Het Hollandse pierement IS AAN HET VERDWIJNEN Er zijn er nog zeventig... DRU Hieronymus Gaubius: ZATERDAG 5 JUNI 1965 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 LEIDEN MAG NOG BLIJ ZIJN, MAAR. Draaiorgelvrienden De kring van Draaiorgel- vrienden doet verschrikkelijk veel. In Utrecht is een muse um gesticht „Van Speeldoos tot Pierement", dat zaterdag-, zon dag- en woensdagmiddag ge opend is: Lange Nieuwstraat 38, Utrecht. Daarnaast zijn speciale fond sen geopend met de opzet gel den te verzamelen voor het in stand houden van beroemde or gels en met het doel orgels voor Nederland te doen behou den. Als U wat meer wilt weten, wendt U zich dan tot de heer Feite Posthumus Hulsthorst- straat 26, Den Haag. De heer Mink staat een paar belang stellende jongetjes te woord. Brammetje nam een bad Iedereen kende voor de oor log in Leiden „Brammetje", die met zijn orgeltje de straat op ging. Brammetje was beslist niet de helderste en van ver „rook" men hem aankomen. Op een dag zat hij op de brug, wat hij geregeld placht te doen en plotseling tuimelde hij achterover het water in. De andere dag stond in de krant: „Brammetje heeft een bad ge nomen. Het is een zonnige zomerdag. Iedereen heeft een stralend humeur. Op de gracht, met een patriciërswoning als achtergrond, speelt het pierement. De klanken fladderen langs de eeuwen-oude gevels. Her en der gaat een raam omhoog en wordt een munt, verpakt in een stukje papier, naar heneden geworpen M.et zijn ene vinger constant aan zijn pet en in de andere hand rammelend het centen-bakkie, staat daar de orgel-draaier. Achter de fraai gekleurde voorgevel, met vele vergezichten erop en achter de poppen, die om de zoveel maten hun funktie vervullen, gaat een heel mechaniek schuil en meter-na- meter speelt het hoek: een deun, die de mensen horen willen. In volkswijken bracht het pierement nog meer vertier, op bruiloften en andere feesten, maar ook „zomaar" op een avond, dansten de mensen rond het orgel. En voor dit beeld behoeven we nog niet eens zolang terug te gaan. Wie herinnert zich niet de bruiloften in de Jordaan? Door de decennia heen is over het orgel gezongen: door Bandy, door Derby, Pisuisse en anderen. Anno 1965 is het een Toon Hermans of Sonneveld die dit typisch Hollandse instrument bezin gen. orgel. Na enkele jaren zijn vader geholpen te hebben, neemt hij het 35 jaar lang in Leiden en omstreken wiej over) toen deze - na 40 jaar - het orgel bespeeld. Zoon Willem doet ermee stopte, het nu al vanaf 1947. Hij vertelt: „Het is bijzonder moeilijk werken >Het Leidse publiek is prettig om Leiden. We hebben maar vergun- voor te spelen, ze waarderen de num- ning voor twee dagen, zaterdag en woensdag en daar komt bij, dat wij en zingen lekker mee, daarom het zo jammer, dat we maar twee en die binnenstad is de enige plaats, waar het orgel thuis hoort en waé wij ons brood kunnen verdienen", niet in de binnenstad mogen werken dagen in de stad kunnen werken", 1 lnn*" Pa Mink, die weggedoken in de fauteuil, verhaalt over de wilde toe standen voor de oorlog, dat het altijd weer een feest was al het orgel in (Jogluikend de straat speelde. Oogluikend wil de politie wel eens een orgel op Haarlemmer- of Bree- straat aan het werk laten, maar ver telt Van Putten: „Ik heb al heel Naar buiten dragen we ook gere geld het orgel uit als een zeer spe ciaal en typisch Hollands iets. In films als „Amsterdam" van Herman v. d. Horst of de onlangs op TV ver toonde „Operatie Amsterdam". Tij dens Nederlandse weken in Mün- chen, Düsseldorf of Edinburgh, op tentoonstellingen waar dan ook ter wereld, het orgel is steeds troef. Mag Nederland nog wel het land van de orgels genoemd worden? De meegbe steden hebben nauwelijks 'n pierement in het straatbeeld. In to taal opereren er maar 70 orgels in Nederland en dit kleine aantal deed ons bovenstaande vraag. Daarbij hebben wij onze eigen Sleutelstad als voorbeeld genomen. „Grote zorgenPrettig publiek Vóór de oorlog kenden wij in Leiden maar liefst 8 orgels in de stad. Nu 1965 slechts twee, hoewel we in vergelijking tot andere steden nog niet eens zo'n slecht figuur slaan: Milord van Willem en Jan van