen ze grotere
ogen, spitsere kop, zwartere vinnen
en een zilverachtig glanzende huid,
het karakter van diepzeevissen dus.