Het knutselhoekje
HEI iöMMl
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 13
„DE WIJDE BLIK"
(Vervolgverhaal)
In het eerste deel van dit verhaal
hebben jullie kennis gemaakt met de
bewoners van het landhuis „De wij
de blik", maar ik zou jokken als ik
zei dat er niet meer levende wezens
in dit huis waren.
Er was nog een prachtige hond, een
Ierse Setter, Prins de lieveling van
allemaal, daar was nog een mollige
zwarte poes „Moortje" die afkomstig
was van de boerderij van Hanna,
daar waren nog twee duiven, eigen
dom van Joep, die in een kooi bij de
schuur zaten en tenslotte nog enige
goudvissen in een kom op de kamer
van Joep.
Na enige weken kwam „het feest"
of, zoals de dochters zeiden „De in
stuif' waarover mijnheer Diekema
gesproken had. Er werden uitnodi
gingen gestuurd aan de naaste buren
en de meisjes mochten een paar
vriendinnen vragen. Eigenlijk was
het een kennismakingfuif. De buur
man aan de ene kant, een notaris,
kwam met zijn nog jonge vrouw. Zij
lieten zich aanzien als zeer sympha-
tieke lui en de buurman aan de an
dere kant was een gepensioneerde
overste van de militairen, die al
gauw goede maatjes was met Joep,
die een uurtje langer mocht opblij
ven.
Er werd die avond al meteen een
afspraakje gemaakt dat Joep eens
zou mogen komen kijken naar de
verzameling curriositeiten die de'
overste uit verre landen had meege
bracht.
Mevrouw Diekema. met haar zwak
ke gezondheid was blii dat ze nu weer
in Holland woonde. Marjan was nu
onderwijzeres op een kleuterschool
in een naburig dorp en had het heel
erg naar haar zin. Bernisse voelde
zich goed thuis in de hoogste klas
van de MMS, Tilly zette moedig "door
in de laatste klas ULO-school, maar
hoopte vurig dat ze dan naar de
muziekschool mocht terwijl Joep in
de derde klas ook behoorlijk mee
kon, al was hij geen hoogvlieger,
maar dat kwam grotendeels omdat
hij te veel tijd besteedde aan zijn
knutselwerkjes en liefhebberijen.
De wintermaanden gingen voorbij
zonder schokkende gebeurtenissen,
behalve dan die ene, toen Prins een
ongeluk kreeg.
Op die mistige novemberavond,
toen al het „volk" al binnen was en
Hanna in de keuken het koper zat
te poetsen, miste men Prins. Z'n lege
mand stond in de hoek van de keu
ken. Hanna luisterde ingespannen of
ze ook gekrabbel op de keukendeur
hoorde, 't Werd later en ongerust
geworden klopte ze op de deur van
de huiskamer.
„Mijnheer Prins is nog steeds niet.
binnen".
,,'t Is al laat. We moeten hem gaan
zoeken", zei mijnheer Diekema.
Mevrouw schoof de gordijnen op
zij en keek in de grauwe mist.
„Maar man, wou je met dit
weer.
„Ja natuurlijk. Misschien ligt "het
dier gewond langs de weg".
„Vader mag ik mee?" vroeg Joep,
een tekening op zij schuivend.
„Ik denk dat er meer mee moeten.
Stel je voor dat Prins gewond is en
niet meer kan lopen, hoe krijgen
we hem dan hier? Moeder en Tilly
blijven hier. Je weet nooit of hij in
die tussentijd toch nog aan komt lo
pen. Marjan haal jij een stevig laken
en Joep pakt de zaklantaarn. We kle
den ons warm aan".
Even later gingen ze met z'n vie
ren op weg.
„O, wat spookachtig vader", riep
Joep en hij wees naar de kringelen
de dampslierten. die langs de straat
lantaarns zweefden. Van de bomen
langs hen was niet veel te zien.
„Jongen, nou niet zo luidruchtig,
we moeten stil zijn en luisteren naar
ieder geruchtje of pijnlijk geluid
aan de kant van de weg".
