y
A
n
n
De oudste molen van
Rijnland is gesloopt
STOP'NTUGER
IN UW TANK!
SPI
Ml
1
-
ggg
ft
Büi
Ml
De bouw van de „Rembrandt-molen" dateerde reeds van 1593
Hoogmade
krijgt
eigen
iachthaven
SATERDAG 5 JUNI 1965
DE LBIDSE COURANT
PAGINA 11
Rijd met nóg meer activiteit, zuinigheid,
zekerheid: tank nieuwe Esso Extra! Dat
kunt u óveral in West-Europa.
^HERIAND
-
BEIGiqilE
FRANCE
^EUROPA
p, EUROPA
EN REIS MET ESSO AUT0KAARTEN
Wegwijzers met internationale faam.
Rijk aan informaties. In voorraad bij
honderden Esso dealers. Ookeenspeciale
gids voor Europa van 62 pagina's 1
Dit bord betekent óveral:
welkom toerist. Wij zijn
tot uw dienst!
VERLEDEN WEEK is de oudste molen van
Rijnland, genaamd „Rembrandt" staan
de schuin tegenover de Gemeneweg afge
broken. De Rembrandtmolen, ook wel bekend
als „De stenen molen", werd in 1593 in op
dracht van Maximiliaan van Kruiningen, Heer
van Hazerswoude, op eigen grond ten westen
van de „Oude Gemeenewech" gebouwd. Het
was de eerste korenmolen van het ambacht
Hazerswoude. Voor die tijd ging men meestal
naar de korenmolen, die aan de toenmalige
vaart tussen het Westeinde en Gelderswoude
stond, maar door de veenderij was deze molen
voor de meeste Hazerswoudenaren moeilijk be
reikbaar geworden, zodat Heer Maximiliaan
het besluit nam zelf een korenmolen te bouwen
vlak aan de oever van de Rijn. Volgens oude
overleveringen zou de molen eerst dienst ge
daan hebben als kruittoren, ter verdediging
van de ridderhofstede „Rinenburch", ongeveer
300 meter ten zuid-oosten van deze molen.
Zelfs beweert men, dat er van Rinenburch naar
de Rembrandtmolen een onderaardse gang
moet lopen, maar de heer A. Bicker Caarten,
(Leids Jaarboekje van 1956 blz. 130), trekt dit
in twijfel, want zegt hij: „Er is geen aanneme
lijke verklaring te vinden waarom tussen Lei
derdorp en Koudekerk een kruittoren nodig
zou zijn geweest.
Dat de molen oorspronkelijk een versterking
van „Rynenburg" zou zijn geweest is evenmin
waarschijnlijk, want na de verwoesting in 142Ó
van het weerbare „Rynenburg" werd geen
verdedigbaar huis meer gebouwd.
IN 1627 WAS DE MOLEN aan de Rijndijk
reeds als „Steenen molen" in de stad Leiden
bekend. We lezen in de oorspronkelijke be
schrijving door Adr. Severinus, van
het beleg en ontzet in 1574 nog een
verslag over het jaar 1672, toen
Leiden zich tot afweer gereed
maakte tegen de van Utrecht op
rukkende Fransen, die bij strenge
vorst langs de Oude Rijn Holland
waren binnen gedrongen. De in
vallende dooi dwong tot de terug
tocht, nadat de Fransen met moord
en brand Bodegraven en Zwam-
merdam op gruwelijke wijze had
den verwoest. Verkenners, door de
Leidse overheid uitgezonden, kwa
men terug met de mededeling, dat
het Staatse leger onder de graaf
van Koningsmarkt met een afde
ling bij de „Steenen molen" aan de
Rijndijk lag.
De Rembrandtmolen is oorspron
kelijk als ronde torenmolen in 1593
De „Rembrandtmolen" zoals opge
bouwd na de brand van 3 nov. 1855.
gebouwd. De oudste bouw van de
molen kennen we van een prach
tige en zeldzame ets van P. L. Du-
bourq (1815-1873), welke hij in
1849 vervaardigde. Enige jaren na
dat Dubourq de molen geëtst had,
brandde het bouwwerk nagenoeg
geheel uit (3 nov. 1855).
In de (oude) „Leydsche Crt" van
7 november 1855 lezen we daar het
verslag van. „In den nacht van za
terdag op zondag jl. is de „Stenen"
korenmolen aan den Rijn, tegen
over Koudekerk, onder de naam
van „Dikke molen" bekend, geheel
uitgebrand. De oorzaak is onzeker.
Het is aarf de ijverige pogingen van
de brandweer gelukt om verdere
verspreiding van de brand te voor
komen.