Put ten en Het Gestolen Cappie van Jan Mink. De liefde voor het pierement is Willem van Putten als het ware ko men „aanwaaien". Zijn vader heeft Evenals de „Milord", gaat „Het Ge. stolen Cappie" geregeld 'buitengaats'. Zo werkt Van Putten op andere dagen in Sassenheim en Warmond. Mink komt dan in Lisse en buitenwijk Am sterdam. De 26-jarige Mink loopt al vanaf zijn veertiende jaar met het Orgelman Van Putten en assistent voor het Stadhuis. De heer J. P. van der Bel, die voor zijn liefhebberij het orgel exploiteert en thans woonachtig is in Den Haag, heeft ons het een en ander verteld van de Turk. Hij kan zich nog levendig herin neren, dat toen in Leiden Kleine Brammetje met zijn orgeltje befaamd was. Dit orgel kan men nu terug vinden in De Lakenhal. Van der Bel weet van De Turk te vertellen: „In 1908 is het orgel gebouwd en in 1910 kwam hij op straat tot 1930! Via via kwam het orgel in Den Haag, waarnaar hij toen verhuisd was. En het is beslist een geluk te noemen, dat hij toen het orgel kon kopen". „Ik doe het alle maal louter uit liefhebberij, want ik J. P. van der Bel voor „zijn" orgel, oprichters van De kring van Draai- orgelvrienden. Deze vereniging staat onder voorzitterschap van Romke de ben zelf typograaf'. Dan volgt de Waard en doet al het mogelijke om klacht, die we ook elders noteerden, orgels te ontdekken, maar ook om orgels in Nederland te houden. Het rr 11 buitenland heeft steeds grote belang- 1 wee maanden lang stelling. De kosten aan het orgel om het in stand te houden, zijn erg hoog. Vorig jaar was de heer v. d. Bel Vorig jaar heeft hij De Turk laten met De Turk in Duitsland. Een Duit- nazien. Twee maanden lang heeft se industrieel was zo weg van de men er dag aan dag aangewerkt, fraaie klank, dat hij onmiddellijk 25 nieuwe slangen, nieuwe ballen, op- mille bood. Toen v. d. Bel vroeg wat nieuw beleerd, kortom: die restaura tie heeft f 2500 gekost. hij met het orgel ging doen ant woordde de man: „Hij komt in de kantine van mijn fabriek". Waarna Waar Van der B$1 maar wat aan v. d. Bel de man terecht wees en zei, orgels kan doen is hij. Hij is één derdat een orgel op straat thuis hoort. Vlooiencircus Nauwlettend volgt Mink de popu- wat keren een bekeuring gekregen". hitparade. De buitenwijken vindt hij niet inte- bhek weet raast operette-Mantal, e" ressant genoeg. „Het orgel komt walsjes, de echte toppers best te daar niet tot zijn recht en de vio meeste mensen gaan overdag de stad rnrkHui "Trio" in inkopen doen. Komen ze terug e"""us. van het Cocktal1 T™ om half zes, is er meestal televisie." verl€ Willem en Jan van Putten komen niet voldoende aan hun trekken en dat wordt des te begrijpelijker als we weten, dat vele kosten wekelijks terugkomen: huur orgel (ƒ35, belasting, nieuwe boeken kosten plm. ƒ60,(Van Putten heeft er 50), huur garage, onkosten zoals hooi etc voor het paard. Al met al komt het er op neer, dat er verschrikkelijk hard gewerkt moet worden om toch nog iets over te houden. Tmakkeme^mte. gema< SSNxsi»- NjfcsS.- q GASCONVECTOR °0 (Advertentie) Carl Frei is één der grootste com ponisten, noteurs en arrangeurs voor draaiorgels en Mink heeft in zijn verzameling van boeken er ook en kele van hem. Op een normale dag neemt Mink ongeveer 25 boeken van 4 minuten mee op stap: tango's, walsjes, maar ook het Beatle-werk. Drie oktober is voor hem en de zijnen een bijzonder goede dag. „Men geeft graag die dag, maar het is vreemd, dat op andere feestdagen als 5 mei en 30 april weinig opbren gen". Op de laatste Koninginnedag speel de Mink in Schevèningen en v. Put ten in Katwijk. vergeten tijdgenoot van Boerhaave Bijzonder In de crisis-jaren speelde in Lei den een bijzonder mooi orgel. De Turk, die via Amsterdam, Den Haag en Loosduinen, nu in Deventer als enig orgel op straat is. Het nieuwe Gaubius-in- stituut van de Leidse Universiteit dankt zijn naam aan Hieronymus David Gaubius, die in 1705 te Heidelberg werd geboren. Weggestuurd van een beroemd opleidingsin stituut wegens een tekort aan intelligentie, beland de de toen zestienjarige Gaubius in Amsterdam waar een oom van hem stads-doctor was. Deze oom, van origine even eens uit Heidelberg, liet