Het knutselhoekje
De Nerveuze Ncrviërs
ZATERDAG 18 APRIL 1964
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 13
HET ONDERGRONDSE
LABORATORIUM
Maar die stilte duurde slechts kort.
Plotseling schoot Paultje omhoog. Hij
was wel klein, maar heel wat mans.
Hij luisterde even en riep toen: „Jon
gens, hoort eens, wat zijn dat voor
rare geluiden?"
Nu kwam iedereen omhoog. Bene
den hem klonk een borrelend geluid,
afgewisseld met gedruis en af en toe
een knal. Ademloos luisterde het hele
groepje. De hopman was de eerste,
die de stilte verbrak, ja stilte, als je
tenminste die rare geluiden niet mee
rekende.
„Wat zou dat zijn", Arenden?
„Een waterleiding die springt",
raadde Chris.
„Nee, dat kan niet, de knallen kwa
men na het bruisen en borrelen", be
weerde Luuc.
„Een heks, die toverdrankjes
brouwt", grapte Paultje.
„Vertel die sprookjes aan de klein
tjes", bromde Pieter.
„Ik weet het", riep Vincent op
eens.
„Nou, wat dan"?
„Een ondergrondse vulkaan!" Een
daverend gelach volgde op deze woor
den.
„Laten we maar gaan slapen", zei
de hopman „misschien komen we er
morgen wel achter".
Zo gezegt, zo gedaan en na vijf mi
nuten lagen allen in Morpheus ar
men.
De volgende morgen werden ze ge
wekt door de hopman.
„Jongens, de baron is al op, dus
moeten wij ook ook opstaan". Ieder
rekte zich eens heerlijk uit en dan
kropen allen uit de slaapzakken.
Nauwelijks stonden ze op hun benen
of de keukendeur ging open en de
baron, gevolgd door een welgedane
dame. kwam binnen. Zij droeg een
blad met dampende kommen en sta
peltjes boterhammen.
„Hollands welvaren met spijs","
spotte Paul zachtjes tegen Vincent".
„Het is misschien niet genoeg", zei
de baron, „maar ik had niet op zoveel
gasten gerekend".
„Oh, u had dit niet hoeven te doen".
„Och nee", liet de meid haar stem
horen, „maar we kennen de jonge
heren toch niet zonder eten weg la
ten gaan".
„Zo is het", zei de baron. „De
knecht is vanmorgen op de kamp
plaats gaan kijken, de waterschade
valt gelukkig nogal mee".
„Gelukkig", zuchtte de hopman
„ik verwachtte al een totaal verre
gend kamp".
De baron zette zich gemoedelijk
op de slaapzak van Paul. De hopman
beduidde Paul, dat hij moest vra
gen, wat die vreemde geluiden van
vannacht betekenden. Heel diploma
tiek begon deze met: „U heeft een
heel mooi kasteel", mijnheer.
„Vind je"?, lachte de baron gevleid.
„Maar er is heel wat aan versteld
moeten worden. Mijn familie heeft
eerst in een ander kasteel gewoond,
maar dat is nu nog maar een ruïne.
In 1689 is dit kasteel gebouwd, dat
ik verleden jaar evenwel hei moeten
laten restaureren".
„Spookt het hier soms, mijnheer"?
„Spoken? weineen, hoe kom je er
aan?"
„Wel, we hebben vannacht als maar
raie geluiden gehoord"?
„Wat voor geluiden?" vroeg de ba
ron met enige spanning in zijn ge
zicht.
„O, het borrelde en bruiste maar
steeds".
Dat van die knallen hield slimme
Paul maar voor zich, hij wou eerst
weten of de baron de waarheid zou
vertellen of maar een smoes verzin
nen.
„Dat is het regenwater", zei de ba
ron opgtelucht. Je kon echt aan hem
merken, dat hij zich zeil prees met
deze oplossing. Paul keek hem eens
heel onderzoekend aan en zei: „Nou,
ik dacht toch minstens dat het spook
te".
