<- IN DE KRANTENTUIN Het knutselhoekje De Nerveuze Nerviërs mSÉSÊmèim Ui ZATERDAG 20 JUNI 1964 DE LEIDSE COURANT PAGINA T Grootmoeders verhaal Het was de Duitse overheid zelf, die dat harde verbod had gegeven uit vrees voor de roofzucht der terug trekkende legers. En hoewel menig hart van deernis klopte bij het zien van de deerniswekkende toestand, waarin de vluchtende legers verkeer den, hield de bevolking huizen en- stallen angstvallig gesloten. Wie dat niet deed, stelde zich bloot aan roof en plundering door de uitgehongerde horden. Ook waren er velen in het Rijnge bied die bij het zien van een Frans soldaat de haat in hun binnenste voelden oplaaien' om het verlies van man of zoon, hun door de dwaze eer zucht van hun keizer aangedaan. Daar mijn ouders te edel waren om haatdragend te kunnen zijn, heerste er in ons gezin geen vreugde om de nederlaag der Fransen en de toekom stige vrijheid. Het zware offer van drie zoons belette elke vreugdeuiting: Integendeel rukte vader door 't leed vergrijsde haren uit, terwijl hij smar telijk uitriep: O God, geef me liever mijn zoons terug dan de zo dwaas bevochten vrijheid. en hoewel moeders hart natuur lijk ook nog bloedde, trachtte ze de wanhopige vader te troosten en op te beuren. Na de dood van de tweede zoon had zij hun met 'n tedere blik op hun jongste trachtten te bemoe digen met de woorden: „Laten we God danken, dat we hem tenminste hebben mogen behouden". Maar toen hun Albert nog geen 17 jaar was. kwam op 'n kwade dag een Frans officier met drie soldaten ook die jongen halen en nooit meer heb ben ze een teken van leven van hem vernomen. Dat was voor de dappere vrouw te veel, haar gezondheid be gon zienderogen te wankelen en je zat nadien meestal ineengedoken in haar leunstoel met strakke blik voor zich uitstarend. Ze had practisch geen deel meer aan het huiselijk ge zinsleven en ieder schokje kon haar einde versnellen. En vader? Hij, die eens geheel opging in ons grote boe renbedrijf, had een practisch alle be langstelling voor verloren. Door mis oogsten en roverij van ons vee waren we haast tot armoede vervallen. Slechts één enkele koe stond nog op de vroeger gevulde stal en de graan oogst was zo gering geworden, dat we ons zelf er nauw elijks mee kon den bedruipen. Onder die omstandigheden was ik genoodzaakt met 'n oude knecht en een nog oudere meid de leiding van het bedrijf in handen te nemen. Op de avond van de dag, waarop het harde bevel, dat ieder op straffe des doods verbood om aan de Fran sen ook maar de geringste hulp, in welke vorm dan ook te verlenen, za ten we met gesloten luiken in de huiskamer. Slechts een brandende vetkaars verlichtte zwakjes het ver trek. Melk en aardappelen stonden gereed om ons tot een sober avond maal te dienen. Buiten gierde de wind, zodat de lui ken, die maar half meer in hun heng sels hingen, klapperden. Dat geluid vermengde zich met 't geratel van bagagewagens en 't galopperen van paarden op de vlak langs ons huis lo pende straatweg. Onze waakhond, die buiten aan een ketting lag, jankte bij al die nare geluiden en 't gekletter van de regen om binnengelaten te worden. Fluks greep ik een lantaarn, sloeg een doek omen haastte me naar buiten om 't arme dier in te la ten. Toen ik bij de paardestal kwam. dook plotseling een donkere gedaan te voor me op, als kwam ze uit de grond opgedoken. Bijna slaakte ik een kreet van angst, maar de laatste tijden hadden me geleerd in alle om standigheden moedig en kalm te blij ven. Ik hief de lantaarn