't Was inderdaad triest, deze klei
ne optocht in de dichte mist, waar
bij de natte boombladeren als dubbe
le zolen aan hun schoenen plakten.
Na een minuut of vijf riep vader met
gedempte stem:
„Luisteren jullie eens mee. 't Is
net of ik een klagend piepen hoor.
Joep licht eens bij".
Met speurende blikken gleden hun
ogen over de natte gele afgevallen
bladeren, 't Zou moeilijk zijn want
het vacht van Prins, had ook een
goudbruine kleur.
„Ja, vader, hier, hier ligt hij".
Ja, daar lag de hulpeloze Prins.
Joep hield de lantaarn op de hond
en vader onderzocht vluchtig hét
dier.
„Gelukkig, zie ik nergens een
vleeswond maar z'n voorpoot is heel
dik gezwollen. Ik denk gebroken".
Marjan spreidde het laken op de
grond uit en met vereende krach
ten werd de pijnlijk jankende hond
er opgelegd.
Ze namen nu ieder een punt van
het laken stevig vast en zo kwamen
ze thuis. Hij werd voorzichtig in z'n
mand gelegd en toen belde vader de
veearts op.
Nu was het ergste leed gauw gele
den. De poot, die inderdaad gebroken
was, werd gespalkt en een genees
middel werd voorgeschreven.
(Wordt vervolgd)
CORRESPONDENTIE
Wat hebben jullie je best gedaan
met: woordjes zoeken. Een hele sta
pel brieven en kaarten ligt hier voor
me en nog steeds komen er nieuwe
binnen, dus nog een weekje wachten
met de verloting van de twee boeken.
Er zijn kinderen die wel honderd
woordjes gevonden hebben en bij
eentje er van was het honderdste
woordje: „genoeg". Leuk hé!
Maar wat niet zo leuk is. Er zijn
kinderen die nog niet weten dat op
een briefkaart een postzegel van 10
cent geplakt moet worden. Een hele
boel hadden er 8 cent opgeplakt, dus
'2 cent te weinig en dan tpoeten wij
strafport betalen en wel liefst voor
iedere briefkaart 10 cent straf. Dat is
niet zo leuk hé? Dus voortaan aan
denken.
En hoe staat het met de Sint Nico-
laas- en Kerst verhaaltjes? Al aan be
gonnen? Nog niet? Dan nog deze
week aan beginnen en ons opsturen.
Jullie weten het adres: Tante Jo en
Oom Toon, Krantentuin, Leidse Cou
rant, Papengracht, Leiden.
Doe hem daar zelf maar in de bus.
dat spaart weer een postzegel uit.
En nu zijn de kinderen weer aan
het woord:
Harry Snijders, Leiden vertelt ons:
OP DE KERMIS
Ik ben op 3 oktober naar de ker
mis geweest. Het was er erg leuk.
Mijn zusje was er ook bij. We gingen
eerst in een vliegtuig, dat vonden
we zo fijn. Toen hebben we gehen
geld. Ook zijn we in een boot ge
weest, het was daar heel erg don
ker, je kon er niets zien. In het spook
huis was het ook donker, er hingen
daar allemaal draadjes. We kregen
ieder een zakje patates die waren
heel erg lekker. O ja, we zijn ook nog
in een schiettent geweest, 's Avonds
mochten we mee naar het vuurwerk
kijken. -We kregen toen een wandel
stok, en een neus met een snor ep
een bril er aan. 's Middags hebben we
ook nog naar de optocht gekeken.
Mijn zusje heeft een aapje gewon
nen en ik een hengelspel. Het aller
leukste van de kermis vonden we de
vliegtuigen.
Ook Joost Walter, Leiden heeft wat
te vertellen over de kermis van 3
oktober:
Met 3 oktober zijn we 's morgens
naar de parade geweest. Er liepen al
lemaal soldaten mee en ook reden er
veel soldatenwagens mee. Toen dat
afgelonen was, ging ik naar mijn
vriendje, want zijn moeder was ja
rig. Daarna gingen we mijn broer
tje uit Santpoort halen en toen gin
gen we allemaal naar de kermis.