Deze molen was vermaard en be
rucht. Zijn vermaardheid had hij
De „Rembrandtmolen" te Hazers
woude in 1849 in zijn oudste vorm
met op de voorgrond de oude rij
weg. Ets van P. L. Dubourq.
te danken aan de overleveringen,
dat Rembrandt daar zou zijn gebo
ren. Eenige vereerders van dien
grooten schilder hadden voor enige
jaren zijn naam onder de molen
doen plaatsen. Later is uit stede
lijke registers (van Leiden) geble
ken, dat Rembrandt niet daar, maar
op een nu lang gesloopten molen
op den vestwal bij de Weddesteeg
aan de Wittepoort (te Leiden) ge
boren is. Mogelijk heeft hij later
in den „dikke molen" gewoond".
Het bericht van de brand gaat dan
verder met: „Zijne beruchtheid
sproot voort uit zijne ongeschikte
standplaats. Vlak aan den rijweg,
juist in een geringe bogt, was hij
al malende een vreeselijke ver
schrikking voor de meeste paarden,
en is de bron van vele ongelukken
met rijtuigen geweest. Mogt dit
noodlottig toeval voor goed een
einde maken aan zijne aanwezig
heid op die plaats en daardoor de
reeks van onheilen sluiten die deze
molen te weeg bragt".
De molen werd echter het jaar
daarop, op een meer doelmatige
wijze herbouwd.
DEZE HERBOUW, waarbij de
molen is verhoogd, maakte een
balie noodzakelijk; ook werd een
meer gangbare krui-inrichting aan
gebracht (buitenkruiwerk) (L.J.
1956).
Vóór de brand prijkte op de molen
de naam van „Rembrandt" en na
de herbouw in 1856 werd die naam
er opnieuw op aangebracht, niet
omdat de beroemde schilder er,
volgens verschillende 19de eeuwse
kunstkenners, „op vaders molen te
schilderen zat", maar omdat moge
lijk Rembrandt van de heer van
Hazerswoude de opdracht heeft ge
kregen de vroegere molen af te
beelden, gelijk Jan Steen de op
dracht kreeg „Oud Teylingen" of
„Lokhorst" te Warmond op het
doek te brengen.
Heer Willem Anne Lestevenon van
Berkenrode, heer van Hazerswoude
en Hoogeveen, was de laatste am
bachtsheer, die in 1781 de heerlijk
heidsmolen in zijn bezit kreeg. De
pachter van de Rembrandtmolen
was mulder Cornelis Mansvelt; zijn
zoon volgde hem in 1797 als mole
naar op; in 1799 stierf hij. Zijn we
duwe, Marijtje Reyneveld, her
trouwde in 1802 met de korenmo
lenaar Joannes van Rhijn, die op
8 november 1803 voor 6500 de
molen van Willem Anne Lesteve
non kocht. Drieënveertig jaar lang
is Van Rhijn heer en meester op
zijn molen geweest. In 1846 ver
kocht Van Rhijn de korenmolen
aan de Delftse broodbakker Bar
tholomew Braat, die de molen weer
in 1853 overdroeg aan Aart Sloof
te Ridderkerk. Na diens dood ver
kocht zijn weduwe de molen aan
molenaar W. C. Schrier Sr., wiens
zoon de laatste molenaar-eigenaar
is geweest (L.J. 1956). In 1921 werd
de molen gedegradeerd en buiten
werking gesteld. Materiaal ervan
werd gebruikt voor de herstelling
van een korenmolen te Kilder in
Gelderland, welke in 1925 door een
cycloon werd verwoest.
Na de degradatie werd het over
gebleven gedeelte van de molen
gebruikt als opslagplaats van gra
nen van de plaatselijke meelhande
laar W. C. Schrier. Wegens uitbrei
ding van diens bedrijf, moest de
Rembrandtmolen verdwijnen; in
de plaats daarvoor komt nu een
grote graansilo.
K. KROON
De molen na de degradatie in 1921.
Zoals wij dezer dagen reeds
hebben bericht krijgt Hoogmade
eindelijk een eigen jachthaven.
Wij brengen hierbij een drietal
opnamen van de situatie ter
plaatse, waar deze haven, be
stemd tot ligplaats van een groot
aantal jachten, wordt aangelegd.
Foto 1 geeft een overzicht van
het terrein langs een arm van
de Kromme Does, waar de haven
komt. Foto 2 laat de stand van
de werkzaamheden zien. Links
een deel van de reeds gestelde
damwand voor de oeverHet
havenbassin zal worden uitge
diept tot twee meter onder het
oude maaiveld. Foto 3 tenslotte
geeft de huidige toestand weer.
De jachten liggen schots en
scheef in een smalle sloot.