in de hoogte en zag toen een jonge, Franse sol daat voor me, wie blijkbaar nog door de tuinpoort geslopen was, voordat de knecht deze gesloten had. In zijn landstaal smeekte hij „Oh, juffrouw „heb medelijden met een arme ongelukkige; geef mij tenmin ste wat water, ik versmacht van dorst". Ik staarde in het bleke jon gensgezicht, waarin een diepe wonde gaapte, die van zijn voorhoofd tot in zijn haardos liep. Zijn rechterarm hing slap in een bebloede doek en was blijkbaar door een kogel getrof fen. (Wordt vervolgd) CORRESPONDENTIE Joke Witteman, Leiden. Je hebt je best gedaan. Joke. Hoe maakt Jan- Paul het? Groetjes aan allemaal. DE ONTMOETING Mijnheer Jansen lijsp door de Beu- kelaan. Hij had voor het eerst een nieuw pak aan met witte en zwarte ruitjes. Hij wandelde oo z'n gemak in 't zonnetje. Juist wilde hij een hoek omslaan toen er een hond uit de Pompoenstraat aan kwam rennen. Hij kefte en sprong tegen meneer Jansen op. Deze nrobeerde los te komen maar dat ging niet. De hond werd razend en beet mijnheer Jan sen in zijn nieuwe broek. „Krak! krak" zei de broek en een hele lap hing los te wapperen. De hond rende weg, maar meneer Jansen, heel woe dend, greep een steen en gooide die naar de hond. Maar de hond was te vlug weg en krrrak, ringling" de steen vloog door de ruit van de kleermaker, die het pak gemaakt, had. De kleermaker kwam heel boos naar buiten gelopen. „Wie heeft mijn ruit Hij hield op toen hij daar mijnheer Jansen met de lap uit z'n broek, zag staan, en lachte. „Zo Piet ben jij het?" en ze schud den elkaar de hand. „Zeg Piet kom binnen, dan drinken we gezellig een kop koffie" en dat gebeurde. Carla Faas, Leiden heeft over het zelfde onderwerp een verhaaltje ge maakt. Maar zij noemde het: DE VRIENDEN Mijnheer Jansen was pas jarig ge weest. Hij had een leuk bolhoedje, een rood jasje en een gestreepte broek gehad. Het was mooi weer en hij dacht: „Ik ga een eindje wandelen met m'n nieuwe spullen aan". Hü was pas op weg of hij hoorde een hard geblaf achter zich. Hij keek on\ en zeg daar een klein keffend hondje. „Ga je weg!" riep mijnheer Jansen, maar het hondje sprong tegSri'hem op en beet een stuk uit de broek van mijnheer Jansen. Deze werd zó kwaad dat hij een steen van de straat pakte en die naar de hond gooide. De hond vloog weg en de steen kwam midden in de ruit van de kleeerma- ker terecht. De kleermaker sprong op. „Dat heeft zeker een kwajongen gedaan!" riep hij boos en holde naar buiten. Daar stond hij tegenover mijnheer J ansen. „Zo Piet ben jij het?" en ze gaven elkaar de hand. „Ik geef u een nieuwe ruit", zei mijnheer Jansen. „En ik maak voor u een nieuwe broek", zei de kleermaker lachend. Emmy Wijfje, Aarlanderveen komt met: DE BABY'S Moeder was in de keuken druk bezig met eten koken toen Monique uit school kwam. Monique was 8 jaar. „Mam moet u eens horen. Bij Cori- na Vermeulen thuis hebben ze een baby gekregen, 't Is een meisje en het heet Connie". „Nou, nou, dat is nog al wat", zei moeder. „Mam!" „Ja meisje". „Mam, wanneer krijgen wij nu eens een baby-tje?" „Ja, dat weet ik niet hoor. Ga maar gauw aan tafpl zitten. Daar komt pa pa al aan" „Dag papa". „Dag, dag mijn Monnie". „Paps moet je es horen", en ze vertelt weer het hele verhaal „en wanneer krijgen wij nu eens een baby?" „Ja, dat weet ik ook niet". Moeder schept ondertussen het eten op en Monique gaat daarna nog wat buiten spelen. Toen ze naar bed ging bad ze hardop: „Lieve Heer wanneer krij gen wij een kindje?" De tyd verstreek en het was