zijn jonge neef in Harder wijk medicijnen studeren, omdat hem daar minder „afleiding" zou wachten dan in het toen al we reldse Amsterdam. Na in Harderwijk twee jaar onderwijs in de genees- en kruidkunde te hebben gehad, voltooide Gaubius zij n medische studie die iin het to taal vier jaar in beslag had genomen met een promotie in Leiden bij de wereldberoemde Boer haave, waarna hij naar Parijs vertrok en zich vooral op de heelkunde ging toeleg gen. Zes jaar later werd hij op uit nodiging van Boerhaave lector in de chemie 'te Leiden, een hoedanig heid waarbij tevens tot uiting kwam dat hij een uitstekend medicus was. Drie jaar later werd hij dan ook benoemd tot gewoon hoogleraar in de geneeskunde en scheikunde, een combinatie van studierichtingen die hij met Boerhaave gemeen had. Deels hierdoor, deels d'oor het feit dlalt Boeahaaves gezondheid veel te wensen overliet, nam Gaubius een belangrijk deel van de taak van Boerhaave over, hoewel hij nooit diens „officiële opvolger is geweest, omdat de mening heerste dat Boer haave die een wereldfaam had, toch niet te evenaren was. Zijn tijd ver vooruit. Zijn grootste bekendheid verwierf de na zijn dood meer en meer in de vergetelheid geraakt4 Gaubius door het schrijven van een systematisch handboek over algemene ziekteleer: „Insaitiomes PatihoJogiae MeddcdinalLs". Dit boek was gedurende een halve eeuw ook in het buitenland toonaan gevend en de inhoudsopgave maakt zelfs nu nog een moderne indruk. Be langrijker is echter dat Gaubius hierin zijn tijd ver vooruit was door de chemische aspecten van het ziek tebeeld te benadrukken. Zijn che misch gerichte interesse bleek ook uit het feit dat hij veel aandacht heeft besteed aan het chemisch laborato rium dat in zijn tijd in de Hortus Bo- tanaous stond. Het nieuwe instituut van de Leidse uiversiiteit waar fysdco-cheimie en medici onder één dak werken, heeft dus niet ten onrechte de naam „Gau bius", in een stad waar zoveel aan Boerhaave herinnert. Eerst nu is het door de enorme ontwikkeling van de bio-dhemie en de ter beschik king gekomen moderne fysisch-che- mische onderzoekingsmethoden mo gelijk geworden om grote vorderin gen te maken in de door hem aange geven richting. Men hoopt in het Gaubius-instituut met moderne mid delen iets te bereiken in de door hem reeds aangeduide richting en tot een beter begrip te komen ven de degeneraitieve hart- en vaatziekten, die in de Westerse landen meer dan die helft van de sterfgevallen veroorza ken en tevens vaak de oorzaak zijn van langdurige ziekte en invalidi teit. Varossieau - Alphen boekte goede resultaten Dividend 10% De bevredigende resultaten welke door Varossieau en Cie N.V. (lak fabrieken) over 1964 zijn behaald, zijn een gevolg van de stijging van de concernomzet met 26 procent, aldus het varelag. Dit werd bereikt door een stijgende binnenlandse omzet, een toename van de export naar de EEG- en anidiere landen, de hogere verkopen door de dochteronderne mingen, alsmede doordat, als gevolg van de overname, de omzet van de N.V. verffabriek Artekobin produk- ten, een onderdeel van de concern- omzet is geworden. De geconsolideer de winst- en verliesrekening geeft een exploitatiesaldo te zien van ƒ1.96 min (v.j. ƒ1.58 min). Na af schrijvingen, vennootschapsbelasting, etc., resteert een saldo winst van 905.338 764.465). Voorgesteld wordt, zoals bekend, een onveranderd dividend van tien procent. Het aan delenkapitaal steeg van 2.8 tot ƒ4 min. Verwachtingen: in de reeds ver- streke.n maanden van 1965 is de om zet in de ondernemingen gestegen t.o.v. 1964. Indien het verdere ver loop gedurende dat jaar hetzelfde beeld vertoont, dan mag een gunstig resultaat worden verwacht, aldus de directie. Texelse veerboot „De Dageraad" aan Doeksen verkocht De N.V. Texels Eigen Stoomboot onderneming (TESO) heeft het mo torschip „De Dageraad" verkocht aan de rederij N.V. G. Doeksen en Zn. op Terschelling. Het schip zal reeds volgende week worden ge bruikt op de lijn HarlingenTer schelling. Doeksen is verder voornemens binnen enkele jaren een veerpont met koplading in de vaart te bren gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 9