'St. Deus Dedit'
Lisse 60 jaar
Contributie van cent per
week vonden beginners te veel
VIER JONGE LEIDSE POTTEBAKKERS
TONEN EXPERIMENTEEL WERK
Terugblik in een
bewogen historie
ZATERDAG>21_NOVEMBEE^J964i
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 11
voorzitter sinds 1956
C. VAN DER BERG
ruim 40 jaar penningmeester geweest
In het organisatieleven van Lisse gaat de R.K. Landarbeidersbond
of om het in tegenwoordige stijl te zeggen: „St. Deus Dedit", Ned.
Kath. Bond van werknemers in de agrarische bedrijfstakken", het
60-jarig bestaan vieren in een tweetal feestvergaderingen. Vele
van de oudere leden zullen ongetwijfeld zeggen: waar is de tijd
gebleven! En om die „oude tijd" nog weer eens even in de geest
terug te roepen en om de jongeren van thans een indruk te geven
welke moeilijke jaren men 50 of 60 jaar geleden doorgemaakt
heeft, waarvan de jongeren van nu de rijpe vruchten plukken, heb
ben wij een duik in de historie van de Landarbeidersbond „St.
Deus Dedit" genomen en dikke notulenboeken doorgeworsteld om
eens even de grijze historie te laten spreken. Niet minder dan 15
notulenboeken liggen op onze tafel en ijverig naspeuren gaf de vol
gende notities welke wij de lezers niet willen onthouden, omdat zij
zo tekenend zijn voor de situatie in het verleden.
Geestelijk Adviseur
stookte leden op
tot organiseren
BIJ DE WIEG VAN
ST. DEUS DEDIT
De notulen van de oprichtingsver
gadering van 12 dec. 1904 maken er
melding van, dat aan de oproep tot
de katholieke bloemistwerklieden
voor het bijwonen van de opricht
ingsvergadering door 48 personen
gevolg werd gegeven. De stoot hier
toe hebben gegeven de heren B. van
Tongeren, H. Salman en J. van Vel
zen, bijgestaan door de geestelijk ad
viseur. Dat was in die dagen een
gewichtige stapHet ging toen nog
meer om de financiën dan later het
geval was, want toen op de oprich
tingsvergadering vastgesteld moest
worden hoeveel de contributie moest
bedragen, werd vanuit de vergade
ring bezwaar gemaakt tegen een
contributie van zegge en schrijve
leent per week! Maarhet toen
nog in gebruik zijnde „halve centje"
was toch echt wel te kort om een
organisatie op touw te gaan zetten!
Het moest dan maar 1 cent worden,
hoewel voor velen met pijn
Men kon overgaan tot de verkie
zing van een bestuur, hetgeen de
volgende personen achter de groene
(of kaal-houten!) tafel bracht: B. v.
Tongeren, voorzitter; S. Langelaan,
H. Salman, M. Snijders en P. van
Bezu als leden. De heer P. van Bezu
werd als 2e voorzitter aangewezen
en S. Langelaan als secretaris. Dat
was het bestuurscollege van die da
gen, waarvan de heer H. Snijders
penningmeester was en met 1 cent
per week per lid geen bokkesprongen
kon maken. Men ging zich echfer van
meet af aan ontwikkelen. Bloem
bollencultuur werd gelezen, maar
was geen echt vakblad van de ar
beiders. Ook dat kwam er en de
eerste bladzijden van de historie ver
melden, dat de heer C. van der Lub-
be de eerste lezing hield over het
onderwerp: „Te veld staande tulpen-
bloei".
.ZEDELIJK TULPEN VELLEN"
Het was in die dagen nog gewoon
dat de vrouw meewerkte in de zo
mermaanden, zelfs kinderen, en
steeds weer ontmoeten wij in de no
tulen bezwaren hiertegen naar voren
gebracht en in één der notulen lazen
wij het volgende: „een circulaire zal
worden verspreid tegen vrouwen
arbeid in de zomermaanden (het tul-
penpellen genaamd) om de patroons
te verzoeken dat zoveel mogelijk ze
delijk te houden" Kinderen die nog
op school gingen konden in de zomer
maanden 6 weken „landbouwverlof"
krijgen en gingen ook de schuur in
of hielpen op het land met wieden
enz.
nisatie met als succes: 80 nieuwe le
den voor St. Isidorus en 30 voor „Bid
en Werk". De contributie werd op
5 cent per week gesteld met 1382
stemmen en het bestuur hoopte, dat
men in het betalen solidair zou zijn,
waarop een donderend applaus volg
de. Besloten werd voor een strijd-
kas 1 uurloon af te zonderen en een
collecte daarvoor bracht 14.op.
