„Opgravingen in bijbelse grond"
Resultaten van Nederlands onderzoek
in Palestijnse ruïneheuvel
„Past het of
past het niet"
Rijksmuseum van Oudheden
wordt gemoderniseerd
Eind april
Nederlandse
expeditie
naar Tunesië
ZATERDAG 3 APRIL 1965 DE LEIDSE COURANT
REÜNIE
TENTOONSTELLING IN
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN
Foto:
Vaas uit de z.g. Kanaanitische pe-
riode. Ongeveer 16e eeuw voor Chris
tus.
DE EXPOSITIE
Naast een grote collectie al of niet
geheel of gedeeltelijk gereconstru
eerd aardewerk en de reeds vermel
de schrijftabletten omvat de tentoon
stelling een groot aantal voorwerpen,
aie een reeds vrij overzichtelijk beeld
geven van leven, streven en werk
der toenmalige bevolking langs de
oevers van de Jordaan.
Te beginnen bij het oudst-bekende
aardewerk van Palestina, daterend
uit het neolithicum, zien we lampen,
flesjes, scarabe.eën (invloer uit Egyp
te), bronzen werktuigen en onder
delen van wapens, zaken die sinds
Eva de vrouwelijke ijdelheid en zucht
naar opschik hebben gestreeld: arm
banden en ringen, kralen en hals
snoeren. Er zijn voorwerpen uit been,
zoals knopen en het fragment van
een benen kam, ijzeren pijlpunten en
fragmenten van sikkels uit albast.
Daarbij vele andere voorwerpen
te veel om op te noemen bestemd
voor persoonlijk en algemeen gebruik
van de bevolking.
Interessant ziin een aantal z.g. lak-
profielen, geconserveerde laagjes van
de onderzochte grond met nog alles
wat d'rauf und d'ran is: scherfjes b.v.
of zelfs een fossiele kies.
Een groot aantal foto's, vele op
zeer groot formaat, betrekking heb
bende op de opgravingen, complete
ren de tentoonstelling, die tot en
met 12 september van dit jaar te zien
zal blijven.
OUD-LEERLINGEN
„KONINGIN JULIANA"-
SCHOOL
In de jaren 1960, '61, '62 en '64
heeft in het Jordaanse deel van Pa
lestina een archeologische expeditie
onder leiding van dr. H. J. Franken,
lector voor Palestijnse oudheidkunde
bij de theologische faculteit van de
Universiteit van Leiden, een ruïne
heuvel onderzocht met het doel te
zoeken naar „nauwkeurige daterings
mogelijkheden voor oudheden uit de
z.g. late bronstijd en vroege ijzer
tijd", van 1600 tot circa 800 v. Chr.
dus. De onderzochte ruïneheuvel
Deir'Alla, hetgeen „Hoog(gelegen)
klooster betekent is gelegen in
het Jordaandal ten oosten van deze
rivier, ongeveer op het midden van
de afstand tussen de Rode Zee en
het Meer van Genesareth.
VEEL MEDEWERKING
De Nederlandse expeditie werd mo
gelijk gemaakt met steun van de Ne
derlandse organisatie voor Zuiver We
tenschappelijk Onderzoek ZW O
Het team bestond uit twaalf Neder
landers, waaronder enkele studen
ten. Voor het grove werk waren een
aantal Jordaanse voorgravers en ar
beiders in dienst, totaal ongeveer 75
man.
Van de zijde der Jordaanse rege
ring werd veel medewerking onder
vonden, onder voorwaarde echter, dat
vondsten, die pasten in de hiaten van
de eigen Jordaanse collecties, door
de autoriteiten werden geclaimd. Dat
ging echter altijd in goede harmonie;
al het overblijvende kon de expedi
tie naar Nederland meenemen om
gevoegd te worden bij de collecties
van het Rijksmuseum voor Oudhe
den te Leiden.
