j| mfl %tsÜ A N N C 1 NC )E KRANTENTUII N ZATERDAG 29 MEI 1965 DE LEIDSE COURAN PAGINA 15 EEN VAKANTIE met spanning Juist verscheen Nellie, Jans zusje, ten tonele om te zeggen, dat het ontbijt klaar stond. Tijdens de mor genmaaltijd raakte het nare voorval met de „Rode Renner" geheel op de achtergrond en er werden weer plannen gemaakt voor hun eerste volle dag op de Rode Hoeve. Alleen Jan dacht nog in stilte aan zijn wa gen, die nu naast de stallen stond met een verbogen wiel en een ge broken mast. Wat 'n droevig einde van zo'n eerste tocht! En er zou den zeker twee dagen mee gemoeid zijn om de noodzakelijke reparaties te verrichten! Er was nog iets, dat hem onge rust maakte, namelijk het vreemde gedrag van zijn moeder. Ze keek hem over de tafel meermalen ver wijtend aan. Er moest vast iets zijn, dat haar bijzonder hinderde. Hij at slechts weinig en toen zich een gun stige gelegenheid voordeed, ging hij onder een voorwendsel vlug en stil letjes weg. Niemand scheen te be merken, dat hij zich terugtrok. De andere jongens hadden een druk ge sprek over een auto-ongeluk, dat volgens Mr. Sinclairs krant die nacht ergens in Thaneborough had plaats gehad. De boer en zijn vrouw ston den juist bij het raam naar een of ander te kijken. Even later stond Jan hoofdschud dend het wrak van de „Rode Ren ner" nog eens te bekijken. Lot, het oude „manusje van alles", voegde zich bij hem om eens te informeren, wat 't voor een ding was, dat daar stond. „Zeg Jan, stelt dat soms een schip breuk op wielen voor? Ik heb nog nooit zoiets gezien!" „Ja Lot, het is inderdaad een wrak op wielen", gaf Jan somber toe en hij legde de man uit, welk malheur ze ermee gehad hadden. De oude schudde bedenkelijk het hoofd, toen hij de naam Sir George hoorde. „Pff!" floot hij. „Dat is erg, heel erg. Ik ben bang, dat hij zo kwaad zal zijn, dat er nu het pachten van die weiden wel niets meer zal ko men". „Weilanden?" riep Jan, „wat is dat met die weilanden? Toe vertel 't eens gauw!" Op zijn kalme manier vertelde de oude, welke plannen en wensen Jans vader en moeder daarmee hadden. Jan stond als versteend. Ineens be greep hij nu de verwijtende blikken van moeder aan tafel. Zonder iets te zeggen draaide hij zich met een ruk om en liep naar huis terug. In de huiskamer gekomen luisterde hij een ogenblik naar zijn makkers, die 't druk hadden over de talrijke inbra ken, die er volgens de krant de laat ste tijd in de omgeving gepleegd waren. Maar hij voelde zich te lam lendig om aan hun gesprek deel te nemen. Hij sloop zachtjes naar bo ven en wierp zich op bed om rustig na te kunnen denken. HOOFDSTUK IV Niettegenstaande het ellendige be gin van hun vakantie, waren de jon gens spoedig gewend aan het nieuwe leven op de „Rode Hoeve". Het weer was ongelooflijk mooi de eerste week. Iedere morgen stond bij het ontwa ken de zon reeds aan een strakke hemel. Maar het „manusje van alles" had niet zo'n grote verwachting van de duur van dat fraaie weer. „Neen", zei hij. „het is niet natuurlijk, mor gen of uiterlijk overmorgen kunnen we storm en regen verwachten, let maar op mijn woorden". Maar ondanks zijn sombere voor spelling bleef het mooi en zonnig weer en de jongens werden met de dag bruiner. Aan het einde van de eerste week waren zij in de hele streek bekend en iedereen sprak over hen als de jongens van de „Rode Hoeve". De dorpelingen groetten hen vriendelijk, als zij lachend voorbijkwamen met rugzak, fototoestellen en veldkij kers en een stevige stok in de hand, alsof ze een of andere geheimzinnige tocht gingen ondernemen. Er was oh, zo veel te doen, het probleem was alleen maar, hoe alles in hun programma te plaatsen. Met zwemmen, roeien, vissen, klimmen en ravotten brachten zij de meeste tijd door. Sjaak was daar tussendoor bezig, 't ene schetsboek na 't andere te vullen. Piet zocht 't als een nut tige afwisseling vaak onder de koeien; na enige dagen reeds was hij de kunst van 't melken volkomen mees ter Joost raakte met enige dorpelin gen bevriend