on geveer een jaar later toen Monique 's morgens uit bed stapte en haar vader voor het bed zag staan. Dat was vreemd. „Waar is mama?" vroeg ze onge rust. „Mama is een beetje ziek. Kleed je maar vlug aan want er is een ver rassing voor je". Even later ging ze naar moeder en in de hoek van de kamer stond een brede wieg. Ze ging kijken. Er lagen twee roze wezentjes in. „Monique je hebt een broertje en een zusje gekregen en nu mag jij ze een naam geven". Monique dacht na en toen zei ze: „Paul en Paula" „Mooi!" zei vader. Ze ging die dag met haar zondagse jurk naar school. Wat was ze geluk kig, want jullie moeten weten dat Monique 8 jaar alleen geweest was. O. heerlijk! Iloneke Bosman, Leiden PINKSTEREN De eerste Pinksterdag zijn we naar de zee geweest. Mijn vader ging met de kleinste achterop, op de fiets en moeder ging met de andere vijf kin deren met de bus. We moesten er gens op een plein overstappen. Voor vader wegging hadden we afgespro ken waar we elkaar zouden zien. „Bij het kerkje?" vroeg vader. „Ja, dat is goed. We zullen daar op elkaar wachten". Toen gingen we op weg. Wij lie pen naar de Haagweg. Daar moesten we in de bus stappen. Bij het kerkje ontmoetten we elkaar en we gingen samen naar het strand. Vader huur de eerst een huisje. Daar konden we ons in uitkleden en daarnade zee in. Mijn broertje durfde niet zo goed, maar toen wij er allemaal in gingen, kwam hij er ook bij. „Vader wanneer gaan we weg?" vroegen we. „O, we gaan pas weg, als jullie het zeggen". „Nou, dat zal wel vannacht 12 uur worden". Maar om 6 uur gingen we al naar huis. De tweede Pinksterdag gingen we vroeger weg en toen hebben we ook een fijne dag gehad, 's Avonds zijn we naar de gymnastiekuitvoering van mijn nichtje geweest. Herman de Grool, Leiden VAKANTIE Wij gaan altijd in de vakantie naar Zuid-Limburg. Daar zijn mooie bos sen, waar je fijn in kan spelen. We spelen daar altijd verstoppertje, 's Avonds mag ik laat opblijven, want ik kan toch uitslapen. Soms gaan we een dagje naar België. We rijden dan in de richting Luik. De vorige vakantie waren we in Luik aange komen toen er een grote verkeers opstopping was. We stonden wel meer dan 10 minuten in de rij. Het duurde zó lang en het schoot maar niet op. We stapten de wagen uit en toen bleek dat er een aanrijding was geweest, een botsing tussen een tram en een vrachtauto. Het voorstuk van de tram zat helemaal in elkaar. Er waren 3 doden en 7 gewonden. De vrachtauto vloog in brand. We kwa men 's avonds laat thuis. Het was geen leuke dag geweest. Trudie van Doorn, Leiden Op een mooie zomerse morgen zat musje Tjilp in zijn nestje, hoog in de boom. „Wacht", zei hij, „ik ga een paar wormpjes zoeken". Maartoen hij beneden kwam zag hij een wit kruis op de stam ge verfd. O! wat mooi! Een prachtige versiering! „Wel nee", zei de spin „dat is geen versiering, dat is heel droevig. Dat kruis betekent dat de boom wordt omgehakt. Mijn web gaat dan stuk en jouw nest rolt dan uit de boom. O, o, o!! En ja hoor, daar kwamen de man-, nen al met een bijl en touw. Een kaboutertje kwam er ook al bij: „Wat jammer die mooie boom hakken ze om". „Nee! nee!" riep het musje. „Dat mag niet. Mijn huisje gaat stuk en het web van mijn vriendje ook". De kabouter riep opeens blij: Ik heb 'n plannetje" en hij nam zijn puntmuts je af. Hij spijkerde het mutsje aan een muur. Tot het musje zei hij: „Kijk nu heb je toch een huisje". En tot de spin zei hij: „Nu mag jij een web onder aan de muts ma ken. Wilma v. d. Westen, Leiden OP