AFDELING PALESTINA
Eerst de laatste jaren zijn zuiver Ne
derlandse expedities op onderzoek
getogen. Weliswaar werd reeds eer
der door Nederlanders aan buiten
landse expedities deelgenomen, maar
werkelijk Nederlandse expedities, zijn
er nog maar weinig geweest, t.w. de
opgravingen in Egypte (1961/'62)
door prof. dr. A. Klasens, en dan de
vier opgravingscampagnes te Deir'
Alia.
Het ligt in de bedoeling met de
resultaten van deze campagnes - en
evtl. volgende - in het museum een
afdeling Palestina in te richten, waar
mee een overzicht van de cultuur
geschiedenis van het Heilige Land
kan worden gegeven, aangevuld met
een keuze uit de zgn. Sichem-collec-
tie van het museum.
Wat de expeditie naar Deir' Alla
betreft, daarvan geeft een vandaag
zaterdag geopende tentoonstel
ling in het museum een overzichte
lijk beeld.
ANTWOORD OP VRAGEN
De expeditie heeft niet slechts ten
doel een blote opstelling van meer of
minder kostbare voorwerpen uit de
oudheid. Ze wil nl. meer: een zeker
antwoord geven op de vraag waar
om men het werk doet, hoe men te
werk gaat en het waarom van dat
„hoe". Archeologen zoeken namelijk
niet altijd naar oude kostbaarheden;
ze werken ook aan problemen, die
minder tot de publieke verbeelding
spreken, zoals dateringsvraagstukken
en talloze andere gegevens, die een
opgraving aan het licht kan bren
gen. En steeds weer doet zich daarbij
de vraag voor: hoe passen die ge
gevens bij elkaar?
En dat verklaart dan de ondertitel
van deze tentoonstelling: „Past het of
past het niet", zowel in letterlijke als
in figuurlijke zin.
Daarom werd er ook gegraven vol
gens een systeem, dat in Palestina
nog niet was toegepast. Het was een
poging om „methode" aan te passen
aan „probleemstelling" en „archeolo
gische situatie".
Daarheen wijst ook het thema van
deze tentoonstelling. In bepaalde
grondlagen dook een tot dan toe on
bekend type kookpot op. Bij zulke
eerste vondsten denkt men dan: „Er
klopt iets niet", maar wanneer er
dan meer fragmenten worden ge
vonden gaat men denken aan invloe
den van buitenaf. Onderzoek naar
de wijze van maken van die pot
brengt echter een logisch verband
met andere aarde werk vorm en aan
het licht en het nieuwe type past in
het totale beeld.
Ongeveer een miljoen potscherven
zijn daarvoor door de handen van
de onderzoekers gegaan in Deir' Alla
en in Leiden gebeurt dat nog. Er
wordt nog steeds gepast met de frag
menten van een enorme legkaart,
waaraan nog veel stukjes ontbreken.
Weer dus: „Past het of past 't niet".
Er zijn betrekkelijk weinig voor
werpen gevonden, die nieuw zijn in
de zin van de archeologische weten
schap. Nieuw was echter wel een
verrassende vondst van kleitabletten
met een nog onbekend lineair schrift,
dat nog niet ontcijferd is. Dat is
trouwens een zware taak, zolang nog
geen vergelijkingsmateriaal ter be
schikking komt.
FfjV de zaal op de eerste verdieping langs
het Rapenburg.
nnir t a n mit r»r a ut Het jaar daarop dus het derde
DRIE-JAREN PLAN van het plan wil men dan het
gebied in de omgeving van die z.g.
mummiekamer onder handen nemen.
Daarbij zaïl ook de Nederlandse af
deling op de tweede verdieping een
beurt krijgen om eindelijk de prae-
historie en de oudste geschiedenis
van Nederland een betere plaatsing
te geven. „Dat wordt hoog tijd", al
dus prof. Klasens.
Het honderd vijftig jaar bestaan
in 1968 hoopt men dan te kunnen
vieren in een volledig gen t taureerd
en gemoderniseerd museum.