en al gauw was hij een gewaardeerd lid van hun cricketclub. In een wedstrijd maakte hij in de eerste periode, dat hij aan slag was, niet minder dan 50 runs! Bij al die verscheidenheid van va kantiebesteding werd de „Rode Ren ner" voorlopig vergeten en kwam de oude tuf-tuf weer aan bod. Men kon hem heel di&ijls met zijn levende lading de richting van de zee zien rijden voor het ochtendbad. Daarbij kwamen vaak krachtoefeningen te pas, als de machine geholpen moest worden om heuvels te nemen. Dat staalde natuurlijk hun spieren en Piet werd op zijn spierbundels zo trots, dat hij meende na de vakantie gerust naar de baan van „de sterke man" in een circus te mogen din gen (solliciteren). Maar toen ze op een dag de top van de Brian Hill met alle hulp be reikt hadden, was 't mis, en wel he lemaal mis. Er was nu geen bewe ging meer in te krijgen en toen ze met het „droeve gevalletje" thuis kwamen en de boer het even inspec teerde, zei deze: „Het spijt me jon gens, maar dit is het einde. Voortaan zullen jullie moeten lopen en met een ondeugend lachje voegde hij er aan toe: „of. Jan moet zijn „ren- wagen" weer in orde maken". Jan bloosde en keerde zich snel om. OPLOSSING VAN DE VORIGE RAADSELS 1. Noë sloeg de eerste spijker op zijn kop. 2. In de maand februari. 3. Een ijspegel. 4. Jarig op 29 februari. 5. Amsterdam. Nellie van Zoest, Stichse Meye 56, Bodegraven heeft 't boek gewonnen. De derde klas St.-Antoniusschool be dankt voor de mooie prentbriefkaart. Volgende week nieuwe raadsels. DE KINDEREN VERTELLEN WEER Gé van Hartevelt vertelt vandaag het tweede deel van: LASSIE IS IJDEL „Zó mooi is Lassie nog nooit ge weest", stamelt Jeff. Ze had een mooie strik om. Buiten werd Lassie overal nagekeken. Ook Lassie was trots op zich zelf, dat kon je wel zien en de fotograaf was weg van haar, zelfs opa was ondersteboven van Lassie en liet een aparte foto van haar maken. Als ze terugkomen op de hoeve zijn Porky en zijn hond er ook. Porky zegt dat hij al uren op ons zat te wachten, maar dat is weer, zoals altijd, sterk overdreven. Plotseling gaat zijn mond open van verbazing als hij Lassie ziet en als hij hoort, wat er met Lassie gebeurd is en dat zij in een schoonheidssalon is behandeld, kan hij zich niet meer inhouden. Jeff probeert nu de strik af te doen, maar Lassie wil voor geen prijs haar strik kwijt en ze houdt hem om. „Als we gaan honkballen, zal ze de strik wel vergeten", zegt Porky. Jeff gaat zich omkleden en Porky zoekt de spullen op. Lassie vond het altijd fijn om met haar poten in het koude water te lopen, maar nu. niets daarvan. Het is wel te begrij pen, want dit was de eerste keer dat ze zo keurig gepoederd was. Ze voelt zich een echte dame. Als de jongens met hun spel be ginnen, schijnt ze er nog geen zin in te hebben. Ze laten haar de bal zoeken, maar Lassie doet niets. Ze houdt wel van spelen, maar niet nu ze zo mooi is. Pokey, de hond van Porky, vindt de bal. Jeff probeert Lassie aan te spo ren, maar niets helpt. Lassie begrijpt er zelf ook niets van. Ze dacht dat iedereen haar zo graag mooi zou wil len zien en nu is Jeff zelfs boos. Tenslotte geeft Jeff zich zelf de schuld, dan had hij maar niet zo dik wijls moeten zeggen dat Lasie zo mooi was. Even later schiet de bal in het var kenshok. Lassie weet hoe gevaarlijk het daar is. Porky waarschuwt Jeff, die nu zelf de bal wil gaan halen. „Och de zeug slaapt, dat zie je toch wel", zegt hij en hij springt in het hok. Maar de zeug is wakker geworden en komt recht op Jeff af. Ze is nog boos over het weghalen van de big getjes en wil nu wraaknemen. Ze gooit Jeff op de grond en gaat aan vallen. Nu komt Lassie, die alles gezien heeft, bliksemsnel aangerend en razend van woede springt ze in het varkenshok. Nu pas deinst de zeug terug. Jeff heeft gelukkig niets maar als Lassie er niet geweest was. Even later springt Lassie uit het hok met de bal in zijn bek, die hij onmiddel lijk naar Jeff brengt. Jeff streelt en koestert zijn fijne hond. De zeug heeft