Intussen aten de jongens het brood
toi. de laatste kruimel op en genoten
tevens van de heerlijke warme thee.
Daarop vroeg de hopman, of ze
soms als tegenprestatie, dus als dank,
iets voor de baron konden doen.
„Nou, als u er op staat om uw
dank te tonen, laat dan enkele jon
gens een middag de tuinman wat hel
pen, want met die zware buien heb
ben heel wat gewassen nogal gele
den". Dat werd natuurlijk gaarne
beloofd. Daarna trokken de jongens
hun capes weer aan, rolden hun
slaapzakken op en gingen, natuurlijk
onder druk en luid gepraat, op weg
naar hun tenten. En, zoals de baron
gezegd had, viel de toestand van het
kamp nogal mee. Na een kwartier
hing alles wat nat was te wapperen
aan lijntjes in zon en wind. Toen
werd de nieuwe dag plechtig geopend
met de vlaggewacht.
Om half elf zat de hele troep ge
zellig chocola te drinken.
„Wat heb je op je hart, Paul, je
kijkt zo ernstig", zei de hopman pla
gend.
„Ja, ik vertrouw die baron niet, on
danks zijn vriendelijke ontvangst",
zei Paul nadenkend.
„Wat?"
„Beste Vincent, je mond staat
open", zei Paul heel liefjes.
„Maar, waarom niet?"
„Nou goed luisteren allemaal. De
baron beweerde, dat het borrelen en
brui ren veroorzaakt werd door het
regenwater. Maar waar komen dan
die knallen vandaan?"
„Ja, nou je het zegt".
„Ik weet het" riep Chris. „Bij ons
op de H.B.S. hebben we natuurlijk
een scheikundelokaal. Op een keer
liep ik er langs en toen hoorde ik
precies dezelfde geluiden".
(Wordt vervolgd)
UITSLAG VAN DE PAASPUZZEL
De rijmwoorden zijn: feest - geweest:
spelen - verzoeken: denken - schen
ken; gebeuren - verbeuren; tijd
- strijd; beslist - uit!
De leesboeken zijn gewonnen door:
Rob v. d. Eykel, Katwijk; Zusjes
Berg, Zoeterwoude; Tineke v. Dijk,
Leiden; Marian Heetvelt, Leiden; An
nie v. Dijk, Warmond.
De plakboeken zijn gewonnen door:
Betty van Teylingen, Hazerswoude;
Marian Buters, Warmond: Sjaak Lud-
lage, Hoogmade; Trinv Hyman, Aar-
landerveen; Lia van Teylingen, Ha-
zerwoude.
De prijzen worden deze week toe
gezonden.
Nog meer goede oplossingen ont
vingen we van:
Frans Schaper, Alphen; J. Klinken
berg, Voorhout; Ank Buters, War
mond, Elly Berg, Benthuizen; Mieke
Bley, Leiderdorp; Jacqueline v. d.
Hoeve, Voorhout; Bennie, Ria en Ger-
rie Baak, Sassenheim (met een pluim
voor de nette briefjes); Gerrie Wol
vers Woubrugge; Bea Onderwater,
Lisse, Nellie Stokman, Zevenhoven:
Ellie van Zoest, Bodegraven, Herman
Bisschop, Leiden; Paula Duets, Al
phen, Sjaak Langeslag, Leimuiden:
Gemma v. d. Zwet, R.-veen: Wille
Oliehoek. Stompwijk; Louise de
Frankrijker, Hazerswoude, Trudie
Koot, Alphen, Roza Hartelvelt, Lan-
geraar; Anne Marie Kapteyn, Hoog
made (met een pluim voor de aardi
ge tekening); Ellie v. d. Lans, Voor
hout, Annie van Es. Buitenkaag. Lies
bet v. d. Geest. Hazerswoude (mooi
versierde inzending); Cobie Bolle-
boom, Stompwijk.