Daar was het heel leuk. Eerst mocht
ik in de botsautootjes, dat was fijn.
Met mijn broertje ben ik in het
spookhuis geweest. O, wat was het
daar donker. In de draaimolen was
het ook leuk. Vader ging met mijn
broertje in race-autootjes; ik wou er
ook wel in, maar dat mocht niet van
moeder.
's Avonds mocht ik mee naar het
vuurwerk. Eerst wou ik niet graag
mee, omdat het al zo laat was en ik
was zo slaperig. Om 12 uur kwamen
we terug en toen heel gauw naar
bed.
De volgende dag gingen we Jan
weer wegbrengen naar Santpoort en
daar mochten wij ook een tijdje blij
ven.
Ineke Huigsloot, Leiden wil ook zo
graag nog wat vertellen over de ker
mis. Nu dat mag Ineke. Begin maar.
KERMIS
Op 3 oktober toen er kermis was
ging ik met vader, moeder en mijn
broertje naar het veld. Wait was het
daar druk. Het eerste ging ik ballen
gooien. Vlak er bij stond het spook
huis. Daar ging ik met vader in, moe
der bleef buiten op ons staan wach
ten. Het was daar heel griezelig. Ik
was blij dat ik weer buiten was. Toen
ging ik ringen gooien en daarna touw
tje trekken. Daarmee won ik pop-
penklertjes en mijn broertje won een
pijl en boog. Nu gingen we naar de
bobs-autootjes, vader ging met ons
mee er in. Op 't laatst mochten we
nog in de draaimolen en daarna gin
gen we naar huis om te gaan eten.
Om half drie was de optocht, daar
zijn we ook naar gaan kijken en na af
loop daarvan gingen we naar huis.
Mijn broertje en ik zijn toen „vader
en moedertje" gaan spelen en om
half acht mochten we naar de TV
kijken. Om half elf gingen we naar
het vuurwerk kijken en dait was pas
om twaalf uur afgelopen. Thuisge
komen kropen we gauw onder de wol.
Janny Vervoorn, Zoeterwoude.
Je hebt flink te best gedaan Janny
met de woordjes. Nu maar afwach
ten met het meeloten hè! Je verhaal
tje is heel aardig. Hier komt het:
„KLAPROOSJE".
In een heel diep bos stond een al
leraardigst huis, waar een ldef meis
je in woonde. Ze had een heel mooie
naam, Nicolien, Op een dag zat ze
in de tuin met een vuurrood jurkje
aan.
Vader kwam Langs en zei: „Ik zie
een klaproos je tussen het groene
gras staan.
„Ga het even voor me plukken",
zei moeder, „dan zet ik het in een
vaasje."
Vader liep de tuin in en wou het
plukken, maar wat was dat? Het was
zijn eigen Nicolien. En vanaf die
tijd noemden ze haar „Klaproosje".
KLAPROOSJE IS JARIG
Eén nachtje slapen en dan was ze
jarig. Ze kon de slaap maar niet te
pakken krijgen. Ze dacht telkens aan
d'r verjaardag. Wat zou ze krijgen?
Een pop of een fornuisje, een pop
penwagen of een serviesje?
Eindelijk was het ochtend. Ze had
nog maar net haar ogen open of ze
stond al naast haar bed. Ze rende naar
mama's kamer en wou de deur open
doen. Maar wat een pech, de deur
zat op slot en anders nooit. Ze bons
de op de deur. Eindelijk ging die
open.
„Ik ben jarig!", riep ze blij en
tolde rond als een dolle hond. „Wat
krijg ik?"
„Rustig aan, hoor kindje. Mama
kan niet heksen. Ga nu eerst eens rus
tig op het bed zitten."
Moeder ging naar de kast en haal
de daar een heleboel pakjes uit. Klap
roosje zat te popelen van ongeduld.
Het eerste pakje was van papa en
mama samen. Ze trok en trok wat
ze kon, want er zaten veel plak
band j es aan. En wat kwam er uit...?
Een prachtige grote kaatsbal, blauw
met roze figuurtjes.