Ontroerend was het afscheid van de
geestelijk adviseur kapelaan Buwin-
kel, die zo enorm veel voor de ar
beiders gedaan had. „Velen waren
zichtbaar geroerd" staat er woorde
lijk in de notulen.
In het jaarverslag van 1914 komt
de vrouwenarbeid weer aan de orde.
Een verzoek wordt tot de patroons
gericht om de arbeid van de vrou
wen een half uur eerder te laten ein
digen dan van de mannen aangaan
de dit ten goede zal komen aan den
zedelijke belangen van beiden" staat
met zoveel woorden te lezen. In deze
jaren komt ook de naam van P.
Warmerdam vaak in de analen voor.
Hij was een stuwende kracht. Er was
actie onder de bloemistarbeiders. De
boerenarbeiders leefden hun slaven-
leventje en toen men ook deze ar
beiders op hoger plan wilden bren
gen vroeg Warmerdam: „moeten de
boerenjongens wakker gemaakt wor
den met geld van de bollenjongens?"
Hij kreeg ten antwoord: ja geheel,
want we zijn één in de organisatie.
1914, de wereldoorlog brak uit,
grote groepen arbeiders werden ont
slagen en besloten werd, dat werk
loze arbeiders een uitkering zouden
krijgen van 6.voor gehuwden en
f4.ongehuwden. De patroons wil
den het loon terug brengen van 12
gulden op 8 gulden per week. Maar
dat ging niet door omdat de patroons
het niet aandurfden.
MARKT BEDERVEN
1916: een vaandelcommissie werd
ingesteld. Een Gemeentelijke Ar
beidsbeurs werd opgericht met Suij-
kerlandt aan het hoofd. De Belgische
vluchtelingen kwamen de „markt"
bederven met lage lonen.
1918: de naam C. van der Berg
komt in de annalen voor, die zo heel
veel voor de organisatie heeft bete
kend, meer dan 40 jaren lang. Er
werd een strijd geleverd voor de
rechten van de arbeiders, het liep op
een staking uit en tenslotte ging men
feestvieren vanwege de overwinning
op de patroons. In de bollenstreek
boekte men 400 nieuwe leden! Het
nieuwe vaandel werd voor 't eerst
meegevoerd, de trots der vereniging.
P. Warmerdam krijgt ƒ5.vergoe
ding voor zijn vele werk, hetgeen bij
algemeen besluit moest worden goed
gekeurd.
Voordat we enkele indrukken weer
geven van de droeve toestand in de
crisisjaren mogen we vermelden de
prachtige viering van het zilveren
A 4
H. VAN DER VLUGT
oud-voorzitter
Men ging contact zoeken met Hïlle-
gom en zo langzamerhand kwam de
organisatievorm in groter verband al
meer uit de verf, maardat was
niet getroffen bij de patroons! De no
tulen vermelden zelfs, dat een lid
van de christelijke landarbeidersor
ganisatie „Bid en Werk" wegens het
lidmaatschap van de organisatie ont
slagen werd, omdat hij zijn mede
arbeiders aanspoorde om ook lid te
worden. Dat was de bloemistarbeider
G. Horsman van de Stationsweg.
Er was ook wel eens wat „mot" in
de besturskring of op een ledenver
gadering. Zo lazen wij, dat de geest,
adviseur tussenbeide moest komen
om de vrede te herstellen, maar ge
volg was wel, dat p. van Bezu en
S. Langelaan hun zetel ter beschik
king stelden. Later draaide het weer
bij en Bezu werd zelfs naar de grote
vergaderingen afgevaardigd.