HET STRAND 's Morgens ging ik met mijn vader, broertje en zusje naar de kerk. Toen' we thuis kwamen stond het ontbijt al klaar. Na het eten vroeg vader: „Wie gaat er mee met de bus naar zee?" Natuurlijk allemaal, behalve myn moeder en klein Hanneke van 0 jaar. Vader ging brood snijden, om mee te nemen, en de tas inpakken. In de bus zagen we koeien, paar den, schapen met lammetjes, kalfjes en nog veel meer. Aan zee gekomen ging we vlak bij de zee zitten want het was eb. „Waarom gaan we zo dicht bü de zee zitten?" vroeg ik. „Nu dan kan ik jullie zien en roe pen, als je iets te ver gaat", zei va der. Toen kwam de vloed en het wa ter kwam dichterbij. We gingen wel twee meters terug. Maar weer kwam het water dichterbij. We gingen weer iets terug en we gingen een fort bouwen. Vader ging zonnebaden en dacht nergens meer aan. Toen kwam het water, alles werd kletsnat. Ge lukkig hadden we de kleren in een badtas gedaan en die was waterdicht. Nu is het heus genoeg voor van daag. Dag allemaal tot de volgende week. TANTE JO EN OOM TOON Varkens hebben ook in ander op zicht de mens heel vroeger diensten bewezen. Toen de Grieken en-Egyp- tenaren onze landbouwwerktuigen, zoals rollen, eggen enz. nog niet ken den, dreven zij kudden gemuilkorf de varkens hun akkers op om 't uit gestrooide zaad op de nodige diepte in de grond te treden. Heden ten dage gebruikt men hier en daar nog varkens om eetbare pad destoelen door middel van hun scher pe reukzin op te sporen. Wanneer ze dan met hun snuit de truffels uit de grond willen halen, krijgen ze een tik, waarna de baas ze zelf eruit steekt met 'n schop. Maar de voor naamste bezigheid van het varken is veel te eten en zich zo gauw mo gelijk vet te „vreten". Nieuwe lectuur voor de hengelaar Nu het hengelseizoen 1964-1965 is geopend, zijn er weer nieuwe weg wijzers en handleidingen voor het rustige gilde van de sportvissers ver schenen. In de serie „De hengelsport in de praktijk", een handige uitgave in de Forum Boekerij van Ad. M. C. Stok te Den Haag. waarvan in de loop der jaren reeds een elftal deeltjes verschenen, zijn weer drie boekjes van de pers gekomen, evenals de voorgaande van de hand van A. van Onck en C. J. van Beurden. De nieu we boekjes dragen tot titel respec tievelijk: „Vlakbij huis en verderop" (met als ondertitel, tevens de bedoe ling van het boekje aangevende: Hen gelen in Europa), „Wegwijs naar de winkel" (een materiaalgids voor de hengelaar, die kosten en moeite be spaart), en „Honderd handigheden voor de hengelaar" (wenken voor de hengelaar, die het neusje van de zalm wil weten). Uitgeverij P. van Belkum Az., te Amsterdam, deed drie boekjes ver schijnen van de welbekende hengel sportpromotor Jan Schreiner. Hierin worden achtereenvolgens behandeld: „Voorn en brasum vissen", „Vissen met de vlieg" en „Algemene vistech niek". Niet alleen voor de beginnende sportvisser, maar ook voor hen, die al jarenlang gewend zijn in de boot te stappen of tussen het riet te dui ken, zijn de zes genoemde boekjes een gedegen en handzame handlei ding en vraagbaak. HILLEGOM JONGEN RIJDT TEGEN AUTO Donderdag reed de 13-jarige F. L. op de Jhr. Mockkade naar de Meer straat en maakte daarbij een te grote bocht naar rechts. Daardoor kwam hij in botsing met een vrachtauto. Hij werd met enkele hoofdwonden, een hersenschudding en een knieschjjf- fractuur naar de Mariastichting te Haarlem vervoerd. De jongen was met enige vriendjes aan het racen. OVERSTEKEN BLIJFT GEVAARLIJK Twee jonge dames, die samen op