haar strik afgerukt en ze zit zelf helemaal onder de modder. Moeder vindt dat Lassie op nieuw in het bad moet en het lijkt: wel of Lassie het verstaan heeft, want meteen duikt ze in de vijver. Zo was ze wel helemaal de oude. (Wordt vervolgd) Correspondentie Willie v. d. Lans Voorhout. Je versje is niet zo best uitgevallen, maar het is ook moeilijk hoor, om steeds het juiste rijmwoord te vin den. Je kunt beter een verhaaltje maken, Willie. DIE STOUTE MUIZEN Er waren eens een vader- en moeder muis Ze hadden twee muizenkindertjes Ze heetten Kees en Kluis En waren ondeugende muizen. Geloof je het niet? Vraag het dan aan vader en moeder muis Die hebben groot verdriet. Ze woonden achter een gaatje in de muur En weet je wat daarachter was? Een hele grote schuur. Eens kwamen Kees en Kluisje stout Ze liepen door het gaatje Toch hadden ze het benauwd. Maar in de schuur liep een poes De poes deed opeens „hap" En op waren ze, allebei pardoes. Vader en moeder werden ongerust Ze keken naar de smullende poes En erger werd hun verdriet pardoes. Hier komt nog een verhaaltje van Henneke Wessendorp over Bevrij dingsdag. Ze heeft haar briefje mooi versierd met vlaggen, balonnen en wimpels. Wij vieren de Bevrijdingsdag zo blij opdat we op die datum door de Amerikanen, Engelsen en Canade zen van de Duitsers bevrijd zijn. We gingen 's morgens eerst naar de kerk om te bidden voor alle ge sneuvelden uit de oorlog. Toen we uit de kerk kwamen gingen Marja en ik kaartjes verkopen. De mensen moesten hun naam op dat kaartje zetten en dan krijgen ze over een paar maanden een heel mooie ka lender. Dat geld is voor de missie, dus voor een goed doel. Later op de dag gingen we naar het plein, waar vliegtuigen overvlo gen, die parachuutjes uitgooiden. Aan die parachuutjes hing een pak met lekkers. Ook zijn we naar het dan sen gaan kijken op het Bevrijdings plein. Daar kwamen we Gerda tegen, die ons even optilde, zodat we beter konden zien. Toen zijn we weer naar huis gegaan. Het is een leuke dag geworden. Reggy Douwes heeft erg goed op gelet onder de les, toen de juffrouw vertelde hoe het twintig jaar gele den geweest is in ons land. Hij ver telt er over: Het rook op die vijfde mei erg naar sigaretten en dat hadden we al die jaren niet geroken. Men zei tot el kaar: Er komen veel soldaten met vliegtuigen aan. Zouden het nog Duitsers zijn? Ach, schei uit man, die zijn hard aan het weglopen uit ons land. Zouden het de Canadezen zijn? Ja, dat was waar. Opeens zagen de mensen de soldaten komen. Canade zen, Amerikanen en Engelsen. Wat was iedereen blij, behalve de NSB' ers, dat waren verraders. De vliegtuigen gooiden zakken met eten naar beneden. De bevrijders vochten nog fel, maar ze wonnen en dik ook. Wat fijn toch hé, de oorlog was eindelijk voorbij en wij waren vrij. Hoera! hoera! hoera! In plaats van de Duitse vlag, hing nu weer overal de Nederlandse. Men kreeg weer sigaretten en alles. We waren vrij! Chris Roessen Leiden vertelt ons 's Morgens was ik al vroeg wak ker, want ik mocht die dag naar een boerderij gaan. De boer had drie kinderen: één zoon en twee dochters en nu hadden ze mij gevraagd of ik een dag wilde komen. Om acht uur kwam ik daar aan en we gingen meteen aan de slag. We gingen eerst de koeien naar de wei brengen, want ze waren 's morgens vroeg gemolken en nu gingen we ze wegbrengen. We moesten over de weg. We joegen ze op, nadat we ze losgemaakt hadden. De meeste koeien wisten wel waar ze heen moesten, maar we gingen toch aan de andere kant staan, voor het geval dat er één de verkeerde kant opging. Gewa pend met een stok, trokken we over de weg. Het verkeer moest stoppen, want als ze door zouden rijden, zou den de koeien in de sloot springen en dat mocht niet. Toen de koeien op de goede plaats gekomen waren, gingen wij terug naar de boerderij om de kippen te voeren. Op de boerderij stond één koe in een aparte stal, want ze moest kalven. De veearts kwam, maar we mochten er niet bijkomen. Toen het kalfje geboren