STRIJD OM CAO
Men ging denken aan een CAO,
want dan stond men veel sterker,
maar wat heeft dat een moeite ge
kost om de CAO er door te krijgen
en er naar te handelen. Wat een
strijd heeft men gehad om de arbeids
tijd verkort te krijgen. Men werkte
van 's morgens 5 uur tot 7 uur en
dat ook op zaterdag. Ontzettend veel
verwikkelingen gaf het om eindelijk
op de zaterdag de arbeid te verkorten
eerst naar 5 uur en later naar 4 uur.
En dan in de notulen van 1906 te
lezen, dat men het gevaarlijk vond
om de werktijd op zaterdag op 4 uur
te stellen, want dan had men gele
genheid om zich aan de drank schul
dig te maken en de bouwvakarbei
ders van die dagen gaven het voor
beeld, daar was men bang voor In
de drukke tijd moest toch weer tot
6 uur gewerkt worden en dan werd
„overwerkgeld" uitbetaald van 18
cent per uur.
Een jarenlange strijd werd ge
voerd om het loon met 2.per
week verhoogd te krijgen en in de
notulen staat geschreven, dat men
aan de patroons een huishoudboekje
van de gemiddelde arbeider liet zien
met een bedrag van noodzakelijke
uitgaven voor levensouderhoud van
10.85 per week terwijl het uniforme
loon slechts 9.was. Doch de pa
troons zwegen in alle talen. Niemand
tekende op het verzoek in behalve
de firma's G. van der Meij en G. van
Parijs Zonen.
De notulen van 1912 geven te le
zen, dat ernstig geprotesteerd werd
tegen een verslag in de Nieuwe Haar-
lemsche Courant waarin min of meer
de zijde van de patroons werd ge
kozen en tegen de gees
telijk adviseur, want die stookte de
mensen op om zich te organiseren.
Maar volhouden was het devies van
de geestelijk adviseur en tenslotte
kreeg men in de zomermaanden 11
gulden en de overige maanden 10
gulden per week en het overwerk
werd verhoogd tot 25 cent per uur.
Dat was het resultaat waarvoor men
jaren moest vechten.
Maar het ging verder. Men ging
meer contact zoeken met de Chr.
Landarbeidersbond „Bid en Werk",
want eendracht maakt macht. Zeer
sterk is door de geestelijkheid steeds
gehamerd op het georganiseerd zijn
en dan in de kath. organisatie, want,
zo lezen wij in de notulen van 1913:
„Er is een gevaar voor elke christen
arbeider om zich neutraal te orga
niseren, omdat in den Neutralen Or
ganisatie den rooden Haan koning
kraait".
GEZAMENLIJKE PROPAGANDA
Een gezamenlijke propagandaver-
gadering werd gehouden door de
R.K .en de Chr. Lafldarbeidersorga-
In het Amsterdamse Rijksmuseum is vrijdagnamiddag de „David Roellprijs" uitgereikt aan de heer. Piet Zwart
uit Wassenaar. De prijs welke overhandigd werd door prof. De Gaay Fortman, is ingesteld door het Prins
Bernhard Fonds en vormt de bekroning van het gehele oeuvre van deze Nederlandse kunstenaar. Het was de
eerste maal, dat deze prijs, groot zesduizend gulden, werd uitgereikt.
DEZER DAGEN is in de Boerhaave-
zaal een interessante tentoon
stelling geopend van producten van
pottebakkerskunst door vier jonge
Leidenaren, die naast een commer
ciële afdeling van hun kunstnijver-
heidsatelier „Vorm" aan de Noord-
Rundersteeg, daaraan een experi
mentele afdeling hebben verbonden,
waarin zij zoeken naar nieuwe vor
men in de keramische kunsten. Niet
alleen wijden zij daarbij hun aan
dacht aan gebruiksgoed als potten
en vazen, maar ook aan andere pro
ducten, die op de eerste plaats een
decoratief doel hebben.
Het zijn werkstukken - alle unica -
van vier jonge mensen, variërend in
leeftijd van 18 tot 30 jaar: Dick
v. d. Burg, Jaap Hoogbruin, Rob den
Tonkelaar en Jante van der Mey,
die er hun fantasie, gepaard aan wer
kelijkheidszin, op hebben gebotvierd.
