100 JAAR GELEDEN BEGON DE
VRIES AAN „WOORDENBOEK"
„WNT"
VELE MOEILIJKHEDEN STONDEN
SNELLERE AFWERKING IN DE WEG
UNIEK JUBILEUM: EEUW
WERKEN AAN ééN LEXICON
21/2 Jaar geëist tegen
chauffeur die
postzak leegde
ZATERDAG 18 JANUARI 1964
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 6
de oude spelling op de alfabetisch-juiste
plaats staan, opnieuw moeten worden
geordend en nagezien.
TALLOZE PROBLEMEN
Honderd jaar is er nu gewerkt aan
dit cultuurmonument. Het zou al lange
tijd gereed kunnen zijn, ais niet
allerlei problemen een snellere af
werking in de weg hadden gestaan.
Reeds De Vries ondervond de kwalijke
gevolgen van een onvoldoende belang
stelling van de overheid, van de gehele
natie eigenlijk, die hij met zijn werk
meende te dienen en te eren. De aan
vankelijke redactiestaf viel door allerlei
omstandigheden uiteen, zodat uiteinde
lijk de gehele taak op de schouders van
De Vries alleen rustte. Al zijn vrije tijd,
die zijn hoogleraarsambt te Leiden hem
liet, benutte hij voor zijn Woordenboek.
In 1866 schreef hij aan een vriend: „Het
woordenboek is een slavenjuk, dat mij
noodzaakt alle levensgenot aan de pu
blieke zaak ten offer te brengen".
De financiële basis, gevormd uit par
ticuliere fondsen, was niet bijzonder
breed en betrouwbaar. De toestand is
mede hierdoor enkele keren zeer kri
tiek geweest, maar telkens weer wist
men de zaak van het WNT drijvende
te houden. Eerst na de Eerste Wereld
oorlog kwam de overheid te hulp door
de redacteuren rijksambtenaren te ma
ken met een vaste bezoldiging. Toen
waren, zo leek het althans, alle moei
lijkheden van de baan. Een Neerlandi
cus, die een wetenschappelijke loopbaan
verlangde, kon kiezen tussen het hoog
leraarschap en het redacteurschap aan
het WNT. Ook dat is inmiddels grondig
veranderd. Er zijn meer mogelijkheden
voor een Neerlandicus, de bezoldiging
Drie letters die iedere Neerlandicus kent. Zij betekenen een
begrip dat niet is weg te denken uit de geschiedenis van de
Nederlandse taalgeschiedenis.
Het „Woordenboek der Nederlandsche Taal", een eeuw
geleden begonnen door enkele enthousiaste lexicografen
en misschien over twintig jaar gereed. Er diep van
doordrongen, dat zij voor een werk stonden, waarvan zij de
omvang nog niet bij benadering konden vaststellen, wijdden
honderd jaar geleden deze mensen onder de bezielende leiding
van Matthias de Vries al hun krachten aan dat grote doel: de
samenstelling van een allesomvattend woordenboek van de
Nederlandse taal. Jaren van intense voorbereiding waren aan
het ogenblik, dat zij op 18 januari 1864 het contract voor het
vervaardigen van hun woordenboek ondertekenden, voorafge
gaan; nu kon het grote werk beginnen.
Het bruisende enthousiasme, waar
mee Matthias de Vries, de strijdbaar
ste van het groepje initiatiefnemers,
zijn plannen ten uitvoer legde, kreeg
het zwaar te verduren tegen de lauw
heid waarmee het werd ontvangen.
Zeker, er waren er, die het
werk van De Vries c.s. geestdriftig
toejuichten, maar er waren er ook,
die de toekomst van het „Woorden
boek" zeer somber in zagen.
Guido Gezelle was een van die
pessimisten. Reeds onmiddellijk na
het verschijnen van de eerste afleve
ring schreef hij: ,,'t Is waar, als wij
tijd van leven hebben, zoo zullen
wij, binnen 250 jaar of zoo, een vol-
ledigen Neder landschen woorden
boek hebben Maar wacht daar
achter!" De overheid toonde even
min veel belangstelling, hetgeen al
spoedig de oorzaak werd van een
aantal stagnaties in de werkzaam
heden. Maar De Vries geloofde in
zijn werk, en van dit geloof getuigt
zijn voorwoord bij de eerste afleve
ring, waarin hij sprak van zijn werk
als „eene aangelegenheid van natio
naal belang".