Annemieke v.d. Klauw. Leiderdorp
stuurde ons een klein verhaaltje over
haar poes. Vertel me eens Annemieke
hoe oud je bent.
ONZE POES
We hebben een witte poes en ze
heet Molly. Altijd speelt ze met een
bal. Ze heeft ook een vriendje Dat
is de hond die naast ons woont en
die heet Nora. Ze kunnen heel goed
met elkaar spelen zonder ruzie.
Als wij ontbijten miauwt onze poes
vaak om een stukje vlees.
Wij hebben ook een kanarie, daar
loert ze altijd op, maar ze kan er niet
bij omdat de kooi zo hoog hangt. Als
we boodschappen gaan doen en de
poes is alleen thuis dan doen we haar
meest in de schuur of naar buiten.
Volgende week gaan we weer ver
der met onze verhaaltjes. Wie maakt
er nog wat voor z'n plakboek?
Dag allemaal!
TANTE JO EN OOM TOON
CORRESPONDENTIE
Jan Lemmes, Voorhout.
Zeg Jantje jij houdt zeker veel van
smokkelaars-boeken en van verhalen
van oude kastelen met geheime gan
gen. De andere kinderen zullen ook
wel van je verhaal genieten, vooral
de jongens.
EEN ONGELUK
Dicht bij het dorp stond een heel
oude ruïne, een overblijfsel van een
oud kasteel. De dikke muren ston
den nog overeind maar van zalen of
kamers was geen sprake meer. Al
leen de grote stevige toren stond nog
rechtop. Wat er van de onderaardse
gangen was overgebleven wist nie
mand met zekerheid te zeggen, wel
wisten de mensen dat de gangen zich
ver onder de grond uitstrekten, maar
verschillende gangen waren al inge
stort zodat het levensgevaarlijk was,
zich er in te wagen.
De laatste maanden werden veel
diefstallen gemeld, maar de politie
kon de dieven niet ontdekken, wel
had zij een vermoeden dat de dief
of dieven zich overdag schuil hielden
in de ruïne en dat ze daar ook hun
buiten bewaarden. Nog pas was er
een grote diefstal gepleegt en toen
had de politie een beloning uitge
loofd aan degenen, die de daders zou
den ontdekken. Veel jongens hadden
wel zin in die beloning en na school-
of werktijd werd menige tocht naar
de ruïne ondernomen. Ver kwamen
ze echter niet, meestal suitte ze op
ingevallen gedeelten.
Jan had ook eens meegedaan met
zo'n speurtocht maar hij was niet
gaan kijken naar de ruïne zelf maar
in de lanen en paden er om heen. Met
z'n vrienden had hij een droge sloot
ontdekt, heel diep verborgen onder
dichte struiken. Veel konden ze toen
niet uitrichten, want ze hadden geen
schop bij zich. Afgesproken werd dat
ze de volgende woensdagmiddag bij
elkaar zouden komen en dan gewa
pend met schoppen, stokken en bij
len.
Jan met zijn vriend Kees zouden in
de droge sloot op onderzoek uitgaan,
terwijl de vrienden Piet en Karei
naar boven zouden klimmen om daar
de boel te verkennen. Nog moet ik
jullie vertellen dat de ruïne de „Mal
ler berg" heette.
Met een fluitsignaal zouden ze el
kaar tekens geven. Een paar honderd
meter van de Mallenberg af, zagen de
jongens een racewagen staan.
„Zeker van de bandieten", fluister
de Jan.
„Maar dan zitten ze in een gehei
me kamer of kelder in de ruïne," zei
Kees.
„We zullen heel voorzichtig te werk
moeten gaan, anders zijn we verra
den en ontsnappen ze ons", meende
een ander. Geruisloos daalde Jan en
Kees naar beneden naar de droge
sloot, terwijl Piet en Karei naar de
toren klommen.