Met uitzondering van Den Tonkelaar,
die een jaar practisch werkzaam is
geweest op atelier Ravelli in Valken
burg, hebben ze geen opleiding ge
noten in academische zin. Al draai
ende en knedende zoeken hun handen
naar speelse, artistiek verantwoor
de vormen en daarnaast experimen
teren zijn met glazuren.
Het zou te veel gevergd
ZIJN, als we alle resultaten even
geslaagd zouden willen noemen.
Daarvoor is de verscheidenheid te
groot en een aantal vormen nog te
veel „gezocht" voor practische ge
bruiksvoorwerpen. Er zijn speelse
vormen bij, waarvoor het kleimate-
riaal feitelijk te grof is, waarmee
we bedoelen, dat men keramisch
materiaal niet altijd op eenzelfde
lijn kan plaatsen als glas of porse-
lijn. De grondstof bepaald immers
mede een artistiek slagen. Hetgeen
overigens aan onze waarderii^g voor
de thans in de Boerhaavezaal ge
toonde resultaten van deze vier ex
perimentele kunstenaars niets af
doet. Temeer niet, omdat hier althans
getracht wordt af te wijken van al
te veel platgetreden paden.
CPECIALE AANDACHT willen we
vragen voor de in uiteenlopende
uitvoering geexposeerde keramische
wanddecoraties, waarvan door de
structuur van het gebruikte mate
riaal en de geraffineerde toepassing
van glazuren een grote bekoring uit
gaat. Vooral met het glazuur weten
deze vier - zij het met wisselend
resultaat - frappante effecten te be
reiken, die soms doen denken
aan de brandende tinten van oude
ramen. Soms bakken zij verf in het
blanke glazuur in, hetgeen weer an
dere affecten geeft dan het inbran
den van het gewone glazuur. We za
gen b.v. prachtige roden en gelen,
waarvan men op het eerste gezicht
te maken denkt te hebben met oud
émaille.
Ook verschillend gebruiksgoed, waar
bij we niet alleen denken aan vazen,
maar ook aan „huishoudelijke snuis
terijen" als asbakken en schalen,
geven blijk van fantasie en kleur
gevoel, zonder dat aan de gebruiks
waarde geweld werd aangedaan.
En dat is naar ons gevoelen een
der goede resultaten van de getoonde
experimenten. Een mooi gevormde
asbak is toch een asbak gebleven,
om dit nuchtere voorwerp even als
voorbeeld te nemen en we menen,
dat het streven van deze vier jonge
vier mensen niets anders dan waar
dering verdient.
De tentoonstelling is geopend tot
maandag 30 november a.s., dagelijks
- ook tijdens de weekeinden - van 2-
5 uur en van 7-9 uur.
Wpr.
De vier pottebakkers van „Vorm",
die op het ogenblik in de Boerhaave
zaal exposeren. Van links naar rechts:
Jan van der Mey, Rob den Tonke
laar, Jaap Hoogbruin en Dick van
der Burg.
jubileum, in 1930. Na de moeilijke
jaren van de eerste wereldoorlog is
het rustig vooruit gegaan in de or
ganisatie. Toen het zilveren jubileum
gevierd werd, telde de bond niet
minder dan 500 leden. Aan ddt feest
wetd „purperen luister" bijgezet door
de tegenwoordigheid van mgr. H. J.
M. Taskin, praeses van het groot
seminarie te Warmond. De notulen
vermelden dat de geestelijk adviseur
een „schone rede" hield welke met
donderend applaus ontvangen werd.
In de annalen van St. Deus Deddt
komt de naam van P. Warmerdam
steeds met goede klank naar voren
en bij het zilveren feest heeft men
hem tot ere-lid benoemd. Rond het
zilveren jubileum zijn ook te noemen
de naam van het vroegere raadslid
A. H. Schrama en J. Kortekaas. Op
grootse wijze is toen ook de heer
Wijsman gehuldigd. Dit alles had tot
gevolg dat het financieel jaarverslag
met een tekort eindigde, maar dat
gaf niet voor een keer.
De crisisjaren waren voor de ar
beidersgezinnen hard. Enorme werk
loosheid, zelfs zo erg, dat in hartje
winter zo ongeveer 400 gezinnen
steuntrekkend waren.