was, moch ten we er wel bij. Ik stak mijn hand in de bek van het jonge dier en hel begon meteen te zuigen. Die mid dag hebben we biest gegeten, hei was erg lekker, 's Middags ging de boer slapen en wij mochten in de hooiberg spelen. We deden tikkertje. Je kon echter niet hard lopen, wam dan viel je er af. De klompen had den we uitgedaan, die waren te zwaar aan de voeten. Opeens zakte ik weg. Ik was in een gleuf terecht gekomen. Met moeite ben ik er uit- geklauterd. Toen de boer wakker was, gingen we de schapen voeren in de wei. We maakten het voer klaar en gin gen naar de wei. We mochten daarna even spelen, want de boer moest even weg. We hadden een lasso ge maakt en gingen naar het varkens hok. Er stond een groot hek voor. We klommen er op en de zoon van de boer wierp de lasso om de kop van het varken. Het beest gilde erg had. We maakten het gauw los, want de boer mocht het niet zien. Daarna gingen we voetballem We hadden de doelen van melkbussen gemaakt. Opeens schoot ik de ver keerde kant op en kwam precies tegen een haan aan. De boer kwam terug en we moesten eieren gaan garen. Er was een broedse kip en die moesten we opsluiten. We hadden dertig eieren geraapt. Daarna gin gen we eten en ik moest weer naar huis. Ik had een plezierige dag gehad. Tot zover deze keer. Volgende week weer verder. Dag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON HOE HEET ZIJ zij evenwel vier lijnen verplaatst, Met 13 rechte lijnen heeft 't meisje staat haar naam op de schutting een mooie toren getekend. Wanneer (Opl. ANNE) (d). C ..de itiewwe cMntwm van SOSKE-WISKE In alle takken van sport gaan de records omhoog tot 't ongelooflijke. Tegenwoordig bereikt iedere junio renleider betere resultaten, dan be kende sportleraren van de vorige eeuw, die met dezelfde prestaties gou den medailjes wonnen op de Olym pische Spelen. Bij de eerste Olympiade werd de 1500 meter in het jaar 1896 te Aken gewonnen in 4.33.2 min. 4 min. 33.2 sec). In het laatste jaar in Tokio deed P. Snell uit Nieuw-Zeeland de zelfde afstand in 3.38.1 (3 min. 38.1 seconde), dus bijna een hele minuut vlugger. Bij 't kogelstoten kwam een Ame rikaan in 1896 tot 11.22 meter, ter wijl een Rus in 1964 in Tokio een worp deed van 18.14 meter. Bij het discuswerpen kwam men in 1896 tot 29.15 meter, in 1964 bereikte men een afstand van 59.27 meter, dus bijna tot het dubbele van 1896. De mannelijke gouden medailje- winnaar in het verspringen won in 1896 met een sprong van 6.35 meter, terwijl de winnaar van 1964: 8.07 m. ver sprong. Hoogspringen werd in 1896 gewonnen met een sprong van 1.81, in 1964 met een sprong van 2.18 m. Polsstokhoogspringen kwam van 3.30 meter op 5.10 meter in 1964. Met zwemmen ging 't al net zo. De 100 meter deed de winnaar in 1896 in 1.22.2 (1 min. 22.2 sec.), maar in 1964 was die tijd ingekrompen tot 53.4 sec. PETER EN KLECKS Op een dag vinden Pia en Peter een conservenblik. Maak mij niet open, staat erop. Maar Peter slaat daar geen acht op .Dat had hij ech ter niet moeten doen, want toen hij 't blik toch open wilde maken, volg de er een vreselijke ontploffing! DE STERRENHEMEL De Melkweg, die zich als een brede, heldere band langs de hemel uit strekt, bestaat uit zowat 100 miljard (100.000.000.000) sterren. Met de ster ke telescopen van nu heeft men evenwel nog vele andere Melkweg systemen aan de hemel ontdekt, zelfs meerdere miljoenen. Men heeft ster rennevels gefotografeerd, die zo ver van ons verwijderd zijn, dat hun licht één miljard jaren nodig heeft om tot de aarde door te dringen. Het licht van deze sterren, die thans op onze fotografieën te zien is, begon zijn reis door het heelal reeds, toen op onze aarde het allereerste primi tieve leven ontstond. Veel sterren, die wij geloven te zien, bestaan wellicht helemaal niet meer. Het licht, dat wij 's avonds van de verstverwijderde sterren heel zwak waarnemen, komt mogelijk van een planeet, die voor duizenden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1965 | | pagina 15