SPELLING
Reeds bij de voorbereiding deden
zich vele ernstige problemen voor,
waarvan de spelling wel het meest
in het oog springt. De spelling, die
Siegenbeek in 1804 had opgebouwd,
voldeed niet meer: zij was verouderd
en, althans voor toepassing bij het
Woordenboek onvolledig, en kon dus
niet worden toegepast bij de samen
stelling van het Woordenboek. Van de
hand van De Vries en Te Winkel ver
scheen in 1866 een spellingsregeling,
die tot 1942 toonaangevend is geble
ven.
Minder spectaculair, maar min
stens even belangrijk was de arbeid,
die de samenstellers hebben moeten
verrichten voor het opstellen van 'n
plan voor de inrichting en het sys
teem van het Woordenboek, dat ge-
De redactie en de assistenten aan het
werk in de oude redactiekamer in
het gebouw van de Universiteits
bibliotheek aan het Rapenburg. Bin
nen afzienbare tijd zal de redactie
verhuizen naar het gerestaureerde
pand naast de Universiteitsbiblio
theek.
heel uitgewerkt is gepubliceerd in
het Ontwerp en de vier Verslagen
in de Taal- en Letterkundige Con
gressen te Brussel, Utrecht, Antwer
pen, 's-Hertogenbosch en Brugge.
EERDERE POGINGEN
Er waren reeds eerder pogingen
ondernomen tot de opbouw van een
verantwoord woordenboek van de
Nederlandse taal. Ruim honderd jaar
voordat het initiatief van Matthias
de Vries resulteerde in een contract
met de uitgevers, had Josua van Ipe-
ren in het maandblad „Tael- en
Dichtkundige Bydragen" reeds blijk
gegeven van zijn belangstelling voor
een dergelijk werk, waaraan hij
uiting gaf in „eene Uitnoodiginge der
liefhebbers en kenners van onze moe-
dertale, tot het helpen toestellen van
een oordeelkundig Nederduitsch
Woordenboek".
Zijn pogingen leden echter schip
breuk op de irritante lauwheid van
zijn tijdgenoten.
De woordenboeken, die verschenen
waren, waren niet toereikend óf had
den een ander doel. Plantijns „The
saurus" en Kiliaans „Etymologicum",
die in de zestiende eeuw waren uit
gekomen, voldeden niet meer, en de
woordenboeken van de hand van
b.v. Mellema, Halma en Hoogstraten
waren slechts geschikt voor gebruik
bij vertalingen uit vreemde talen.
In 1769 werd door Ahasverus van
den Berg een „Voorstel tot het toe
reden van een volkomen omschry-
vend Nederduitsch Woordenboek"
gepubliceerd, en deze poging leek
aanvankelijk meer succes te zullen
boeken. In 1773 verscheen het „Be
redeneerd Plan tot het vervaerdigen
van een „Algemeen omschryvend
Woordenboek". Maar verder kwam
het niet
HET EERSTE
In 1811 was er plotseling een woor
denboek. De letterkundige Weiland
had zorg gedragen voor een woorden
boek, dat in elf afleveringen ver
spreid over een periode van 12 jaar
was verschenen. Al spoedig bleek
echter dat dit lexicon verre van vol
ledig was, hoezeer men het initiatief
en de volharding van Weiland ook
moet prijzen.
Het resultaat van honderd Jaar
woorden zoeken
van een Woordenboek-redacteur ia ten
achter gebleven en er zijn dus steeda
minder liefhebbers voor het beroep van
Woordenboekredacteur. Dr. De Tolle-
naere deelde ons echter mede, dat hier
in wellicht verandering is te verwach
ten.