Het tweede pakje was een kop en
schotel van vader. Het derde pakje
was een paar schoentj.es voor haar
pop. Ook van de hond kreeg ze een
pakje, waar een jurkje in zat, ook
voor haar pop.
Ja dat ben ik vergeten te vertel
len. Klaproosje had ook een zwarte
poedel, daar speelde ze altijd mee,
want ze had geen broertjes of zus
jes. Ze rait ook nog niet op school,
dus kon ze fijn thuis blijven. Haar
vader en moeder hadden nog een ge
heimpje, dait komt pas verder in
dit verhaaltje.
Br kwamen heel wat ooms en tan
tes, die ook pakjes mee brachten, zo
als een Leesboekje, maar daar had ze
nu nog niets aan. Een klieurdoos met
een kleurboek, want ze kleurde
graag. Nog een mandje, waar ze bood
schappen in kon doen voor moeder.
Toen de bakker kwam kocht moe
der het geheimpje. Ja, 't was een
taart met vijf kaarjes er op, want
KLaproosje was nu vijf jaar gewor
den. De dag verliep langzaam, Klap
roosje moest naar bed, want 't was
erg laat en buiten wat 't altijd zo
donker als roet.
Ellen Riekert, Leiden sluit van
daag de rij met haar verhaaltje over:
Er was eens een kaboutertje, dat
Pimmie heette: Pirnmie woonde vlak
bij een vijvertje. Op een dag ging hij
in dat vijvertje vissen. Na een kwar
tiertje voelde hij dat hij beet had
en nog wel een grote vis. Hij haalde
met een ruk zijn net naar boven,
maar o wee 't ging niet, hij kreeg het
net niet naar boven. Daar viel hij
in het water. Een grote kabouter,
Neptunis, die net boven kwam om iets
te vertellen ving de kleine kabouter
op en zwom er mee naar de kant. Hij
zehte hem op een karretje, dat Pim
mie had meegenomen om i'n gevan
gen vissen op te legen.
Neptunis zette zijn gouden kroon
ook op het karretje en reed er mee
naar Pimmie's huis. Siimmie, het
vrouwtje, begon er® te huilen. Nep-
truniis probeerde haar te troosten,
maar het hielp niet veeL Eindelijk
was ze uitgehuild. Pimmie moest
naar bed.
Neptunis vertelde het tegen bijna
alle kabouters en zo kwamen er iede
re dag kabouters naar Pimmie kij
ken en soms brachten ze ook wat
voor hem mee. 't Was zó eng dat
iedereen dacht dat Pimmie dood ging.
Neptunis kwam ook ieder dag kij
ken.
Op een dag wqu Pimmie er uit.
„Maar ik ga dan eerste Neptunis
halen wamt die weet of je al beter
bent", zei het vrouwtje.
Neptunis kwam niet het huisje
binnen.
„O, Neptunis Pimmie wil uit bed",
riep Simmie.
„Ik zal even kijken of hij beter
is", zei Neptunis.
Hij bekeek de kleine kabouter en
riep blij: „Pimmie is beter, hoera!"
Simmie vertelde het gauw aan alle
kabouters. Iedereen was blij. Er
werd drie dagen feest gevierd, de
kinderen hoefden niet naar school.
Na drie dagen ginen ze naar bed
en ze droomden heerlijk over het
feest dat ze gevierd hadden en over al
het snoep dat uitgedeeld was.
Dag kinderen, volgende week weer
verder.
TANTE JO EN OOM TOON
VOOR KLEINE BROER
Fig. c
Jantje haid op de kleuterschool
een huisje gemaakt van lucifers. Het
staat op fig c met de gevel naar
links. Juf zei: „Jantje, wie een
huis kan bouwen, moet het ook kun
nen verbouwen. Laat nu eens zien,
dat jij dat ook kunt. Jouw huis ligt
met de gevel naar links. Luister nu
eens heel goed. Jij moet nu zorgen,
dat de gevel van 't huis naar rechts
komt te Liggen en dat kan door al
leen maar 2 lucifers te verschuiven.
Ik kom straks bij je terug om te
kijken of jij het hebt klaargespeeld.
