van postkoets tot snelvervoer DE LEIDSE COURANT De postkoetsen hebben een eervolle rol gespeeld in de ontwikkeling van vele landen. Vooral West-Euro pa en de Verenigde Staten hebben veel te danken aan de voor die tijd soms zeer snelle verbindingen, welke men met door paarden getrokken rij tuigen wist te onderhouden. In Ame rika is vooral de z.g. Pony-Express nog steeds omgeven met «en legen darische waas, al bestaat ze allang niet meer. Maar ze was vooral ont zettend snel en de befaamde Buf falo Bill heeft er een vermaarde staat van dienst bij vervuld. In West-Europa waren het vooral de vorsten van Thurn und Taxis, die enkele eeuwen achtereen in alle lan den bekend waren door hun uitste kend functionerende postwagen- en postruiter-diensten. Zij .hadden in tal van landen concessies verkregen en zijn er ook rijk door geworden. Wij kenden in Nederland de z.g. Statenpost, waaruit later de „Poste- Tegenwoordig rijden er geen paar- denkoetsen meer van de Zwitserse posterijen. Wèl zeer moderne en com fortabele autobussen, waarmede alle uithoeken en alle hoge passen van het prachtige bergland bereikt kun nen worden. rijen" zijn voortgekomen, maar daar naast bestond hier in de vorige eeuw nog de z.g. Koninklijke Paardenpos- terij, welke met het vervoer van poststukken niets van doen had en zich uitsluitend onledig hield met 't vervoer van reizigers en hun bagage. Post had dan ook een geheel andere betekenis dan de beperkte, welke wij er tegenwoordig aan geven. „Post was vermoedelijk niet anders dan een afstand in de 19e eeuw ca. 9 km, zijnde de afstand welke gemiddeld per uur door een post koets kon worden afgelegd op de meestal zeer slechte wegen. In Engeland kende men de „Royal Mail" welke inderdaad wèl opgericht was om poststukken zo snel, zo re gelmatig mogelijk en ook zo be trouwbaar mogelijk te vervoeren. Maar deze postdienst vervoerde die post per koets de Mailcoach waarin en waarop bovendien nog voldoende plaats was voor passagiers. Wie dan ook snel en secuur wilde reizen ging per „Royal Mail". Ge beurde er onderweg iets, waardoor de koets bleef steken (hetgeen in de winter nogal eens het geval was) dan kwamen de passagiers op de tweede plaats. De postiljon nam één der paarden, besteeg het met de post zak op de rug en ging er vandoor, de „coachman" met zijn gerij en pas sagiers achterlatend in het onher bergzame terrein. In tegenstelling tot onze PTT, wel ke zich dus nimmer met personen vervoer heeft bezig gehouden, heb ben buitenlandse posterijen dat wèl gedaan. Bijvoorbeeld de Duitse en de Zwitserse. Vandaar dat men daar he den nóg per autobus van de poste rijen kan reizen. Postbussen zijn in die landen in het normale lijn ver keer een heel gewone verschijning. Luxe bussen Vooral de Zwitserse zijn geheel inge steld op een hoge eisen stellend pu bliek. Maar zij de PTT is dat ook wel aan haar historie en de vroe ger verworven faam verplicht. Zwitserland is nimmer voor detoe- risten een gemakkelijk land om te bereizen geweest in het verleden. De vele bergen en de passen waren evenzovele hindernissen, welke over wonnen moesten worden. Ze wérden natuurlijk overwonnen en wel met behulp van met paarden bespannen rijtuigen. Ze waren van uiteenlo pend model en konden bespannen worden, al naar gelang van de be hoefte en van het traject, met één paard of zelfs wel met 5 of 6 paar den. Met één enkel paard werden de eenvoudige postsleden bespannen, waarop naast de koetsier-postman hoogstens nog één of twee personen konden mee„glijden" en door 'n vijf- of zesspan werden de trans-Alpine- postkoetsen getrokken. Moeizaam was het trekken over de dikwijls smalle alpenpassen. Gidsen moesten vooruit gezonden worden om tege moetkomende lastdieren op 'n bre der weggedeelte te laten uitwijken en halt houden totdat de koets ge passeerd was. De wegen waren nog verre van glad, de wielen van de rijtuigen wa ren versterkt met ijzeren banden en de stalen veren gaven nog niet het gemak van onze tegenwoordige schokbrekers. Benauwd was 't dik wijls in het enge ruim van de koets en fel koud of erg nat buitenop Maar men kwam er óók en menig een uit onze tijd zou er wel wat voor over hebben om weer eens op die romantische manier van een 100 jaar geleden te kunnen reizen, zij 't dan maar voor één enkele keer! De Zwitserse postkoetsen zijn ech ter opgeborgen of allang verstookt, zoals de meeste postkoetsen elders in andere landen. Hun plaats is in genomen door bijzonder sterke en grote en luxe autobussen met elec- trisch open te schuiven daken, ruime gemakkelijke leren clubfauteuils, welke ook naar de zijkant verstel baar zijn, met brede vensters en in de winter centrale verwarming (in plaats van de warmwater-rij tuigsto- ven van weleer). Betrouwbare mannen op betrouwbare wagens De Zwitserse posterijen beschikken over niet minder dan 400 van zulke bussen, welke hun deel bijdragen in dienstverlening aan de vele duizen den toeristen, maar evenzo aan het interlokale binnenlandse vervoer. De hoogste eisen worden gesteld aan materieel en personeel, hetgeen in een zeer bergachtig terrein met zijn soms smalle wegen en diepe af gronden, zijn haarspeldbochten en gering uitzicht wel nodig is. De Zwitserse postauto is uitgerust met een zware Saurer-motor en drie on afhankelijk van elkaar werkende remmen: een krachtige motor-rem, een hydraulische oliedruk-rem en 'n mechanisch handrem. Voortdurend worden de auto's nagezien en zo no dig herstellingen aangebracht. De chauffeurs van de postauto's worden aangesteld alleen na 'n bui tengewoon strenge selectie, waarbij vooral een zware medische keuring op de voorgrond treedt. Voorts moe ten zij jarenlange ervaring hebben in het besturen van zware vracht wagens. Maar om de grote postauto bussen over de hoge bergpassen te mogen rijden moeten de chauffeurs eerstgemiddeld zeven jaar op de meer normale bergwegen de post- voertuigen hebben bestuurd. En na tuurlijk tot volle tevredenheid van de directie. Hij mag geen druppel alcohol drin ken en ook tijdens zijn dienst niet roken. Tot aan zijn 45ste jaar wordt hij om de vier jaar medisch gekeurd; na zijn 45ste om de twee jaar zelfs. Bovendien wordt voortdurend nage gaan of hij theoretisch ook nog „bij" is. Op de Zwitserse postauto's is een vernuftig instrumentje gemonteerd, dat nauwkeurig aangeeft de snelheid e.d. gedurende de laatste 6 km. Vindt er met een postauto een ongeluk plaats dan wordt dit instrument ver zegeld en op het hoofdkantoor der PTT te Bern ter beschikking van de politie gesteld. Maar er is sinds 1921, toen de postautobussen in dienst werden genomen, nog geen enkel ernstig ongeluk gebeurd! Europabus De Zwitserse PTT-bussen rijden door geheel het mooie Zwitserse land schap en zelfs in Europabus-verband tot ver over de grenzen, daarheen waar de treinen niet kunnen komen. Ze zijn herkenbaar aan de bekende gele kleur (welke ook de Duitse postautobussen voeren) en aan het drieklank-signaal cis-e-a, kenmer kend voor een postvoertuig, dat te vens herinneringen opwekt aan de posthoorn van de paardenpost van weleer. In de zomer rijden ze over de hoogste Alpenpassen, zoals de 2175 meter hoge Grimsel, de Furka (2431 meter), de Susten (2224 m), de Go- thard (2094 m), de Flüela (2388 m) om er maar enkele te noemen, ter wijl zij in de wintermaanden zelfs nog over de 2240 m hoge Julierpas en de 1856 m metende Malojapas rij den, hoe groot dan de moeilijkhe den, welke de sneeuw in de weg legt, ook mogen zijn. Om het Zwitserse land te leren kennen zijn de autobussen wel bij uitstek geschikt en er wordt dan ook bijzonder veel gebruik van gemaakt. Men kan zo onbelemmerd en onbe kommerd van de prachtige uitzich ten genieten en men komt bij een tocht over en door de Alpen ogen te kort, want elke bocht geeft weer 'n nieuwe panorama. Tussen de Zwitserse spoorwegen en de postauto-diensten bestaat een perfecte samenwerking, zodat de dienstregelingen volkomen op elkaar aansluiten. Vandaar dat men een af wisselend gebruik van spoortrein en autobus niet genoeg kan aanbevelen. Men geniet meer Om een voorbeeld te noemen: wan neer men met de trein via de Got- thardtunnel naar het zuiden reist, dan verdwijnt de trein bij Gösche- nen in de 15 km lange Gotthardtun nel. Op zichzelf een belevenis, maar men ziet gedurende 17 minuten dat de trein door de tunnel raast niets van het landschap. Men kan echter ook anders doen en in Göschenende trein verlaten en óver de Gotthard- pas met de postauto rijden, om in Airoio, waar de trein de tunnel weer verlaat, de reis per trein te vervol gen. Het kost inderdaad meer tijd, maar men geniet veel en veel meer. De biljetten voor de Zwitserse post auto zijn, evenals die voor de trein, reeds hier te lande bij de reisbu reaus verkrijgbaar en ook de post autobiljetten kan men in het vakan tiebiljet laten opnemen, waardoor men ook met de postauto voor half geld reist. Bij de reisbureaus kan men plaatsen in de bus reserveren. Dat is wel aan te bevelen. Hier ziet men een „Bergpostkut- sche" van de Zwitserse posterijen, waarmede nog in het begin van onze eeuw de tochten over de Alpenpas sen gemaakt werden. Zo nu en dan wordt zo'n koets nog eens van stal gehaald en wordt er een span vurige Freiberger paarden voorgespannen en dan herleeft de oude tijd voor een moment S i 1 •V I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 10