Met betrekking bot de inrichting
en de plaatsing van de collecties van
liet Rijksmuseum van Oudheden
hoopt men in de komende drie ja
ren te komen allereerst tot reorga
nisatie en betere inriohting van za
len op de eerste verdieping van het
museum. Nog dit jaar wil men ko
men tot een nieuwe vormgeving van
twee zalen aan de zijde van de Hout
straat waarin het dagelijks leven van
de Egyptische cultuur is onderge
bracht. Het volgend jaar hoopt men
dan te beginnen en te voltooien
Eind van deze maand hoopt een
Nederlandse expeditie naar Tunesië
te vertrekken teneinde in samen
werking met de archeologische dienst
van dat land onderzoekingen te doen
in een voormalige Romeinse stad.
Deze expeditie zal onder leiding
staan van dr. W. C. Braat, adj-direc-
teur van het Rijksmuseum van Oud
heden, en van dr. J. W. Salomon son,
die verbonden is aan het Nederlands
Historisch Instituut te Rome.
Het nieuwe gebouw van de veiling
te Roelofarendsveen is uit de steigers
gekomen.
'i'iaatÉMrat
De huishoudschool „Koningin Ju
liana" te Alphen aan den Rijn, des
tijds als eerste gesticht door de Hol
landse Maatschappij voor Landbouw,
bestaat 40 jaar. In het kader van de
feestelijkheden rond dit 40-jarig be
staan werd gisteravond in Avifauna
een reünie gehouden. Van heinde en
verre waren oud-leerlingen van de
school gekomen naar deze reünie.
Onder de oud-leerlingen bevond zich
ook de Aarlanderveense mej. Trudie
Groot, die reeds ettelijke jaren we
gens kinderverlamming een speciale
verpleging in Den Haag geniet.
Voordat de tegenwoordige leerlin
gen met hun Musical van eigen fa
brikaat het woord kregen werd eerst
nog eens officieel aandacht besteed
aan 't 40-jarig bestaan van de school.
Tot het officiële gedeelte behoorde
o.m. de huldiging van de dames
Speelman en Bresser, die resp. 25
en 20 jaar aan de school verbonden
zijn. Uit handen van mevrouw G.
Behrend-Sevenhuijsen, de presidente
van de Contactcommissie, ontving
mej. Speelman een ligstoel; haar col
lega een wekkerklokje. De heer C.
D. J. Tolk, die sedert de oprichting
deel uitmaakt van het schoolbestuur,
werd evenmin vergeten en kreeg
een muziekstuk, zijn echtgenote een
bloemenhulde.
Nadat mej. Prinsen, consulente
voor het huishoudonderwijs van dé
Holl. Mij. van Landbouw haar ge
lukwensen had uitgesproken, was 't
woord aan burgemeester Z.' Bruins
Gouden feest echtpaar Loos-Van Hameren
te Roelofarendsveen
Op Noordeinde 73 te Roelofarends
veen heeft men het gouden bruids
paar Petrus Loos (73) en Maria van
Hameren (75) bij het ingaan van de
bruidsdagen behoorlijk in de bloe
men gezet. Dit bemerkten wij toen
wij er een bezoek brachten. Dat het
levenspad van dit sympathieke paar
niet altijd over rozen is gegaan was
ons reeds bekend en dit behoefden
wij geenszins af te leiden uit het
feit dat wij de roos in de talrijke
bloemen niet ontdekten. Ondanks dit
alles hebben zij toch hun opgeruimd
karakter weten te behouden. De brui
degom is altijd nog kwistig met een
gevat antwoord of een aardige
kwinkslag.
Zijn werkzaamheden in het ver
leden zijn nogal veelomvattend ge
weest. Ruim 6 jaren heeft hij vroe
ger gevaren op de z.g. „Bus-boot",
het vervoermiddel in die dagen.