Hij zelf echter is geen Nederlands
rijksambtenaar. Dr, De Tollenaere is
Vlaming. De Belgische regering selec
teert uit eigen land medewerkers voor
het Woordenboek, die dan ook hun sa
laris van de Belgische regering ont
vangen. Deze regeling dateert van vlak
voor de laatste wereldoorlog. Daarvóór
bestond een andere regeling.
VIERDE GENERATIE
De Vries, die in zijn enthousiaste op
timisme meende, dat het woordenboek
op zUn laatst door zijn leerlingen vol
tooid zou worden, heeft ongelijk gehad.
Op het ogenblik is reeds de vierde gene
ratie aan het werk. Het werk van 1
assistenten wordt geselecteerd door een
staf van vier redacteuren: C. H. A.
Kruyskamp, F. de Tollenaere, mej. N.
Bakker en A. C. Crena de long. De heer
A. J. Persijn is aan de redactie toege
voegd al coördinator.
Een redactionele staf van vier mede
werkers is volgens dr. De Tollenaere
veel te klein. De mogelijkheid op uit
breiding acht hij echter niet uitgesloten.
Misschien wordt dan ook de hartewens
van dr. Tollenaere, het gereedkrijgen
van het WNT vóór 1982, gerealiseerd.
Dan is het 100 jaar geleden, dat het eer
ste deel van het Woordenboek klaar
kwam.
Daarna was het koning Lode wijk
Napoleon, die opdracht gaf tot het
vervaardigen van een woordenboek.
Er werd een commissie benoemd,
waarin o.a. Siegenbeek, Bilderdijk
en Weiland zitting hadden, maar
deze beroemde namen waren niet
in staat te verhinderen dat ook deze
poging verzandde.
TAAL OP ZICHZELF
De historische taalstudie,
waarvan Ten Kate en
Huydecoper in Nederland de
voormannen waren, deed in
tussen \snel inzien, dat men
een andere weg moest kie
zen. Een taal moet allereerst op
zichzelf worden onderzocht, niet
in verband met andere talen;
ziedaar de conclusie, waartoe
men bij beoefening van deze
nieuwe taalstudie kwam. Deze
conclusie bracht met zich mee,
dat een woordenboek van de
Nederlandse taal, volgens de be
ginselen van de historische taal
studie samengesteld, een im
mense omvang moest hebben
waarvoor men aanvankelijk
heel begrijpelijk terugschrok.
Tot 1852 heeft men moeten wachten,
voordat er weer sprake was van een
serieuze poging tot het samenstellen
van een verantwoord lexicon. In dat
jaar kwam namelijk het eerste con
crete ontwerp gereed voor het be
roemde WNT.
Een jaar later verscheen een op
roep tot medewerking met richtlij
nen over het exerperen van schrij
vers. In de daarop volgende jaren
werden alle plannen nauwgezet uit
gewerkt en op schrift gesteld. Er
werd hard gewerkt aan de spellings
regeling, die twee jaar nadat de
eerste aflevering van het Woorden
boek van de persen was gerold, ver
scheen.
Bijna 20 jaar is gewerkt aan het
eerste deel, dat alle woorden tussen
A en Ajuin behandelt. Iedereen, die
het Woordenboek kent, zal bekrij-
pen, dat de behandeling van één
woord reeds veel tijd en moeite heeft
gekost.
WERKWIJZE
De gegevens verkrijgt men
door het exerperen van schrij
vers en het „regis' ren" van ty
pische woorden.
Het voor de samenstelling van een
artikel benodigde materiaal wordt
verzameld door de assistenten die ook
zorg dragen voor een alfabetische en
chronologische ordening ervan.
De redacteur bewerkt en selec
teert vervolgens het verkregen mate
riaal zodanig, dat het kan worden
ingepast in een artikel van het Woor
denboek.
VERNIEUWINGEN
Eigenlijk is de opzet van het Woor
denboek zoals De Vries die heeft ge
wild, verouderd. Voor materiaal
werd aanvankelijk niet verder ge
zocht dan de Statenbijbel, waardoor
men onmogelijk kan spreken van 'n
„volledig" woordenboek. Allengs
echter werden de grenzen steeds
verder terug verlegd, totdat men
uiteindelijk de door Verdam in zijn
Middelnederlandsch Woordenboek
aangehouden uiterste grens bereikte.