Nadat Jan en Kees heel wat aarde,
bladeren en modder weggeschopt
hadden, stootten ze op' een houten
deur. De knip was zo verroest, dat hij
met geen mogelijkheid verschoven
kon worden, maar het hout was zo
vermolmd dat ze er gemakkelijk een
paar planken uit konden duwen. Ze
stapten door het gat en kwamen in
een stikdonkere gang. Gelukkig had
Jan een zaklaantaarn bij zich. 't Was
er griezelig. Grote vleermuizen hin
gen aan de zoldering. Ze liepen ver
der en kwamen aan een hoge trap.
De trap gingen ze op, maar de
stenen lagen zó los, dat er bij elke
stap een paar naar omlaag rolden
Daar schrokken ze wel van, want 't
was er doodstil. Ze hielden elkaar
bij de arm vast en met de lantaarn
voor zich uit, liepen ze naar boven.
Tot hun grote opluchting zagen ze
in de verte omhoog, het zonlicht door
de kieren schijnen. Ze moesten ech
ter eerst nog een luik openduwen.
Met de schop, die ze hadden mee
genomen, bewerkten ze de grendel
en met veel geknars en gepiep, schoof
het ding open. Verblind door het
plotselinge licht, konden ze het eer
ste ogenblik niets zien, wel hoorden
ze Piet en Karei naar hen toestap
pen. Fluisterend vertelden ze over
de geheime gang tot ze opeens
schrokken van een donderend la
waai, de gang onder hen was inge
stort.
„Jullie hadden dood kunnen zijn",
zei Karei bevend. Ze bleven luiste
ren en hoorden toen het stromen
van water onder in de ruine. Ze
moesten er gewoon niet aan denken,
dat ze wel levend begraven hadden
kunnen zijn.
De jongens gingen even over de
rand van de toren kijken. Wat een
mooi gezicht was dat over die wijde
omtrek. Plotseling voelden de jon
gens zich twee aan twee vastgegre
pen door twee bandieten en voor ze
het wisten waren ze aan handen en
voeten gebonden met stevige tou
wen. De jongens verweerden zich
dapper en sloegen links en rechts
om zich heen, maar de bandieten
waren grote sterke kerels, het hielp
niets. Karei was zo slim geweest z'n
polsen een eindje van elkaar te hou
den, zodat het touw wat losser zat.
Toen de jongens gebonden waren,
gingen de dieven weg. Even later
hoorden ze de racewagen wegrijden.
Jan was echter zo slim geweest om
het nummer op te nemen en te ont
houden. Dat zou te pas kunnen ko
men. Karei was het eerste los en
toen kon hij de andere jongens los
maken.
Ze liepen de trap af en kwamen
in een kelderruimte waar de gestolen
goederen lagen opgestapeld. Ze ble
ven er niet lang, want de politie
moest nu vlug worden gewaar
schuwd.
Piet voorop, renden ze het bus
plein over. Piet was nog zo vol van
alles wat hij meegemaakt had, dat
hij niet op het verkeer lette en boem,
tegen een auto opliep. Kermend van
de pijn lag hü op de grond. De auto
bestuurder nam hem onmiddellijk op
en reed hem naar het ziekenhuis.
Daar onderzocht men hem. Een ge
broken been en veel ontvellingen.
Piet moest voorlopig in het zieken
huis blijven. Jammer was dat!
De andere drie gingen naar de po
litie en in geuren en kleuren ver
telden ze alles wat ze die middag
hadden meegemaakt. Jan kreeg een
pluim, dat hij het autonummer ont
houden had, want iiog diezelfde
avond werden de dieven aangehou
den.
De vier jongens kregen de beloning
die was uitgeloofd.
IN GEORGIë WORDT MEN OUD
wekt worden, als er iets buitenge
woons aan de hand is, zodat het be
slist dringend nodig is hem te wek
ken.
MET 'N ENKELE STREEK EEN
VLIEGTUIG TEKENEN
„Kun je dit vliegtuig tekenen?"