Denk er om, je mag maar alleen aan
2 luficers raken!
Jullie laten Jantje toch niet al
leen proberen?
OVERDRUK VAN HERFST
BLADEREN EN TAKJES
Als men modellen op stof of pa
pier wil overdrukken, dan kun je dat
op verschillende manieren doen. In
een doorgesneden aardappel of peen
kan men de modellen insnijden of
ook in linoleum of zacht hout. 't Een
voudigste is echter op een wande
ling in 't bos bladeren en takjes te
zoeken of ook in 'n park of in eigen
tuin. En heb je potplanten in huis,
dan kun je ook daar wel mooie mo
tieven (modellen) vinden. De beste
modellen zijn wat stevige bladeren.
Wil je op stof overdrukken, dan
moet je verven kopen, die wel een
kleine nabehandeling vragen. Begin
met twee of drie kleuren. Ze kun
nen met water verdund worden of
een ander middeltje kopen voor 't
verdunnen kan ook. Om op papier
over te drukken heb je evenwel
boekdrukverf nodig.
In beide gevallen begin je met de
werktafel met kranten te beleggen.
Uit de beste delen van een oud bed-
delaken of van 'n linnen zomerjurk
kan men kussentjes, boekbanden, leu
ke doekjes enz. drukken.
Giet een beetje verf in een eier
dopje of op een schoteltje en neem
enkele pijpreinigers in plaats van
penseeltjes. Voor elke kleur een pijp-
reiniger. Leg het blad b.v. een
klimopblad op de kranten, be
schilder het met 'n pijpreiniger en
druk het dan voorzichting op de stof.
Leg er dan een stukje papier over en
strijk het met de vlakke hand glad
(net zoals je met vloeipapier op een
beschreven blad doet) en bet het met
een lapje nog even na.
Als je een tweede afdruk van het
zelfde blad neemt zonder 't met nieu
we verf te bestrijken, dan is die aan
merkelijk zwakker. Dat is niet erg,
want het geeft juist meer effect, als
de afdrukken niet gelijk van sterkte
zijn.
Kies je voor afdrukken heide of
kleine takjes, dan moet je vooral op
gelijke diktele iten, zo nodig hier en
daar een bet je platten (plat kloppen,
maar voorzichtig). Kies vooral in den
beginne eenvoudige motieven. Als je
al wat gevorderd bent in de kunst,
dan ga je pas proberen met een boe
ketje (bouquetje) aren, fijne spar-
retakjes, afgewisseld met een paar
blaadjes.
VIJFKEER EN-EN-EN-EN-EN
Fig. b
Kopoman Smit deed dit Laatst zon
der erbij te denken. Hij had een
jongste bediende opgedragen voor de
etalage een bordje te maken met
de woorden: „De beste koffie en thee
van de stad". Maar de baas was niet
helemaal tevreden met 't resultaat.
Hij zei: „Ik vind, dat er een grotere
afstand moet zijn tussen de woorden
koffie en thee". De jongen maakte
een nieuw bordje en zette nu tussen
koffie en thee vijfmaal het woordje
en!
Bedenken jullie ook eens zo iets
grappigs.
VOORSCHOTEN
Geboren: Maria Hendriks Nicole,
d.v. Nicolaas van Velden en Petro-
nellla Gemma Gij be; Anneke Neeltje
d.v. Hendrik Griffioen en Maiïgje
Nicoline de Bode; Bertus Willem z.v.
Jam Schuur en Alma Wilhelmina Bul
ten; Martinjus Wilhelmus Hendricus
z.v. Walterus Johannes van der Ham
en Wilhelmina Cornelia Maria van
Veen; Maria Wilhelmina Johanna d.v.
August Johan Wagtendonk en Maria
Francina van der Post; Hanneke d.v.
Andreas Fokko Wedda en Bregitta
Kok; Petrus Wilhelmus Maria z.v.