Daarnaast is hij altijd werkzaam ge
weest op de tuinderij, en ook de
laatste jaren kan men hem nog op
zijn tuinderij actief bezig zien. Voorts
maakte hij vroeger ook deel uit van
het z.g. corps dat zich belastte met
het verladen van augurken en snij
bonen in de treinwagons voor de
plaatselijke exporteurs, welke deze
verzonden naar Duitsland en Enge
land. Het zijn echter beslist geen da
gen van weelde geweest, want als
wij zijn werk van het baggeren van
specie uit het Braassemermeer ter
sprake brengen, kan hij hierover nog
steeds maar weinig enthousiasme op
brengen. Voor de prijs van f 1,25
moest men toen genoegen nemen
voor het baggeren van een 5-tons-
praam bagger, waarbij dan ook nog
het lossen kwam bij een principaal
in de Veense polder. En dan moest
dit veelal ook nog gebeuren bij ijs
koud weer en water, waarbij men
het dan nog presteerde om met be
hulp van een z.g. bij-losser zes van
deze pramen aan de wal te brengen.
Thans wordt hiervoor meer dan het
tienvoudige betaald.
De Brasem heeft wel altijd zijn
belangstelling gehad. Ruim 45 jaren
heeft hij gewoond aan de Noordkade
en uitzicht gehad op dit echt niet
altijd rustige water. In de jaren dat
Roelofarendsveen een eigen zwem
bad had, gelegen bij het punt waar
thans de z.g. Galgekade begint, was
de heer Loos gedurende 6 jaren bad
meester.
Zowel bruid als bruidegom genie
ten thans nog een goede gezondheid.
In 1923 heeft de bruid een ernstige
operatie ondergaan, maar de gewone
dagelijkse bezigheden worden door
haar nog steeds verricht. Van de 9
kinderen hebben zij er 5 mogen be
houden. Het nageslacht bestaat ver
der nog uit 30 klein-kinderen.
De juiste datum van het feest is
15 april, maar aangezien dit op Witte
Donderdag valt heeft men de vie
ring een week uitgesteld.
Op 22 april dus is er 's morgens
te 10 uur een gezongen H. Mis uit
dankbaarheid in de parochiekerk van
St. Petrus' Banden, waarna men met
de familieleden de verdere dag in
feestelijke sfeer zal vertoeven in ho
tel „De Vier Heemskinderen".
Tenslotte mogen we nog vermel
den dat het bruidspaar die 50 jaren
abonné is geweest van de Leidse
Courant.
Burgemeester Bruins Slot onder
houdt zich met één van de oud-leer
lingen, mej. Trudie Groot, door kin
derverlamming aan het bed gekluis
terd. In het midden het charmante
nichtje Linda Groot, het meisje aft
Mensen van Morgen".
Slot van Alphen aan den Rijn. Na
mens het gemeentebestuur sprak hij
de wens uit, dat de school nog vele
jaren tot zegen van het platteland
werkzaam zal mogen blijven.
Mejuffrouw Van de Boom, een
van de twintig leerlingen waarmee
in 1925 de school werd gestart, bood
namens de oud-leerlingen een pro
jectie-apparaat aan en mej. Schaper
namens de leerkrachten het by be
horend statief.
Na dit officiële gedeelte, waarin in
vele toonaarden en door velen hulde
was gebracht aan de school en aan
de leiding, kwamen de leerlingen
onder leiding van mevrouw Van
Dijk - De Vries voor het voetlicht
met hun Musical. In het geheel zaten
vele geestige passages, doch jammer
was het, dat veel niet tot zijn recht
kon komen in de grote zaal. Wellicht
zal dit niet het geval zijn op de
leerlingen-avond, welke maandag in
het Nutsgebouw wordt gehouden.
De reünie werd besloten met een
beschaafd ontspanningsprogramma
gebracht ,door Maarten Kapteijn en
een hartelijk dankwoord door de
directrice, mej. R. C. de Vries.