„Natuurlijk" zul je zeggen. „Maar
kun je het ook tekenen zonder je
potlood van 't papier te tillen en
zonder tweemaal op hetzelfde punt
te komen of een andere lijn te krui
sen?
Tommy is een grote cowboy. Zijn
neefje is niet helemaal zo groot, hoe
wel hij ook 'n heel goede cowboy is.
Als je neef Billy wil leren kennen,
dan knip je de vierhoek met Tom
my's portret uit, vouw het op de
stippellijn naar achteren om, op lijn
2 naar voren, op lijn 3 weer naar
achteren en op lijn 4 weer naar vo
ren.
In het zuidelijk deel van de Sow-
jet-Unie worden vele boeren uit de
bergstreken zeer oud. Tijdens 't op
maken van 'n nieuwe volkstelling,
bleken er in die streek 2100 man
nen te zijn boven de 100 jaar en
die desondanks nog zo gezond en
kwiek waren, dat men ze wel 40 tot
50 jaar jonger zou schatten.
Makhmud Bagir Ogly Eiwazow
leefde in het N.O. van Kaukasië. In
1959 pochte hij erop, dat hij makke
lijk 200 jaar zou worden, maar kort
daarop stierf hij, nog maar 150 jaar
oud. Zijn hele leven had hij op de
boerderij gewerkt, 25 zonen en doch
ters groot gebracht en daarbij bezat
hij 150 kleinkinderen en achterklein
kinderen.
Hij beweerde, dat hij zo fiks ge
bleven was, doordat hij regelmatig
werkte, slechts eenvoudige kost at,
dagelijks een bad nam in de rivier
en zomer en winter in de vrije na
tuur (dus buiten) sliep. Zijn maal
tijden bestonden vooral uit vlees en
melk en iedere avond dronk hij een
flinke portie karnemelk, voor hy
ging slapen. Sterke drank, dus alco
hol, had hij nog nooit geproefd.
'n Andere bergboer, Khapara Knut,
uit Z.W. Kaukasië, stierf toen hij
155 jaar oud was. Zijn jeugdvriend,
150 jaar oud, bewees hem daarby de
laatste eer.
Maar ook de vrouwen werden in
die streek oud. Telse Abziwe stierf
in Osetia in de ouderdom van 180
jaar. In 1959 werd een andere vrouw
Lynbow Puzhak 156 jaar; zij had
toen nog 2 broers van 123 en 120
jaar oud en een jongste zusje van
114 jaar!
Blijkbaar danken deze oude man
nen en vrouwen dit lange leven aan
de bergen. De lucht, die zij inademen
is zuiver en rijk aan zuurstof. De
schrale bodem dwingt hen tot harde
arbeid, maar hij geeft hun daarvoor
eenvoudig maar gezond voedsel Hun
leven verloopt met regelmaat, zonder
gejaagdheid. Ze leven kalm en rus
ten en slapen tot ze niet meer moe
zijn. Wekkers kennen ze niet. Een
slapend mens mag alleen maar ge-
W ASSEN AAR
FEESTELIJKHEDEN OP
KONINGINNEDAG
De Wassenaarse Oranjevereniging
„Koningin Wilhelmina" heeft ter ge
legenheid van de verjaardag van de
koningin op 30 april a.s. het volgen
de feestprogramma samengesteld,
's Morgens van 9 tot 12 uur zullen
voor de leerlingen van ulo, middel
bare en huishoudscholen sportwed
strijden worden gehouden op het
Blauw Zwart-terrein aan de Dr.
Mansveltkade. Om 9 uur ook begint
op het Plein een optocht met kinde
ren. voorafgegaan door Excelsior. De
kinderen kunnen, al of niet verkleed
en al of niet met versierde steppen
en fietsen e.d. aan de optocht deel
nemen. De optocht beweegt zich naar
het Raadhuis, waar om half 10 een
aubade wordt gebracht door de ge
zamenlijke Wassenaarse koren. Om
kwart voor 10 zal burgemeester mr.