Gerardus Martinus Johannes Berk
en Alida Martha Gerarda Wittebrood;
Carolina Maria d.v. Johannes Corne
lia Boom en Johanna Aleida Maria
Teunissen; Caroline d.v. Willem GÖ-
bel en Cornelia Petromellla de Meijer;
Jacob Nicolaas z.v. Gerrit Rekvelt en
Magdalena Levina van der Ben; Re-
nate Johanna d.v. Paulus Franciscus
van Kampen en Catharina Cornelia
Koek; Marco z.v. Adriaan Schmitz
en Johanna Elizabeth Doesburg; Fre
deric us Johannes ePtrus z.v. Johan
nes Petrus van Veen en Willy Maria
van Meijgaarden; Albertus Franciscus
z.v. Franciscus Antondus Vincenten
en Arotamia Hendrika Gerarda Noord-
oven; Valerie Madeline d.v. Pieter
Henrij en Madeleine de Monchy;
Maria Clara d,v. Henricus Johannes
Bernardus Aarts en Cornelia Jacque-
llina Maria van Hezik; Robert z.v.
Johanna van Klaveren; Robert us Cor
nells z.v. Albertus van Leeuwen en
Johanna Maria de Jong; Hélène
Mathilde d.v. Douwe van Maurik en
Cornelia Keulemans.
Ondertrouwd: Gerardus Cornel is
Maria Romeijn te Wassenaar en Ge
rarda Cecilia Theodora van dor Hey-
den; Jacob de Vries te 's-Graveniïage
en Catharina Henriëtte ter Horst;
Frederik Constant ij n Jansen te Voor
burg en Johanna Maria Verhoeff;
Adrianus Cornelis Olsthoorn te Leid-
séhendam en Wilhelmina Johanna
Meijer; Jozef van Dorsselaer te Lisse
en Johanna Cornelia Karremans; Piet
van Barneveld te Wassenaar en Ma
ria Johanna Schrijvers.
Gehuwd: Cornelis Nicolaas van der
Kleij te 's-Gravenhage en Paulina
Antheunis; Wilhelmus Marie War-
menhoven te 's-Gravenhage en Maria
Helena van den Berg; Ernst Hugo
Constantijn Lemaire te 's-Graven-
hage en Lodia Emelda Bulham; Pie
ter Ieendert Evert van Veenendaal en
Nies je Hollander; Floris Taal en Mijn
tje Klazina van den Nieuwendijk.
Overleden: Arie Leonardus Hoo-
gendoorn, 76 jaar; Jacobus Heijmans,
76 jaar; Klasina van den Akerboom,
wed. van A. Jonkheid, 69 jaar; Pieter
Vlag, 83 jaar.
Een vervolgverhaal van Sueke en Wiske
21)
Benvenubo CeflJlimi was precies te
recht gekomen waar de slotvoogd
hoge muren had laten bouwen om een
hoenderhof en een stal. De deuren
waren van buiten met grote grendels
gesloten. Cellini was zeer teleurge
steld; maar terwijl hij nadenkend
heen en weer liep, stiet hij met zijn
voet tegen een balk, die met stroo
bedekt op de grond lag. Met grote
moeite wist hij deze tegen de mum-
te zetten en klom er tegen omhoog.
Maar bovenop de mum gekomen, be
zat hij niet meer de kracht om de
balk over de mum heen te trekken.
22. Maar hij had nog een tweede
beddelaken-touw, dat bevestigde hij
nu aan 't uiteinde van de balk en
liet zich toen daarlangs naar bene
den glijden. Nu had hij nog slechts
een vrjj lage mum tussen hem en de
vrijheid. Met behulp van het zelf ge
maakte touw kwam hij ook hier mak
kelijk boven op de mum; maar toen
B.4Z-4*
zag hy een wacht staan. Deze zag
hem ook, maar toen ze bemerkte, daJt
hij bewapend was, trok ze zich haas
tig terug.
Snel maakte Cellini het touw in
een spleet boven op de muur vaat.
Maar helaas, de mum was oud en-ver
weerd en toen de vluchteling al bijna
aan de grond was, stortte een stuk
van de muur in, waardoor hij zo ern
stig aan 't hoofd gewond werd, dat
hij bewusteloos op de bodem bleef
liggen,
(Wordt vervolgd).