een rijwiel zaten, D. C. H. en L. C. beide uit Hillegom, reden op het rijwielpad langs de Weeresteinstraat toen zij zonder op het verkeer te let ten de rijweg overstaken. Daarbij botsten zij tegen een personenauto, die vanuit de richting Haarlem na derde en bestuurd werd dö°r L. L. uit. Hillegom. De meisjes zijn naar het Diaconessenhuis te Haarlem ver voerd. Hun kwetsuren vielen nogal mee en ze zullen spoedig naar huis komen. Is 't verwonderlijk, dat de twee woestijnjagers bij het zien van dit eigenaardige dier schrokken? Kun nen jullie uitvinden, uit hoeveel ver schillende dieren en welke het beest is samengesteld. POSTZEGELPRENTJES Met 'n schaartje, 'n potlood, gom, kleurpotloden en enige oude, gebruik te postzegels kun je kleine witte kaartjes versieren en er zelf bedachte verjaardagskaartjes van maken. 't Moeten liefst mooi en rijkge- kleurde postzegels zijn en 't makke lijkst is er bloemmotieven (bloem vormen of bloemfiguren) van te ma ken. Maar als je al enige oefening gekregen hebt, kun je er ook vogels en andere dieren en nog andere din gen mee plakken. Leg eerst de postzegels in water (liefst iets lauw) zodat ze makkelijk zonder beschadiging van brief of briefkaart kunnen verwijderd wor den. Dan natuurlijk eerst drogen en dan kun je aan de gang gaan. Teken eerst met dunne pOtlood- lyntjes de omtrekken van de figuur tjes na en teken daarna de bloempjes of bloesems op de rugzijde van de postzegels en knip ze uit. Dan knip je ook groene blaadjes uit en plakt de verschillende onderdelen op de witte kaartjes en tekent en kleurt dan de stengel. Als je andere motieven wilt pro beren, dan vind je hier nog enkele voorbeeldjes. Oplossing Eland - zebra - kameel - olifant - giraffe - tijger. In de „goede oude tijd" was het in vele streken van Engeland ver boden, dat gewone mensen op jacht gingen. Zij mochten ook slechts klei ne hondjes houden, die hun bij een poging om toch te jagen (dus te stro pen) van weinig nut konden zijn. En toch waren er stropers, maar die gebruikten varkens in plaats van (i.p.v.) jachthonden. Het varken, dat immers een nogal slim dier is, kon met wat geduld makkelijk voor die nieuwe rol gedresseerd worden. Het bezit namelijk een prima reukzin, die zeker niet voor die van de hond onder doet bij de jacht op auerhanen (boshanen), fazanten en konijnen. jnVWÜfcsi 1 Een vervolgverhaal van Sugke en Wiske Ik woetm utktn mm ff ml g IV 1 men mensen bij de neus moest Shulmeister wilde niet zijn -hele Spion VOOr liapoieon nemen en bedotten. leven een doodgewone smokkelaar Maar bovendien was hij heel char- zijn. Hij wou rijk en machtig worden 1. Jaren geleden leefde in de El- mant en beleefd, als 't hem te pas en een man van gewicht in gezel- zas aan de Franse grens 'n jongen, kwam; hij kon echter ook heel bru- schappen. Hij had zich al een mooi genaamd Karei Shulmeister. Hij was taal en hard zijn. huis laten bouwen, toen hij 30 jaar in 1770 geboren en reeds, toen zijn 2. Napoleon Bonaparte was Shul- was. Doch hij wilde in een paleis wo- vriendjes nog op school gingen, be- meisters ideaal. Hij bewonderde de nen en hij meende zijn doel 't vlug- gon hij al waren over de grens te „kleine korporaal", die Frankrijks ste te bereiken door in dienst van 4 smokkelen. Toen hij 17 jaar oud was, keizer geworden was en die ervan Napoleon te treden, kende hij alle trucjes van de smok- droomde heel Europa aan zich te kelhandel al en hij wist precies, hoe onderwerpen. (wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 7