Dr. F. de Tollenaere, een van
de redacteuren van het WNT is ech
ter van mening, dat ook deze ver
nieuwde opzet niet geheel verant
woord is. Zijn voorkeur gaat uit
naar woordenboeken, die de woord
betekenissen gedurende een bepaal
de periode tot onderwerp hebben:
een woordenboek van de 16e eeuwse,
17e eeuwse, 18e eeuwe taal, etc.
„Genetisch gezien hebben wij na
tuurlijk gedurende al deze periodes
met een en dezelfde taal te maken,
maar synchronisch zijn zij onder
ling zó zeer verschillend, dat wij
gerust van „aparte" talen kunnen
spreken. Dit heeft tevens het voor
deel, dat de omvang van dergelijke
woordenboeken binnen de grenzen
van het normale zal blijven, en het
komt in belangrijke mate de over
zichtelijkheid ten goede," zo argu
menteerde dr. De Tollenaere z'n me
ning.
„NETJES" OF
GEBRUIKELIJK
De Vries cs. stelden zich bU de selec
tie van de in het Woordenboek op te
nemen woorden op het standpunt, dat
het al of niet oirbaar zijn van de woor
den als criterium moest gelden. Zij
stelden dus oirbaarheid van de woorden
boven het gebruik ervan. Ook van dit
standpunt is men inmiddels teruggeko
men.
SPELLING ANNO 1866
Een ding is sinds 1864 niet veranderd:
de spelling. Het behoud van een zekere
uniformiteit was aanleiding tot de hand-
having van de door De Vries en Te Win
kel in 1866 aangegeven spellingsregels.
Indien men immers afwijkt van deze
regels zullen veel artikelen, die volgens
Vergiffenis gevraagd
aan man die gepakt werd
De eis tegen de chauffeur, die een
postzak van de Haagse Bijenkorf
stal met een inhoud van 34.700
luidde gistermiddag voor de Haagse
rechtbank twee jaar en zes maanden
onvooraardelijk. De beheerder van
het postkantoor in het warenhuis
werd eerst ten onrechte van deze
diefstal verdacht. Hij heeft vorig
jaar vijf weken onschuldig in de cel
doorgebracht. Zijn directie heeft hem
echter altijd vertrouwd.
De chauffeur, die gisteren terecht
stond was werkzaam voor een parti
culiere transportonderneming. Hij
zag kans de zak met geld te openen,
zonder het zegel te beschadigen.
Toen de zending op het districtsge
bouw aankwam en het geld weg was,
werd de kantoorhouder onmiddellijk
verdacht en in hechtenis genomen.
De zaak kwam aan h.ït rollen, toen
de politie merkte, dat de chauffeur
meer uitgaf dan hij vertliende.
De chauffeur bleef ook gisteren
voor de rechtbank volhouden, dat hij
meer dan de helft van het geld, de
kleine bankbiljetten, heeft verbrand.
Hij had aan 16.000 gulden genoeg
om zijn schulden af te betalen deelde
hij aan de politie mede.
De president twijfelde aan dit ver
branden.
De verdachte hield vol.
De officier vond het maar een
vreemde gang van zaken bij het
postbedrijf. Bijna de helft van het
PTT-personeel sluit de zakken niet
op de voorgeschreven wijze af. Ook
de verdediger uitte scherpe kritiek
op de PTT. Als men zó tewerk gaat
bindt men de kat op het spel. Te
meer omdat de chauffeur al diep in
de afbetalingsschulden zat. Als laat
ste vroeg de chauffeur vergiffenis
aan de kantoorhouder die onschuldig
waa vastgehouden.
Het „Comité de l'Elegance Fran$aise" heeft donderdagavond in Parijs deze
exclusieve „Monte Carlo-rally-pet" laten showen door de fUmster Perette
Pradier. Hier zou de bedoeling zijn, dat alle deelnemers aan de komende
Rally van Monte Carlo een dergelijke pet zullen dragen (naar verkiezing
met de klep naar voren of naar achteren).