De toenmalige voorzitter, de heer
H. van der Vlugt, heeft over die tijd
een verhaal vetèld waarin gememo
reerd werd, dat er huisvaders waren,
die gewoonweg van schaamte van
wege de werkloosheid niet op straat
wilden komen en zich niet eens meld
den voor de werklozenkas van de
bond, men moest ze uit huis halen
om de lijsten te komen tekenenl
Voorts had het bestuur zeer veel be
zoek aan de deur over onheuse be
handelingen van de werkgevers die
het toen aandorsten om trouwe ar
beiders zomaar midden in de week
ontslag te geven.
Het bestuur heeft toen bijzonder
veel gedaan voor de leden om on
recht weg te werken. Er waren er
ook, die het bestuur trachtten om de
tuin te leiden door het verstrekken
van verkeerde inlichtingen en het
bestuur heeft ook wel leden er op
betrap.'die uitkering kregen en er bij
werkten.
Aan deze tijden kwam echter ook
weer een einde, maar toen brak
de tweede wereldoorlog uit met alle
gevolgen van dien.
Na de oorlog kwam 't organisatie
leven stroef op gang, het was alsof
alles lamgeslagen was. MaarSt.
Deus Dedit verrees weer en langza
merhand ging de motor van de or
ganisatie weer lopen en kwam op
toerem De viering van het gouden
jubileum in 1954 is een waardige her
denking geworden. Met ere mogen
worden genoemd de namen van C.
van der Berg, Snaar, P. van Opzee-
land en P. van Diest, die mét de
organisatie ook hun gouden jubileum
van het lidmaatschap hebben ge
vierd. Er waren 40 leden die gede
coreerd werden wegens hun 40-jarig
lidmaatschap en kregen het bekende
insigne, voorts 7 leden die er 25 jaar
op hadden zitten. Onder de 40-jari-
gen was ook de heer H. van der
Vlugt. De bond was trots op de lis-
ser afdeling.
„ONZE HEIN"
In 1956 kwam er een voorstel van
uit de vergadering om de heer H.
van der Vlugt ere-bestuurslid te ma
ken. De voorzitter zei toen volgens de
notulen: „niet teveel ereleden, maar
voor „onze Hein" was er wel een
plaatsje". Hij had dan ook niet min
der dan 37 jaar achter de bestuurs
tafel gezeten, waarvan niet minder
dan 25 als voorzitter.
Maar wie Van der Vlugt noemt,
noemt feitelijk tevens C. v. d. Berg.
Die twee „maakten de bond" vermel
den de notulen. Zij waren de grond
zuilen van de organisatie. Ze hebben
hun stempel op de organisatie ge
drukt. Was de heer Van der Vlugt
een prima voorzitter, de heer Van
der Berg was een geknipt man voor
de financiën. Met bijzondere trouw
en takt heeft hij zijn werk verricht
en toen het enige jaren geleden zover
was, dat hij „het bijltje er bij neer
legde" is hem 'n ware huldiging ten
deel gevallen na meer dan 40 jaar
penningmeester te zijn geweest en
vaak onder moeilijke omstandighe
den.
De ouderen vielen weg of trokken
zich terug. Men gaf gelegenheid
„jong bloed" aan het bewind te laten
komen en zo is het geworden, dat de
tegenwoordige voorzitter na de heer
L. A. Elfering, die hoofdbestuuder
werd, tot voorzitter werd gekozen.
Men zag in de heer J. E. Baak de
man die St. Deus Dedit verder moest
leiden. Hij heeft de zaak fors aange
pakt, niet vergetende wat zijn voor
gangers voor de organisatie geweest
zijn. Hij drukt „het voetspoor der
vaderen" met nieuwe moed en ge
dachten, zich aanpassend aan de ver
anderde struktuur van het organi
satieleven. De heer Baak mag naast
zich weten een team bestuursleden
die met hem bezield zijn van de goe
de geest voor de vakorganisatie.
Ook van deze plaats wensen wij
de diamanten jubilaresse „St. Deus
Dedit van harte geluk voor nu en
de toekomst.