W. J. Geertsema een toespraak hou
den. Daarna, om 10 uur beginnen op
het grasveld voor het raadhuis kin
derspelen, voor jongens blokjesrapen.
zaklopen steppenrace, ringsteken op
de fiets, ruiter te paard, touwtrekken
en een rolschaatsen wedstrijd en voor
de meisjes blokjes rapen, ballen
gooien. steppenrace, stoelendans,
ringsteken op de fiets en rolschaat-
senwedstrijd. Om 12 uur worden aan
de winnaars van deze wedstrijden de
prijzen uitgereikt.
Om kwart over 1 vertrekt uit de
Schoolstraat een optocht van groe
pen jeugdleden van de bij het Was
senaars Sportcontact aangesloten
sportverenigingen, op weg naar het
Blauw Zwartterrein, waar om half 2
een sportmiddag begint, die door het
Wassenaars Sportcontact wordt ge
organiseerd. Het programma van deze
sportmiddag omvat: de finale van de
's morgens gehouden school voetbal
wedstrijden, een jagersloop voor jon
gens tot 10 en van 11-12 jaar, volley
balwedstrijden, judo-demonstraties,
een gezamenlijke demonstratie door
de drie Wassenaarse gymnastiekver
enigingen en een voetbalwedstrijd
tussen nog nader bekend te maken
elftallen.
Om 9 uur 's avonds is er voor het
raadhuis een taptoe en van 9 tot 12
uur wordt op het Plein een open
luchtbal gehouden met muziek van
The Vampiers.
Voor de kinderspelen kan men zich
opgeven aan de volgende adressen:
VVV-kantoor Johan de Wittstraat,
B. Voorham, Achterweg 7, N. Hoo-
geveen, Kerkstraat 71, D. Bakker,
Langstraat 47 en A. Kurvink, Adria-
nastraat 10.
De Wassenaarse reserve-politie heeft
enige tijd geleden deelgenomen aan
de nationale schietwedstrijden voor
reserve-politie te Zutfen. En al werd
dan niet, zoals vorig jaar, het natio
naal kampioenschap behaald, er wer
den toch door de Wassenaarse teams
en individuele schutters goede pres
taties geleverd. In de korpswedstrijd
buks met 38 deelnemende korpsen
bezette Wassenaar de 10e en 13e
plaats. De korpswedstrijd pistool le
verde een 4e plaats op. Op de per
sonele baan pistool kwam H. Hop
man met 45 punten, en na loting met
de kampioen, op de 2e plaats. Ver
der werden nog diverse individuele
prijzen door schutters van de Wasse
naarse reservepolitie behaald.
Een vervolgverhaal van Suske en Wi-ke
KONING ARTHURS
MOEDIGSTE MAN
19)
„Ik zal al uw wensen vervullen,
edele dame, als u my bij de riddei
brengt, die de mannen van koning
Arthur gevangen houdt".
De dame voerde Sir Lancelot daar
op naar een open plek in het woud.
Midden op die plaats stond een reus
achtige boom en in die boom hing
een grote schotel.
Sir Lancelot begon nu met zijn
zwaard tegen die schotel te slaan,
tot de bodem eruit viel, - maar nog
steeds vertoonde zich niemand.
20. Maar na enige tijd zag Sir Lan
celot een grote, krachtig gebouwde
ridder naderen. Hij dreef een paard
voor zich uit, waarop een man was
vastgebonden.
Toen de beide paarden dicht ge-
noeg genaderd waren, herkende Lan
celot de man, die op 't voorste dier
lag vastgebonden. Het was Gaheris,
één der mannen van de „ronde ta
fel" van koning Arthur.
Op 't zelfde ogenblik had Sir Tur-
quine ook Sir Lancelot gezien en
herkend en terstond grepen beide
ridders hun zwaarden, gereed tot
een verbitterde strijd.
(wordt vervolgd)